Delta LLoyd - Pensioen abc

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > Pensioen
Datum & Land: 07/10/2007, NL
Woorden: 561


Aanzegging
Mededeling van de Nederlandsche Bank aan het bestuur van een pensioenfonds

Aanwijzing
Opdracht van de Nederlandsche Bank aan het bestuur van een pensioenfonds om het beleid of de uitvoering van het beleid van het pensioenfonds zodanig aan te passen, dat het in overeenstemming wordt gebracht met wettelijke regels. Het is een instrument van de Nederlandsche Bank om naleving van de Pensioenwet bij pensioenfondsen af te kunnen dwingen.   

Aanvullende stortingen
Stortingen die gedaan worden buiten de afspraken om zoals vastgelegd in de pensioenregeling.

Aanvullend sparen
Tussentijds extra geld storten voor een pensioenpolis.

Aanspraak
De (pensioen)aanspraak is het door de werkgever aan de werknemer toegezegde pensioen, die in het pensioenreglement wordt vastgelegd (in de vorm van een aanspraak op pensioenrente, pensioenkapitaal of beschikbare premie).

Aankoopkosten
Kosten die gemaakt worden voor het aankopen van aandelen in beleggingsfondsen.

Absolute return
Een fonds of portefeuille dat een ‘absolute return’ nastreeft, heeft als doel iedere verslagperiode een positief rendement te behalen, dat in ieder geval boven het rendement op kasgeld ligt.

ABTN
Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota.

Actuariële oprenting
Het actuarieel (neutraal) verhogen van een aanspraak op (tijdelijk) ouderdomspensioen bij uitstel van de ingangsdatum. Door uitstel van de ingangsdatum wordt de verwachte uitkeringsperiode verkort waardoor, rekening houdend met de kans op sterfte en een interesttoevoeging in de uitstel periode, de contante waarde van de aanspraak op (tijdelijk) ouderdomspensioen aangroeit.

Actuariële methoden
Methoden om met behulp van actuariële grondslagen de contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen te berekenen. Methoden om pensioenbijdragen vast te stellen zijn onder andere: premiesysteem, koopsomsysteem, inhaalpremiesysteem, inhaalkoopsomsysteem en het dynamische premiesysteem. Ook bestaan verschillende methoden om de reservering voor nabestaandenpensioen vast te stellen. Zie ook: Bepaalde en onbepaalde vrouw-man-partner).  

Actuariële korting
Als een pensioen eerder ingaat dan de officiële ingangsdatum, is op dat pensioen een actuariële korting van toepassing. Het pensioenbedrag wordt verlaagd onder invloed van gewijzigde rentecijfers en sterftekansen. 

Actuarieel neutraal
Bij de omzetting van een kapitaal in periodieke pensioenuitkeringen of bij uitruil van diverse pensioenvormen (bijvoorbeeld partnerpensioen inruilen voor een hoger ouderdomspensioen) worden tarieven gehanteerd, welke actuarieel neutraal dienen te zijn. 

Actuariële grondslagen
Wanneer een contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen moet worden bepaald, maakt de actuaris gebruik van actuariële grondslagen, zoals:

Actuarieel herrekenen
Het herrekenen van aanspraken bij een (gedeeltelijk) gewijzigde ingangsdatum of omzetting in een andere pensioensoort, rekening houdend met de actuariële grondslagen.

Actuarieel jaarwerk
Jaarlijkse werkzaamheden waarin de voorziening pensioenverplichtingen wordt vastgesteld en waarin de analyse van het technische resultaat wordt verricht. Dit jaarwerk wordt uitgevoerd en-of gecontroleerd door de actuaris.

Actuarieel Genootschap (AG)
Het Actuarieel Genootschap is een vereniging, welke kantoor houdt in Woerden, die zich de bestudering en ontwikkeling van de actuariële wetenschappen ten doel stelt, alsmede de verbreding van de wetenschappelijke basis van de werkzaamheden van de actuaris en het geven van voorlichting over de taak en de bevoegdheid van de actuaris. Voorts heeft het Actuarieel Genootschap gedragsregels opgesteld, waaraan de leden zich dienen te houden, om het aanzien en de waardigheid van het beroep actuaris hoog te houden.

Actuarieel benodigde premie
Actuariële waarde van de in te kopen pensioenaanspraken. Deze premie wordt vastgesteld rekening houdend met hetgeen hierover is afgesproken in de uitvoeringsovereenkomst.

Actieve deelnemer
De werknemer die bij de werkgever in dienst is en pensioen opbouwt in de pensioenregeling van de werkgever. 

Actief beleggen
Op grond van een bepaalde marktvisie wordt afgeweken van de benchmark, om zo te trachten een betere performance te behalen.

Achterbalkon
De in een levensjarenstelsel toegepaste verhoging van de aanspraken over alle jaren – vanaf een bepaalde leeftijd – voorafgaand aan de aanvang van het deelnemerschap van de deelnemer. Het levensjarenstelsel is met ingang van 1 juni 1999 fiscaal niet meer toegestaan.

Actuaris AG
Een actuaris die lid is van het Actuarieel Genootschap.

Actuaris
Een actuaris combineert economische en wiskundige technieken. De actuaris heeft zich gespecialiseerd in verzekeringswiskunde (zowel levensverzekering als schadeverzekering). Met behulp van de verzekeringswiskunde bepaalt de actuaris hoe hoog de benodigde koopsom of premie moet zijn voor bepaalde verplichtingen. De actuaris verricht risicoanalyses en bepaalt welk bedrag voor toekomstige verplichtingen moet worden gereserveerd. Verder houdt de actuaris zich bezig met het samenstellen van modellen om verplichtingen en beleggingen van een pensioenfonds of een verzekeraar optimaal op elkaar af te stemmen (matching) en om de samenstelling van het beleggingspakket te optimaliseren.    

Actuariële waarde
De contante waarde van een reeks toekomstige uitkeringen of bijdragen berekend op basis van actuariële grondslagen.

Actuariële Principes Leven
Levensverzekeraars moeten voldoende voorzichtigheid in acht nemen bij de vaststelling van de voorzieningen, door in de actuariële grondslagen rekening te houden met veiligheidsmarges. In diverse wetgeving worden voorschriften ten aanzien van deze veiligheidsmarges gegeven. De Nederlandsche Bank heeft in de Actuariële Principes leven aangegeven hoe zij deze voorschriften interpreteert. 

Adspirant deelnemer
Zie: Aspirant-deelnemer.

Administratiekosten(vergoeding)
Het is de vergoeding die aan de verzekeraar verschuldigd is voor alle werkzaamheden, voortvloeiend uit de pensioenovereenkomst, bijvoorbeeld berekenen en administreren van pensioenaanspraken, leveren van polissen, opstellen van reglementen, beheren van de beleggingen enz.

AEX-index
Een index die de stemming op de Amsterdamse aandelenbeurs weergeeft. Voor de meting van deze index zijn 25 Nederlandse fondsen geselecteerd, die 80% van de totale marktkapitalisatie van Nederlandse beursgenoteerde fondsen vertegenwoordigen. Het belangrijkste selectiecriterium van de 25 Nederlandse fondsen in de index, is het totale handelsvolume van de afgelopen drie jaar.

AFM
Afkorting van Autoriteit Financiële Markten.

Affinanciering
Financieringssysteem waarmee alle pensioenaanspraken

AG-tafels
Jaarlijks publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) sterftetafels die zijn gebaseerd op waarnemingen van sterfte in de bevolking. Deze sterftetafels zijn nog niet geschikt voor gebruik door actuarissen: het verloop van de sterftekansen is nog te grillig en bepaalde belangrijke wetmatigheden zijn nog niet opgenomen. Om die sterftetafels geschikt te maken voor actuarieel gebruik worden ze aangepast door het Actuarieel Genootschap. Deze aangepaste tafels krijgen de naam ‘AG-tafels’.

ALPHA
Een maatstaf voor de afwijking (out-underperformance) van het rendement van een beleggingsportefeuille ten opzichte van het rendement van de benchmark. Alpha wordt gebruikt om aan te geven wat de bijdrage van de vermogensbeheerder is geweest aan het rendement van de portefeuille, omdat het rendement van de benchmark (beta), waar de beheerder geen invloed op heeft, eruit is gehaald. 

ALM
Afkorting van Asset Liability Management, het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds of verzekeringsmaatschappij behulpzaam zijn bij het kiezen van de juiste beleggingsmix. Een ALM-studie kent de volgende aspecten:

Alleenstaandenpensioen
In veel pensioenregelingen is de franchise afgeleid van de AOW-uitkering die twee gehuwden of ongehuwd samenwonenden gezamenlijk ontvangen. Alleenstaanden ontvangen in werkelijkheid een AOW-uitkering dat lager is dan het AOW-bedrag dat in de franchise is verwerkt. In sommige pensioenregelingen wordt aan alleenstaanden een extra aanspraak op ouderdomspensioen toegekend, ter compensatie van het verschil tussen de werkelijke AOW-uitkering en de AOW-uitkeringen voor twee gehuwde 65-plussers. Deze extra aanspraak op ouderdomspensioen wordt vaak ‘alleenstaandenpensioen’ of ‘ongehuwdenpensioen’ genoemd. 

Ambitieniveau
Zie: Toeslagambitie.

Anticumulatie
Uitkeringen uit hoofde van de wettelijke sociale zekerheid kunnen samenlopen met uitkeringen op grond van een pensioenregeling. Het bekendste voorbeeld daarvan is de samenloop van ouderdomspensioen dat ingaat vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd, met een WAO- dan wel een WIA-uitkering. Ter voorkoming van een dergelijke cumulatie worden in pensioenregelingen zogeheten anticumulatiebepalingen opgenomen. De anticumulatiebepaling in de pensioenregeling zorgt ervoor dat de pensioenuitkeringen verminderd worden met de uitkeringen uit hoofde van de wettelijke sociale zekerheid.

Annuïteit
Een serie gelijkblijvende betalingen die bestaan uit een rente- en een aflossingsdeel en die dienen om een schuld mee af te lossen. Doordat er met elke betaling er steeds een deel van de schuld wordt afgelost, neemt de schuldrest en dus ook de rentevergoeding over die schuldrest geleidelijk af. Omdat de som van rente- en aflossingsdeel steeds gelijk is, neemt het aflossingsdeel in de betalingen steeds verder toe tijdens de terugbetalingperiode.

ANW-pensioen
Pensioen dat nabestaanden en wezen ontvangen op grond van de Algemene Nabestaandenwet.

ANW-hiaat
Zie: ANW-gat.

ANW-gat
Geeft het verschil aan tussen de uitkering die kon worden verkregen uit hoofde van de AWW en de uitkering die een nabestaande uit hoofde van de Anw verkrijgt.

ANW
Afkorting voor de Algemene nabestaandenwet. De Anw heeft vanaf 1 juli 1996 de AWW vervangen. Het is een volksverzekering, die geldt voor alle ingezetenen van Nederland en degenen die in dienst zijn van een Nederlandse werkgever. De Anw voorziet in uitkeringen bij overlijden van een verzekerde aan de man of vrouw met wie de verzekerde was gehuwd of ongehuwd samenwoonde. Tevens kent de Anw een uitkering voor de ex-echtgeno(o)t(e) ten opzichte van wie de overleden verzekerde een alimentatieplicht had, en voor kinderen die door het overlijden van een verzekerde ouderloos zijn geworden. Het recht op een Anw-uitkering (met uitzondering van de uitkering voor wezen) is afhankelijk van leeftijd, gezinssamenstelling en mate van arbeids(on)geschiktheid van de nabestaande. Een eventueel eigen inkomen is van invloed op de hoogte van de Anw-uitkering.

AOW-gat
Per 1 januari 2015 zal de partnertoeslag aan AOW’ers met een partner die jonger is dan 65 jaar komen te vervallen. Voor personen die zijn geboren op of na 1 januari 1950 en dus op of na 1 januari 2015 de 65-jarige leeftijd bereiken, kan het gezamenlijke inkomen hierdoor tijdelijk lager worden. Dit wordt het AOW-gat genoemd. De grootte van dit gat is afhankelijk van het leeftijdsverschil tussen beide partners.

AOW
Afkorting voor de algemene ouderdomswet. Het is een volksverzekering, die geldt voor alle ingezetenen van Nederland en voor degenen die in dienst zijn van een Nederlandse werkgever. De AOW voorziet in uitkeringen bij ouderdom. De uitkeringen gaan in op de eerste dag van de maand waarin de verzekerde 65 jaar wordt. 

AOW-hiaat
Zie: AOW-gat.

APP
Zie: Actuariële principes pensioenfondsen. 

Arbeidsverleden
Voor de vaststelling van iemands arbeidsverleden geldt het aantal kalenderjaren vanaf 01-01-1998 tot en met het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dag is gelegen, dat er recht op een WIA-uitkering bestaat en het aantal kalenderjaren vanaf 1 januari waarin de 18 jarige leeftijd werd bereikt tot 1998.

Arbeidsongeschiktheidsrisico
Het financiële risico als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Als risico's kunnen daarbij worden genoemd enerzijds de aanvulling op het inkomen gedurende de periode van arbeidsongeschiktheid en anderzijds de voortzetting van de pensioenopbouw gedurende die periode.

Arbeidsongeschiktheidspensioen
Deze pensioenvorm voorziet in uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid. Vaak fungeren deze als aanvulling op de uitkeringen krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen. 

Arbeidsongeschiktheids-verzekering
Verzekering tegen gehele of gedeeltelijke inkomstenderving ten gevolge van arbeidsongeschiktheid.

Asset-mix
Zie: Beleggingsmix.

Aspirant-deelnemer
Werknemer die een partner en-of kinderen heeft, maar die nog niet de vereiste leeftijd heeft bereikt om deel te mogen nemen aan de pensioenregeling van zijn werkgever. Voor aspirant-deelnemers wordt op risicobasis een nabestaandenpensioen en soms ook een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd.

Autoriteit Financiële Markten
De AFM is toezichthouder op het gedrag van en de informatieverstrekking door alle partijen op de financiële markten in Nederland. Zie ook gedragstoezicht en effectentypisch gedragstoezicht.

Auditcommissie
In ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’

AWW
Afkorting voor de Algemene Weduwen- en Wezenwet. De AWW is per 1 juli 1996 vervangen door de Anw.

Basisruimte
Het bedrag aan lijfrentepremieaftrek dat tot 1 januari 2003 door iedere belastingplichtige kon worden geclaimd, ongeacht de vraag of er sprake was van een pensioentekort. De lijfrentepremieaftrek uit hoofde van de basisruimte bedroeg (voor het jaar 2002) € 1.069. Als gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om vrijwillige pensioenpremie te betalen uit een geblokkeerde werknemersspaarregeling moest deze pensioenpremie nog wel op de basisruimte in mindering worden gebracht. De basisruimte was niet onderling overdraagbaar tussen partners. Per 1 januari 2003 is de basisruimte komen te vervallen.

Basisprovisie
Percentsgewijs berekende vergoeding die door de verzekeraar wordt uitgekeerd aan makelaars of tussenpersonen.

Basisaftrek
Zie: Basisruimte.

Barber-arrest
Arrest van 17 mei 1990 waarin het Europese Hof van Justitie heeft bepaald dat pensioen kan worden aangemerkt als een vorm van beloning in de zin van artikel 119 van het EU-Verdrag, zodat directe of indirecte discriminatie op grond van geslacht in aanvullende pensioenregelingen niet is toegestaan. Dit betekent dat aanvullende pensioenregelingen onder bepaalde voorwaarden in ieder element voor mannen en vrouwen gelijk moeten zijn.

Balans Pensioen Plan collectief
Collectieve pensioenregeling in de vorm van gegarandeerde pensioenaanspraken op basis van beschikbare premie. Dit product is bestemd voor werkgevers of pensioenfondsen met minimaal 5 deelnemers en een jaarlijkse totale pensioenpremie van minimaal € 10.000. 

Backserviceverplichtingen
De verplichtingen met betrekking tot de backservicepensioenen. In de fiscale sfeer wordt met ‘backserviceverplichtingen’ ook wel dat gedeelte van het totale backservicepensioen bedoeld, dat nog niet met betaling van koopsommen of premies is gefinancierd.

Backservicereserve
De contante waarde van het gedeelte van de backserviceverplichtingen, dat nog niet is gefinancierd met koopsom- of premiebetalingen aan een pensioenfonds of levensverzekeraar. De term ‘backservicereserve’ wordt vaak gebruikt om een bepaalde reservering op de balans van een onderneming mee aan te duiden.

Backservicepensioen
Het deel van het totale pensioen dat betrekking heeft op verstreken jaren van deelneming.

Beursfonds
Een aan de (Amsterdamse) beurs genoteerd fonds.

Beta
Een maatstaf die weergeeft in welke mate het rendement van een aandeel of beleggingsportefeuille kan stijgen of dalen als het rendement van de benchmark stijgt of daalt. Beta kan positief of negatief zijn, de beta van de benchmark is per definitie 1. Bijvoorbeeld: een portefeuille heeft een beta van 0,8. Een stijging van de benchmark met 1% heeft dan een stijging van 0,8% van de portefeuille tot gevolg. 

Bestuurssamenstelling pensioenfonds
In het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds moeten de vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersvakverenigingen in de desbetreffende bedrijfstak in gelijken getale zitting hebben. Het bestuur van een bedrijfstakpensioenfonds moet dus verplicht paritair zijn samengesteld.In het bestuur van een ondernemingspensioenfonds moeten de vertegenwoordigers van de deelnemende werknemers ten minste evenveel zetels bezetten als de vertegenwoordigers van de werkgever. Het bestuur van een ondernemingspensioenfonds moet dus ten minste paritair zijn samengesteld: vertegenwoordigers van de werknemers mogen méér zetels bezetten dan de vertegenwoordigers van de werkgever, maar dat is geen verplichting. De deelnemers moeten in het bestuur van elk pensioenfonds zijn vertegenwoordigd. Bovendien mogen de statuten en reglementen van pensioenfondsen nooit bepalingen bevatten, die het bestuurslidmaatschap onbereikbaar maken voor (gewezen) deelnemers. Deze bepalingen over de samenstelling van besturen van pensioenfondsen zijn opgenomen in de Pensioenwet. Op grond van de Pensioenwet moeten alle (her)benoemde bestuursleden worden getoetst op deskundigheid en betrouwbaarheid. Wat onder deskundig en betrouwbaar dient te worden verstaan is door De Nederlandsche Bank nader uitgewerkt in de regeling ‘Beleidsregels beleidsbepaling en toetsing pensioenfondsen’.

Bestuur
Het pensioenfonds wordt bestuurd door een bestuur, zijnde vertegenwoordigers van werkgevers(organisaties) en werknemers(organisaties). 

Beschikbarepremieregeling
Pensioenregeling waarin de hoogte van de verzekerde pensioenen afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen beleggingsopbrengsten. Met behulp van actuariële grondslagen en methoden wordt bij pensioneren de precieze hoogte van het pensioen vastgesteld. Bij andere typen pensioenregelingen wordt eerst de pensioenhoogte en vervolgens de hoogte van de premies vastgesteld.

Beschikbare premie
Een percentage van het salaris dat gebruikt wordt om de verzekeringspremies van te betalen.

Beroepspensioenfonds
Pensioenfonds voor beoefenaren van een bepaald beroep, zoals notarissen, huisartsen, actuarissen en vroedvrouwen. Als een beroepspensioenfonds aanwezig is, zijn alle beroepsgenoten verplicht om zich bij dat fonds aan te sluiten. Het is ook mogelijk dat er geen beroepspensioenfonds is opgericht, maar dat er een rechtspersoon in het leven is geroepen, die er op toeziet dat beroepsgenoten een bepaalde basispensioenregeling voor zichzelf treffen bij een levensverzekeraar. Op beroepspensioenregelingen is voor wat betreft de inhoud van een beroepspensioenregeling niet de Pensioen- en spaarfondsenwet

Bepaalde man/vrouw/partner-systeem
Een systeem voor reservering voor partnerpensioenen, waarbij alleen dan voor partnerpensioen wordt gereserveerd indien de deelnemer daadwerkelijk gehuwd is, een geregistreerd partnerschap is aangegaan, dan wel een partner heeft. Dit systeem voor reservering is inmiddels niet meer toegestaan.

Benchmarking
Het vaststellen van resultaten op een objectieve en verifieerbare wijze.

Benchmark (index)
Een objectieve maatstaf voor zowel de samenstelling als de performance van het belegde vermogen. Een benchmark-index is een mandje van – bijvoorbeeld –   een aantal aandelen. In beginsel bepaalt de totale waarde van alle uitstaande aandelen de waarde van een index; fluctuaties in de waarde van de index worden dus veroorzaakt door koersfluctuaties van de in de index opgenomen aandelen. Een bekend voorbeeld van een index die als benchmark wordt gebruikt is de AEX-index.

Beleggingsrendement
De mate waarin een belegging geld opbrengt.

Beleggingsmix
De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals: aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen.

Beleggingsbeleid
Een pensioenfonds is verplicht om op prudente wijze te beleggen. Het beleggingsbeleid van een pensioenfonds is enerzijds gericht op het zoveel mogelijk uitsluiten van beleggingsrisico’s en anderzijds op het behalen van een zo hoog mogelijk rendement. Bovendien moet de afstemming van beleggingen op de verplichtingen juist zijn: het pensioenfonds moet op het juiste moment aan haar verplichtingen kunnen voldoen. Om optimaal aan deze uitgangspunten te voldoen is een juiste samenstelling van de beleggingsmix noodzakelijk, die met behulp van een ALM-studie kan worden vastgesteld.

Beleggen
Geld in waardepapieren omzetten met het doel om de waarde te behouden of te vergroten.

Belastingoperatie-Oort
De invoering in 1990 van een nieuwe regeling voor belasting- en premieheffing. 

Belastingdienst
De belastingdienst heeft een divers takenpakket. Zij heffen en innen rijksbelastingen, houden toezicht op de in-, uit- en doorvoer van goederen en sporten fiscale, financiële en economische fraude op. Daarbij wordt gewerkt in opdracht van andere departementen.

Beheerkosten(vergoeding)
Vergoeding voor het beheer van beleggingen door de verzekeraar, zoals van toepassing bij winstdelingsregelingen bij collectieve pensioencontracten.

Behaalbaar pensioen
Het pensioen dat een deelnemer zou kunnen behalen, als deze tot de pensioenleeftijd aan de pensioenregeling van zijn werkgever zou blijven deelnemen. Hierbij wordt verondersteld dat de berekeningsgrondslagen in die periode gelijk blijven.

Begunstiging
Aanwijzing van de gerechtigde op toekomstige uitkeringen van pensioen of levensverzekering.

Bedrijfstakpensioenfonds
Een bedrijfstakpensioenfonds voert een pensioenregeling uit voor één of meer bedrijfstakken. In principe zijn alle werknemers en soms ook een aantal zelfstandigen uit die bedrijfstakken voor hun pensioen verzekerd bij dit bedrijfstakpensioenfonds. Bij een bedrijfstakpensioenfonds is meestal een flink aantal werkgevers aangesloten. Soms zijn die werkgevers volgens een CAO verplicht om zich aan te sluiten, maar meestal zijn ze verplicht krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000. 

Bijzonder partnerpensioen
Indien het huwelijk, geregistreerd partnerschap

Bijsparen
Extra pensioengeld opzij zetten (voor eigen rekening). 

Bijspaarregeling
Binnen fiscale grenzen kan de werknemer pensioenkapitaal bijsparen door inhouding van extra pensioenpremie op het salaris. De werkgever draagt deze premie af aan het fonds. Bij het fonds wordt het geld op een pensioenspaarrekening op naam van de deelnemer geboekt. Jaarlijks wordt rente bijgeschreven op basis van het rendement op de totale beleggingsportefeuille van het fonds. Op de pensioendatum, of bij eerder overlijden, wordt het spaarkapitaal aangewend voor extra pensioen. De pensioenpremie komt in mindering op het loon voor de loon- en inkomstenbelasting; de uitkeringen zijn dan uiteraard wel belast, net als het basispensioen.

Boon/Van Loon-arrest
Voor scheidingen die plaatsvonden tussen 27 november 1981 en 1 mei 1995, waren regels van kracht met betrekking tot pensioenen, die voortvloeiden uit dit arrest van de Hoge Raad. De op de scheidingsdatum opgebouwde pensioenaanspraken

Bonuspremie
Extra premie van de verzekeraar die wordt gegeven wanneer geen nabestaandenverzekering wordt afgesloten.

Bonusprovisie
Een percentsgewijs berekend loon indien een bepaalde omzet wordt gehaald. Het verschaft tussenpersonen mogelijk een financiële prikkel om zich op enkele aanbieders te concentreren.

Bonus bij in leven zijn
Bonus bij leven komt voor binnen het pensioenproduct Persoonlijk Pensioen Plan, daarbinnen bij de productvariant waarbij een gegarandeerd nabestaandenpensioen wordt verzekerd (in plaats van een kapitaal bij overlijden). Bij de opbouw van het nabestaandenpensioen gedurende de opbouwfase van de polis naar de pensioendatum toe kan de medewerker periodiek een bonus bij leven uitgekeerd krijgen. Deze bonus bij leven is van toepassing wanneer het nabestaandenpensioen volledig gedekt wordt door het aanwezige spaarsaldo, gefinancierd uit de betaalde premies, en er geen premie meer nodig is voor de verzekering van het gegarandeerde nabestaandenpensioen. Het ‘overschot’ aan premie wordt dan aangewend voor de verhoging van het kapitaal bij leven, waardoor dus op de pensioendatum een hoger ouderdomspensioen kan worden aangekocht.

Bovenmatig pensioen
Zie: Onzuivere pensioenregeling.

BPF
Afkorting voor bedrijfspensioenfonds. Een pensioenregeling van een BPF geldt voor de gehele bedrijfstak (bijv. de metaalindustrie of bouwnijverheid).

Brans-tafel
Bij het berekenen van de financieringskosten van pensioenen en levensverzekeringen worden tabellen met sterftekansen gebruikt. Hiermee is het mogelijk om de verwachte levensduur van verzekerden te berekenen. De meeste sterftetafels zijn gebaseerd op waarnemingen over de hele bevolking uit het verleden. Toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot sterfte zijn er niet in opgenomen. Ook het feit dat mensen met een hoog pensioen gemiddeld langer leven, is er niet in opgenomen. Watson Wyatt Brans & Co heeft een eigen sterftetafel ontwikkeld: de Brans-tafel. Bij deze Brans-tafel wordt op basis van prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek op geleidelijke wijze rekening gehouden met toekomstige verbeteringen in de levensverwachting van de Nederlandse bevolking en met de afwijkende ervaringssterfte van de Nederlandse beroepsbevolking.

Bruto uitkering
Een uitkering waarop de heffingen (loonbelasting-premie volksverzekeringen) nog niet in mindering zijn gebracht.

Brutering
Omrekening naar een bruto bedrag of uitkering waarbij een (gelijkblijvend) netto bedrag of netto uitkering het uitgangspunt is. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met de verschuldigde belasting.

Burgerlijke staat
De AOW-uitkering die je krijgt is afhankelijk van je leefsituatie. In je pensioenregeling mag bij het ouderdomspensioen geen onderscheid gemaakt worden naar burgerlijke staat. Bij het nabestaandenpensioen mag dit wel. Wordt in de pensioenregeling het nabestaandenpensioen opgebouwd dan heb jij, ongeacht je burgerlijke staat, het recht dit nabestaandenpensioen op de pensioendatum in te ruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. 

Buffer (-reserve)
Zie: Overreserve.

CAO
Afkorting van collectieve arbeidsovereenkomst. In een CAO zijn afspraken vastgelegd tussen werkgever(s)-(verenigingen) en werknemers(organisaties) over met name arbeidsvoorwaarden. Door één of meer werkgevers en vakbonden kan een collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) worden gesloten. Dit is vastgelegd in de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wcao). Men spreekt van een bedrijfstak-CAO als er meerdere werkgevers bij betrokken zijn of een ondernemings-CAO als het maar één werkgever betreft. Pas na aanmelding bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (op grond van de Wet op de loonvorming) is de CAO een CAO in de zin van de wet.

Cafetariasysteem
Systeem binnen de pensioenregeling waarbij werknemers keuzevrijheid hebben met betrekking tot verschillende pensioenvormen en pensioenhoogtes. Het cafetariasysteem wordt ook toegepast op de arbeidsvoorwaarden in ruimere zin dan alleen het pensioen. Werknemers kunnen binnen een cafetariasysteem verschillende beloningscomponenten onderling uitruilen.Zie ook: Indivualisering (van pensioenregelingen).

CBS-rendement
Het door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende maandgemiddelde van het reëel rendement op aflosbare staatsleningen. 

Circuit 4%
Aanduiding voor ‘Stichting 4%-circuit voor Waardeoverdracht’ die tot 1 januari 1999 bestond. Per deze datum is het 4%-circuit samen met het SDS-circuit opgegaan in een nieuwe stichting, genaamd het circuit.

Correlatie
Een maatstaf die weergeeft wat de mate van samenhang is tussen het rendement van twee variabelen (bijvoorbeeld aandelen of obligaties). De correlatie kan een waarde aannemen tussen minus 1 en plus 1. Een negatieve correlatie tussen twee aandelen betekent dat, als het rendement van één aandeel stijgt, het rendement van het andere aandeel daalt.