Delta LLoyd - Pensioen abc

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Economie en financiën > Pensioen
Datum & Land: 07/10/2007, NL
Woorden: 561


Prudentieel toezicht
Toezicht gericht op het bevorderen van de financiële degelijkheid van financiële instellingen. De Nederlandsche Bank voert in hoofdzaak het prudentieel toezicht uit. 

Prudent person
Het voldoen aan de algemene beginselen van veiligheid, kwaliteit en risicodiversificatie. 

Provisie (afsluit-)
Beloning voor de bemiddelaar bij het afsluiten van een product.

Provisie
Beloning voor de bemiddelaar bij een verzekeringsproduct.

PSW
Afkorting voor Pensioen- en spaarfondsenwet.

Pseudo-nabestaande
Begrip dat in de Anw wordt gehanteerd voor de gewezen echtgeno(o)t(e) van een overleden Anw-verzekerde ten opzichte van wie de overledene een alimentatieverplichting had. Onder bepaalde voorwaarden heeft de pseudo-nabestaande ook recht op een Anw-uitkering.

PVK
Afkorting voor de Pensioen- & Verzekeringskamer.

PVA - PVI
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. De premiebetaling wordt dan geheel of gedeeltelijk overgenomen door de verzekeraar.

PW
Afkorting voor Pensioenwet.

Quotiëntmethode
Methode die wordt toegepast bij de berekening van een of meer toekomstige, geïndexeerde uitkeringen. Hierbij worden toeslagen exact verrekend met de rekenrente.

Rating
De rating van een belegging of een onderneming geeft een beoordeling weer van het krediet risico van een bepaalde belegging. De rating wordt vastgesteld door gespecialiseerde bureaus die, afhankelijk van de kredietwaardigheid van een onderneming, een AAA, AA, A, BBB, etc. geven. Vastrentende waarden kunnen als hoogste rating AAA krijgen. De investeringsgrens wordt vaak gelegd bij een minimale rating van BBB.

Restbegunstiging
Een slotbegunstiging van hetzij werkgever hetzij de erven. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt restbegunstiging aan de erven toegestaan.

Reservetekort
De Nederlandsche Bank spreekt van een reservetekort als de middelen ontoereikend zijn om naast de voorziening pensioenverplichtingen en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. 

Reserveringsruimte
Lijfrentepremieaftrek in enig kalenderjaar in de situatie dat de belastingplichtige in de zeven voorafgaande kalenderjaren geen gebruik heeft gemaakt van de jaarruimte. De reserveringsruimte bedraagt in het jaar van aftrek ten hoogste 17% van de premiegrondslag met   een maximum van € 6.492 (cijfer 2007). Indien de belastingplichtige aan het begin van het kalenderjaar 55 jaar of ouder is, geldt een maximum van € 12.823 (cijfer 2007).

Reserveoverdracht
Zie: Waardeoverdracht.

Rentewinstdeling
Zie: Interestwinstdeling.

Rentetermijnstructuur
De rentetermijnstructuur, of yield curve, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een normale rentetermijnstructuur heeft een stijgend verloop. Als iemand zijn geld voor een langere periode uitleent, eist hij normaliter een hogere vergoeding dan bij een lening over een korte termijn. Zie ook: Yieldcurve.

Rentedekkingsstelsel
Financieringsvorm waarmee deelnemers aan de pensioenregeling elk jaar premies betalen, die samen gelijk zijn aan de contante waarde van de pensioenen die in dat jaar beginnen. Deze dekkingsvorm leidt ertoe dat alleen kapitaal wordt gevormd op het moment van ingang van een pensioen. Vóór dat moment is er dus geen enkele dekking voor pensioenaanspraken uit al verstreken dienstjaren. Het rentedekkingstelsel mag daarom op grond van de Pensioenwet niet worden toegepast voor dekking van pensioenovereenkomsten. Zie ook: Kapitaaldekkingsstelsel en Omslagdekkingsstelsel.

Rente(stand)korting
Zie: Overrentedeling.

Rendement
Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds, vermogensbeheerder of verzekeringsmaatschappij behaalt met de belegging van daartoe beschikbare middelen.

Rekenrente
Fictief rendementspercentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst. Bij de berekening van contante waarden van toekomstige betalingen wordt van dit rendementspercentage uitgegaan. 

Rekening-courant intrest
Binnen de rekening-courant is een rekening-courant intrest van toepassing. Aanpassingen binnen de pensioenadministratie zullen in de praktijk veelal nooit exact op de datum worden verwerkt waarop de aanpassing betrekking heeft (de valutadatum). Zo zullen nieuwe salarissen per 1 januari veelal enkele maanden na die 1 januari worden aangeleverd en doorgevoerd. De intrestwinstdelingsregeling gaat echter wel uit van de betaling van pensioenpremies per de valutadatum, in dit geval 1 januari. Ter correctie van de intrestwinst wordt rekening-courant intrest gerekend. Afhankelijk van de te verwerken aanpassing in de pensioenregeling, kan die zowel credit als debet zijn. Het saldo aan rekening-courant intrest aan het eind van het jaar wordt per januari daaropvolgend in de rekening-courant geboekt. Om debet intrest te voorkomen wordt veelal een voorlopige nota opgesteld. Bij definitieve doorvoering van de aanpassing wordt deze voorlopige nota teruggeboekt en de definitieve nota opgeboekt. Bij tijdige betaling van de voorlopige nota is de intrestopbouw gering. 

Rekening-Courant
Een lopende rekening bij de verzekeraar waarin het financiële verkeer verband houdend met bijvoorbeeld een collectieve pensioenregeling wordt afgehandeld. Hierin vinden de boekingen plaats van de pensioennota’s, zoals de jaarlijkse (voorlopige) prolongatie en tussentijdse mutaties (bijvoorbeeld door het in de administratie verwerken van de opname van een nieuwe deelnemer of uitdiensttreding). Ook de betalingen van de werkgever of het pensioenfonds de remises, worden hierin geboekt.

Regeling 30%
Onder voorwaarden is het mogelijk voor werkgevers om een belastingvrije kostenvergoeding van 30% van het loon toe te kennen aan buitenlandse werknemers. De buitenlandse werknemers moeten dan tijdelijk in Nederland te werk gesteld zijn. Tot 1 januari 2001 betrof het bovengenoemde percentage 35% en werd gesproken van de 35%-regeling.

Risico-premie
1.    Premie voor een risicodekking.

Risico-nabestaandenpensioen
Dit is een nabestaandenpensioen, dat verzekerd is op risicobasis. Dat wil zeggen dat het overlijden van de deelnemer alleen tijdens de deelname aan de pensioenregeling verzekerd is. Bij de verzekering op risicobasis wordt namelijk geen waarde opgebouwd. Indien men uit dienst gaat of met pensioen gaat, vervalt de aanspraak op nabestaandenpensioen. Bij scheiding wordt er geen bijzonder nabestaandenpensioen aan de ex-partner toegekend. Aangezien er geen waarde voor nabestaandenpensioen wordt opgebouwd, kan er op de pensioendatum ook geen uitruil van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen plaatsvinden.

Risico-kapitaal
Een term die veelal gebruikt wordt bij pensioenfondsen die al dan niet zelfstandig risico dragen. Het risicokapitaal is gelijk aan het bedrag waarmee de aanwezige voorziening

Risico-herverzekering
Het herverzekeren door een pensioenfonds van bepaalde risico’s die dat pensioenfonds niet zelf op een verantwoorde wijze kan dekken. Hierbij gaat het vooral om risico’s die betrekking hebben op overlijden en arbeidsongeschiktheid.

Risico-dekkingspercentage
Het dekkingspercentage van het nabestaandenpensioen.

Risico-budgettering
Risicobudgettering is het vaststellen van de wijze waarop het vastgestelde risicobudget zo efficiënt mogelijk over de verschillende beleggingscategorieën en vermogensbeheer kan worden verdeeld.

Rijping
Men spreekt van een gerijpt fonds, als de verhouding tussen enerzijds actieve deelnemers en anderzijds niet-actieve deelnemers (premievrije deelnemers, al gepensioneerden en mensen aan wie een partnerpensioen wordt uitgekeerd) vrij constant blijft.

Ruilvoet
De verhouding tussen het in te ruilen pensioen en het daarvoor in te kopen pensioen.

SAS 70
SAS staat voor Statement On Auditing Standards. SAS No. 70 is een internationaal erkende, interne controlegerichte onderzoeksstandaard, die is ontwikkeld door het American Institute of Certified Public Accountants (AICPA). Een externe accountant onderzoekt voor een type I-verklaring of de dienstverlenende organisatie genoeg beheersmaatregelen treft. Voor een type II-verklaring wordt bovendien gecontroleerd of de beheersmaatregelen gedurende de rapportageperiode (minimaal zes maanden) voldoende effectief zijn geweest. Sinds mei 2007 beschikt Delta Lloyd Levensverzekering over een SAS No. 70 type II-verklaring voor de administratie van collectieve pensioenen voor ondernemings- en bedrijfstakpensioenfondsen en gesepareerde depots.

Saldomethode (bij toeslagverlening)
Methode die wordt toegepast bij de berekening van de contante waarde van één of meer toekomstige, uitkeringen waarover toeslag is verleend. Hierbij wordt het toeslagpercentage van de rekenrente afgetrokken. Een betere methode voor het bepalen van de contante waarde van uitkeringen waarover toeslag is verleend, is de quotiënt methode. 

Saldomethode (bij fiscaal)
Dit is een manier van belastingheffing die inhoudt dat de periodieke uitkeringen pas in de belastingheffing worden betrokken nadat en voor zover die uitkeringen de prestaties te boven gaan, die daarvoor in het verleden zijn geleverd. Periodieke uitkeringen worden dus pas belast wanneer de som van verkregen uitkeringen groter is dan de som van de in het verleden betaalde premies.

Saldo
Het eindbedrag op een betaal-, spaar- of depositorekening nadat geldbedragen zijn bij- of afgeschreven.

Salaris/diensttijdregeling
Pensioenregeling waarbij de hoogte van het uiteindelijk te bereiken pensioen afhangt van het aantal dienstjaren dat bij een werkgever is doorgebracht, de hoogte van het salaris en het opbouwpercentage per dienstjaar. Voorbeelden van salaris-diensttijdregelingen zijn eindloonregelingen, middelloonregelingen en streefregelingen.

Salaris
Loon. Binnen de pensioenregeling legt de werkgever vast welke (vaste) loonbestanddelen de basis vormen voor het salaris waarvan de pensioenaanspraken worden afgeleid, het pensioengevend salaris. Bijvoorbeeld: 12 maal het maandsalaris, vermeerderd met de vakantietoeslag.

Scheiding
Voor scheidingen op of na 1 mei 1995, zie: Wet verevening pensioenrechten bij scheiding.Voor overige scheidingen, zie: Boon-Van Loon-arrest.

SDS
Afkorting voor ‘Stichting Dienstverlening Samenwerkingsverband’ die tot 1 januari 1999 bestond. Per deze datum is het SDS-circuit samen met het 4%-circuit opgegaan in een nieuwe stichting, genaamd het Circuit. Zie ook: Circuit van waardeoverdrachten, Waardeoverdracht.

SER
Afkorting van Sociaal Economische Raad. Deze raad is belast met bestuurlijke en toezichthoudende taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties. Andere taken van de SER zijn het adviseren van de regering over sociale en economische vraagstukken (bijvoorbeeld de pensioenproblematiek), het richting geven aan ontwikkelingen in het bedrijfsleven en het uitvoering geven aan bepaalde wetten. De SER is in 1950 ingesteld krachtens de Wet op de bedrijfsorganisatie. De leden van de SER vormen samen een representatieve vertegenwoordiging van ondernemers, werknemers en door de regering benoemde deskundigen (kroonleden). De SER is gevestigd in Den Haag.

Sekseneutraal
Bij de omzetting van een kapitaal in periodieke pensioenuitkeringen of bij uitruil van diverse pensioenvormen (bijvoorbeeld het   inruilen van het partnerpensioen voor een hoger ouderdomspensioen) worden tarieven gehanteerd. Men spreekt van sekseneutraal als bij de vaststelling van de  tarieven geen onderscheid wordt gemaakt naar het geslacht van de verzekerde.

Slapersrechten
Zie: Premievrije aanspraken.

Slapers
Aanduiding voor gewezen deelnemers aan een pensioenregeling, die na beëindiging van hun deelnemerschap premievrije aanspraken hebben behouden op pensioen. Slapers hoeven dus geen premie meer te betalen. Zie ook: Gewezen deelnemers.

SL-korting
Een korting die door pensioenverzekeraars wordt verleend op een verschuldigde premie of koopsom, als voorschot op deling in de toekomstige overrente over de belegde premie of koopsom. De SL-korting is bijna gelijk aan de TL-korting; er wordt alleen van een andere rendementsmaatstaf uitgegaan. De SL-korting is gebaseerd op het s-rendement. Dit is het gemiddelde rendement van een geselecteerd pakket staatsleningen, waarvan het belangrijkste selectiecriterium is dat de leningen een resterende looptijd hebben van ten minste tien jaar. Inmiddels is gebleken, dat het s-rendement een onbevredigende maatstaf is voor het bepalen van de actuele rentestand. Daarom gaan verzekeraars nu uit van een andere rendementsmaatstaf, namelijk het t-rendement of u-rendement.

Sommenverzekering
Een verzekering waarbij het onverschillig is of en in hoeverre met de uitkering de schade wordt vergoed (artikel 7:964 Burgerlijk Wetboek).

Solvabiliteitstoets
Toets in het kader van het FTK. Naast het benodigde vermogen uit de minimumtoets dient in deze toets ook een buffer te worden aangehouden om bij tegenvallende beleggingsresultaten aan het einde van een jaar voldoende vermogen te hebben om op dat moment weer aan de minimumtoets te kunnen voldoen. Als uitgangspunt voor de toets geldt de aanname dat zich gedurende het jaar na balansdatum een ongunstig scenario voltrekt en dat één jaar na balansdatum de aanwezige verplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder moeten kunnen worden overdragen op marktconforme condities.

Solvabiliteitseisen
In de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 worden aan verzekeringsmaatschappijen eisen gesteld met betrekking tot de solvabiliteit. De aanwezige solvabiliteitsmarge moet ten minste even groot zijn als de wettelijk vereiste solvabiliteitsmarge. De wettelijk vereiste solvabiliteitsmarge wordt bepaald op basis van wettelijk vastgestelde formules, die voor schadeverzekeraars en levensverzekeraars verschillen. Zie ook: Wet financieel toezicht.

Solvabiliteit
Het vermogen van de pensioenuitvoerder om op langere termijn aan verzekerings- of pensioenverplichtingen te kunnen voldoen.

Sociale Verzekeringsbank
Een zelfstandig bestuursorgaan dat uitvoerder is van de volksverzekeringen (o.a. AOW en Anw) en van andere regelingen met een sociaal karakter.

Spaarvut
Op grond van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT-prepensioen en introductie levensloopregeling (Wet VPL) is de fiscale begunstiging voor een VUT-regeling afgeschaft. Voor degenen die voor 1 januari 2005 55 jaar of ouder waren kan de VUT-regeling met fiscale begunstiging worden uitgevoerd. Een voorwaarde hierbij is wel dat indien de betrokkene ook na de VUT-datum wenst door te werken er actuariële oprenting moet plaats vinden. De werknemer krijgt als het ware recht op een stuk kapitaal. In de markt wordt dit ook wel de spaarvut genoemd. Uitstel kan en mag er zelfs toe leiden dat de werknemer een uiteindelijk een VUT-uitkering verkrijgt die meer bedraagt dan het laatstgenoten loon.

Structureel deel AOW
Aanduiding van het deel van de AOW-uitkeringen, dat tot 8 juli 1994 buiten beschouwing moest worden gelaten in pensioenregelingen waarin rekening werd gehouden met AOW-uitkeringen. 

Streefregeling
Een pensioenregeling waar de toezegging gericht is op een beoogd pensioen volgens een salaris-diensttijdformule, waarbij ter dekking van het beoogde pensioen één of meer kapitaalverzekeringen met pensioenclausule worden gesloten. Op grond van de in de toezegging gemaakte voorbehouden en uitgangspunten kan de rechthebbende slechts aanspraak maken op die pensioenbedragen die op de uitkeringsdatum aangekocht kunnen worden met het tot uitkering komende kapitaal. Volgens het beleid van de Nederlandsche Bank dient pensioen in de vorm van een streefregeling te worden aangemerkt als een salaris-diensttijdregeling en niet als een beschikbarepremieregeling. In fiscale zin worden zij overigens wel aangemerkt als beschikbarepremieregelingen indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

Strategische beleggingsmix
De langetermijnverdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.

Stortingskoopsom
Zie: Inhaalkoopsom(-systeem) of (65-x)-systeem.

Stop-lossverzekering
Verzekering die ertoe dient om de totale schade in enig jaar als gevolg van overlijden te beperken. Deze bovengrens wordt ook wel prioriteit genoemd.

Sterftewinst
Zie: Sterfteresultaat.

Sterfteverlies
Zie: Sterfteresultaat.

Sterftetafel
Statistisch overzicht met betrekking tot onder meer sterftekans per leeftijd van een groep personen, zoals alle mannen in de bevolking van Nederland. De meest recente Nederlandse sterftetafel is de tafel Gehele Bevolking Mannen (GBM), respectievelijk Gehele bevolking Vrouwen (GBV) in Nederland over de waarnemingsperiode 2000-2005. Deze sterftetafel is vastgesteld door het actuarieel genootschap; GBM en GBV 2000-2005 worden dan ook aangeduid als de AG-tafels.

Sterfterisico
Het risico voor een pensioenfonds of een verzekeraar, dat er schade optreedt als gevolg van sterfte die gemiddeld hoger of lager is dan werd verwacht. Het pensioenfonds of de verzekeraar ontleent de sterfteverwachting aan de gehanteerde sterftetafels. Zie ook: Kort-levenrisico, Lang-levenrisico.

Sterfteresultaat
Het resultaat (winst of verlies) dat ontstaat als er door overlijden een groter of kleiner bedrag aan voorziening pensioenverplichtingen vrijvalt dan waarop werd gerekend op grond van de gekozen kanstabellen (bijv. de sterftetafels). Soms wordt in het resultaat op sterfte tevens begrepen het saldo van enerzijds de aan de herverzekeraar betaalde premie en anderzijds de van de herverzekeraar ontvangen uitkeringen terzake van overlijden. De betaalde premies dienen daarbij ter dekking van het niet in eigen beheer gehouden overlijdensrisico. 

Statisch financieringssysteem
Financieringsstelsel waarbij geen rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen van lonen en rentestanden.

Startbrief
Een informatiebrief welke binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken aan de deelnemer moet worden verstrekt. In deze brief wordt de deelnemer geïnformeerd over een aantal onderwerpen waaronder de inhoud van de pensioenregeling en de toeslagverlening.

STAR
Afkorting voor Stichting van de Arbeid. In dit adviesorgaan van de overheid zijn de centrale organisaties van werkgevers en werknemers vertegenwoordigd.

Stamrecht
Een recht dat periodieke uitkeringen of verstrekkingen oplevert.

Surplus
Zie: Overreserve.

Switchen
Wisselen tussen de diverse Delta Lloyd beleggingsfondsen.

Swaption
Een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft, maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op of binnen een bepaald tijdstip. 

SWAP
Een swap is een overeenkomst tussen twee partijen tot het uitwisselen van betalingen gedurende de looptijd van de swap. Deze betalingen worden verricht over een afgesproken onderliggende waarde. De onderliggende waarde zelf wordt niet verhandeld. Bij een standaard renteswap wordt een vaste rente (de swaprente) vastgesteld bij aanvang van de overeenkomst, terwijl de variabele rente periodiek gekoppeld is aan een specifieke marktrente. Informatie uit de renteswapmarkt kan worden gebruikt voor het bepalen van een rentetermijnstructuur.

Systeem (65-x)
Financieringsmethode voor pensioenaanspraken waarbij het verschil tussen bereikbare en al gefinancierde pensioenaanspraken wordt gedeeld door het aantal toekomstige dienstjaren (pensioenleeftijd minus al bereikte leeftijd, dus 65-x). De uitkomst van deze formule geeft het pensioenbedrag dat met een koopsom moet worden ingekocht. Dit principe wordt jaarlijks herhaald. Verhogingen van pensioenaanspraken, die voortvloeien uit verhogingen van de pensioengrondslag, worden bij de (65-x)-methode gelijkmatig verdeeld over de toekomstige diensttijd. Dit betekent, voor één deelnemer gezien, dat de pensioenlasten in de jaren vlak voor de pensioendatum erg hoog kunnen worden bij stijging van de pensioengrondslag. Op grond van wijzigingen in de Pensioen- en spaarfondsenwet is het (65-x)-systeem per 1 januari 2000 verboden.

Tactische asset allocatie
Korte termijn asset allocatie waarmee wordt getracht voordeel te behalen uit de korte termijn rendement verwachting van beleggingscategorieën. Het houdt geen rekening met de verplichtingen structuur van een pensioenfonds, maar neemt de strategische asset allocatie als uitgangspunt.

Technische winstdeling
Onderdeel van een verzekeringsovereenkomst op grond waarvan de verzekeringnemer deelt in positieve verzekeringstechnische resultaten, dat wil zeggen resultaten op sterfte en arbeidsongeschiktheid.

Technisch resultaat
Als mensen met aanspraken op ouderdomspensioen minder oud worden dan verwacht, levert dat een winst op voor de pensioenfondsen en verzekeraars die de pensioenuitkeringen moeten betalen. Een dergelijke winst heet een technisch resultaat. Vergelijkbare winsten, die ook technisch resultaat heten, kunnen optreden bij andere soorten levensverzekeringen en bij gebruik van cijfers met invaliditeitsverwachtingen bij WA-verzekeringen. 

Third Country Nationals (TCN)
Bij internationaal opererende ondernemingen kunnen drie categorieën personeel werkzaam zijn: het lokale personeel, de ‘gewone’ ex patriates en third country nationals. Een voorbeeld van een dergelijke third country national is een Belg die voor een Nederlandse onderneming in Duitsland werkt. Third country nationals trekken veelal voor hun bedrijf (bijvoorbeeld iedere drie jaar) van het ene naar het andere land. 

Tijdsevenredige aanspraken
Zie: Premievrije aanspraken.

Tijdelijk partnerpensioen
Een tijdelijke verhoging van het partnerpensioen, die doorgaans eindigt op de vijfenzestigste verjaardag van de gerechtigde. Na die verjaardag geldt voor de gerechtigde een lager belastingtarief en bovendien hoeven dan geen premies voor sociale verzekeringen meer te worden betaald. Het tijdelijk partnerpensioen is veelal bedoeld om tot 65 jaar de inkomenseffecten van het hogere belastingtarief en de premieplicht op te vangen alsmede het eventueel ontbreken van een uitkering op grond van de Anw.

Tijdelijk ouderdomspensioen
Zie: Overbruggingspensioen. Het komt ook voor dat er feitelijk sprake is van een prepensioen.

TL-korting
Verzekeraars hebben de mogelijkheid om kortingen te geven op hun producten als ze een hoger rendement op beleggingen behalen dan 4%. Pensioenverzekeraars kunnen dat doen in de vorm van een TL-korting. Deze korting wordt op een verschuldigde premie of koopsom verleend ter deling in de toekomstige overrente over de belegde premie of koopsom. Globaal gesproken wordt met de TL-korting direct de contante waarde van de overrente over de eerste tien jaar na storting van de premie of koopsom vergoed door de verzekeraar. Indien geen verdere deling in de overrente is toegezegd, komt de mogelijke overrente na die periode ten goede aan de verzekeraar. De hoogte van de TL-korting is afgeleid uit het t-rendement, het gemiddeld rendement van een pakket staatsleningen met een resterende looptijd van ten minste zeven jaar. 

TLV-korting
Aanduiding voor TL-korting met vervolgkorting. Na verloop van tien contractjaren wordt jaarlijks een aanvulling gegeven op de meer dan tien jaar geleden verleende TL-korting. Deze vervolgkorting is afhankelijk van de geldende premiestand, de premiereserve voor nog niet ingegane pensioenen, het aantal contractjaren en de geldende TL-korting. Bij TL-korting met vervolgkorting wordt ongeveer 55 tot 60% van de totale overrente uitgekeerd.

TOP
Afkorting voor Tijdelijk ouderdomspensioen.

Toetredingsleeftijd
De leeftijd waarop deelnemers mogen meedoen aan de pensioenregeling. In het verleden werd meestal een toetredingleeftijd van 25 jaar gehanteerd. Tegenwoordig is in een toenemend aantal regelingen de toetredingsleeftijd verlaagd of helemaal komen te vervallen.

Toeslaglabel
Informatie over de toeslagverlening welke is uitgedrukt in een beeldende en kwalitatieve maatstaf. De (gewezen) deelnemer kan door middel van het toeslaglabel in één oogopslag zien of en op welke manier toeslag op zijn aanspraak wordt verleend.

Toeslagenmatrix
Matrix waarin ten behoeve van de toeslagverlening informatie is opgenomen met betrekking tot het toeslagbeleid en de financiering. Daarnaast zijn tekstvoorstellen opgenomen voor het reglement en de voorwaardelijkheidsverklaring. Naar verwachting zal de toeslagenmatrix deel uit gaan maken van de Pensioenwet en de indexatiematrix vervangen. Tot deze tijd is de toeslagenmatrix een concept ministeriële regeling.

Toeslagambitie
Hoogte van de toeslag

Toeslag
Verhoging van een pensioen of van een aanspraak op pensioen, die op incidentele basis wordt verleend of die jaarlijks wordt verleend op grond van een in het pensioenreglement omschreven regeling. De Pensioenwet bevat de volgende definitie van het begrip toeslag: ‘Een verhoging van een pensioenrecht, een pensioenaanspraak van een gewezen deelnemer, mits die verhoging bij een kapitaalovereenkomst niet voortvloeit uit rente- of winstdeling of bij een premieovereenkomst niet voortvloeit uit behaald beleggingsrendement. Tevens is een toeslag een verhoging van een pensioenaanspraak van een deelnemer op grond van een uitkeringsovereenkomst gebaseerd op een middelloonstelsel of gebaseerd op een vastebedragenregeling, mits de verhoging geen verband houdt met een verhoging van de pensioengrondslag, de toename van het in aanmerking te nemen aantal jaren, of een wijziging van de pensioenovereenkomst.’ Als indexcijfer worden vaak het consumentenprijsindexcijfer (CPI) en indexcijfers van CAO-lonen gehanteerd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt deze indexcijfers vast. Zie ook: Waardevast pensioen, Welvaartsvast pensioen.

Toereikendheidstoets
Toets die door de actuaris in het kader van de actuariële verslaglegging ten behoeve van een pensioenfonds wordt opgesteld over de toereikendheid van de aangehouden activa om de aangegane pensioenverplichtingen op de langere termijn, dus ook in tijden van tegenspoed, te kunnen nakomen.

Transactiekosten
Kosten die moeten worden betaald voor het aan- of verkopen van bijvoorbeeld aandelen, participaties of obligaties.

Tracking error
Risicomaatstaf die weergeeft hoe groot de kans is dat het rendement afwijkt van de benchmark. De tracking error is gelijk aan de standaarddeviatie van deze afwijkingen. Een hoge tracking error betekent veel kans op een rendement ver onder of boven de benchmark.

Uitvoeringsovereenkomst
Overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst. Dit begrip is opgenomen in de Pensioenwet. De uitvoeringsovereenkomst zal in de plaats treden van de financieringsovereenkomst. Per 1 januari 2008 dient de uitvoeringsovereenkomst te zijn opgesteld en in werking te zijn getreden.

Uitruil
Zie: Keuzemogelijkheid.

Uitlooprisico
Het risico dat een uitkering moet worden verstrekt aan een of meer werknemers uit hoofde van een ziekte of aandoening die reeds gedurende de looptijd van de (collectieve) verzekering bestond, maar op grond waarvan een eventueel recht op een uitkering ontstond ná afloop van de looptijd van de (collectieve) verzekering. Dit risico wordt veelal (maar niet altijd) in het verzekeringscontract meegenomen.

Uitkeringsovereenkomst
Op grond van de Pensioenwet is dit een van de drie toegelaten pensioensystemen. Een uitkeringsovereenkomst is een overeenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering.

UL-korting
Deze korting is bijna gelijk aan de TL-korting. Het enige verschil is dat de UL-korting is gebaseerd op het 

Universal Life principe
Een Universal-life verzekering is ook een beleggingsverzekering. Echter met deze verzekering gaat u de diepte in voor wat betreft verzekeringstechniek. Wanneer u normaliter een gemengde verzekering afsluit zijn daarin de componenten spaardeel, risicodeel en kostendeel integraal berekend. Met een Universal-life verzekering trekt u deze kostencomponenten uit elkaar en maakt hen inzichtelijk. Met een dergelijke verzekering bent u vrij om te bepalen hoeveel premie u betaalt en wanneer, op welke termijnen en wanneer er uitkeringen moeten plaatsvinden en wanneer de einddatum is. De betaling van de risico- en kostencomponent geschied doorgaans uit verkoop van een aantal participaties (die u eerder heeft betaald door het storten van de premie).

Unit Linked
Een Unit-linked-verzekering is in de basis een beleggingsverzekering pur sang. Met de premies die u betaalt koopt u participaties (units) aan in een beleggingsfonds van de verzekeringsmaatschappij. Vaak kunt u zelf aangegeven in welke fondsen u de premies wilt beleggen. Regelmatig kunt u tijdens de looptijd van de verzekering wisselen van beleggingsfondsen. Let u daarbij echter wel op de kosten. Bij sommige verzekeraars mag u kosteloos switchen terwijl andere verzekeringsmaatschappijen daarvoor een percentage over de transactiewaarde berekenen.

Unisekstafel
Speciale sterftetafel die, onafhankelijk van het geslacht, over een bepaalde waarnemingsperiode de sterftekans per leeftijd aangeeft. Unisekstafels komen in het licht van wettelijke voorgeschreven gelijke behandeling van man en vrouw in pensioenregelingen steeds vaker in gebruik.

Uniform Pensioenoverzicht
Het format van het pensioenoverzicht waarin de uitkeringen bij pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid eenduidig wordt gepresenteerd. De bedoeling is dat alle pensioenuitvoerders hetzelfde format hanteren waardoor de pensioenoverzichten eenvoudig naast elkaar te leggen zijn en de (gewezen) deelnemers de bedragen uit de verschillende pensioenoverzichten bij elkaar op kunnen tellen en een duidelijk beeld van de financiële situatie bij pensionering krijgen.

Unie van Beroepspensioenfondsen
De UvB is de pensioenkoepel voor de beroepspensioenfondsen.

UWV
Uitvoerder van de sociale werknemersverzekeringen (o.a. WIA, WAO, WW en ZW). Vanaf 5 januari 2004 gebruikt het UWV alleen nog de naam UWV. De oude namen van de uitvoeringsinstellingen Gak, Cadans, Guo, Uszo en Bouwnijverheid worden vanaf deze datum niet meer gebruikt. 

Vaste-bedragenregeling
Pensioenregeling waarbij op basis van een bepaalde periode van deelneming een vast bedrag aan pensioen wordt toegekend, onafhankelijk van de hoogte van het salaris.