Soortenbank
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401
Bandheidelibel
(Sympetrum pedemontanum) bandheidelibel Spanwijdte vleugels 45-55 mm, mei-augustus -Kenmerken- Kleine soort met kenmerkende brede, bruine vleugeldwarsbanden. -Voorkomen- Overwegend bij kleinere, stilstaande wateren, beekjes en moerassige gebieden. Oostelijke soort. Zeldzaam. Was uit België en Nederland in het begin van de vorige eeuw verdwenen, maar komt nu weer langz...
Bandheidelibel
(Sympetrum pedemontanum) Sympetrum pedemontanum (Allioni, 1766) Bandheidelibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium] (naar Aguesse, 1968; Conci & Nielsen, 1956; Heidemann & Seidenbusch, 1993; Münchberg, 1938, met beschrijving van de larvale stadia) Grauw- tot grasgroen, bontgetekend. Lengte 13 tot 15 mm. Verschilt van de larve van de meeste andere Sympetrum...
Bangia atropurpurea
Bangia atropurpurea (Roth) C. Ag. -Beschrijving:- Kleine, draadvormige roodwieren zonder vertakking. Maximaal 20 cm lang. Jonge plantjes zijn buisvormig, bij oudere exemplaren zijn de buizen in de lengte opgedeeld in meerdere buizen (polysifoon t.o. monosifoon). Ze zitten vast op de ondergrond met wortelachtige uitlopers van de onderste cellen. Ges...
bank
Hier gebruikt voor de steile oever van een rivier of meer. Alternatieven: banken
Barbarakruid
(Genus Barbarea) -Barbarakruid- Volledige wetenschappelijke naam: Barbarea R.Br.
Barbarijse Patrijs
(Alectoris barbara) -Wetenschappelijke naam: - Alectoris barbara (Bonnaterre, 1791) -Nederlandse naam: - Barbarijse Patrijs -Vogelgroep:- Hoenders -Veldkenmerken.- 33 cm. Lijkt op afstand bleker en rossiger dan Rode Patrijs. Van dichtbij makkelijk te herkennen door brede roo
Barentsia gracilis
Barentsia gracilis (M. Sars, 1835) -Beschrijving:- Het genus Barentsia omvat een aantal soorten, waarvan B. gracilis waarschijnlijk de algemeenste is. Hij hoort tot de kolonievormers. Karakteristiek zijn de dunne (1-30 mm) stolonen met tussenwandjes en de stukken stolon zonder zoïden die afgewisseld worden met stukken waar wel zoïden op g...
Baretaardster
(Geastrum striatum) -Nederlandse naam:- Baretaardster -Beschrijving- Vruchtlichaam gesloten bolvormig, met 6-11 puntige slippen, Ø 2-6 cm. Onderzijde slippen grauw, met veel vastgegroeide aarde. Binnenzijde crème tot bruinachtig. Bol Ø 8-19 mm, bol- tot ingedeukt baretvormig
Barmsijs
(Carduelis flammea) -Wetenschappelijke naam: - Carduelis flammea (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Barmsijs -Vogelgroep:- Vinken -Veldkenmerken.- 13 cm. Lijkt op Kneu en Frater. Beide sexen hoofdzakelijk bruin met gestreepte nek, bovendelen en flanken, twee witachtige vl
Barstende leemhoed
(Agrocybe dura) -Nederlandse naam:- Barstende leemhoed -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 3-7 cm, mat, barstend, ivoorwit tot roomkleurig gelig, met velumresten aan de rand. Lamellen aangehecht, bleek- tot grijzig-bruin. Steel 5-8 cm x 3-7 mm, wittig tot bleek gelig
basaal
de basis van een structuur betreffend, het gedeelte dat het dichtste bij het lichaam is. Basale cellen (bij Diptera) zijn gewoonlijk kleine cellen dicht bij de vleugelbasis. Alternatieven: basale
Basidie
knots- of stemvorkachtige cellen op het kiemvlies van Basidiomyceten met twee tot vier sterigmen, waarop de sporen rijpen. (19A.jpg) (19B.jpg) (20A.jpg) Alternatieven: basidiën
Basidiomyceten
of Steeltjeszwammen, die fungi die, wanneer zij zich geslachtelijk voortplanten, hun (basidio)sporen (21.jpg) , (22.jpg) vormen op sterigmen aan basidiën op een kiemvlies op een glad, geribbeld of geplooid vlak, of in een eerst volledig gesloten bol, of op lamellen, ribben of stekels of op de wand van buisjes.
Basidiomyceten
(Subfylum Basidiomycotina) -Nederlandse naam:- Basidiomyceten of Steeltjeszwammen In de Basidiomycotina wordt de klasse Hymenomycetes geplaatst met daarin de onderklasse Holobasidiomycetes. In de Holobasidiomycetes worden enkele zeer soortenrijke groepen geplaatst met onder andere
Basilicum
(Ocimum basilicum) -Basilicum- BB. 5099 Volledige wetenschappelijke naam: Ocimum basilicum L. Diagnostische kenmerken: Stengel rechtopstaand, naar boven fijn behaard. Bladen eirond of bijna ruitvormig, meestal spits, gaafrandig of iets gekarteld-gezaagd. Schijnkransen meest
basitarsus
eerste segment van de tarsus (voet); meestal het grootste.
Bastaardarend
(Aquila clanga) -Wetenschappelijke naam: - Aquila clanga Pallas, 1811 -Nederlandse naam: - Bastaardarend -Vogelgroep:- Arenden -Veldkenmerken.- 65-72 cm, spanwijdte 158-182 cm. Lijkt erg op Schreeuwarend, maar vleugels iets langer en breder. In vlucht met gestrekte vleug
Bastaardkikker
(Pelophylax esculentus) Bastaardkikker -Pelophylax kl. esculentus- -Uiterlijke kenmerken- Lichaamslengte tot 12 cm, meestal kleiner dan 10 cm. Vrouwtjes zijn het grootst. Hybride van meerkikker en poelkikker. Zit er wat uiterlijk betreft tussen in. Ogen staan dicht bij elkaar. Rug licht- tot donker groen of bruinig, met verspreid staande donkere vlekken. Soms zijn de dier...
Bastaardpaardenstaart
(Equisetum litorale(x)) -Bastaardpaardenstaart- RH. 0465 Volledige wetenschappelijke naam: Equisetum xlitorale Rupr.; Equisetum arvense x Equisetum fluviatile Diagnostische kenmerken: De bastaard tussen Equisetum fluviatile en Equisetum arvense is steriel (de sporangioforen staa
bastaardrups
larve van bladwespen (lijkt op rups).
Bastaardvlotgras
(Glyceria pedicellata(x)) -Bastaardvlotgras- RH. 1568 Volledige wetenschappelijke naam: Glyceria xpedicellata; Glyceria fluitans x Glyceria notata Diagnostische kenmerken: Helmknoppen bruingeel, niet openspringend, zonder goed stuifmeel. Bloemen ook na de bloei 'gapend': de lemma
Basterdklaver
(Trifolium hybridum) -Basterdklaver - RH. 1301 Volledige wetenschappelijke naam: Trifolium hybridum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Trifolium resupinatum: Bloemen niet gedraaid, eerst wit, later roze of soms wit blijvend, 7-9 mm lang. Kelk kaal, na de bloei niet opgezwollen
Basterdwederik
(Genus Epilobium) -Basterdwederik- Volledige wetenschappelijke naam: Epilobium L. Opm. De soorten van dit geslacht zijn vaak moeilijk onderscheidbaar en vormen soms bastaarden; deze zijn intermediair, grotendeels onvruchtbaar en komen vooral op omgewerkte grond voor. Zie L
Basterdzandloopkever
(Cicindela hybrida) basterdzandloopkever Lengte 11-19 mm, maart-oktober. -Kenmerken- Dekschilden roodbruin koperachtig gekleurd met witte vlekken. Eerste segment van de voelsprieten met weinig haar. -Voorkomen- Plaatselijk algemeen op grotere zandvlakten, vooral in de duinen en op de heide. -Gelijkende soorten- Bij zee komt ook de moeilijk te onderscheiden strandzandl...
BB.
Botanisch-Basisregister-nummer: soorten (taxa) die niet tot de Standaardlijst van de Nederlandse Flora worden gerekend.Het Botanisch Basisregister is een uitgave van het Centraal Bureau voor de Statistiek.Auteur: L. van Duuren.
Bedeguaargal
(Diplolepis rosae) bedeguaargal -Kenmerken- Tot ongeveer 5 cm grote gallen met haarvormige, vertakte uitgroeisels; zij lijken wat op tropische haarvruchten. Kleur eerst groen, daarna roodachtig tot bruin. In de gal ontwikkelen zich meerdere wespjes in aparte kamertjes. Naar een oud volksgeloof moet men de gal voor het slapen onder het kussen leggen en dan bevordert h...
Bedstro
(Genus Asperula) -Bedstro - Volledige wetenschappelijke naam: Asperula L.
Bedwants
(Cimex lectularius) bedwants Lengte 5-6 mm, januari-december -Kenmerken- Zeer breed en extreem afgeplat lichaam. Vleugels zijn gereduceerd tot schubjes (100 1a g) (familie Cimicidae). -Voorkomen- Kosmopoliet in huizen. Tegenwoordig in Europa zeldzaam geworden, maar wordt weer algemener met de immigratie van mensen uit andere werelddelen. -Levenswijze- De bedwants verb...
Beekjuffers
(Familie Calopterygidae) beekjuffers -Kenmerken- De beekjuffers worden gekenmerkt door hun metallisch glanzende lichaamskleuren, daarbij hebben de mannetjes meestal nog metallisch zwartgroene of zwartblauwe vleugeltekeningen. Bij de mannetjes ontbreekt het zo opvallende, witte pseudopterostigma op de vleugels van de vrouwtjes. De nimfen zijn opvallend en hebben tamelijk la...
Beekjuffers
(Familie Calopterygidae) Familie Calopterygidae -Omschrijving- Antenne met eerste segment net zolang als de overige zes segmenten tesamen [(fig. Csplend1.tif), antenne]. Prementum met brede apicale insnijding, ongeveer half zolang als prementum, beharing schaars [(fig. Csplend4.tif), vangmasker]. Schenen aan uiteinde met doornachtige setae. Laterale caudale lamellen lang, ...
Beekjuffers
(Geslacht Calopteryx) Genus Calopteryx Leach, 1815 -Omschrijving- Antenne met eerste segment net zolang als de overige zes segmenten tesamen [(fig. Csplend1.tif), antenne]. Prementum met brede apicale insnijding, ongeveer half zolang als prementum [(fig. Csplend4.tif), vangmasker]. Schenen aan uiteinde met doornachtige setae. Laterale caudale lamellen met driehoekige do...
Beekloper
(Velia caprai) beekloper Lengte 6-9 mm, januari-december -Kenmerken- Alle poten kort en stevig, worden gebogen in een hoek langs het lichaam gehouden. Rand van het achterlijf is oranje gevlekt (familie Veliidae). -Voorkomen- Op kleine, stromende beken met weinig oeverbegroeiing. Algemeen in bosgebieden en hoger gelegen gebieden. -Levenswijze- Beeklopers houden zi...
Beekmijtertje
(Mitrula paludosa) -Nederlandse naam:- Beekmijtertje -Beschrijving- Vruchtlichaam gesteeld knop- tot knotsvormig, 2-5 cm hoog. Hoed rond tot knotsvormig, dooiergeel tot oranjerood. Steel kaal met witte haren aan de basis, wit tot zwak roze, 1-2 cm x 1-3 mm. -Voorkomen- Op o
Beekoeverlibel
(Orthetrum coerulescens) Orthetrum coerulescens (Fabricius, 1798) Beekoeverlibel -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Ocoerull.tif) (fig. Ocoerult.tif)] (naar Aguesse, 1968; Conci & Nielsen, 1956; Lucas, 1930) Vrij kleine en slanke, behaarde, bruine soort. Lengte 16-19(-23) mm, breedte 5,5 mm. Abdomen slanker dan van andere Orthetrum-larven. -Kop:- Breed, oge...
Beekpunge
(Veronica beccabunga) -Beekpunge- RH. 1349 Volledige wetenschappelijke naam: Veronica beccabunga L. Diagnostische kenmerken: Bladen alle kort gesteeld, rondachtig tot langwerpig, stomp, gekarteld-gezaagd tot bijna gaafrandig. Stengel bijna rolrond. Bloemkroon hemelsblauw, soms
Beekrombout
(Gomphus vulgatissimus) beekrombout Spanwijdte vleugels 60-70 mm, mei-juli -Kenmerken- Poten geheel zwart. Grondkleur mannetjes groenig geel (054 1a g), die van de vrouwtjes eigeel. Beide seksen met knotsvormig achterlijf, doordat segmenten 7-9 sterk verbreed zijn. Nimf sterk afgeplat, achterlijfspunt min of meer afgerond (054 1b g). -Voorkomen- Bij schone, stromende beke...
Beekrombout
(Gomphus vulgatissimus) Gomphus vulgatissimus (Linnaeus, 1758) Beekrombout -Omschrijving- [laatste larvale stadium, (fig. Gvulgatl.tif) (fig. Gvulgatt.tif)] (naar Popova, 1953; Er. Schmidt, 1936b) Lichaam sterk behaard, met plat en breed abdomen [(fig. Gvulgat1.tif), habitus (dorsaal)]. Lengte 27-30 mm, grootste breedte over segment VI: 8,5 mm. -Kop:- [(fig. Gvulga11.tif)...
Beemdgras
(Genus Poa) -Beemdgras- Volledige wetenschappelijke naam: Poa L. Opm. Lemma bij de meeste soorten in het onderste deel min of meer sterk behaard, op de nerven tot wollig behaard.
Beemdhaver
(Helictotrichon pratense) -Beemdhaver- RH. 0603 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Helictotrichon pratense (L.) Pilg. Diagnostische kenmerken t.o.v. Helictotrichon pubescens: Bladscheden zonder lange haren, dicht stekelharig (ruw). Bladen van boven opvallend lichter
Beemdkroon
(Knautia arvensis) -Beemdkroon- RH. 0692 Volledige wetenschappelijke naam: Knautia arvensis (L.) Coult. Diagnostische kenmerken: Stengel door zeer korte haren grijs-, door langere haren stijf behaard. Bladen grijsgroen, de bovenste meestal veerspletig of -delig, de onderste
Beemdlangbloem
(Festuca pratensis) -Beemdlangbloem - RH. 0519 Volledige wetenschappelijke naam: Festuca pratensis Huds. Diagnostische kenmerken t.o.v. Festuca arundinacea: Oortjes kaal. Onderste knoop van de bloeiwijze met 2 takken, de kortste met 1-3 aartjes, de langere met 3-6 aartjes, z
Beemdooievaarsbek
(Geranium pratense) -Beemdooievaarsbek- RH. 0573 Volledige wetenschappelijke naam: Geranium pratense L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Geranium phaeum: Kroonbladen helder blauw, soms wit, 15-20 mm lang, aan de top afgerond, afstaand en omhoog gekromd. Deelvruchten zonder rib
Beenbreek
(Narthecium ossifragum) -Beenbreek - RH. 0858 -Rode Lijst 3. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Narthecium ossifragum (L.) Huds. Diagnostische kenmerken: Wortelstok kruipend. Stengel meestal aan de voet opstijgend. Onderste bladen lijn-zwaardvormig, de stengelbladen k
Beenkakige
(Superklasse Teleostomi) Deze vissen bezitten kaken die gevormd zijn uit beenstukjes. Ze hebben ook een skelet met been en bezitten een zwemblaas. Voor de beenvissen, ga naar: pagina 220.
Beervlinders
(Familie Arctiidae) beervlinders -Kenmerken- Beervlinders danken hun naam aan de soorten uit de familie met de dicht behaarde rupsen. De stevig gebouwde vlinders zijn vaak zeer bont gekleurd: de voorvleugels hebben meestal een cryptisch patroon, de achtervleugels een contrastrijk patroon met felle kleuren. De dieren waarschuwen roofvijanden daarmee op hun giftigheid e...
Beflijster
(Turdus torquatus) -Wetenschappelijke naam: - Turdus torquatus Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Beflijster -Vogelgroep:- Lijsters -Veldkenmerken.- 24 cm. Lijkt op Merel in structuur, formaat en qua donkere kleuren. Vleugels langer en puntiger. Belangrijkste onderscheiden
Behaard breukkruid
(Herniaria hirsuta) -Behaard breukkruid- RH. 2439 Volledige wetenschappelijke naam: Herniaria hirsuta L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Herniaria glabra: Plant grijsgroen. Bladen behaard, ook langs de randen. Kelk behaard. 0,05-0,20. Mei-okt. Therofyt. Standplaats: Op stenig
Behaarde bijenwolf
(Trichodes alvearius) behaarde bijenwolf Lengte 10-17 mm, mei-juli. -Kenmerken- Lijkt op de bijenwolf, maar is doorgaans iets groter. De laatste van de 3 zwarte dwarsbanden op de rode dekschilden reikt niet tot aan het einde van de dekschilden dat ook rood is. -Voorkomen- Komt op dezelfde plaatsen voor als de bijenwolf, maar is veel zeldzamer. Het is niet zeker of deze ...
Behaarde boterbloem
(Ranunculus sardous) -Behaarde boterbloem - RH. 1057 Volledige wetenschappelijke naam: Ranunculus sardous Crantz Diagnostische kenmerken t.o.v. Ranunculus bulbosus: Stengel aan de voet niet verdikt, ook bovenaan afstaand behaard. Bladen lichtgroen, vaak met lichtere vlekken.
Behaarde rode bosmier
(Formica rufa) behaarde rode bosmier Lengte 4-11 mm, januari-december. -Kenmerken- Bovenkant kop, voorste deel van het mesosoma ("borststuk"), achterlijf en grootste deel van de poten zwartbruin, de rest rood gekleurd. Onderzijde kop, rugkant en buitenrand van het schubje met alleenstaande, lange haren. -Voorkomen- Algemeen in niet te dichte bossen, voo...
beharing
Uitgroeiingen van de epidermis (opperhuid) van een blad, stengel, etc. Deze kunnen eencellig of meercellig, enkelvoudig of vertakt, recht of gekromd zijn. Alternatieven: haren enkelvoudig haren meercellig behaard behaarde haren haar haartjes bladbeharing
Beklierde basterdwederik
(Epilobium ciliatum) -Beklierde basterdwederik- RH. 0448 Volledige wetenschappelijke naam: Epilobium ciliatum Rafin. Diagnostische kenmerken t.o.v. Epilobium roseum: Zaden met een doorschijnend aanhangsel, uiterst fijn papilleus (sterke loep!). Bladen met afgeronde of iets ha
Beklierde duizendknoop
(Persicaria lapathifolia) -Beklierde duizendknoop - RH. 0973 Volledige wetenschappelijke naam: Persicaria lapathifolia (L.) Gray Diagnostische kenmerken t.o.v. Persicaria maculosa: Tuitjes aan de rand zonder langere haarachtige uitsteeksels, daar kaal of bezet met talrijke korte h
Beklierde kogeldistel
(Echinops sphaerocephalus) -Beklierde kogeldistel- BB. 1761 Volledige wetenschappelijke naam: Echinops sphaerocephalus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Echinops exaltatus: Stengel bovenaan met klierharen, daarnaast al of niet met enkelvoudige haren en voorts dicht witviltig. Blade
Beklierde nachtschade
(Solanum nigrum subsp. schultesii) -Beklierde nachtschade- RH. 1738 Volledige wetenschappelijke naam: Solanum nigrum subsp. schultesii (Opiz) Wessely Zie soort: Solanum nigrum Diagnostische kenmerken: Stengel minder duidelijk kantig, met gladde lijsten, onderaan meestal behaard, de jongere
Beklierde ogentroost
(Euphrasia rostkoviana) -Beklierde ogentroost - RH. 0511 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Euphrasia rostkoviana Hayne Diagnostische kenmerken t.o.v. Euphorbia stricta: Plant met veel lange klierharen. Kroonbuis sterk verlengd tijdens de bloei. Bloemkroon tenslott
Bembecinus tridens
Lengte 7-11 mm, juni-augustus. -Kenmerken- Lijkt op miniatuuruitgave van de harkwesp. Gezicht met zilverachtige beharing. Groene ogen. -Voorkomen- Op open zandvlakten, b.v. binnenduinen, vooral in Zuidoost-Europa. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Lijkt in het graafwerk op Bembix, maar bevoorraadt de larve met cicaden.
Berberis
(Genus Berberis) -Berberis- Volledige wetenschappelijke naam: Berberis L.
Berberisfamilie
(Familie Berberidaceae) -Berberisfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Berberidaceae Heesters, soms kruiden. Bladen verspreid, enkelvoudig of samengesteld, meestal zonder steunblaadjes. Bloemen tweeslachtig. Bloemdekbladen 6-9, in 3 of 4 kransen, tenminste de binnenste kroo
Berendruif
(Arctostaphylos uva-ursi) -Berendruif - RH. 0088 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng. Diagnostische kenmerken: Stengel kruipend; zijtakken aan de top opstijgend. Bladen langwerpig tot omgekeerd eirond, van onderen lichtgroen, netner
Berenklauw
(Genus Heracleum) -Berenklauw- Volledige wetenschappelijke naam: Heracleum L. Opm. Vrucht van de rugzijde gezien elliptisch, 7-11 mm lang, deelvruchten op de rugzijde sterk afgeplat, de middelste ribben slank, niet uitspringend, de zijdelingse gevleugeld. Omwindselblaadjes
Berg geaderd witje
(Pieris bryoniae) (Hübner, 1806) Berg geaderd witje -Beschrijving: - Het berg geaderd witje is te vinden in bloemrijke graslanden, langs oevers en bij bosranden. Als waardplanten worden onder andere Biscutella laevigata , Thlapsi - en Cardamine -soorten (veldkers) gebruikt. Het vrouwtje dat soms zeer donker bestoven kan zijn legt de eitjes afzonderlijk op de bl...
Bergandoorn
(Stachys recta) -Bergandoorn- BB. 5280 Volledige wetenschappelijke naam: Stachys recta L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Stachys annua: Kelk (zonder de kale naalden) ca. 5 mm lang. Bladen dicht netnervig, de nervatuur ingezonken. Plant overblijvend. 0,25-0,70. Juni-sept.
Bergbasterdwederik
(Epilobium montanum) -Bergbasterdwederik- RH. 0454 Volledige wetenschappelijke naam: Epilobium montanum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Epilobium lanceolatum: Bladen aan de voet afgerond of iets hartvormig, ook daar getand. Stengelbladen alle tegenoverstaand, schutbladen ve
Bergbeemdgras
(Poa chaixii) -Bergbeemdgras- RH. 0954 Volledige wetenschappelijke naam: Poa chaixii Vill. Diagnostische kenmerken t.o.v. Poa nemoralis: Bladscheden sterk afgeplat en scherp gekield, de bladen samen waaierachtig uitstaand. Blad 5-10 mm breed. Bloeiwijze rechtopstaand o
Bergcentaurie
(Centaurea montana) -Bergcentaurie- BB. 5034 Volledige wetenschappelijke naam: Centaurea montana L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Centaurea cyanus: Bladen langs de stengel aflopend, langwerpig tot lancetvormig, tot 4 cm breed, van boven spoedig kaal wordend. Vliezige rand d
Bergden
(Pinus mugo) -Bergden - BB. 2244 Volledige wetenschappelijke naam: Pinus mugo Turra Diagnostische kenmerken t.o.v. Pinus banksiana: Naaldscheden grijs tot donkergrijs. Jaarlijkse loten uit 1 scheut bestaand. Kegels meestal symmetrisch, niet gekromd. Bladen 3-8 cm lang
Bergdravik
(Bromopsis erecta) -Bergdravik- RH. 0157 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Bromopsis erecta (Huds.) Holub Diagnostische kenmerken t.o.v. Bromopsis inermis: Kafnaalden 2-8 mm lang. Bladen in knop samengevouwen. Bladscheden met lange en korte haren. Bladen 2-3
Bergeend
(Tadorna tadorna) -Wetenschappelijke naam: - Tadorna tadorna (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Bergeend -Vogelgroep:- Grondeleenden -Veldkenmerken.- 58-67 cm. Een grote, gansachtige eend die op afstand zwart en wit lijkt. Van nabij zijn metaalgroene nek en kop en brede
Bergerebia
(Erebia epiphron) (Knoch, 1783) Bergerebia -Beschrijving: - De bergerebia is een vlinder van vochtige graslanden en ruigten die 's winters met sneeuw bedekt zijn. De vliegterreinen liggen vaak beschut tegen hellingen of bosranden aan. Het vrouwtje legt de eitjes af op verschillende grassoorten en zeggen, onder andere Festuca (zwenkgras) soorten, Nardus stricta (bors...
Bergfluiter
(Phylloscopus bonelli) -Wetenschappelijke naam: - Phylloscopus bonelli (Vieillot, 1819) -Nederlandse naam: - Bergfluiter -Vogelgroep:- Loofzangers -Veldkenmerken- . 11 cm. Geslachten gelijk. Lijkt op Tjiftjaf, maar langer slanker uiterlijk. Kop, nek en mantel grijsgroen, stuit
Berggamander
(Teucrium montanum) -Berggamander- RH. 1271 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Teucrium montanum L. Diagnostische kenmerken: Bladen gaafrandig, met omgerolde rand, lijnlancetvormig, leerachtig, van onderen grijsviltig. Bloemkroon bleekgeel. Schijnkransen tot ee
Berggentiaanblauwtje
(Maculinea rebeli) (Hirschke, 1904) Berggentiaanblauwtje -Beschrijving: - Het berggentiaanblauwtje lijkt op het gentiaanblauwtje. Het komt echter in een ander leefgebied voor: droge graslanden en subalpiene kalkgraslanden. Er zijn echter ook enkele populaties op vochtige lokaties bekend. De eitjes worden afgezet op de Gentiana cruciata (kruisbladgentiaan), waar de ru...
Berghertshooi
(Hypericum montanum) -Berghertshooi - RH. 0648 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Hypericum montanum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Hypericum pulchrum: Kelkbladen lancetvormig, spits, aan de rand met grote zwarte gesteelde klieren. Bladen aan de onderzijde me
Berglook
(Allium carinatum) -Berglook- RH. 0030 Volledige wetenschappelijke naam: Allium carinatum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Allium oleraceum: Meeldraden veel langer dan de bloemdekbladen, aan de voet vrij. Bloemdekbladen 4-6 mm lang, roze tot purper. Stijl tot ca. 6 mm lang
Bergluzernevlinder
(Colias phicomone) (Esper, 1780) Bergluzernevlinder -Beschrijving: - Bergluzernevlinders planten zich voort in bloemrijke alpenweiden. Het zijn snelle en goede vliegers, die hun leefgebied echter niet verlaten. Het zijn dus geen trekvlinders, zoals de gele en oranje luzernevlinder. Als waardplanten worden verschillende vlinderbloemigen gebruikt, o.a. Hippocrepis como...
Bergmarmerwitje
(Euchloe simplonia) (Boisduval, 1828) Bergmarmerwitje -Beschrijving: - Het bergmarmerwitje kan in bloemrijke, (sub)alpiene graslanden en op rotsachtige hellingen worden aangetroffen. De mannetjes hebben een snelle vlucht, de vrouwtjes worden minder vaak vliegend waargenomen. Ze leggen de eieren afzonderlijk op de bloeiwijze van verschillende Brassicaceae (kruisbloemig...
Bergnachtorchis
(Platanthera chlorantha) -Bergnachtorchis- RH. 0951 -Rode Lijst 2. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Platanthera chlorantha (Custer) Rchb. Diagnostische kenmerken: Sterk gelijkend op Platanthera bifolia, maar helmbindsel van de voorzijde gezien minder dan 2 maal zo la
Bergparelmoervlinder
(Boloria napaea) (Hoffmannsegg, 1804) Bergparelmoervlinder -Beschrijving: - In Scandinavië komt deze parelmoervlinder in de bergen voor bij grote, open, droge terreinen in de buurt van de boomgrens en op grazige, bloemrijke hellingen; op lagere hoogte is de vlinder ook in moerassige gebieden met wilgen en berken te vinden. In de Alpen vliegt de bergparelmoervl...
Bergresedawitje
(Pontia callidice) (Hübner, 1800) Bergresedawitje -Beschrijving: - Hoog in de bergen in bloemrijke graslanden is het bergresedawitje te vinden. Het vrouwtje legt de eitjes o.a. op Cardamine alpina , Hutchinsia alpina , Erysimum pumilum en Reseda glauca ; met name op waardplanten die op open, stenige plekken groeien. De rupsen eten vooral van de onderste bladeren...
Bergroos
(Rosa glauca) -Bergroos - BB. 2262 Volledige wetenschappelijke naam: Rosa glauca Pourr. Diagnostische kenmerken: Blaadjes meestal geheel kaal, enkel gezaagd, blauwgroen of paarsachtig. Stekels ten dele naaldvormig, ten dele haakvormig en met verbrede voet. Takken blauw
Bergseselie
(Seseli montanum) -Bergseselie- BB. 1429 Volledige wetenschappelijke naam: Seseli montanum L. Diagnostische kenmerken: Wortelbladen drievoudig geveerd met lijnvormige slippen, blauwgroen, kaal. Schermen met 5-12(-20) stralen; schermstralen van boven behaard; omwindselblade
Bergspikkeldikkopje
(Pyrgus andromedae) (Wallengren, 1853) Bergspikkeldikkopje -Beschrijving: - Het bergspikkeldikkopje komt in de Alpen en Pyreneeën op vochtige, grazige plekken voor, vaak in de buurt van beken of venen; in Scandinavië vliegen de vlinders in de bergen bij vegetaties van dwergstruiken en ook op rotsachtige plekken bij steile hellingen. De rupsen leven van versc...
Bergsteentijm
(Clinopodium menthifolium) -Bergsteentijm- RH. 1142 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Clinopodium menthifolium (Host) Stace Diagnostische kenmerken t.o.v. Clinopodium calamintha: Kelk 6-11 mm lang, de bovenste tanden 1,5-2 mm lang, de onderste 3-4 mm lang; haren in d
Bergvlas
(Genus Thesium) -Bergvlas- Volledige wetenschappelijke naam: Thesium L.
Bergvrouwenmantel
(Alchemilla monticola) -Bergvrouwenmantel - RH. 1455 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Alchemilla monticola Opiz Diagnostische kenmerken: Volgroeide bladstelen der wortelbladen met recht afstaande haren (die der jonge stelen met schuin omhooggerichte haren). Sten
Berijpte russula
(Russula parazurea) -Nederlandse naam:- Berijpte russula -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 4-6 cm, blauw berijpt, mat, blauwig-groen tot loodgrijs-blauw, soms met een beige tot bleekbruin centrum. Lamellen dicht opeen, gevorkt, wit tot crème. Steel 3-5 cm x 10-15 mm, w
Berijpte wilg
(Salix daphnoides) -Berijpte wilg - BB. 1882 Volledige wetenschappelijke naam: Salix daphnoides Vill. Diagnostische kenmerken: Jonge takken blauwachtig berijpt. Bladen van boven glanzend, van onderen dof grijsgroen. Steunbladen half hartvormig. 3,00-9,00. Maart-april. Faner
Berk
(Genus Betula) -Berk- Volledige wetenschappelijke naam: Betula L.
Berkenbladrolkever
(Deporaus betulae) berkenbladrolkever Lengte 3-5 mm, april-juli. -Kenmerken- Glanzend zwarte, kleine kever met regelmatige puntrijen op de dekvleugels. Snuit ongeveer even lang als de rest van de kop. -Voorkomen- Bij bosranden en bosschages. Algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De kever ontwikkelt zich meestal op berk, soms op els of hazelaar. Voor de ...
Berkeneenstaart
(Drepana falcataria) berkeneenstaart Spanwijdte vleugels 27-35 mm, april-augustus -Kenmerken- Voorvleugels geelbruin met een langwerpige, blauwe vlek en donkere, golfvormige lijnen, in rust vlak. Vleugelspits verlengd en naar onderen gebogen, zoals typisch voor de familie. -Voorkomen- Vooral op zandgrond in berkenrijke heidebossen en moerasbos. -Levenswijze- Twee gener...
Berkenfamilie
(Familie Betulaceae) -Berkenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Betulaceae Bomen of heesters, eenhuizig. Bladen verspreid, enkelvoudig, met afvallende steunblaadjes. Mannelijke bloemen in hangende katjes; deze opgebouwd uit schutbladen die elk 1-3 bloemen bevatten; elk
Berkenknopwesp
(Cimbex femoratus) berkenknopwesp Lengte 17-23 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Opvallend grote soort. Antenneknop geel of bruin. Rand van de voorvleugel met zwarte zoom. Achterlijf van het mannetje (246 1a g) zwart of -op de middelste segmenten- rood met brede geelwitte dwarsband op segment 1, dat van het vrouwtje (246 1b g) zeer variabel: zwart, rood of geel, soms zwa...
Berkensigarenmaker
(Byctiscus betulae) berkensigarenmaker Lengte 5-7 mm, mei-september. -Kenmerken- Koperrood, metallisch groen of blauw van kleur met sterke glans. Snuit langer dan de rest van de kop (204 2b g). -Voorkomen- Bij bosranden en bosschages. Algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De berkensigarenmaker of blauwe berkenbladroller kan zich op vele soorten loofbomen...
Berkenspinners
(Familie Endromidae) berkenspinners -Kenmerken- Berkenspinners zijn verwant aan de nachtpauwogen, maar hebben geen oogvlekken op de vleugels en vouwen de vleugels in rust dakvormig op. -Voorkomen- In Nederland en België door maar één soort vertegenwoordigd. -Behandelde taxa- Endromis versicolora (gevlamde vlinder)
Berkenwants
(Elasmucha grisea) berkenwants Lengte 6-9 mm, januari-december -Kenmerken- Grijsgroen, groen of roodbruin van kleur, rugzijde duidelijk zwart gepuncteerd (familie Acanthosomatidae). -Voorkomen- Overal algemeen waar berken staan. -Levenswijze- De berkenwants vertoont een hoog ontwikkelde vorm van broedzorg. De eieren worden in juni gelegd op de onderzijde van berkenbl...
Berkeridderzwam
(Tricholoma fulvum) -Nederlandse naam:- Berkeridderzwam -Beschrijving- Hoed onregelmatig gewelfd tot uitgespreid met een bultje, Ø 4-8 cm, gelig-bruin tot roodbruin, met een gelig-bruine rand. Lamellen gelig, bruin vlekkend. Steel 3-7 cm x 8-15 mm, vezelig, gelig-bruin tot r
Berkezwam
(Piptoporus betulinus) -Nederlandse naam:- Berkezwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, vlak kussen- tot console- of waaiervormig, zijdelings aangehecht. Hoed 5-30 x 5-20 cm, 2-5 cm dik. Bovenzijde glad, crèmewit tot oker- of grijsbruin, met een ingerolde rand. Buisjes 4-8
Bermooievaarsbek
(Geranium pyrenaicum) -Bermooievaarsbek- RH. 0575 Volledige wetenschappelijke naam: Geranium pyrenaicum Burm.f. Diagnostische kenmerken t.o.v. Geranium rotundifolium: Kroonbladen 2-spletig, (6-)7-9(-10) mm lang, paarsrood, zeldzamer wit. Kelkbladen 4-5 mm lang. Plant naar bove
Bermzuring
(Rumex pratensis(x)) -Bermzuring- RH. 1095 Volledige wetenschappelijke naam: Rumex xpratensis Mert. & Koch Diagnostische kenmerken t.o.v. Rumex obtusifolius: Onderste bladen meestal langwerpig, de hogere geleidelijk smaller, meestal alle gekroesd. 0,80-1,50. Juni-okt. Hemikry