Wolters Noordhoff - Première
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Kunst, muziek en cultuur > Theater
Datum & Land: Ku/ns/t, m, NL
Woorden: 313
Notatie
de wijze waarop muziek en dans worden vastgelegd.
Non figuratief
abstract.
Obligaat
in muziek: verplicht om te spelen.
Octaaf
in muziek: interval, afstand tussen een toon en een gelijknamige, hogere of lagere toon.
Ooghoogteperspectief
standpunt van waaruit de kijker een situatie of object bekijkt zonder de blik naar boven of beneden te richten.
Opus
werk of muzikale compositie; een muzikaal opus is chronologisch genummerd.
Optische kleurmenging
1. licht mengen door licht van verschillende golflengtes over elkaar te projecteren; 2. het naast elkaar zetten van duidelijk onderscheiden kleurstippen die door het oog worden gemengd.
Optisch
alles wat te maken heeft met het zien.
Operette
komedie met dezelfde kenmerken als de musical. Vaak Duitstalig.
Opera
drama (tragedie of komedie) dat geheel wordt gezongen. Er is onderscheid tussen de gezongen (spreek)tekst (het recitatief) en de liederen (solo, duet, trio, kwartet enz.) en koorstukken. In het recitatief loopt de verhaallijn, in de liederen (vaak aria’s geheten) wordt het verhaal becommentarieerd.
Ornament
versiersel.
Orgelpunt
lang aangehouden toon, meestal in een baspartij.
Organische vorm
vorm die gebaseerd is op planten, dieren of mensen.
Oratorium
episch-dramatische compositie voor soli, koor en orkest.
out
opmaak van drukwerk, waarin onder meer de keuze is vastgelegd van de lettertypes, de indeling van de tekst, de plaatsing en grootte van het beeldmateriaal en de bladspiegel.
Ouverture
instrumentale inleiding van een opera waarin muzikaal materiaal te horen is dat later in de opera aan bod komt. Oorspronkelijk: een fanfare die het begin van een opera, operette, ballet of suite aankondigt.
Overzichtsshot
filmopname die de plaats en de tijd van de handeling onmiddellijk duidelijk maakt, vaak verwerkt in een long-shot.
Overvloeier
combinatie van een fade-in en een fade-out.
Passie
1. het lijdensverhaal van Christus; 2. hartstocht.
Partituur
volledige notering van alle partijen van een muziekstuk.
Partij
deel van een muziekstuk gespeeld of gezongen door één instrument of stem of, bij een groter orkest, door één groep.
Perspectief
1. plaats van waaruit een object bekeken of in beeld gebracht wordt; onderscheiden worden het vogelvluchtperspectief, kikvorsperspectief en ooghoogteperspectief ; zie daar; 2. in literatuur: personage van waaruit een verhaal verteld wordt. Het perspectief kan bij een ik-, jij- of hij-verteller en bij een alwetende verteller liggen; 3. in beeldende ...
Personificatie
persoonsverbeelding, levenloze dingen en begrippen als een persoon voorstellen op grond van een overeenkomst.
Persiflage
spottende imitatie; een persiflage overdrijft enkele kenmerken van het origineel met de bedoeling dit belachelijk te maken.
Performance
voorstelling waarin een kunstenaar zijn eigen lichaam als materiaal gebruikt om een idee te verbeelden.
Pentatoniek
reeks van 5 tonen, waarin tonen worden overgeslagen; de zwarte toetsen van een piano zijn een goed voorbeeld van een pentatonische reeks.
Pigment
natuurlijke kleurstof.
Pictogram
eenvoudige, gestileerde afbeelding die een verbod, aanwijzing of inlichting geeft; een voorbeeld van een pictogram is een verkeersbord.
Pianoforte
oorspronkelijke naam van de piano.
Pizzicato
aanduiding voor bespelers van strijkinstrumenten dat ze moeten tokkelen op hun instrument en niet strijken.
Plot
intrige, de verwikkelingen in een verhaal.
Plastisch
met de eigenschap om aan iets een gedaante of vorm te kunnen geven. Plastische kunsten zijn bijvoorbeeld boetseren en beeldhouwen.
Polyfonie
meerstemmig muziekstuk waarbij alle partijen een melodische en geen begeleidende functie hebben.
Podiumkunsten
vormen van theater die bedoeld zijn om op een toneel gepresenteerd te worden, zoals een concert of een toneelstuk.
Protagonist
de hoofdrolspeler of de held van de film.
Proloog
het eerste deel van een roman, opera, toneelstuk of film waarin de gebeurtenissen die voorafgingen geschetst worden. Tegenhanger van epiloog.
Programmamuziek
muziek die een interpretatie geeft van bijvoorbeeld een gedicht, verhaal of schilderij.
Primaire kleuren
kleuren waaruit alle andere kleuren kunnen worden gemengd: geel, rood en blauw. Deze kleuren zijn zelf niet door menging te maken.
Prepared piano
geprepareerde piano, geesteskind van John Cage. Cage plaatste tussen de snaren van de piano houten, glazen en rubberen voorwerpen om het geluid onherkenbaar te vervormen.
Première
eerste opvoering van een theatervoorstelling of eerste vertoning van een film.
Prelude
in barokmuziek een voorspel op een fuga of suite, sinds de romantiek ook een zelfstandig muziekstuk.
Requiem
dodenmis.
Reprise
1. hernieuwde opvoering van een theatervoorstelling 2. herhaling van de thema’s aan het eind van het eerste gedeelte van een muziekstuk in sonatevorm.
Replica
kopie van een kunstwerk, bouwwerk of object.
Repertoire
het totaal van bijvoorbeeld de toneelstukken, liederen, composities of choreografieën dat een kunstenaar of gezelschap kan uitvoeren.
Regisseur
artistiek leider van een theater- of filmvoorstelling.
Regie
spelleiding in een film, theaterstuk of tv-voorstelling.
Recitatief
deel van een opera, cantate of oratorium waarin de zanger op een vertellende manier zingt en het verloop van de handeling duidelijk maakt.
Recital
in muziek: solo-uitvoering.
Recensie
een kritische behandeling of bespreking van een film.
Ready made
alledaags voorwerp dat, doordat het in een bepaalde omgeving wordt tentoongesteld –denk aan een museum of galerie -, beschouwd wordt als een kunstvoorwerp.
Reactieshot
filmopname waarbij de camera niet gericht is op de spreker maar op de luisteraar, zodat diens reactie in beeld gebracht wordt.
Rondo
muziekstuk waarin het hoofdthema steeds opnieuw als refrein opduikt.
Roman
verhaal in proza, waarin het draait om de lotgevallen en vaak ook het karakter van één of meer personen.
Sarcofaag
doodskist.
Schelmenroman
literair genre waarin schelmen de hoofdpersonen zijn.
Scène
1. deel van een akte, waarin de handelingen samen een geheel vormen; 2. opeenvolging van shots die samen een deel van het verhaal vormen, waarbij er sprake is van eenheid in tijd, ruimte en plaats.
Scenario
1. ontwerp of plan; 2. beschrijving van de scènes van een toneelstuk, opera, film of televisievoorstelling.
Sculptuur
ruimtelijk beeld.
Score
muziek voor een film.
Sequentie
reeks shots die bij elkaar horen.
Sequens
herhaling van een motief op een andere toonhoogte.
Secundaire kleuren
kleuren die gemengd zijn uit twee primaire kleuren.
Set
plaats waar een filmscène wordt opgenomen.
Shot
filmbeelden die in één keer zijn opgenomen.
Simultaan contrast
wisselwerking tussen complementaire kleuren; de indruk die een kleur wekt wordt bepaald door de kleuren in zijn omgeving. Zo oogt bruin anders op paars dan op groen.
Skeletbouw
constructiemethode waarbij het bouwwerk gedragen wordt door een skelet.
Slapstick
een gooi- en smijtstuk. Hierin is buurmans leed troost. Slapstick is lang niet altijd inferieur of banaal. Laurel & Hardy maakten filmkunst.
Sopraan
hoge vrouwenstem.
Sonate
vierdelige instrumentale compositie voor één of twee instrumenten; de vier delen zijn achtereenvolgens snel, langzaam, sneller en snel. Een sonate die voor een orkest geschreven is noem je een symfonie.
Sokkel
voetstuk onder een beeld.
Soundtrack
muziek die een film begeleidt.
Sound
klankkleur.
Strip
beeldverhaal.
Strijkkwartet
ensemble van vier strijkinstrumenten: twee violen, een altviool en een cello.
Stomme film
film zonder direct opgenomen geluid. De eerste stomme films werden begeleid door muziek of een verteller. Soms werden in de films verklarende tekstblokken opgenomen.
Stofuitdrukking
imitatie van een bepaald materiaal, vaak geschilderd.
Still
foto gemaakt van een filmbeeld.
Stileren
vereenvoudigen tot een karakteristieke vorm.
Stijl
kenmerken van een bepaalde stroming of periode in de kunst, soms de kenmerken van een bepaalde kunstenaar.
Stereotiep
onveranderlijk, met steeds dezelfde karakterisering.
Statisch
bewegingloos.
Staccato
muzikale aanduiding die aangeeft, dat de tonen kort en puntig gespeeld moeten worden.
Structuur
manier waarop iets is opgebouwd.
Synthetisch
op kunstmatige wijze vervaardigde verf; van kunststof.
Synchroon
gelijktijdig.
Symfonieorkest
orkest met strijkers, houten en koperen blaasinstrumenten en slagwerk.
Symfonie
sonate gecomponeerd voor een orkest.
Symbool
1. verbeelding van een idee door een teken, metafoor; 2.verbeelding van woorden, klanken, tekens en letters.
Tertiaire kleuren
kleuren die ontstaan door menging van secundaire kleuren: oranje, groen of paars.
Tenor
hoge mannenstem.
Tempo
snelheid waarin een muziekstuk wordt gespeeld.
Textuur
één van de beeldende aspecten: de zichtbare en voelbare aard van de oppervlakte of huid van een weefsel, tekening, beeld, schilderij enzovoorts.
Thema
1. de samenvatting van een verhaal in een of enkele zinnen; 2. de gedachte achter een kunstwerk; 3. melodische zin(nen) die de basis van een compositie vormt.
Theater
1. de speelplaats van een theater- of filmvoorstelling: schouwburg en of bioscoop; 2. theatervoorstelling; 3. theatergezelschap.
Timbre
klankkleur.
Toonsoort
toonstelsel waarin een muziekstuk geschreven is, bijvoorbeeld in C-majeur of in D-mineur.
Toonladder
reeks tonen die samen een octaaf vormen en gerangschikt zijn in oplopende toonhoogte en in een vaste onderlinge afstand.
Tonaliteit
het principe dat een muziekstuk gebaseerd is op een toonladder.
Trio
in muziek: drie muzikanten of zangers.