Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Bernagie
(Borago officinalis) -Bernagie- BB. 0147 Volledige wetenschappelijke naam: Borago officinalis L. Diagnostische kenmerken: Stengel dik, al of niet vertakt, stijf behaard, rechtopstaand. Onderste bladen eirond, in de bladsteel versmald, de bovenste langwerpig tot lancetvormig,

Bertia moriformis
-Beschrijving- < 1cm: loep Vruchtlichaam kogelvormig tot ovaal, Ø 0,4-0.6 mm. Peritheciën zwart, wrattig, er als een braam uitziend, in dichte groepen. -Voorkomen- Op op de grond liggende, ontschorste loofhouttakken. Saprofiet. -Status- Zeldzaam.

bes
Niet-openspringde vrucht met een dunne buitenste laag en dikke, vlezige binnenste laag, met 1 of meer zaden, 1- of meerhokkig.Verwarring kan optreden met besachtige steenvruchten. Alternatieven: bessen

Besanjelier
(Cucubalus baccifer) -Besanjelier - RH. 0377 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Cucubalus baccifer L. Diagnostische kenmerken: Stengel sterk vertakt, slap, klimmend, evenals de bladen kort behaard. Bladen eirond of langwerpig, spits. Bloemen in losse bijschermen

Bestoven citroenvlinder
(Gonepteryx farinosa) (Zeller, 1847) Bestoven citroenvlinder -Beschrijving: - De bestoven citroenvlinder heeft als waardplant de stekelige Paliurus spina-christi (christusdoorn) en verschillende Rhamnus -soorten (vuilboom), zoals R. alpinus , R. sibthorpianus en R. lycioides . De vlinders zijn daarom meestal bij struikvegetaties te vinden, met name bij struweel op warme...

Beta vulgaris
BB. 2335 Volledige wetenschappelijke naam: Beta vulgaris L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Beta vulgaris maritima Beta vulgaris vulgaris beta_vl3.jpg Diagnostische kenmerken: Rozetbladen eirond tot ruitvormig of langwerpig, bijna gaafrandig, kaal, glanzend, 7-30 cm lang. Stengel opstijgend tot rechtopstaand, met kleinere, gegolfde stenge...

Betonie
(Stachys officinalis) -Betonie- RH. 1244 -Rode Lijst 1- Volledige wetenschappelijke naam: Stachys officinalis (L.) Trev. Diagnostische kenmerken: Meeste bladen in een wortelrozet, slechts 1-3 paar aan de stengel. Schijnkransen meestal tamelijk dichte schijnaren vormend, met ge

Beuk
(Fagus sylvatica) -Beuk- RH. 0513 Volledige wetenschappelijke naam: Fagus sylvatica L. Diagnostische kenmerken: Bladen elliptisch of eirond, ondiep gegolfd-getand, gewimperd, overigens kaal. Schors grauw, tamelijk glad. Tot 30,00. Mei. Fanerofyt. Standplaats: Op vochtige t

Beukedopgeweizwam
(Xylaria carpophila) -Nederlandse naam:- Beukedopgeweizwam -Beschrijving- Vruchtlichaam afgeplat cylindrisch, gevorkt tot draadvormig geweivormig vertakt, 2-6 cm x 2-5 mm. Bovenste deel zwart, april-mei door de conidiën wit tot blauwig-grijs. Steel harig, zwart. -Voorkomen- O

Beukedopvloksteeltje
(Flammulaster carpophilus) -Nederlandse naam:- Beukedopvloksteeltje Flammulaster carpophilus var. subincarnatus -Beschrijving- < 1cm: loep Hoed klokvormig tot halfbolvormig met een stomp bultje, Ø 5-10 mm, glad, mat, fijn wittig korrelig, op een vleeskleurig bruine ondergrond berij

Beukengalmug
(Mikiola fagi) beukengalmug -Kenmerken- Tot 12 mm hoge, naar boven puntig uitlopende, gladde gal aan de bovenkant van beukenbladeren (218 1a g). -Voorkomen- In Nederland en België algemeen op beuken in lanen en langs bosranden. -Levenswijze- De eerst groene gal kleurt zich gedurende de ontwikkeling van de larve meestal van geel tot diep rood. Kort voor de bl...

Beukenhaargalmug
(Hartigiola annulipes) beukenhaargalmug -Kenmerken- Bijna ronde, van boven afgeplatte tot 4 mm grote gallen aan de bovenzijde van beukenbladeren, meestal rood van kleur en duidelijk fijn behaard. -Voorkomen- Op dezelfde plaatsen als de beukengalmug, Mikiola fagi en vaak samen voorkomend, doch meestal iets minder algemeen. -Levenswijze- De 2-3 mm lange larven overwinteren...

Beukeridderzwam
(Tricholoma ustale) -Nederlandse naam:- Beukeridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd, dan uitgespreid, Ø 4-8 cm, vochtig kleverig, kastanjebruin, met een crèmewitte rand. Lamellen crèmewit, roestkleurig vlekkend. Steel 4-9 cm x 10-15 mm, vezelig, roodbruin met een lichtere st

Beuketaailing
(Marasmius wynnei) -Nederlandse naam:- Beuketaailing -Beschrijving- Hoed gewelfd tot uitgespreid met een verlaagd centrum, Ø 2-5 cm, golvend verbogen, radiair rimpelig en gestreept, mat, grauwbeige tot grijsbruin of grauwviolet, met een lichtbruin centrum en een golvende ge

Beukeweerschijnzwam
(Inonotus nodulosus) -Nederlandse naam:- Beukeweerschijnzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, kussen- tot consolevormig, dakpansgewijs groeiend op een gemeenschappelijke, poroide ondergrond, 2-3 x 1-3 cm. Bovenzijde onregelmatig golvend, viltig, oranjegeel tot donkerbru

Beukwortelzwam
(Xerula radicata) -Nederlandse naam:- Beukwortelzwam -Beschrijving- Hoed klokvormig, dan vlak gewelfd met een brede bult, Ø glanzend, radiair gerimpeld, bleek okerkleurig- tot hazelnootbruin. Lamellen wit. Steel 8-20 cm x 5-10 mm, gelig-bruin, met een gestreepte, witte ste

Beurs
of volva, het gedeelte van het velum universale, dat als een zak of schede om de steelvoet achterblijft.(434.jpg) (600B.jpg)

Beurszwammen
(Genus Volvariella) -Nederlandse naam:- Beurszwammen Een kleine groep van Plaatjeszwammen met een velum universale, dat als een vliezige beurs om de steelvoet achterblijft, en met vrijstaande lamellen. Sporeekleur is roze tot rozebruin. In Nederland komen 9 soorten Beurszwam

Bevernel
(Genus Pimpinella) -Bevernel- Volledige wetenschappelijke naam: Pimpinella L. Opm. Vrucht in vooraanzicht elliptisch tot bijna rond, met weinig uitstekende ribben; deelvruchten op doorsnede breed eirond. Omwindselbladen 0 (of 1); omwindselblaadjes 0-2. Kroonbladen wit, bij

Bevertjes
(Briza media) -Bevertjes- RH. 0153 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Briza media L. Diagnostische kenmerken: Plant met korte wortelstokken, deze in niet-bloeiende spruiten uitlopend. Tongetje 0,5-1,5 mm lang. Bloeiwijze sterk vertakt, los, de takken schu

Bezemdophei
(Erica scoparia) -Bezemdophei- RH. 1431 Volledige wetenschappelijke naam: Erica scoparia L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Erica cinerea: Bloemkroon 1,5-2,5 mm lang, groenachtig, vaak roodachtig aangelopen. Kelk 0,5-1,5 mm lang, met eironde slippen. Bladen in kransen van

Bezemkruiskruid
(Senecio inaequidens) -Bezemkruiskruid- RH. 1733 Volledige wetenschappelijke naam: Senecio inaequidens DC. Diagnostische kenmerken: Bladen 1-5(-8) mm breed. Planten vanaf de houtige voet sterk vertakt. Buitenomwindselblaadjes 10 of meer, vooral naar de top met een witvliezige

bG20
Grasland op brakke natte bodem

bG40
Grasland op brakke vochtige bodem

Bicellariella ciliata
Bicellariella ciliata (Linnaeus, 1758) -Beschrijving:- Dit mosdiertje is vrij gemakkelijk te herkennen. Hij vormt een wittig, pluizig boompje tot 2,5 cm hoog en is meestal vrij breed. De zoïden zijn taps toelopend naar het aanhechtingspunt en hebben vaak lange stekels aan de rand (b_ciliat.tif); maar zoals bij bijna alle mosdiertjes heb je een...

Bidsprinkhaanvlieg
(Ochthera mantis) bidsprinkhaanvlieg Lengte 4-5 mm, juli-september. -Kenmerken- Kleine vlieg met een koperglanzend lichaam en opvallend grote, krachtige voorpoten, die gespecialiseerd zijn op het vangen van andere insecten. De dijen zijn sterk verdikt en aan de onderkant uitgerust met een rij doorns. De schenen lopen gebogen uit in een spore en passen perfect op de ...

Bidsprinkhanen
(Orde Mantodea) bidsprinkhanen -Kenmerken- Bidsprinkhanen zijn over het algemeen direct te herkennen aan hun voorpoten die gemodificeerd zijn tot gedoornde vangpoten. Er zijn echter in tropische gebieden een aantal soortenarme families waar de voorpoten veel minder duidelijk tot vangpoten zijn ontwikkeld. Deze taxa zullen hier niet uitvoerig worden behandeld. Mant...

Biefstukzwam
(Fistulina hepatica) -Nederlandse naam:- Biefstukzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, console- tot tongvormig, zijdelings aangehecht. Hoed 7-20 x 10-20 cm, 2-5 cm dik. Bovenzijde ruw, zalm- of oranjerood tot wijnrood of roestbruin, vaak slijmerig-kleverig, soms met van

Bies
(Genus Schoenoplectus) -Bies- Volledige wetenschappelijke naam: Schoenoplectus (Rchb.) Palla

Bieslook
(Allium schoenoprasum) -Bieslook - RH. 0032 -Rode Lijst 2- Volledige wetenschappelijke naam: Allium schoenoprasum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Allium vineale: Bladen wortelstandig, heldergroen, glanzend, rond; de stengel zonder bladen. Bloeiwijze zonder bolletjes. Bloemdek

Biestarwegras
(Elytrigia juncea subsp. boreoatlantica) -Biestarwegras - RH. 0444 Volledige wetenschappelijke naam: Elytrigia juncea (L.) Nevski subsp. boreoatlantica (Simonet & Guin.) N.Hyl. Zie soort: Elytrigia juncea Diagnostische kenmerken: Bladscheden zonder oortjes. Aartjes 1,5-3 cm lang. Lemma van de on

Biesvaren
(Genus Isoetes) -Biesvaren- Volledige wetenschappelijke naam: Isoetes L. Opm. De planten, die vaak van de oever af niet zichtbaar zijn, verraden hun aanwezigheid in de herfst door de dan loslatende, drijvende bladen, die soms grote massa's vormen. De 4 luchtkanalen in de

Biesvarenfamilie
(Familie Isoetaceae) -Biesvarenfamilie - Volledige wetenschappelijke naam: Isoetaceae Kruidachtige, overblijvende waterplanten. Wortels gegaffeld. Stengel knolvormig, vaak met enige lobben. Bladen dicht bijeen, spiraalsgewijs geplaatst, priemvormig met verbrede voet, aan de b

Biet
(Beta vulgaris subsp. vulgaris) -Biet- RH. 1801 Volledige wetenschappelijke naam: Beta vulgaris subsp. vulgaris Zie soort: Beta vulgaris Diagnostische kenmerken: Rozetbladen eirond tot langwerpig eirond, met iets hartvormige voet, stomp, niet of weinig vlezig en weinig bros, tot 30 cm l

Biezenknoppen
(Juncus conglomeratus) -Biezenknoppen - RH. 0679 Volledige wetenschappelijke naam: Juncus conglomeratus L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Juncus effusus: Stengel dofgroen, met meestal 20-50 (onder de bloeiwijze ca. 10) duidelijke, ruwe ribben. Wortelstandige, schedeachtige blad

Biggenkruid
(Genus Hypochaeris) -Biggenkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Hypochaeris L. Opm. Bloemhoofdjesbodem vlak, met stroschubben.

Bijen
(Familie Apidae) bijen -Kenmerken en voorkomen- De bijen zijn in lichaamsbouw verwant aan de graafwespen: de achterhoeken van het eerste mesosomale segment of pronotum (achter de kop) reiken niet tot aan de vleugelschubjes of tegulae. Op het eerste gezicht lijken veel bijensoorten op elkaar. Vele soorten zijn dicht behaard, maar er zijn er ook met een kaal of spaar...

Bijeneter
(Merops apiaster) -Wetenschappelijke naam: - Merops apiaster Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Bijeneter -Vogelgroep:- Bijeneter -Veldkenmerken.- 28 cm. Een van de kleurigste vogels in het West-Palearctisch gebied. Geslachten gelijk. Kleur verloopt van donker kastanjebru

Bijenluisvlieg
(Braula coeca) bijenluisvlieg Lengte 1-1,5 mm, mei-september -Kenmerken- Zeer kleine vlieg die geheel is aangepast om in de dichte beharing van honingbijen en verwanten (Apidae; Apinae) te leven (242 8a g). Kop met sterk gereduceerde facetogen; ocellen ontbreken. Het lichaam is sterk afgeplat en kort behaard zonder hals of taille, vleugelloos en ook geen halteren...

Bijenorchis
(Ophrys apifera) -Bijenorchis - RH. 0880 -Rode Lijst 4. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Ophrys apifera Huds. Diagnostische kenmerken: Buitenste bloemdekbladen wit, roze of roodachtig. Lip gewelfd, 10-12 mm lang, donkerpurper met gele tekeningen, 3-lobbig, aa

Bijenwolf
(graafwesp) (Philanthus triangulum) bijenwolf Lengte 8-17 mm, juni-september. -Kenmerken- Middelgrote graafwesp met opvallend grote kop. Achterlijf vooral geel met zwarte, naar achter driehoekig verbrede dwarsbanden aan de voorrand van de tergieten. Voorzijde van de kop geel, daaronder een gele tekening in de vorm van een kroontje met 2-3 spitse figuren. -Voorkomen- Open, zandige of ...

Bijenwolf
(kever) (Trichodes apiarius) bijenwolf Lengte 9-13 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Kop en halsschild blauwzwart, dekschilden roodbruin met 2 donkere dwarsbanden en de uiteinden zwart. Een geslacht met 2 soorten in Nederland en België. -Voorkomen- Volwassen kevers op schermbloemen vooral nabij honingbijenkasten. Midden- en Zuid-Europa. In Nederland zeldzaam, alleen bekend va...

bijkelk
Extra krans van bloembladen, buiten om de kelk. Alternatieven: bijkelkbladen bijkelkblaadjes bijkelkslippen

bijkroon
De bijkroon is het gedeelte van een boemdekbuis of kroonbuis dat voorgezet wordt voorbij de keel. Alternatieven: bijkroonachtig

Bijvoet
(Artemisia vulgaris) -Bijvoet- RH. 0101 Volledige wetenschappelijke naam: Artemisia vulgaris L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Artemisia absinthium: Bladen van boven ongeveer kaal en donkergroen, van onderen witviltig, 1-2-voudig veerdelig. Bloemhoofdjesbodem kaal. Bloemen ge

Bilzekruid
(Hyoscyamus niger) -Bilzekruid- RH. 0642 -Rode Lijst 3- Volledige wetenschappelijke naam: Hyoscyamus niger L. Diagnostische kenmerken: Stengel, bladen en kelken kleverig, wollig behaard. Bladen eirond tot langwerpig, vrijwel gaafrandig of bochtig getand tot bijna veerspleti

Bingelkruid
(Genus Mercurialis) -Bingelkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Mercurialis L. Opm. Bladen tegenoverstaand, gesteeld.

binnenrandnerf
Nerf die de zijnerven verbindt nabij, maar niet in de bladrand zelf.

Bio-indicatoren
soorten van paddenstoelen (en korstmossen), die gevoelig zijn voor en met frequenter voorkomen, achteruitgang of verdwijnen reageren op verkaveling, vernatting, verdroging, verzuring en vermesting ; een groot aantal van deze soorten komt op de Rode Lijst voor, een selectie van deze soorten is in het paddenstoelenmeetnet opgenomen.

Bioluminescentie
lichtgevende eigenschappen van (planten en dieren en van) paddenstoelen en-of hun mycelium of rhizomorfen.

biomassa
Kwantitatieve term gebruikt in de ecologie om het totaalgewicht aan biologisch materiaal van een organisme of een groep organismen (populatie, soort) aan te geven. Biomassa kan uitgedrukt worden in het zogenoemde ’natgewicht’ (bruto gewicht van een levend of dood organisme), ’drooggewicht’ (na drogen in een oven om het aanwe...

biota
Term die gebruikt wordt om zowel flora als fauna van een bepaald gebied te beschrijven.

biotoop
Onderdeel van de biosfeer. Biosfeer is een ecologische term voor het totaal aan milieus (levend en niet-levend) waarin leven kan plaatsvinden. De biosfeer bestaat uit drie biocycli: oceaan, zoetwater en land. Deze worden onderverdeeld in biochoren, waarvan de belangrijkste op het land zijn: bos, droog open gebied, nat open gebied, hooggebergte en p...

bipectinaat
geveerd, met zijtakken aan weerszijden van de hoofdstam; hoofdzakelijk gebruikt voor antennen.

bisyllabisch
Bestaand uit twee lettergrepen. Zie ’syllabe’.

Bittacus italicus
Spanwijdte vleugels 35-40 mm, juli-september -Kenmerken- Een schorpioenvliegachtige die met de lange, slanke poten erg op een langpootmug lijkt, maar daarvan direct te onderscheiden is door twee paar vleugels. Kleur: oranjebruin, vleugels transparant en zonder vlekken. Bittacidae of muggenhaften hangen heel karakteristiek met de voorpoten aan takje...

Bitter barbarakruid
(Barbarea intermedia) -Bitter barbarakruid - RH. 0130 Volledige wetenschappelijke naam: Barbarea intermedia Boreau Diagnostische kenmerken: Bovenste bladen met 1-3 paar zijslippen en een langwerpige tot lancetvormige eindslip. Oortjes gewimperd. Onderste bladen met 3-7 paar zi

Bittere boleet
(Tylopilus felleus) -Nederlandse naam:- Bittere boleet -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd, Ø 6-12 cm, mat, crème- of geelbruin tot donkerbruin. Buisjes licht zalm- tot koraalroze. Poriën zalm- tot koraalroze, bruinverkleurend bij kneuzing. Steel 7-10 x 2-3 cm, crè

Bittere dennekegelzwam
(Strobilurus tenacellus) -Nederlandse naam:- Bittere dennekegelzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak met een bultje, Ø 1-2,5 cm, glad, mat, okerbruin tot donker grijs- of roodbruin, met een bleker centrum, soms geheel wit (569C.jpg). Lamellen breed, bijna vrij, wit tot grijsw

Bittere kaaszwam
(Oligoporus stipticus) -Nederlandse naam:- Bittere kaaszwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, kussen-, console- tot niervormig. Hoed 3-12 x 2-5 cm, 1-4 cm dik. Bovenzijde fijn viltig, wit tot okercrème, met een scherpe rand. Buisjes 3-10 mm lang, wit. Poriën 3-4 per mm, ro

Bittere knolgordijnzwam
(Cortinarius sodagnitus) -Nederlandse naam:- Bittere knolgordijnzwam -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot gewelfd of uitgespreid, Ø 4-7 cm, droog zijdeachtig glanzend, vochtig glanzend kleverig, jong violet tot wijnrood, dan geeloker vlekkend, de omgebogen rand met een lila cort

Bittere scheefbloem
(Iberis amara) -Bittere scheefbloem- BB. 0657 Volledige wetenschappelijke naam: Iberis amara L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Iberis umbellata: Bladen in het bovenste deel bochtig getand, met 2 of 3 paar slippen, de onderste bij de voet met verspreide wimperharen. Bloe

Bittere veldkers
(Cardamine amara) -Bittere veldkers - RH. 0201 Volledige wetenschappelijke naam: Cardamine amara L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cardamine pratensis: Helmknoppen roodpaars. Wortelbladen niet in een rozet. Stengel kantig, gevuld, kaal of onderaan behaard. Blaadjes der ste

Bittere wilg
(Salix purpurea) -Bittere wilg - RH. 1123 Volledige wetenschappelijke naam: Salix purpurea L. Diagnostische kenmerken: Bladen grotendeels of althans aan het merendeel der twijgen tegenoverstaand, evenals de katjes. Helmdraden tot bovenaan vergroeid, schijnbaar 1 meeldraad

Bitterkruid
(Genus Picris) -Bitterkruid- Volledige wetenschappelijke naam: Picris L. Opm. Bloemhoofdjesbodem ongeveer vlak, zonder stroschubben. Pappus uit 2 rijen geveerde haren bestaand.

Bitterkruidbremraap
(Orobanche picridis) -Bitterkruidbremraap- RH. 0902 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Orobanche picridis Koch Diagnostische kenmerken t.o.v. Orobanche minor: Bloemkroon 14-20(-22) mm lang. Bovenlip meestal ongedeeld, soms ondiep uitgerand, de lobben afstaand en

Bitterling
(Genus Blackstonia) -Bitterling- Volledige wetenschappelijke naam: Blackstonia Huds.

Bitterscherpe ridderzwam
(Tricholoma sciodes) -Nederlandse naam:- Bitterscherpe ridderzwam -Beschrijving- Hoed gewelfd tot afgevlakt, Ø 3-7 cm, glad, fluwelig glanzend, radiair vezelig tot fijn schubbig, donker grijs met violette of lila tinten tot bruingrijs, met een lichter grijze tot wittige, sche

Bitterzoet
(Solanum dulcamara) -Bitterzoet- RH. 1218 Volledige wetenschappelijke naam: Solanum dulcamara L. Diagnostische kenmerken: Windende, soms rechtopstaande of liggende, onderaan houtachtige planten. Bessen eivormig of ellipsoïd, scharlakenrood. Bladen langwerpig tot eirond, onge

blaadje
Bladvormig onderdeel van een samengesteld blad. Alternatieven: blaadjes

Blaartrekkende boterbloem
(Ranunculus sceleratus) -Blaartrekkende boterbloem - RH. 1058 Volledige wetenschappelijke naam: Ranunculus sceleratus L. Diagnostische kenmerken: Vruchthoofdjes hoger dan breed, met 60 of meer vruchtjes, deze ca. 1 mm lang. Plant vrijwel kaal, de bladen van boven glanzig. Bloem

blaashaar
Plantenhaar die sterk opgezwollen en met waterachtig vocht gevuld is. Alternatieven: blaasharen

Blaasjeskruid
(Genus Utricularia) -Blaasjeskruid- Volledige wetenschappelijke naam: Utricularia L.

Blaasjeskruidfamilie
(Familie Lentibulariaceae) -Blaasjeskruidfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Lentibulariaceae Kruidachtige water- of moerasplanten. Bladen in een wortelrozet en ongedeeld, of verspreid langs de stengel en fijn verdeeld met lijnvormige slippen en rondachtige vangblaasjes. Blo

Blaaskopvliegen
(Familie Conopidae) blaaskopvliegen -Kenmerken- Blaaskopvliegen vallen op door hun tamelijk grote kop. Het achterlijf heeft vaak een wespachtige tekening en is aan de basis versmald en van achteren knotsvormig verdikt. -Voorkomen- In Nederland en België komen meer dan 30 soorten voor. -Behandelde taxa- Conops flavipes Myopa buccata Physocephala rufipes

Blaaslobelia
(Lobelia inflata) -Blaaslobelia- BB. 2495 Volledige wetenschappelijke naam: Lobelia inflata L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lobelia inflata: Landplant. Bladen stengelstandig, omgekeerd-eirond, gekarteld-getand. Bloemen in rijkbloemige trossen, schuin afstaand. Bloemkroon

Blaassilene
(Silene vulgaris) -Blaassilene - RH. 1206 Volledige wetenschappelijke naam: Silene vulgaris (Moench) Garcke Diagnostische kenmerken t.o.v. Silene conica: Kelk witachtig of roodbruin aangelopen, met 20 fijne, groene, onderling verbonden nerven, kaal; kelkslippen driehoekig.

Blaasvaren
(Cystopteris fragilis) -Blaasvaren - RH. 0389 -Rode Lijst 3. Beschermd!- Volledige wetenschappelijke naam: Cystopteris fragilis (L.) Bernh. Diagnostische kenmerken: Bladsteel half zo lang als de bladschijf of langer, evenals de bladspil groen tot strokleurig. Bladschijf in omtr

Blaaswier
(Fucus vesiculosus) Fucus vesiculosus Linnaeus -Nederlandse naam:- Blaaswier -Beschrijving:- Dit is de meest talrijke soort van het Fucus -geslacht en een grote: hij wordt tot 50 cm lang. Tamelijk regelmatig dichotoom vertakt. De bladeren zijn ca. 2 cm breed en ontspringen aan een soort steel die met een hechtschijf op de ondergrond vast zit. Karakteristiek zijn de st...

Blaaszegge
(Carex vesicaria) -Blaaszegge- RH. 0267 Volledige wetenschappelijke naam: Carex vesicaria L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Carex rostrata: Stengel scherp driekantig, ruw. Urntjes 7-8 (-9) mm lang, schuin afstaand, vrij geleidelijk in de ca. 2 mm lange snavel versmald. Bla

Blackstonia perfoliata
BB. 2336 Volledige wetenschappelijke naam: Blackstonia perfoliata (L.) Huds. De volgende ondersoorten worden gevonden: Blackstonia perfoliata perfoliata Blackstonia perfoliata serotina black_e2.jpg black_e4.jpg Diagnostische kenmerken: Stengelbladen eirond tot driehoekig, aan de afgeronde voet vergroeid. Kelkslippen lijn- tot lancetvormig. Helmdraa...

blad
Aanhangsel van een stengel; gezamenlijk vormen de bladen het loof van een plant. Bij de bloemplanten draagt elk bladoksel een knop, zijtak of bloeiwijze. (Steunblaadjes hebben geen okselknoppen)Een blad bestaat gewoonlijk uit de bladschede, de bladsteel en de bladschijf. De bladvoet is het begin van de bladschijf Alternatieven: bladen bladschijf bl...

Blad-, hout en halmwespen
(Onderorde Symphyta) blad-, hout- en halmwespen Onder de classificatie is te zien welke groepen onder de Symphyta vallen. -Behandelde taxa- Familie Tenthredinidae (bladwespen) Allantus scrophulariae Athalia rosae (knollenbladwesp) Caliroa annulipes (lindebladwesp) Pontania viminalis Pteronus salicis (wilgenbladwesp) Rhogogaster punctulata Familie Argidae (kortsprietbla...

Bladkevers
(Familie Chrysomelidae) bladkevers -Kenmerken- De bladkevers hebben net als de boktorren (familie Cerambycidae) schijnbaar 4-ledige tarsen, maar in werkelijkheid is tarssegment 4 zeer klein. Het zijn planteneters met meestal een breedovaal, hoog gewelfd lichaam en draadvormige voelsprieten. -Voorkomen- Meer dan 25.000 soorten beschreven: in het palearctische gebied ca. 35...

Bladkoning
(Phylloscopus inornatus) -Wetenschappelijke naam: - Phylloscopus inornatus (Blyth, 1842) -Nederlandse naam: - Bladkoning -Vogelgroep:- Loofzangers -Veldkenmerken.- 10 cm. Geslachten gelijk. Zeer klein, formaat als Goudhaan. Bovendelen groen, onderdelen wit of grijswit. Brede, opv

bladkussen
Zwelling in de stengel onder de plaats waar een blad ingeplant is. Alternatieven: bladkussens

bladlittekens
De plek die zichtbaar blijft na het afvallen van het blad. Men onderscheidt o.a.:- hoefijzervormige: na het afvallen van de bladsteel- ringvormige: na het afvallen van alle schubben van een knop Alternatieven: litteken littekens hoefijzervormige ringvormige

Bladluisachtigen
(Onderorde Aphidina) bladluisachtigen -Kenmerken- Bijna iedereen die een tuin heeft of planten op het balkon heeft wel eens te maken gehad met bladluizen. Ze zijn te vinden op bladeren, takjes, stammen en wortels. Bladluizen zijn kleine, druppelvormige insecten van ongeveer 3 mm tot maximaal 7 mm lang. Het lichaam is plomp en zacht vrijwel zonder gesclerotiseerde delen...

bladrand
De verschillende manieren hoe de bladrand kan zijn gevormd zijn weergegeven in de multimedia. Alternatieven: bladranden gaaf gave gaafrandig gekarteld gekartelde getand getande gezaagd gezaagde dubbel-gezaagd dubbel-gezaagde gegolfd gegolfde gelobd gelobde gespleten gekroesd

Bladrolkevers
(Familie Attelabidae) bladrolkevers -Kenmerken- Bladrolkevers of kortweg bladrollers (niet te verwarren met de gelijknamige motten) onderscheiden zich van de verwante snuitkevers (familie Curculionidae) door het ontbreken van geknikte voelsprieten. -Voorkomen- In Nederland en België ca. 25 soorten. -Levenswijze- De vrouwtjes rollen voor de eileg, zeer vernuftig, bl...

Bladrollers
(motten) (Familie Tortricidae) bladrollers -Kenmerken- Kleine vlinders met als opvallendste kenmerk de haast rechthoekige vorm van de voorvleugels (zijrand van de vleugel bijna haaks op voorrand). Vleugels voorzien van korte franje, voor- en achtervleugel haken in elkaar d.m.v. een goed ontwikkeld frenulum, vleugels in rust dakvormig over het abdomen teruggeslagen of vlak over e...

bladtop
De verschillende vormen van de top van het blad zijn weergegeven in de illustraties. Alternatieven: uitgebeten uitgerand uitgerande afgeknot afgeknotte afgerond afgeronde stomp stompe spits spitse stekelpuntig stekelpuntige toegespitst toegespitste lang toegespitst

Bladvlooien
(Familie Psyllidae) bladvlooien -Kenmerken- Bladvlooien zijn erg kleine plantenluizen, 2-3 mm lang. Ze kunnen erg talrijk voorkomen op bomen en struiken. Op het eerste gezicht lijken ze op miniatuurcicaden, maar verschillen daarvan door de lange antennen en de heel andere adering in de voorvleugels. -Levenswijze- Zoals de naam al aangeeft zijn het zeer goede springers...

bladvorm
De algemene bladvormen zijn ingedeeld naar:1. De lengte breedte verhouding van het blad. l:b is opgedeeld in 6 groepen varierend van de verhoudingen 1 tot met meer dan 10. 2. In ronde en in driehoekige vormen3. De ronde vormen zijn ingedeeld aan de hand van waar zich het breedste gedeelte (weerggeven als + in de fig) van de vorm bevindt: bovenaan, ...

Bladwespen
(Familie Tenthredinidae) bladwespen -Kenmerken- Bladwespen zijn met enige honderden soorten de rijkst vertegenwoordigde familie van een groep van vliesvleugeligen waarvan het achterlijf niet is ingesnoerd of getailleerd (onderorde Symphyta). -Levenswijze- De soorten leggen hun eieren in planten en de larven zijn fytofaag. Alle bladwespen zijn voor de mens ongevaarlijk. Ze ...

Blanke champignonparasol
(Leucoagaricus leucothites) -Nederlandse naam:- Blanke champignonparasol -Beschrijving- Hoed bolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 5-8 cm, glad, wittig tot vleeskleurig of licht crème-oker. Lamellen wit tot vleeskleurig. Steel 6-8 x 1-2 cm, wit, met een smalle, afstaande, witte ring. V

Blaps gigas
Lengte 32-38 mm, januari-december. -Kenmerken- Grootste Europese zwartlijf. Matzwart en dekschilden zonder sculptuur; lichaam loopt naar achteren spits toe. -Voorkomen- In het Middellandse Zeegebied wijd verspreid en soms wel eens ingevoerd in West-Europa. Onder stenen en in oude huizen in kelders. Niet in Nederland en België. -Gelijkende soor...

Blauw glidkruid
(Scutellaria galericulata) -Blauw glidkruid - RH. 1173 Volledige wetenschappelijke naam: Scutellaria galericulata L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Scutellaria minor: Bloemkroon 15-20 mm lang, diep paarsblauw met bleker honingmerk, zelden roodachtig of wit, met gebogen buis. Bladen

Blauw guichelheil
(Anagallis arvensis subsp. foemina) -Blauw guichelheil- RH. 1659 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Anagallis arvensis subsp. foemina (Mill.) Schinz & Thell. Zie soort: Anagallis arvensis Diagnostische kenmerken: Kroonslippen zonder of met minder dan 30 klierharen; deze (zeer

Blauw kweldergras
(Puccinellia fasciculata) -Blauw kweldergras- RH. 1024 Volledige wetenschappelijke naam: Puccinellia fasciculata (Torrey) E.P.Bicknell Diagnostische kenmerken t.o.v. Puccinellia rupestris: Lemma van de onderste bloemen 1,8-2,3 mm lang, na het drogen onduidelijk generfd. Bovenste k