Delta LLoyd - Pensioen abc

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > Pensioen
Datum & Land: 07/10/2007, NL
Woorden: 561


Vaste toeslag
Toeslag volgens een vooraf vastgesteld, vast percentage. Dit percentage is dus niet gerelateerd aan de beweging van een loon- of prijsindex. Vaste toeslagen worden fiscaal gezien beperkt tot 3%.

Valutahedging
Het afdekken van valutarisico door middel van valutatermijntransacties.

Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.

VB
Afkorting van Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen.

Verzekeringskamer
Zie: Pensioen- & Verzekeringskamer

Vervolgkorting
Rentekorting die bij wijze van verrekening van een deel van de door de verzekeraar te maken overrente, naast de contante rentekorting, aan de verzekeringnemer wordt uitgekeerd nadat het contract langer dan tien jaar heeft bestaan. Door het toepassen van een vervolgkorting wordt de overrente na de eerste tien à twaalf jaar slechts ten dele aan de verzekeringnemer geretourneerd. Zie ook: TLV-korting.

Verplichtstellingbeschikking
Beschikking die aan bedrijven de verplichting oplegt om deel te nemen aan een bedrijfstakpensioenfonds. De minister van SZW kan een dergelijke beschikking treffen na een verzoek van een naar zijn oordeel voldoende representatieve vertegenwoordiging van het georganiseerde bedrijfsleven in een bepaalde bedrijfstak. Alvorens een verplichtstellingbeschikking te treffen, overlegt de minister van SZW met onder andere de 

Vermogensbeheerder
Een professionele beheerder van vermogens voor organisaties (zoals pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, enz.) en- of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank, dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. In Nederland kunnen vermogensbeheerders zich onder bepaalde voorwaarden laten registreren bij Autoriteit Financiële Markten (voorheen: Stichting Toezicht Effectenverkeer). 

Verlof
Wanneer de verzekerde verlof opneemt, zoals ouderschapsverlof of levensloopverlof, heeft de werkgever of het pensioenfonds geen wettelijke verplichting om de pensioenpremie gedurende de verlofperiode door te betalen. De opname van verlof kan daarom gevolgen hebben voor de opbouw van de pensioenaanspraken en de verzekerde risico's tijdens het verlof, tenzij in het pensioenreglement of de arbeidsvoorwaarden is bepaald dat de premie wordt doorbetaald.

Verkoopkosten
Kosten die gemaakt worden voor het verkopen van aandelen in beleggingsfondsen.

Vergrijzing
Demografische ontwikkeling die inhoudt dat het aantal oude mensen (65 jaar en ouder) naar verhouding toeneemt. 

Vereveningsplichtige
Begrip dat in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt gehanteerd voor de persoon die zelf de pensioenaanspraken heeft opgebouwd, die als gevolg van deze wet worden verevend. 

Verevenen
Verdeling van tijdens het huwelijk opgebouwde pensioenaanspraken volgens de systematiek van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.

Vereveningsgerechtigde
Begrip in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding ter aanduiding van de (ex)-partner van een persoon met pensioenaanspraken die worden verevend. 

Vereist eigen vermogen
In de nota Hoofdlijnen FTK wordt voor een pensioenfondsen een vereist vermogen voorgeschreven. In de Pensioenwet wordt de omvang van het vereist eigen vermogen nader ingevuld. In deze wet is opgenomen dat het vereist eigen vermogen zodanig moet worden vastgesteld dat met een zekerheid van 97,5% wordt voorkomen dat het binnen een jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen. Voor een standaardpensioenfonds (waarbij onder andere wordt uitgegaan van belegging voor 50% in zakelijke waarden) komt deze norm neer op een vereist eigen vermogen van ongeveer 30% van de technische voorzieningen. De vereiste dekkingsgraad

Verbond van Verzekeraars (VvV)
Vereniging die de gemeenschappelijke belangen behartigt van de particuliere verzekeraars in Nederland. Namens de leden treedt het Verbond op als gesprekspartner voor de politiek, de overheid en andere organisaties.

Verantwoordingsorgaan
In ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’

Vetorecht
Een vetorecht is het recht om met één stem een bepaald besluit te doen verwerpen. De Pensioenwet spreekt van instemmingsrecht, omdat besluiten of te nemen besluiten niet met één stem kunnen worden verworpen. Het bestuur instemming dient te vragen aan het orgaan van het pensioenfonds. Indien deze instemming door het betreffende orgaan niet gegeven wordt, kan het bestuur niet tot stemming overgaan.

Visitatie
In ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’

Voorziening Pensioenverplichtingen
Bedrag dat bij een pensioenfonds aanwezig moet zijn om samen met de in de toekomst nog te ontvangen premies aan de al bestaande pensioenverplichtingen te kunnen voldoen. Volgens een alternatieve definitie is de voorziening pensioenverplichtingen gelijk aan de schuld die op grond van in het verleden verrichte koopsom- respectievelijk premiebetalingen is ontstaan jegens de gezamenlijke verzekerden. De voorziening pensioenverplichtingen is dus mede afhankelijk van het financieringsstelsel dat voor de bepaling van de premies respectievelijk koopsommen wordt gebruikt. In plaats van voorziening pensioenverplichtingen worden ook wel de termen wiskundige reserve en premiereserve toegepast.

Vóór-Oorts
De vóór-Oortse bedragen (AOW en Anw) kunnen in tweeërlei opzicht van belang zijn. In de eerste plaats kunnen deze bedragen worden gehanteerd bij de berekening van de pensioenaanspraken. Hiermee wordt voorkomen dat de verhoging van de AOW-Anw-uitkering op grond van de belastingoperatie Oort zou leiden tot een kleiner aanvullend pensioen. In de tweede plaats kunnen deze 'vóór-Oortse bedragen' worden gebruikt bij de vaststelling van de franchise.

Volksverzekering
Sociale verzekering die geldt voor alle inwoners van Nederland en voor alle werknemers in dienst van een Nederlandse werkgever. Volksverzekeringen zijn de Algemene nabestaandenwet (Anw), de Algemene Ouderdomswet (AOW) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

Volatiliteit
Maatstaf voor de dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse of jaarlijkse afwijking naar boven of naar beneden van een berekende prijs- dan wel koersreeks ten opzichte van het gemiddelde. Bij beleggers is volatiliteit een maatstaf voor het risico dat gelopen wordt.

VPL
Afkorting voor de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT-prepensioen en introductie levensloopregeling.

Vroegpensioen
Zie: Overbruggingspensioen.

Vrijstelling van deelneming
Krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000

Vrije reserve
Zie: Overreserve.

VUT/Prepensioen
De VUT-prepensioenregeling bestaat uit een aantal aanpassingen van de fiscale regels voor de VUT, het prepensioen en het oudersdomspensioen. Nu is pensioenopbouw nog erg aantrekkelijk door de fiscale voordelen. Het pensioen wordt immers niet belast op het moment van toekenning, maar pas als de pensioenuitkeringen ingaan (de omkeerregel). Door de introductie van de nieuwe regeling worden de fiscale regels minder aantrekkelijk. Daarmee hoopt het kabinet de gemiddelde pensioenleeftijd te verhogen.

VUT-resolutie
Ministeriële resolutie van 28 december 1998, nr. DB98- 4760M, waarin richtlijnen zijn geformuleerd met betrekking tot de vorming van een kostenegalisatiereserve bij in eigen beheer gehouden VUT-regelingen. Dit besluit is op 17 januari 2006 vervangen door een nieuw besluit (CPP05-2741) dat een samenvoeging is van en actualisering is van de volgende besluiten:

VUT-regeling
Een regeling van Vervroegde Uittreding uit het arbeidsproces vóór de reglementaire pensioendatum, op vrijwillige basis. Rechten uit een VUT-regeling worden in de regel niet veilig gesteld (zoals pensioenen). Werknemers kunnen dus geen ‘VUT-rechten’ opbouwen. VUT-uitkeringen worden jaarlijks in omslag of rentedekking gefinancierd. Daardoor kan het voortbestaan van een VUT-regeling vrij sterk afhangen van de gang van zaken in de desbetreffende onderneming of bedrijfstak. In fiscaal opzicht is een beperkte vorm van kapitaaldekking toegestaan als VUT-regelingen in eigen beheer worden gehouden. In de vijftien jaar die vooraf gaan aan de VUT-ingang, mag er geleidelijk een voorziening worden aangelegd. Hierbij wordt rekening gehouden met renteopbrengsten, VUT-deelnamekansen en blijfkansen. De fiscale begunstiging voor VUT-regelingen is met ingang van 1 januari 2006 komen te vervallen, behoudens voor werknemers die op 31 december 2004 55 jaar of ouder waren. Wel zal dan voldaan moeten worden aan actuariële oprenting indien de ingangsdatum wordt uitgesteld wegens doorwerken. Dit wordt ook wel de spaarvut genoemd.

VUT-fonds
Een stichting of andere rechtspersoon, waaraan de uitvoering van een VUT-regeling is opgedragen door een onderneming of door de gezamenlijke werkgevers en werknemers in een bedrijfstak.

WAO-hiaat
Zie: WAO-gat.

WAO-gat
Verschil tussen de WAO-uitkering die kon worden verkregen uit hoofde van de tot 25 januari 1994 geldende WAO (max. 70% van het WAO-dagloon) en de vervolguitkering uit hoofde van de nadien geldende WAO.

WAO-excedent
Als uw inkomen hoger is dan het maximumloon (2005: € 43.229) waarover de WAO berekend wordt, gaat u er in geval van arbeidsongeschiktheid in inkomen extra op achteruit. In dat geval is een WAO-tekortverzekering niet voldoende om de inkomensterugval op te vangen. Een WAO-excedentverzekering beperkt, samen met een WAO-tekortverzekering, de extra inkomensterugval tot maximaal 80% van het laatstverdiende loon. Maar ook als uw inkomen lager is dan € 43.229 (2005), is een WAO-excedentverzekering een goede optie. U kunt namelijk 80% van het inkomen veiligstellen in plaats van de 70% van de WAO. Een WAO-excedentverzekering maakt veelal onderdeel uit van een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het kan zijn, dat op grond van uw arbeidsvoorwaarden het WAO-tekort en-of het WAO-excedent al is verzekerd.

WAO
Afkorting van Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. De WAO is een werknemersverzekering die voorziet in uitkeringen aan werknemers die – na de periode van de loondoorbetalingsverplichting nog geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. De hoogte van de uitkering is afhankelijk van de hoogte van het door de werknemer genoten (dag)loon, de leeftijd en de mate van arbeidsongeschiktheid. De opzet van de WAO en aanverwante wet- en regelgeving is op 1 januari 2006 ingrijpend gewijzigd. Voor degenen die op 1 januari 2006 reeds een WAO-uitkering ontvingen blijft WAO evenwel bestaan.

Wachttijd
Periode waarin een werknemer moet wachten om te kunnen deelnemen aan de pensioenregeling van zijn werkgever. Vaak worden na afloop van de wachttijd met terugwerkende kracht pensioenaanspraken toegekend, als ware de betrokkene al bij aanvang van de wachttijd deelnemer geweest. Op 22 november 2002 is een wetsvoorstel in werking getreden welke uitvoering gaf aan de Europese Richtlijn 1999-70-EG. Per deze datum is in het Burgerlijk Wetboek opgenomen dat een werkgever geen onderscheid mag maken in de arbeidsvoorwaarden van werknemers vanwege het tijdelijke karakter van hun dienstverband, tenzij daarvoor een objectieve rechtvaardigingsgrond valt aan te voeren. Het hanteren van een wachttijd staat op gespannen voet met deze wetgeving. Desondanks geeft ook de Pensioenwet de mogelijkheid voor het hanteren van een wachttijd. Deze mag maximaal twee maanden zijn.

Wachtjaar
Zie: Carenzperiode.

Waardevast pensioen
Pensioenaanspraken zijn waardevast indien zij na ingang of premievrijmaking jaarlijks worden verhoogd of verlaagd met het percentage waarmee een bepaalde prijsindex in een bepaalde periode is gestegen of gedaald. Veelal worden dalingen niet direct doorgevoerd, maar ‘op de lat geschreven’ tot het tijdstip waarop latere stijgingen deze dalingen hebben gecompenseerd. NB. Pensioenaanspraken worden welvaartsvast door koppeling aan een loonindex. Zie ook: inflatie.

Waardeoverzicht
Werknemers hebben vanaf 8 juli 1994 een wettelijk recht op overdracht van de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken van de ene naar de andere pensioenregeling. Het wettelijk recht geldt alleen voor individuele werknemers. Collectieve waardeoverdracht valt er buiten. Het recht geldt voorts alleen voor dienstverbanden die op of na 8 juli 1994 zijn beëindigd. Is het dienstverband beëindigd voor 8 juli 1994, de zgn. oude pensioenbreuken, dan geldt dit recht niet. Waardeoverdracht mag, moet niet. Wel moet u op tijd een verzoek tot waardeoverdracht indienen om van het recht gebruik te kunnen maken. Zowel de nieuwe als de oude werkgever zijn verplicht u direct bij aanvang respectievelijk einde van het dienstverband te informeren over uw recht op waardeoverdracht.

Waardeoverdracht
Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te voorkomen wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert, en het afkoopbedrag wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in. Zie ook: afkoop, circuits van waardeoverdrachten.

Wet Van Boxtel
Zie: Wet op de medische keuringen.

Wet op de medische keuringen
Op grond van deze wet, die ook wel wordt aangeduid als de Wet van Boxtel, zijn pensioenkeuringen per 1 januari 1998 verboden. Bij individuele pensioenregelingen voor directeuren-grootaandeelhouders, bij wijziging van een eerder gemaakte keuze na gebruikmaking van een individuele keuzemogelijkheid in de collectieve regeling en bij lijfrenten geldt het keuringsverbod niet.

Wet financieel toezicht
De Wet op het financieel toezicht (Wft) is op 1 januari 2007 inwerking getreden. Deze wet regelt het toezicht op de financiële sector in Nederland. De wet vervangt acht toezichtwetten.

Werknemersverzekering
Sociale verzekering die geldt voor alle werknemers in Nederland. Voorbeelden van werknemersverzekeringen zijn de WAO-WIA en de Werkloosheidswet.

Welvaartsvast pensioen
Pensioenaanspraken zijn welvaartsvast indien zij na ingang of premievrijmaking jaarlijks worden verhoogd of verlaagd met het percentage waarmee een bepaalde loonindex in een bepaalde periode is gestegen of gedaald.Veelal worden dalingen niet direct doorgevoerd, maar ‘op de lat geschreven’ tot het tijdstip waarop latere stijgingen deze dalingen hebben gecompenseerd. Pensioenaanspraken worden waardevast door koppeling aan een prijsindex. Zie ook: inflatie.

Weerstandsvermogen
Sinds het boekjaar 1997 zijn pensioenfondsen verplicht om te beschikken over een voldoende grote buffer om mogelijke waardedalingen van de in het fonds aanwezige middelen op te vangen. Deze buffer wordt het weerstandsvermogen genoemd. Middels een toereikendheidstoets kan jaarlijks worden vastgesteld of het weerstandsvermogen groot genoeg is.

Weduwnaarspensioen
Vorm van partnerpensioen, dat – doorgaans levenslang – wordt uitgekeerd aan de weduwnaar van een deelnemer aan een pensioenregeling.

Weduwenpensioen
Vorm van partnerpensioen, dat – doorgaans levenslang – wordt uitgekeerd aan de weduwe van een deelnemer aan een pensioenregeling.

Wezenpensioen
Nabestaandenpensioen dat na het overlijden van een deelnemer aan een pensioenregeling – tot het bereiken van een bepaalde leeftijd – wordt uitgekeerd aan de kinderen van de betrokken deelnemer. 

Wettelijk recht op waardeoverdracht
Werknemers hebben vanaf 8 juli 1994 een wettelijk recht op overdracht van de waarde van opgebouwde pensioenaanspraken van de ene naar de andere pensioenregeling. Het wettelijk recht geldt alleen voor individuele werknemers. Collectieve waardeoverdracht valt er buiten. Het recht geldt voorts alleen voor dienstverbanden die op of na 8 juli 1994 zijn beëindigd. Is het dienstverband beëindigd voor8 juli 1994, de zgn. oude pensioenbreuken, dan geldt dit recht niet. Waardeoverdracht mag, moet niet. Wel moet u op tijd een verzoek tot waardeoverdracht indienen om van het recht gebruik te kunnen maken. Zowel de nieuwe als de oude werkgever zijn verplicht u direct bij aanvang respectievelijk einde van het dienstverband te informeren over uw recht op waardeoverdracht. 

WGA-loonaanvulling
Een uitkering voor werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering

WGA-hiaat
Werknemers die de resterende verdiencapaciteit voor minder dan 50% benutten, krijgen te maken met de lage WGA vervolguitkering. Dit is een arbeidsongeschiktheidsuitkering die niet gebaseerd is op het verdiende dagloon (rekening houdende met het maximale dagloon), maar op het wettelijke minimumloon. Het WGA-hiaat bestaat uit het verschil tussen het dagloon en het minimumloon vermenigvuldigd met het vastgestelde uitkeringspercentage.

WGA vervolguitkering
Een uitkering voor werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn. Na afloop van de loongerelateerde WGA-uitkering

WGA
Afkorting van ‘Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten’. De WGA is bedoeld voor werknemers die deels arbeidsgeschikt worden verklaard met een loonverlies tussen de 35 en 80%. Ook werknemers die volledig arbeidsongeschikt zijn (loonverlies van meer dan 80%) maar die waarschijnlijk voldoende zullen herstellen, vallen onder de WGA. De WGA-uitkering bestaat uit een loongerelateerde WGA-uitkering gevolgd door een WGA-loonaanvulling of een WGA-vervolguitkering.

Wiskundige reserve
Zie: Voorziening pensioenverplichtingen.

WIA
Afkorting van ‘Wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen’. Het uitgangspunt van de WIA is activering van arbeidsongeschiktheid, maar biedt tevens een inkomensbescherming bij arbeidsongeschiktheid. De wet bestaat uit twee delen: de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) en de Regeling inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA).

Witteveen
Deze werkgroep (ook wel aangeduid als ‘Commissie Witteveen') heeft in 1995 een rapport gepubliceerd met daarin 29 aanbevelingen om te komen tot fiscale wet- en regelgeving waarmee meer ruimte voor flexibiliteit in pensioenregelingen ontstaat. In de Wet fiscale behandeling van pensioenen is een groot aantal van deze aanbevelingen verwerkt.

Wortelformule
Formule waarmee in het financieel toetsingskader volgens een standaardmodel de vereiste dekkingsgraad voor de onvoorwaardelijke pensioenaanspraken wordt bepaald. De wortelformule kwantificeert een aantal risicofactoren, zoals het renterisico en valutarisico, in een benodigde opslag of buffer. Pensioenfondsen mogen in plaats van het standaardmodel ook een intern model gebruiken voor het bepalen van de benodigde buffers. De wortelformule wordt dan niet gebruikt.

Yield curve
Zie: Rentetermijnstructuur.

Zakelijke waarden
Verzamelnaam voor beleggingen in aandelen en beleggingen in onroerend goed. Deze beleggingen worden ook wel aangeduid als risicodragend.

Zuivere pensioenregeling
Hieronder wordt een pensioenregeling verstaan, die binnen het wettelijke kader blijft van artikel 18 tot en met 18h van de Wet op de loonbelasting 1964 en die wordt uitgevoerd door een toegelaten pensioenuitvoerder als bedoeld in artikel 19a van de Wet op de loonbelasting 1964. Bij een zuivere pensioenregeling geldt de zogenaamde omkeerregel; de verkregen aanspraak wordt niet belast, de te zijner tijd te ontvangen pensioenuitkering wel.