Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


abaxiaal
Aan de kant die van de hoofdas afgekeerd is. Alternatieven: abaxiale

abdomen
achterlijf; het achterste van de drie delen van het insectenlichaam. Alternatieven: abdominaal abdominale

Abia sericea
Lengte 10-12 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Diep groene, middelgrote knopwesp met koperglans. Achterlijf met smalle, licht kopergroene dwarsbanden. Poten gelig. -Voorkomen- Op de zandgronden bij bosranden; zeldzaam in Nederland en België. -Levenswijze- De larve leeft op verschillende, kruidachtige planten.

Abrikozenbuisjeszwam
(Schizopora flavipora) -Nederlandse naam:- Abrikozenbuisjeszwam -Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam éénjarig, leerachtig korst- tot vlak kussenvormig, tot vele dm lange stroken vormend, 2-6 mm dik, met een bleke rand. Buisjes 2-6 mm lang, crème tot gelig-oranje. Poriën 4-7

Absintalsem
(Artemisia absinthium) -Absintalsem - RH. 0097 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Artemisia absinthium L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Artemisia vulgaris: Bladen aan beide zijden grijs zijdeachtig viltig, 2-3-voudig veerdelig, aan de voet niet geoord. Bloemhoofd

abundantie
Talrijkheid. Het aantal vogels van een soort of soortgroep in een bepaald gebied. Zie de afbeelding voor definitie van aantallen. Alternatieven: aantallen aantal zeldzaam algemeen

Acaciablauwtje
(Lachides galba) (Lederer, 1855) Acaciablauwtje -Beschrijving: - De soort komt op Cyprus lokaal voor, maar kan in geschikte biotopen wel talrijk zijn, zoals bij de oude stadsmuren van Nicosia die begroeid zijn met Prosopis farcta (Fabaceae), één van de waardplanten. Meer naar het oosten worden Prosopis stephaniana , Acacia campbelli en A. leucophloea ...

Acalypta musci
Lengte 2,5-3 mm, juli-mei -Kenmerken- Bruine, breed ovale netwants met zeer regelmatige, fijne netwerkpatronen (familie Tingidae). -Voorkomen- In bossen op de bodem in de moslaag. Niet algemeen.

Acanthasoma haemorrhoidale
Lengte 15-18 mm, augustus-juni -Kenmerken- Schildwantsen uit de familie Acanthosomatidae (110 1 g, 110 2 g, 110 3 g, 110 4a g) hebben onder het borststuk een spitse, naar voren gerichte stekel en tarsen bestaan slechts uit 2 leden. Deze soort is groen met 2 roodbruine, scheve banden en een roodachtige achterlijfspunt. Zwart gepuncteerd. -Voorkomen-...

acanthoxea
Spiculum-type van sponzen: bedoornde of pukkelige oxea.

Acentria ephemerella
Spanwijdte vleugels 11-20 mm, mei-september -Kenmerken- Dit motje is eenkleurig wit. Het mannetje (332 4a g) is veel kleiner dan het vrouwtje. Bij de vrouwtjes treden zowel gevleugelde als ongevleugelde exemplaren op in een populatie. -Voorkomen- Bij plantenrijk stilstaand en licht stromend water. -Levenswijze- De ongevleugelde vrouwtjes verlaten h...

Acerentomon soort
Lengte 1-2 mm, januari-december -Kenmerken- Een zeer klein oerinsect of proturon zonder ogen en voelsprieten, die in plaats daarvan zijn voorpoten als tastorganen gebruikt. Het dier loopt met de middelste en achterste poten. -Voorkomen- Leeft ondergronds nabij de wortels van naaldbomen, ook onder stenen, schors en tussen mos in de bovenste bodemlaa...

Achterkieuwige slakken
(Onderklasse Opisthobranchia) De kieuwen staan steeds aan de achterzijde (opistho-) van het hart. Reductie van de schelp is hier frequent; ook komen vaak inwendige schelpen voor. Dit heeft een grotere beweeglijkheid tot gevolg. Maar de mantelholte wordt ook kleiner, waardoor de kop niet langer meer beschermt is. Voor de achterkieuwige slakken, ga naar pagina: 199.

Acrida ungarica
Lengte 30-60 mm, juli-oktober -Kenmerken- Tamelijk grote, bruine of groene sprinkhaan met sterk naar voren en naar boven verlengde kop. -Voorkomen- Vooral op droog, weinig begroeid, ontgonnen land, zelden in vochtige terreinen. In het Middellandse Zeegebied algemeen, naar het noorden toe bekend van Hongarije en Zuid-Oostenrijk. Niet in Nederland en...

acropetaal
In een volgorde van de basis naar de top verlopend. Alternatieven: acropetale

Acryptera fusca
Lengte 23-40 mm, juli-september -Kenmerken- Zeer grote, opvallende bont gekleurde grasprinkhaan. Grondkleur gelig tot olijfbruin met gele en zwarte tekeningen. Achterschenen helder rood en aan de basis met een zwarte en een gele ring. Achtervleugels zwartbruin. Vrouwtje (090 1 g, rechts) met duidelijk verkorte vleugels. -Voorkomen- Alpine soort kom...

aculeaat
met een angel (orde Hymenoptera). Alternatieven: aculeate

acuminaat
in een lange punt uitlopend.

adaptatie
1. Evolutionair. Eigenschap van een organisme, verkregen door de werking van natuurlijke selectie op het genotype en resulterend in een verhoogde fitness. Dit is een langdurig proces.2. Fysiologisch. Een fysiologische verandering in een organisme veroorzaakt door blootstelling aan bepaalde milieuomstandigheden, waarna dit organisme zich beter aan d...

adaxiaal
Aan de kant die naar de hoofdas gekeerd is. Alternatieven: adaxiale

Adder
(Vipera berus) Adder -Uiterlijke kenmerken- Stevig gebouwde, compacte slang. Lengte 50-80 cm. Meestal niet veel groter dan 65 cm. Zigzagband op de rug, platte kop, verticale pupil. Zeer korte staart. De rugschubben zijn gekield. Rug meestal bruin tot grijs, soms meer groenig, blauwig, gelig of roodachtig bruin. Op de flanken ronde donkere punten of vlekken. Achte...

Addertong
(Ophioglossum vulgatum) -Addertong - RH. 0879 Volledige wetenschappelijke naam: Ophioglossum vulgatum L. Diagnostische kenmerken: Onvruchtbaar deel van het blad eirond tot langwerpig, zittend, gaafrandig. Vruchtbaar deel onvertakt, zeer smal. 0,05-0,30. Mei-juli. Geofyt. Standpl

Addertongfamilie
(Familie Ophioglossaceae) -Addertongfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Ophioglossaceae Aardvarens met korte, rechtopstaande, vlezige wortelstok zonder schubben, die per groeipunt jaarlijks één blad voortbrengt, zelden meer. Bladen in de jeugd niet spiraalvormig opgerold, k

Adderwortel
(Persicaria bistorta) -Adderwortel - RH. 0969 Volledige wetenschappelijke naam: Persicaria bistorta (L.) Samp. Diagnostische kenmerken t.o.v. Persicaria wallichii: Bloemen in een dichte aar gerangschikt. Onderste bladen in een wortelrozet, meestal langwerpig-eirond, aan de voe

Adderzeenaald
(Entelurus aequoreus) Entelurus aequoreus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Adderzeenaald -Algemeen:- Zeenaalden zijn, zoals de naam al aangeeft, zeer langgerekte vissen. Hun snuit is verlengd en ze kunnen met hun kleine bekjes maar hele kleine prooien pakken. Die worden met een soort zuigbeweging naar binnen getrokken. Ze hebben een uitwendig skelet, bestaande uit b...

Adela reaumurella
Spanwijdte vleugels 14-18 mm, april-mei -Kenmerken- Voelsprieten mannetje 3 keer zo lang als de voorvleugel (328 2 g), bij het vrouwtje 1,5 keer langer. Voorvleugels goudgroen, achtervleugels paarsbruin (familie Incurvariidae-langsprietmotten). -Voorkomen- Plaatselijk soms erg talrijk langs bosranden en in struwelen. -Levenswijze- Mannetjes zwermen...

Adelaarsvaren
(Pteridium aquilinum) -Adelaarsvaren- RH. 1022 Volledige wetenschappelijke naam: Pteridium aquilinum (L.) Kuhn Diagnostische kenmerken: Wortelstok diep ondergronds kruipend, vertakt. Bladen afnemend 2-4 maal veerdelig of geveerd; bladsegmenten langwerpig, gaafrandig. Steel lan

Adelaarsvarenfamilie
(Familie Dennstaedtiaceae) -Adelaarsvarenfamilie - Volledige wetenschappelijke naam: Dennstaedtiaceae Aardvarens met kruipende, harige wortelstok die per groeipunt jaarlijks één blad voortbrengt, zelden meer. Bladen in de jeugd spiraalvormig opgerold, gedeeltelijk behaard, samenges

Adippevlinder
(Argynnis adippe) (Denis and Schiffermüller, 1775) Adippevlinder -Beschrijving: - De adippevlinder komt voor langs bosranden en op open plekken in het bos, waar weelderige en ruige randen met nectarplanten aanwezig zijn. Deze soort vliegt vaak samen met de keizersmantel en de grote parelmoervlinder. De eitjes worden afgezet op de bladeren van viooltjes, maar oo...

Adonis
(Genus Adonis) -Adonis- Volledige wetenschappelijke naam: Adonis L.

Adonisblauwtje
(Polyommatus bellargus) adonisblauwtje Spanwijdte vleugels 27-32 mm, mei-september -Kenmerken- Bovenzijde mannetje hemelsblauw, onderzijde grijsachtig met zwarte vlekken en zoom met oranje vlekken. Vrouwtje bruin tot bijna geheel blauw met rode vlekkenrij. -Voorkomen- In schrale vegetaties op warme, droge plaatsen. Niet in Nederland, weinig verspreid voorkomend in Zuid-Be...

Adonisblauwtje
(Polyommatus bellargus) (Rottemburg, 1775) Adonisblauwtje -Beschrijving: - Het adonisblauwtje komt voor op matig schrale tot zeer open graslanden op kalkbodems. Vaak liggen de vliegplaatsen in de beschutting van bosranden of struwelen. De waardplanten zijn Hippocrepis comosa (paardenhoefklaver) en Coronilla varia (kroonkruid). De eitjes worden op de bladeren afgezet. In d...

Adonismycena
(Mycena adonis) -Nederlandse naam:- Adonismycena -Beschrijving- < 1cm: loep Hoed spits kegelvormig tot klokvormig uitgespreid, Ø 8-15 mm, glad, mat, doorschijnend gestreept, licht signaalrood tot koraalrood, roze tot wittig verblekend. Lamellen wit met een roze tint. Ste

adult
volwassen insect, imago. Alternatieven: adulte imago

adult
volwassen, volgroeid; ook gebruikt als voorvoegsel voor het laatste larvale stadium Alternatieven: adulte adulten

adult
Theoretisch gesproken een vogel die zijn ontwikkeling voltooid heeft. In de praktijk is het begrip minder eenvoudig te definiëren. Grootte is geen goed criterium omdat een vogel reeds op jonge leeftijd volgroeid is. De definitie die in de praktijk gebruikt wordt is dat een vogel (afhankelijk van het seizoen) in zijn uiteindelijke kleed moet ve...

adventief
Planten die onopzettelijk door de mens zijn aangevoerd, meestal in de vorm van zaden. Alternatieven: adventieve aangevoerd aangevoerde

aedeagus
gedeelte van de mannelijke geslachtsorganen, dat tijdens de copulatie bij het vrouwtje wordt ingebracht en het sperma overbrengt. Vaak belangrijk om sterk op elkaar gelijkende soorten uit elkaar te houden.

Aedes soort
Lengte 7-9 mm, april-oktober. -Kenmerken- Typische steekmug of muskiet met licht-donker gebandeerde tarsen. Vrouwtje met toegespitst achterlijf. Palpen kort, zoals in de steekmuggen van het geslacht Culex. -Voorkomen- Aedes soorten planten zich onder andere voort bij stilstaand water dat licht zuur is, zoals vennetjes en plasjes in open bos en stek...

Aelia acuminata
Lengte 8-9 mm, augustus-juni -Kenmerken- Opvallend lid van de Pentatomidae door het smalle lichaam en spitse kop. -Voorkomen- Algemeen op droge graslanden en graanakkers. -Levenswijze- Deze schildwants zuigt aan grassen en was vroeger wel schadelijk op granen.

Aeropus sibiricus
Lengte 18-25 mm, juli-september -Kenmerken- Voelsprieten minder sterk verbreed vergeleken met Gomphocerus rufus en zonder witte punt. Mannetjes (088 4a g, 088 4b g) met eigenaardige, knotsvormig verdikte voorschenen. -Voorkomen- Overwegend in droge alpenweiden en in het alpenrozenstruikgewas. Vooral in de Centrale Alpen halverwege boven de boomgren...

Aeschna grandis
bruine glazenmaker Spanwijdte vleugels 90-100 mm, juni-oktober -Kenmerken- Bruin achterlijf met relatief weinig tekening en bruin getinte vleugels. Mannetje met blauwe vlek in het bruine oog, die bij het vrouwtje ontbreekt (050 4 g). -Voorkomen- Meestal bij stilstaande wateren. In Nederland en België naar het oosten toe talrijker in aantal. De...

Aeschna juncea
venglazenmaker Spanwijdte vleugels 85-100 mm, juni-oktober -Kenmerken- Achterlijf mannetje zwart met grotere blauwe vlekken en smalle, gelige dwarsbandjes (050 2a g). Bij vrouwtje zwart met groene vlekken. -Voorkomen- In Nederland vrij algemeen alleen bij vennen en hoogveen op de zandgronden, niet in de duinen. De venglazenmaker heeft in Europa het...

Aeschna mixta
paardenbijter Spanwijdte vleugels 75-85 mm, juli-november -Kenmerken- Achterlijf mannetje zwart met op basis segment 2 een duidelijke, in vlucht zichtbare, blauwe dwarsstreep (050 3 g). Rest van het achterlijf met grotere blauwe vlekken. Vrouwtje bleker van kleur. -Voorkomen- Vrij algemeen bij allerlei wateren, zelfs licht brak water. Vertoont zwer...

Aetalium
de compacte kussenvormige voortplantingsorganen van een kleine groep van Slijmzwammen.(43.jpg) (49.jpg) Alternatieven: aetalia

Afgeplatte grondbekerzwam
(Geopora tenuis) -Nederlandse naam:- Afgeplatte grondbekerzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam ondiep beker- tot schotelvormig, weinig in de bodem verzonken, Ø 1-2 cm. Binnenzijde waterig grijs tot vuil geelwit. Buitenzijde spaarzaam behaard, met onregelmatig gespleten rand,

Afgeplatte stuifzwam
(Vascellum pratense) -Nederlandse naam:- Afgeplatte stuifzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam kogel- tot afgevlakt peer- of tolvormig, Ø 2-5 cm, kortgesteeld. Buitenzijde korrelig-stekelig ruw, geplooid op de overgang naar de steel, wit of gelig tot olijfbruin, met wijde, centra

Afghaanse duizendknoop
(Persicaria wallichii) -Afghaanse duizendknoop- RH. 1874 Volledige wetenschappelijke naam: Persicaria wallichii Greuter & Burdet Diagnostische kenmerken t.o.v. Persicaria bistorta: Bloemen in een grote, wijde, losse pluim gerangschikt. Bladen langwerpig tot lancetvormig, 4-10 c

afmeting
Bij vogels meestal bedoeld als totale lichaamslengte, gemeten van snavelpunt tot staartpunt, waarbij de nek gestrekt is en de snavel recht naar voren steekt. Dit geeft een indruk van de variaties in lichaamslengte tussen soorten of individuen, maar wordt beïnvloed door verschillen in vorm en houding van de levende vogel, de lengte van snavel, ...

Afrikaanse amarant
(Amaranthus graecizans) -Afrikaanse amarant - BB. 0045 Volledige wetenschappelijke naam: Amaranthus graecizans L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Amaranthus albus: Bladen met grootste breedte onder of in het midden. Schutblaadjes tot 0,75 maal zo lang als de bloemdekbladen, aan d

Afrikaanse bolletjeskool
(Crambe abyssinica) -Afrikaanse bolletjeskool - BB. 2480 Volledige wetenschappelijke naam: Crambe abyssinica R.E.Fr. Diagnostische kenmerken t.o.v. Crambe maritima: Plant verspreid borstelig behaard, niet berijpt. Bladen vlak, liervormig veerdelig, niet vlezig. Kroonbladen 2

Afrikaantje
(Genus Tagetes) -Afrikaantje- Volledige wetenschappelijke naam: Tagetes L.

afstaand
Hierbij gaat het om de hoek die een tak, bloem of blad met de as maakt. Zie multimedia Alternatieven: recht afstaand schuin afstaand afstaande

Agaatvlinder
(Phlogophora meticulosa) agaatvlinder Spanwijdte vleugels 45-50 mm, januari-december -Kenmerken- Vleugelranden diep ingesneden, in het midden met een driehoekig figuur bestaande uit inééngeschoven hoekige vlekpatronen. -Voorkomen- Kan talrijk in velerlei biotopen worden gevonden, ook in stedelijke omgeving. -Levenswijze- Rups groen of bruin met donkerder schu...

Agapetus fuscipes
Lengte 2,5-3 mm, Spanwijdte vleugels 8-10 mm, mei-augustus -Kenmerken- Schietmot uit de familie Glossosomatidae. Donker lichaam met lichtbruine vleugels zonder vlektekening (niet afgebeeld). -Voorkomen- Larve in snelstromende beekjes met stenen bodem. In ondiepe bergbeken vaak in grote aantallen; in het vlakke Nederland en België veel zeldzame...

Agaricus subperonatus
-Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd uitgespreid, Ø 7-10 cm, vuilcrème tot bleekgrijs, met aanliggende, vezelige, bruine schubben, de rand met velumresten behangen. Lamellen vuil roodachtig- tot chocoladebruin. Steel 8-10 cm x 15-20 mm, wittig to

Agenioideus usurarius
Lengte 6-9 mm, juli-augustus. -Kenmerken- Kleur bijna geheel zwart, alleen het tweede tergiet aan de voorkant roodbruin, zelden ook het derde tergiet. -Voorkomen- Op warme, zonnige plekken, vooral op steile (rots)wanden en in groeven. In Nederland en België beperkt tot de zuidoostelijke delen. -Levenswijze- De soort is één van de...

aggregatie
Groep(en) vogels, meestal groep, troep of vlucht genaamd. Twee basisfactoren liggen ten grondslag aan aggregatie: 1) groepsvorming door sociaal gedrag, of 2) groepsvorming onder invloed van alleen ecologische factoren (voedsel, bescherming, enzovoort). Groepen kunnen bestaan uit slechts één soort (monospecifiek, bijvoorbeeld Spreeuwen...

Aglaope infausta
Spanwijdte vleugels ca. 15 mm, juni-juli -Kenmerken- Klein bloeddrupje met donkerbruine, bijna transparante voorvleugels en roze achtervleugels -Voorkomen- Op zeer warme berggraslanden met verspreide struikgroei, zuidelijke Alpen en Picos de Europa (Spanje). In het noorden zeer zeldzaam tot in de Elzas. Niet in Nederland en België. -Levenswijz...

Aglaothamnion pseudobyssoides
Aglaothamnion pseudobyssoides (Couan & Crouan) -Beschrijving:- Dit roodwieren-geslacht is een afscheiding van het geslacht Callithamnion . Niet iedereen is het er echter over eens, dat deze afscheiding correct is. Het verschil is, dat de ‘echte’ Callithamnion -soorten meerdere celkernen per cel hebben, terwijl deze speciale groep er...

agrarisch
Geeft een band aan met boeren, boerengebied, akkers en weilanden.

agressie
Dreiggedrag, soms gepaard met (schijn-)aanval. Heeft een belangrijke functie in het afschrikken van predatoren en wordt gebruikt in de strijd om partner, ruimte, nest- en rustplaats. Alternatieven: agressief

Agrimonie
(Genus Agrimonia) -Agrimonie- Volledige wetenschappelijke naam: Agrimonia L.

Agriotypus armatus
Lengte 6-10 mm, april-mei. -Kenmerken- Kleine, zwarte sluipwesp met een gesteeld achterlijf, donker gevlekte vleugels en een spits doorntje aan het thoracale schildje (250 5a g). -Voorkomen- Bij schone beken, waarschijnlijk niet zeldzaam in Nederland en België. -Levenswijze- De tot de onderfamilie Agriotypinae behorende Ichneumonide sluipwesp ...

Agrocybe spec.
-Nederlandse naam:- Leemhoed -Beschrijving- Hoed halfbolvormig of gewelfd met een bultje tot onregelmatig afgevlakt met een wat verdiept centrum, Ø 4-8 cm, fluwelig, mat, radiair geribbeld, crème tot licht okerkleurig met een licht geligbruin centrum. Lam

Akelei
(Genus Aquilegia) -Akelei- Volledige wetenschappelijke naam: Aquilegia L.

Akelei-uil
(Lamprotes c-aureum) akelei-uil Spanwijdte vleugels 36-42 mm, juni-augustus -Kenmerken- Borststuk met kuifachtig haarbosje, typisch voor vele uilen. Voorvleugels donkerbruin met paarsige gloed; tussen de twee ietwat onduidelijke dwarsbanden ligt in het veld naar de binnenrand een gouden zone, ook tussen de buitenste dwarsband en de vleugelzoom tot aan de vleugeltip een...

Akeleiruit
(Thalictrum aquilegifolium) -Akeleiruit- BB. 5151 Volledige wetenschappelijke naam: Thalictrum aquilegifolium L. Diagnostische kenmerken: Helmdraden naar boven verdikt. Vruchtjes overhangend, niet gestreept, driekantig, aan de kanten gevleugeld, gesteeld. Bloemen lila of soms wit, i

Akis soort
Lengte 18-26 mm, januari-december. -Kenmerken- Bovenkant plat en sterk glanzend. Halsschild met 2 scheef naar achteren gerichte doornen. Een aantal sterk op elkaar gelijkende zwartlijven. -Voorkomen- In zandige kustgebieden aan de Middellandse Zeegebied niet zeldzaam. Niet in Nederland en België.

Akkerandoorn
(Stachys arvensis) -Akkerandoorn- RH. 1243 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Stachys arvensis (L.) L. Diagnostische kenmerken: Plant eenjarig. Bloemkroon 6-8 mm lang, nauwelijks langer dan de kelk. Stengel liggend, opstijgend of rechtopstaand. Onderste bladen

Akkerbedstro
(Asperula arvensis) -Akkerbedstro - BB. 0107 Volledige wetenschappelijke naam: Asperula arvensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Asperula cynanchica: Bloemkroon blauw. Bladen in kransen van 6 of 8. Stengels rechtopstaand. Bloemen in hoofdjes, korter dan de buitenste schutb

Akkerboterbloem
(Ranunculus arvensis) -Akkerboterbloem - RH. 1042 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Ranunculus arvensis L. Diagnostische kenmerken: Vruchtjes 3-8, 5-8 mm lang, stekelig. Middelste bladen 3-tallig met gesteelde 3-spletige of -delige blaadjes. Bloem 8-12 mm in doo

Akkerdistel
(Cirsium arvense) -Akkerdistel- RH. 0331 Volledige wetenschappelijke naam: Cirsium arvense (L.) Scop. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cirsium palustre: Stengel niet of zeer smal stekelig gevleugeld, bovenaan niet gevleugeld. Bladen lancetvormig, bochtig veerspletig en meest

Akkerdoornzaad
(Torilis arvensis) -Akkerdoornzaad- RH. 1288 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Torilis arvensis (Huds.) Link Diagnostische kenmerken t.o.v. Torilis japonica: Omwindselbladen 0 of 1. Scherm met 3-5 stralen. Vrucht in vooraanzicht cilindrisch, 4-6 mm lang, deel

Akkerdravik
(Bromus arvensis) -Akkerdravik- BB. 0154 Volledige wetenschappelijke naam: Bromus arvensis L. Diagnostische kenmerken: Helmknoppen 2,5-5 mm lang, minstens half zo lang als de lemma. Palea en lemma bijna even lang of de palea iets langer. Bloeiwijze wijd vertakt, de takken

Akkerereprijs
(Veronica agrestis) -Akkerereprijs- RH. 1345 Volledige wetenschappelijke naam: Veronica agrestis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Veronica opaca en Veronica polita: Vrucht alleen met onderling ongeveer even lange klierharen bezet. Bloemkroon 5-8 mm breed, witachtig, blauw g

Akkergeelster
(Gagea villosa) -Akkergeelster- RH. 0537 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Gagea villosa (Bieb.) Duby Diagnostische kenmerken t.o.v. Gagea spathacea: Bloemstelen en buitenzijde van de bloemdekbladen behaard. Bloemen meestal 5-10(-15). Grondstandige bladen

Akkergoudsbloem
(Calendula arvensis) -Akkergoudsbloem - BB. 1671 Volledige wetenschappelijke naam: Calendula arvensis L. Diagnostische kenmerken: Bladen in het midden het breedst, spits. Buitenste nootjes lijnvormig, recht of weinig gekromd, gesnaveld, de overige sterk gekromd en min of meer

Akkerhommel
(Bombus pascuorum) akkerhommel Lengte 9-18 mm, januari-december. -Kenmerken- Beharing op borststuk roodbruin, op eerste 4 segmenten van het achterlijf donkergrijs met meer of minder zwarte haren; op de laatste segmenten weer roodbruin behaard. Tong even lang als het lichaam. -Voorkomen- Overal in bloemrijke, niet te hoog begroeide gebieden. -Levenswijze- De akkerhomm...

Akkerhoornbloem
(Cerastium arvense) -Akkerhoornbloem - RH. 0292 Volledige wetenschappelijke naam: Cerastium arvense L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cerastium tomentosum: Plant niet witviltig, met rechte haren. 0,05-0,25. April-juli. Chamaefyt. Standplaats: Op vrij open of grazige, droge,

Akkerkers
(Rorippa sylvestris) -Akkerkers - RH. 1078 Volledige wetenschappelijke naam: Rorippa sylvestris (L.) Besser Diagnostische kenmerken t.o.v. Rorippa amphibia: Bladen veerdelig, met smalle, tamelijk kleine eindslip (0,25-0,2 van de totale bladlengte), niet geoord. Vrucht (zelden

Akkerklokje
(Campanula rapunculoides) -Akkerklokje- RH. 0195 Beschermd! Volledige wetenschappelijke naam: Campanula rapunculoides L. Diagnostische kenmerken: Plant met ondergrondse uitlopers. Bloemen in een min of meer naar 1 zijde gekeerde tros, de meeste in de oksels van kleine schutbladen.

Akkerkool
(Lapsana communis) -Akkerkool- RH. 0708 Volledige wetenschappelijke naam: Lapsana communis L. Diagnostische kenmerken: Onderste bladen liervormig veerspletig tot veerdelig, de bovenste ongedeeld, alle gesteeld of steelvormig versmald, behaard. Hoofdjes klein, lang gesteeld,

Akkerleeuwenbek
(Misopates orontium) -Akkerleeuwenbek - RH. 0072 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Misopates orontium (L.) Rafin. Diagnostische kenmerken: Bloemen 1-1,5 cm lang, korter dan de schutbladen, in ijle trossen. Kelkslippen lijnvormig, iets korter dan de bloemkroon,

Akkermelkdistel
(Sonchus arvensis) -Akkermelkdistel- RH. 2334 Volledige wetenschappelijke naam: Sonchus arvensis L. Diagnostische kenmerken: Planten met lange witte ondergrondse uitlopers. Bloemen goud- tot iets oranjeachtig-geel, hoofdjes 4-5 cm breed. Omwindsel met weinig tot vele geelac

Akkermunt
(Mentha arvensis) -Akkermunt- RH. 0814 Volledige wetenschappelijke naam: Mentha arvensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Mentha verticillata(x): Kelktanden ongeveer driehoekig, weinig langer dan breed. Kelk van binnen spaarzaam behaard, 2-3 mm lang. Bloemkroon paars. Pla

Akkerparelmoervlinder
(Boloria dia) (Linnaeus, 1767) Akkerparelmoervlinder -Beschrijving: - De akkerparelmoervlinder komt in het noordelijk deel van zijn verspreidingsgebied voor op warme hellingen met open bos, struweel en bloemrijke graslanden. Verder naar het zuiden wordt hij ook op vochtige en beschaduwde plekken aangetroffen. De eitjes worden één voor é&eacu...

Akkerscherm
(Genus Ammi) -Akkerscherm- Volledige wetenschappelijke naam: Ammi L. Opm. Omwindselbladen 4-8, met 2-4 lijnvormige zijslippen. Omwindselblaadjes talrijk. Kroonbladen wit of gelig. Vrucht in vooraanzicht elliptisch, met slanke, iets uitspringende ribben; deelvruchten v

Akkervergeet-mij-nietje
(Myosotis arvensis) -Akkervergeet-mij-nietje - RH. 0840 Volledige wetenschappelijke naam: Myosotis arvensis (L.) Hill Diagnostische kenmerken t.o.v. Myosotis sylvatica: Zoom van de bloemkroon verdiept, 2-4(-5) mm breed, lichtblauw. Geen grootbladige bladrozetten aanwezig. 0,

Akkerviltkruid
(Filago arvensis) -Akkerviltkruid - RH. 0522 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Filago arvensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Filago minima: Stengel meestal tros- of pluimvormig vertakt, met korte, rechtopstaande takken. Kluwens meestal korter dan de blad

Akkerviooltje
(Viola arvensis) -Akkerviooltje- RH. 1378 Volledige wetenschappelijke naam: Viola arvensis Murray Diagnostische kenmerken t.o.v. Viola tricolor: "Hoogte" van de bloemkroon 8-12(-15) mm. Kroonbladen korter tot iets langer dan de kelkbladen (zie echter opm.), gewoonlijk roo

Akkerwinde
(Convolvulus arvensis) -Akkerwinde- RH. 0350 Volledige wetenschappelijke naam: Convolvulus arvensis L. Diagnostische kenmerken: Plant kaal of weinig behaard. Bladen langwerpig tot eirond, meestal met pijl- of spiesvormige voet. Stengel windend of liggend. Buitenste kelkbladen l

Akkerzenegroen
(Ajuga chamaepitys) -Akkerzenegroen- RH. 0022 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Ajuga chamaepitys (L.) Schreb. Diagnostische kenmerken: Bloemkroon geel. Bloemen alleenstaand in de bladoksels. Bladen 3-delig, met lijnvormige slippen, de onderste ongedeeld, lijn

Alant
(Genus Inula) -Alant- Volledige wetenschappelijke naam: Inula L. Opm. Bloemhoofdjesbodem min of meer vlak, zonder stroschubben. Pappus uit haren bestaand.

alarm
In vogelcontext meestal gebruikt voor alarmroep: geluid dat geproduceerd wordt als gevaar dreigt dat zich nog op afstand bevindt. Dient als waarschuwing voor andere individuen. Alternatieven: gealarmeerd

Albatrellus ovinus
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam éénjarig, centraal of excentrisch gesteeld. Hoed cirkel- tot waaiervormig, golvend afgevlakt met een golvende, gevoorde rand, Ø 3-15 cm, 1-2 cm dik, fijn viltig, droog, later vaak in grove schubben of velden opbrek

albinistisch
Albinistisch: zonder pigment.Melanistisch: zwart pigment overheerst. Alternatieven: melanistisch

Albino
volledig wit van kleur, omdat de kleurstoffen in het weefsel van de paddenstoel ontbreken.(105B.jpg)

Alcyonidium mytili
Alcyonidium mytili Dalyell, 1848 -Beschrijving:- Kolonies van dit mosdiertje vormen rubberachtige korsten over het harde substraat. De kleur varieert van grijs tot bruin of groen. De afzonderlijke zoïden zijn hoekig en eigenlijk alleen met een loep goed te zien. Ze zijn niet verkalkt. Het beestje heeft een lophophoor met 17 tot 21 tentakels. -...

Aleurochiton complanatus
Lengte 1-2 mm, januari-december -Kenmerken- Gelijkt zeer op de kaswittevlieg. Volwassen dier niet afgebeeld. -Voorkomen- Op bladeren van de Noorse esdoorn, meestal niet zeldzaam. -Levenswijze- De soort brengt 2 generaties per jaar voort, die duidelijk te herkennen zijn aan de puparia. De zomerpuparia zijn groen, maar de overwinterende winterpuparia...