Soortenbank

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > dieren, planten en paddenstoelen
Datum & Land: 01/10/2008, NL
Woorden: 7401


Alexandrijnse klaver
(Trifolium alexandrinum) -Alexandrijnse klaver- BB. 1834 Volledige wetenschappelijke naam: Trifolium alexandrinum L. Diagnostische kenmerken: Bloem geelwit, 8-11 mm lang. Kelktanden driehoekig-priemvormig, stekend, de onderste 3-nervig. Hoofdjes op 1-3 cm lange stelen. Vrije deel

Alk
(Alca torda) -Wetenschappelijke naam: - Alca torda Linnaeus, 1758 -Nederlandse naam: - Alk -Vogelgroep:- Alken -Veldkenmerken.- 38 cm. Alken zijn zwart en wit, nooit bruin zoals Zeekoeten. Iets kleiner dan Zeekoet, waarvan hij zich onderscheidt door andere snavel en d

alken
(Deel van de) Triviale naam voor alle soorten behorend tot de familie Alcidae (Charadriiformes, onderorde Alcae) en in meervoud gebruikt als algemene term voor de familie en onderorde. Alkachtigen zijn duikende vogels die de koudere delen van de noordelijke oceanen bewonen. Ze hebben een gedrongen postuur, zijn klein (15 cm) tot groot (75 cm), met ...

Allacma fusca
Lengte 3-3,5 mm, januari-december -Kenmerken- Kogelvormige, egaal donkerbruin gekleurde springstaart. Vierde antennale segment verdeeld in 16 microscopisch kleine subsegmenten. -Voorkomen- In vochtige loof- en gemengde bossen, wijd verspreid en bijna overal algemeen. -Levenswijze- Dit is de grootste vertegenwoordiger van de familie sminthuridae in ...

Allantus scrophulariae
Lengte 11-14 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Lijkt sterk op een plooivleugelwesp. Voelsprieten zijn echter geel evenals de schenen en tarsen. -Voorkomen- Langs bosranden en bospaden. Vrij algemeen in Nederland en België. -Levenswijze- De larven ontwikkelen zich op helmkruiden en koningskaars.

Alpenbergerebia
(Erebia eriphyle) (Freyer, 1836) Alpenbergerebia -Beschrijving: - De Alpenbergerebia is een lokaal voorkomende, kleine erebia-soort. Het is een typische soort van noordgeëxponeerde ruigtekruidenvegetaties met veel opslag van elzen (Alnus) in de subalpiene en alpiene zone. Op veel vindplaatsen groeien als opvallende kruiden Adenostyles alliariae en Peucedanum os...

Alpenbes
(Ribes alpinum) -Alpenbes- RH. 2106 Volledige wetenschappelijke naam: Ribes alpinum L. Diagnostische kenmerken: Trossen rechtopstaand. Schutbladen 4-8 mm lang, langer dan de bloemstelen. Planten functioneel tweehuizig. Bladen 3-5-lobbig of -spletig, de bovenzijde met ver

Alpenblauwtje
(Plebeius orbitulus) (Prunner, 1798) Alpenblauwtje -Beschrijving: - Het Alpenblauwtje vliegt in de Alpen vooral op zonnige, rotsachtige hellingen en puinhellingen met stukken kruidenrijke vegetatie; ook bij ruigtekruiden langs beken worden de vlinders regelmatig gezien. Als waardplanten worden in de Alpen Astragalus alpinus , Hedysarum hedysaroides en waarschijnlijk Ox...

Alpenbok
(Rosalina alpina) Alpenbok Lengte 15-38 mm, juli-september. -Kenmerken- Lichtblauw met zwarte tekening. Zeer opvallende, fraai gekleurde boktor. -Voorkomen- In beukenbossen in middelgebergten tot op een hoogte van 1500 m. Vooral op kalkbodem. Gaat achteruit. Overal zeldzaam, beschermde soort. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Ontwikkeling vindt meestal...

Alpengierzwaluw
(Apus melba) -Wetenschappelijke naam: - Apus melba (Linnaeus 1758) -Nederlandse naam: - Alpengierzwaluw -Vogelgroep:- Gierzwaluwen -Veldkenmerken.- 22 cm. Als een enorme Gierzwaluw met witte buik. Witte keel op afstand vaak moeilijk te zien. Verenkleed lichter bruin d

Alpenglanserebia
(Erebia nivalis) Lorkovic and Lesse, 1954 Alpenglanserebia -Beschrijving: - De Alpenglanserebia vliegt boven de boomgrens bij zonnige, rotsachtige, vaak steile hellingen met stukjes grazige vegetatie. De rupsen zijn op Festuca quadriflora gevonden. De ontwikkeling van de rupsen duurt bijna twee jaar. -Leefgebied: - Sub-alpien grasland Puinhellingen Steile rotsen - ...

Alpenheggemus
(Prunella collaris) -Wetenschappelijke naam: - Prunella collaris (Scopoli, 1769) -Nederlandse naam: - Alpenheggemus -Vogelgroep:- Heggemussen -Veldkenmerken.- 18 cm. Als een grote, kleurige Heggemus. Zwart-wit gevlekte kin is vaak moeilijk te zien in het veld. Roodbruin gevl

Alpenheksenkruid
(Circaea alpina) -Alpenheksenkruid - RH. 0327 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Circaea alpina L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Circaea lutetiana en Circaea intermedia(x): Stempel knopvormig. Bladsteel gevleugeld, van boven iets gootvormig. Bloeiwijzeas pa

Alpenhooibeestje
(Coenonympha gardetta) (Prunner, 1798) Alpenhooibeestje -Beschrijving: - Het Alpenhooibeestje is vooral bij open, (sub)alpiene graslanden te vinden en op graslanden met verspreide struiken en bomen. Op sommige plekken kan de soort talrijk voorkomen. Het vrouwtje legt de eitjes meestal één voor één op grashalmen. Verschillende grassoorten worde...

Alpenkauw
(Pyrrhocorax graculus) -Wetenschappelijke naam: - Pyrrhocorax graculus (Linnaeus, 1766) -Nederlandse naam: - Alpenkauw -Vogelgroep:- Kraaien -Veldkenmerken.- 38 cm. Verenkleed zwart, zonder karakteristieke blauwe glans van Alpenkraai. Poten rood, snavel geel, korter en rechter

Alpenkraai
(Pyrrhocorax pyrrhocorax) -Wetenschappelijke naam: - Pyrrhocorax pyrrhocorax (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam: - Alpenkraai -Vogelgroep:- Kraaien -Veldkenmerken.- 38 cm. Verenkleed zwart met blauwe glans. Poten en lange naar beneden gebogen snavel helder rood. Juveniel als adult

Alpenlangpootmug
(Tipula cisalpina) Alpenlangpootmug Lengte 13-15 mm, mei-juli. -Kenmerken- Vrouwtje (208 3 g) met minuscuul kleine vleugelstompjes. Mannetje normaal gevleugeld en in het veld moeilijk te onderscheiden van andere Tipula soorten. -Voorkomen- Algemeen, maar lokaal, in de Alpen in Zwitserland en Italië op 920-2400 m. -Levenswijze- Deze eigenaardige soort komt direct...

Alpenparelmoervlinder
(Melitaea varia) Meyer-Dür, 1851 Alpenparelmoervlinder -Beschrijving: - De Alpenparelmoervlinder is een kleine parelmoervlinder die zich in bloemrijke, (sub)alpiene graslanden en op zonnige, grazige hellingen voortplant. De vlinders drinken vooral nectar uit lage kruiden; de mannetjes worden echter ook op vochtige plekken, op uitwerpselen en op dode dieren aan...

Alpenrus
(Juncus alpinoarticulatus subsp. alpinoarticulatus) -Alpenrus- RH. 0682 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Juncus alpinoarticulatus subsp. alpinoarticulatus Zie soort: Juncus alpinoarticulatus Diagnostische kenmerken: Helmknoppen 0,4-0,6(-0,8) mm lang. Bloeiwijze meestal los, minder duidelijk

Alpensaffierblauwtje
(Plebeius trappi) (Verity, 1927) Alpensaffierblauwtje -Beschrijving: - Het leefgebied van het Alpensaffierblauwtje bestaat uit warme, droge graslanden en droge naaldbossen op een kalkhoudende bodem. Het voorkomen van de soort is in Zwitserland beperkt tot de plekken waar de waardplant Astragalus exscapus voorkomt, in Italië worden de eieren ook op Astragalus ce...

Alpensneeuwhoen
(Lagopus muta) -Wetenschappelijke naam: - Lagopus muta (Montin, 1781) -Nederlandse naam: - Alpensneeuwhoen -Vogelgroep:- Hoenders -Veldkenmerken.- 34-36 cm. Een hoenderachtige vogel van hooggebergten met in alle seizoenen witte vleugels en onderdelen. Mannetje in broedk

Alpenspanner
(Nyssia alpina) Alpenspanner Spanwijdte vleugels mannetje 30-35 mm. L vrouwtje 10-13 mm, april-juli -Kenmerken- Wijkt uiterlijk erg af van andere spanners. Lichaam pelsig behaard. Voorvleugels mannetje (348 4 g, rechter dier) met witte en bruine dwarsbanden. Vrouwtje (linker dier) zwartgrijs met korte, witte vleugelstompjes. -Voorkomen- In de Alpen op een hoogte t...

Alpenspikkeldikkopje
(Pyrgus warrenensis) (Verity, 1928) Alpenspikkeldikkopje -Beschrijving: - Het Alpenspikkeldikkopje komt vooral in bloemrijke, alpiene graslanden voor. De mannetjes vliegen bij de bloemrijkste delen, zoals langs bergbeken. Ze verdedigen vanaf een hogere plant of struik een territorium. De vrouwtjes daarentegen zijn regelmatig op warme, droge plekken langs struiken te vi...

Alpenwatersalamander
(Mesotriton alpestris) Alpenwatersalamander -Uiterlijke kenmerken- Middelgrote salamander. Lengte tot 12 cm. De vrouwtjes zijn groter dan de mannetjes. De kop heeft geen lengtegroeven. De huid is in de waterfase glad, in de landfase fluweelachtig en korrelig. Bij beide geslachten op de zijkant van kop en romp een zilverwitte lengteband met kleine zwarte vlekken. Bij de m...

Alpenzijde-erebia
(Erebia mnestra) (Hübner, 1804) Alpenzijde-erebia -Beschrijving: - Het leefgebied van de Alpenzijde-erebia bestaat uit subalpiene en alpiene graslanden, met name droge graslanden op zonnige, steile hellingen. De vlinders worden maar zelden nectardrinkend op bloemen gezien. Het vrouwtje legt de eieren dicht bij de grond op verdorde grasstengels. De egaal groene...

alpien
Behorend tot of betrekking hebbend tot het hooggebergte. Alpiene gebieden liggen doorgaans boven de boomgrens. Alternatieven: alpiene

Alsem
(Genus Artemisia) -Alsem- Volledige wetenschappelijke naam: Artemisia L. Opm. Pappus ontbrekend. stroschubben ontbrekend.

Alsemambrosia
(Ambrosia artemisiifolia) -Alsemambrosia- BB. 0048 Volledige wetenschappelijke naam: Ambrosia artemisiifolia L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Ambrosia psilostachya: Plant eenjarig. Bladen enkel of meestal dubbel veerdelig, duidelijk gesteeld. Omwindsel om het nootje met 5-7 korte

alula
opvallend lobje van de vleugelmembraan bij bepaalde vliegen.

alula
Ook duimvleugel genoemd. Een groep kleine dekveren, die aangehecht is aan de eerste vinger. De alula wordt door sommige vogels gebruikt bij het zwemmen en door veel vogels bij het vliegen.

Amandeloogerebia
(Erebia alberganus) (Prunner, 1798) Amandeloogerebia -Beschrijving: - De amandeloogerebia is te vinden in subalpiene graslanden, op (vochtige) graslanden in de beschutting van bos en in open bossen. De vlinders worden vaak nectardrinkend op bloemen aangetroffen of vocht opzuigend op natte plekken. Op warme dagen kan men meerdere mannetjes bij elkaar op vochtige plekke...

Amandelrussula
(Russula laurocerasi) -Nederlandse naam:- Amandelrussula -Beschrijving- Hoed bolvormig tot gewelfd of vlak, Ø 4-8 cm, vochtig kleverig, helder okerbruin met een lichtere, radiaal gegroefde rand. Lamellen smal aangehecht, dicht opeen, crème met bruine vlekken, tranend. Steel 7-

Amandelslijmkop
(Hygrophorus agathosmus) -Nederlandse naam:- Amandelslijmkop -Beschrijving- Hoed halfkogelvormig tot uitgespreid, Ø 4-8 cm, vochtig slijmerig, droog kleverig, glad, beigegrijs tot bruingrijs. Lamellen breed, wittig tot crème of grijzig. Steel 5-8 x 1-2 cm, droog, kleiig-vlokkig,

Amandelwilg
(Salix triandra) -Amandelwilg - RH. 1125 Volledige wetenschappelijke naam: Salix triandra L. Diagnostische kenmerken: Bast der twijgen glad, olijfgroen tot roodbruin, afbladderend, de repen met naar binnen rollende randen; stam daaronder oranjeachtig (kaneelkleurig). Twij

Amandelwolfsmelk
(Euphorbia amygdaloides) -Amandelwolfsmelk- RH. 0491 -Rode Lijst 4- Volledige wetenschappelijke naam: Euphorbia amygdaloides L. Diagnostische kenmerken: Schutblaadjes daar, waar de schermstralen zich gaffelvormig vertakken, paarsgewijs schotelvormig vergroeid. Bloeistengels tweej

Amarant
(Genus Amaranthus) -Amarant- Volledige wetenschappelijke naam: Amaranthus L. Bewerking der soorten door R.W.J.M. van der Ham bloemen eenslachtig. Bladen verspreid. Bij De meeste soorten is De bladschijf langwerpig-ruitvormig. Opm. in De sleutel worden alleen De Kenmerken van -vrouwelijke- bloemen gegeven.

Amarantenfamilie
(Familie Amaranthaceae) -Amarantenfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Amaranthaceae Kruiden. Bloemen één- of tweeslachtig. Bladen verspreid of tegenoverstaand, enkelvoudig, met 'doolhofnervatuur', zonder steunblaadjes. Bloemdek meestal 3-5-delig of -bladig, droogvliezig,

Amazonemier
(Polyergus rufescens) Amazonemier Lengte 5-10 mm, januari-december. -Kenmerken- Kaken smal en sabelvormig, zonder duidelijke tandjes. Werksters gelijkmatig roodbruin, koningin donkerbruin, mannetjes vrijwel zwart. -Voorkomen- Op zonnige, droge locaties: kalkgraslanden en oude wijngaarden. Vrijwel overal verdwenen uit Nederland en België. -Levenswijze- Amazonemieren...

Amblynotus soort
Lengte 3-5 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Een groep van onopvallende, zwarte sluipwespjes. -Voorkomen- Verscheidene soorten algemeen langs bosranden, in tuinen en parken. -Levenswijze- Deze wespjes behoren tot de familie Figitidae uit de grote superfamilie Cynipoidea waar ook de bekende galwespen toe behoren. Zij maken echter geen gallen, maar paras...

Ambrosia
(Genus Ambrosia) -Ambrosia- Volledige wetenschappelijke naam: Ambrosia L. Opm. Hoofdjes eenslachtig, de mannelijke met vergroeide omwindselbladen, de vrouwelijke 1-bloemig. Pappus ontbrekend. Stroschubben afwezig.

ambulacraalvoetjes
Rijen aanhangsels langs de radiaire kanalen van het watervaatstelsel van stekelhuidigen. De voetjes steken bij de gepantserde stekelhuidigen door skeletopeningen naar buiten en vervullen functies bij de beweging, gas uitwisseling, tastzin, etc.

Ameles decolor
Lengte 20-27 mm, augustus-oktober -Kenmerken- Kleine, grauwgrijs tot bruin gekleurde bidsprinkhaan. Ogen kogelvormig. Vrouwtje (066 3 g) met heel korte voor- en achtervleugels. Bij de mannetjes steken de vleugels over het achterlijf en zij kunnen dan ook goed vliegen. -Voorkomen- Komt voor in het hele Middellandse Zeegebied op droge, grazige weideh...

Ameles spallanziana
Lengte 18-25 mm, juni-oktober -Kenmerken- Zeer variabel: groen, grijs of bruin of een combinatiepatroon van deze kleuren, zoals afgebeeld (066 4 g). Ogen enigszins naar boven toe kegelvormig gespitst. Vrouwtje met sterk gereduceerde vleugels en zit vaak in een houding met het achterlijf naar boven toe opgekruld (066 4 g). Bij de mannetjes zijn de v...

Amerikaans krentenboompje
(Amelanchier lamarckii) -Amerikaans krentenboompje- RH. 1852 Volledige wetenschappelijke naam: Amelanchier lamarckii F.G.Schroed. Diagnostische kenmerken: Stijlen voor 0,7 deel vergroeid. Bladen elliptisch tot omgekeerd eirond, 3-7 cm lang, scherp gezaagd, van onderen eerst beha

Amerikaans vergeet-mij-nietje
(Omphalodes verna) -Amerikaans vergeet-mij-nietje- BB. 1626 Volledige wetenschappelijke naam: Omphalodes verna Moench Diagnostische kenmerken: Plant met kruipende, in bladrozetten en bloeistengels eindigende uitlopers. Rozetbladen lang gesteeld, eirond met spitse top en afg

Amerikaanse boormossel
(Petricola pholadiformis) Petricola pholadiformis Lamarck, 1818 -Nederlandse naam:- Amerikaanse boormossel -Beschrijving:- Deze tweekleppige wordt ca. 8 cm lang en heeft een tamelijk tere schelp die veel lijkt op die van de witte boormossel (Barnea candida ). De Amerikaanse boormossel is ronder aan de achterkant en heeft aan de voorkant duidelijker knobbels - of stompe stek...

Amerikaanse eik
(Quercus rubra) -Amerikaanse eik- RH. 1876 Volledige wetenschappelijke naam: Quercus rubra L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Quercus palustris: Vruchten 1,5-2 cm lang, alleen aan de voet door het napje omgeven. Bladen 12-20 x 10-15 cm, van eenderde tot halverwege het mid

Amerikaanse kruidkers
(Lepidium virginicum) -Amerikaanse kruidkers- RH. 1704 Volledige wetenschappelijke naam: Lepidium virginicum L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Lepidium densiflorum: Vrucht bijna rond, 2,5-3,5 mm breed. Zaden ca. 1,5 x 1,1 mm, aan een zijde breed gerand, buitenomtrek van de ran

Amerikaanse populier
(Populus deltiodes) -Amerikaanse populier- BB. 5115 Volledige wetenschappelijke naam: Populus deltoides Marsh. Diagnostische kenmerken t.o.v. Populus canadensis(x): Bladvoet met 2-4 kliertjes. Bladrand blijvend gewimperd. Jonge takken vaak kantig. Bladen breed driehoekig-eir

Amerikaanse vlier
(Sambucus canadensis) -Amerikaanse vlier - BB. 5139 Volledige wetenschappelijke naam: Sambucus canadensis L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Sambucus nigra: Blaadjes meestal 7 (-9), elliptisch tot lancetvormig, iets glanzend. Vruchten 4-5 mm in doorsnede, zwartpaars. Tot 3,50.

Amerikaanse vogelkers
(Prunus serotina) -Amerikaanse vogelkers- RH. 1020 Volledige wetenschappelijke naam: Prunus serotina Ehrh. Diagnostische kenmerken t.o.v. Prunus padus: Bladen van onderen (vooral in het basale deel) langs de zijden der middennerf behaard, de zijnerven niet of alleen aan de

Amerikaanse zwaardschede
(Ensis americanus) Ensis americanus (Gould, 1870) -Nederlandse naam:- Amerikaanse zwaardschede -Beschrijving:- Een geïntroduceerde soort, afkomstig uit Noord-Amerika. In 1979 werd hij voor het eerst gesignaleerd in Duitsland, in 1982 in Denemarken en de Nederlandse Waddenzee en in 1991 in Noord-Frankrijk. De schelp is ongeveer zes keer zo lang als breed en licht...

Ametabola
zie onderklasse Apterygota.

ametabool
de ametabole ontwikkeling is het ontogenetische ontwikkelingspatroon, waarbij nakomelingen gradueel de kenmerken van het volwassen dier verkrijgen door middel van een serie vervellingen.

Amethistbekertje
(Smardaea amethystina) -Nederlandse naam:- Amethistbekertje -Beschrijving- Vruchtlichaam vlak bekervormig, Ø 1-2 cm. Binnenzijde donkerblauw tot donker purperviolet. Buitenzijde glad, donkerblauw tot purper. -Voorkomen- Op voedselrijke, kale grond onder hazelaar. Saprofiet. -St

Amethistblauwtje
(Zizeeria knysna) (Trimen, 1862) Amethistblauwtje -Beschrijving: - Het amethistblauwtje is een weinig opvallend blauwtje, dat laag boven de grond vliegt. Het is een soort van droge graslanden, wegbermen, braakliggende grond en tuinen, maar de vlinders worden soms ook op vochtige, schaduwrijke plekken gevonden. Als waardplanten worden verschillende Medicago -soorten ...

Amethistzwam
(Laccaria amethystina) -Nederlandse naam:- Amethistzwam (Rodekoolzwam) -Beschrijving- Hoed gewelfd tot vlak, Ø 1-6 cm, zemelig, paarslila tot bleeklila. Lamellen wijd uiteen, paarslila, wit bestoven door de sporen. Steel 4-10 cm x 5-10 mm, paarslila tot paarsbruin, aan de voet

AMF-schimmel
zie Arbusculaire mycorrhiza.

Amfibieën
(Klasse Amphibia) Amfibieën De amfibieën (Amphibia) vormen een klasse van koudbloedige dieren. De naam amfibie is afgeleid van het Griekse Amphi-bios, wat "dubbel-levend" betekent. Dit verwijst naar de levenswijze van amfibieën: ze kunnen zowel in het water als op het land leven. Een typisch kenmerk van alle amfibieën is dat de huid vel...

Amphimallon atrum
Lengte 11-14 mm, juni-juli. -Kenmerken- Mannetje (176 3a g) donkerbruin tot bijna zwart; vrouwtje (176 3b g) lichtbruin en wittig behaard. -Voorkomen- Op droge kalkgraslandenstreken in bergachtige streken. Zuidelijke verspreiding. Niet in Nederland. -Levenswijze- De mannetjes zwermen alleen in de vroege middag. De vrouwtjes blijven op de grond en z...

Amsinckia
(Amsinckia menziesii) -Amsinckia- RH. 1658 Volledige wetenschappelijke naam: Amsinckia menziesii (Lehm.) A.Nelson & J.F.Macbr. Diagnostische kenmerken: Meeldraden boven het midden van de kroonbuis ingeplant. Kelk tijdens de bloei 4-5 mm lang, na de bloei 5-7 mm lang. Bloemkroo

anaal
1. betreft de anus of het achterste deel van het abdomen.2. betreft het achterste gebied van de vleugel (anaalhoek). Alternatieven: anaalklier anaalklieren

anaalpyramide
-betrekking hebbend op de beweeglijke aanhangsels van het tiende abdominale segment-de anaalpyramide van Anisoptera wordt gevormd door de anale aanhangsels: epiproct, paraprocten, en cerci Alternatieven: anaal anale pyramide

Anabolia nervosa
Lengte 10-14 mm, Spanwijdte vleugels 27-34 mm, september-oktober -Kenmerken- Imago (320 1a g) moeilijk van verwante soorten te onderscheiden. Lichaam en vleugels licht bruin, zonder duidelijke tekeningen. Familie Limnephilidae. -Voorkomen- Larve vooral in stromende wateren met een zandbodem, overal tamelijk algemeen. -Levenswijze- De larve bouwt &e...

Anagallis arvensis
BB. 2308 Volledige wetenschappelijke naam: Anagallis arvensis L. De volgende ondersoorten worden gevonden: Anagallis arvensis arvensis Anagallis arvensis foemina anagali2.jpg anagali4.jpg Diagnostische kenmerken t.o.v. Anagallis tenella: Stengel liggend of opstijgend, niet wortelend. Bladen zittend, eirond tot langwerpig- eirond, van onderen met zw...

Anaglyptus mysticus
Lengte 6-13 mm, mei-juni. -Kenmerken- Dekschilden aan de basis roodbruin, aan de uiteinden grijs, daartussen zwart en met witte strepen (beharing) getekend. -Voorkomen- Langs zonnige bosranden, naar het noorden toe steeds zeldzamer wordend. Zeldzaam in Limburg (NL) en Zuidoost België. -Levenswijze- Larvale ontwikkeling in harde loofhoutsoorten...

Anamorf
de ongeslachtelijke of imperfecte voortplantingsvorm.(8.jpg) (202.jpg) (341E.jpg)

anamorfose
1. ametabole ontwikkeling.2. evolutie (ontwikkeling) door een serie geleidelijke veranderingen (bij insecten komt dit alleen voor bij Protura, zie de orde Protura).

Ananasgal
(Andricus foecundator) ananasgal -Kenmerken- Kegelvormige gal die aan de buitenkant bestaat uit dakpansgewijs, over elkaar liggende schutbladeren en die zo op een dennenappeltje lijkt van 2-3 cm hoog. De "bladeren´ openen zich in de herfst als een roosje en uit het midden komt dan een andere tot 6 mm lang, eivormige binnengal, die op de grond valt met daarin d...

Anchomenus dorsalis
Lengte 6-8 mm, januari-december. -Kenmerken- Dekschilden van voren bruin en naar achteren toe metallisch groen net als het halsschild. -Voorkomen- In diverse open biotopen en tuinen. Algemeen. -Levenswijze- Overwintert vaak groepsgewijs onder stenen.

Andijvie
(Cichorium endivia) -Andijvie - BB. 5041 Volledige wetenschappelijke naam: Cichorium endivia L. Diagnostische kenmerken t.o.v. Cichorium intybus: Bloemstelen der eindelingse hoofdjes aan de top sterk verdikt. Nootjes (2-)4-6 maal zo lang als de pappusschubben. Bladen van ond

Andoorn
(Genus Stachys) -Andoorn- Volledige wetenschappelijke naam: Stachys L.

Andoorndikkopje
(Carcharodus lavatherae) (Esper, 1783) Andoorndikkopje -Beschrijving: - Het andoorndikkopje onderscheidt zich van de andere dikkopjes van dit genus door de groene glans op de bovenkant van vleugels en lichaam. Deze vlinder leeft op warme bloemrijke plekken. De populaties zijn over het algemeen eerder klein en het is dan ook een bijzonderheid als er veel vlinders bij elkaar...

Anechura bipunctata
Lengte 9-14 mm, januari-december -Kenmerken- Aan de gele vlekken op de voorvleugels makkelijk te herkennen. Mannetjes (064 5a g) met driedimensionale gebogen tangen. -Voorkomen- Komt voor boven de boomgrens midden in de Alpen. Aldaar lokaal algemeen. In Duitsland verdwenen. Niet in België en Nederland. -Levenswijze- Deze soort vertoont een nog...

Anemoon
(Genus Anemone) -Anemoon- Volledige wetenschappelijke naam: Anemone L.

Anguinella palmata
Anguinella palmata Van Beneden, 1845 -Beschrijving:- Kolonies van deze mosdiersoort vormen kleine 'struikjes': rechtopstaande stammetjes van 4 à 5 cm lengte met spiraalvormig aangezette takjes. Aan het eind van deze takjes zitten gebogen, cylindervormige zoïden. Deze zijn tot 1,5 cm groot en heben 10-11 tentakels. Deze soort is niet te ...

Anijs
(Pimpinella anisum) -Anijs - BB. 5110 Volledige wetenschappelijke naam: Pimpinella anisum L. Diagnostische kenmerken: Plant eenjarig. Vrucht zacht behaard. Onderste bladen niervormig, volgende bladen met 3-5 wigvormige, meestal 3-spletige blaadjes, bovenste bladen 2-3-voudig

Anijschampignon
(Agaricus arvensis) -Nederlandse naam:- Anijschampignon -Beschrijving- Hoed halfbolvormig tot uitgespreid, Ø 8-20 cm, crème-wit, glad, geel wordend door ouderdom of na beschadiging. Lamellen vrij, wit of roze tot chocoladebruin. Steel 8-10 x 2-3 cm, crème-wit, geelverkleuren

Anijskurkzwam
(Trametes suaveolens) -Nederlandse naam:- Anijskurkzwam -Beschrijving- Vruchtlichaam éénjarig, dik kussen- tot consolevormig. Hoed 2-12 x 2-8 cm, 2-4 cm dik. Bovenzijde fluwelig-viltig, wittig-crème tot okerbruinachtig, met een stompe rand. Buisjes 5-10 mm lang, wit. Poriën 1-

Anjer
(Genus Dianthus) -Anjer- Volledige wetenschappelijke naam: Dianthus L. Opm. -Dianthus arenarius- L. - BB. 0401 werd ten onrechte als inheems beschouwd

Anjerfamilie
(Familie Caryophyllaceae) -Anjerfamilie- Volledige wetenschappelijke naam: Caryophyllaceae Kruiden. Bladen meestal tegenoverstaand, enkelvoudig, met of zonder steunblaadjes. Bloemen twee-, soms eenslachtig. Kelkbladen (3-)5(of 6), vrij of vergroeid. Kroonbladen evenveel als de kel

annulaat
geringd, met ringvormige tekening.

annulus
Halve ring van verdikte cellen op een sporagium bij varens.

Anonconotus alpinus
Lengte 16-23 mm, augustus-september -Kenmerken- Zeer fraai met groen, zwart, wijnrood en witachtig, bont getekende soort. Gedrongen lichaam met opvallend korte poten en antennen voor deze groep van sprinkhanen. Ook de vleugels zijn heel kort met een witte punt zij steken net onder het halsschild uit. -Voorkomen- In Alpine terreinen met dwergheidest...

Ansjovis
(Engraulis encrasicolus) Engraulis encrasicolus (Linnaeus, 1758) -Nederlandse naam:- Ansjovis -Beschrijving:- Dit slanke visje, familie van de haring (Clupea harengus ), de sardien (Sardina pilchardus ) en de sprot (Sprattus sprattus ), wordt zo'n 20 cm lang. Het heeft 1 rugvin, iets achter het midden van de rug, waarvan de hoekige vorm heel karakteristiek is voor de harin...

Antarctica
Gedefinieerd als het gebied ten zuiden van de Antarctische Convergentie, ongeveer vanaf 50° zuiderbreedte. Deze lijn wordt gekenmerkt door een plotselinge temperatuurovergang in het oppervlaktewater en vormt een belangrijke fysische en faunistische grens tussen de polaire en gematigde zones. Het Zuidpoolgebied omvat het continent Antarctica en ...

Antaxius pedestris
Lengte 15-23 mm, augustus-oktober -Kenmerken- Licht of donker bruin van kleur met contrastrijke, witte of gele tekeningen. Vleugelstompjes mannetje (078 6 g) zwart met witte vlek. -Voorkomen- Op warme plaatsen, met verspreide struikgroei in westelijke en zuidelijke Alpen komt ook nog in het noordoostelijke deel Tirol voor.

antennae
voelsprieten: het paar zintuigorganen op de kop. Alternatieven: antennen antenne

anterieur
de voorzijde betreffend, aan de voorzijde.

Anthaxia quadripunctata
Lengte 5-8 mm, mei-september. -Kenmerken- Kleur donkerbruin met koperachtige glans. Halsschild met 4 in een dwarsrij geplaatste groeven. -Voorkomen- In open dennenbossen, vooral op gele bloemen te vinden. In Nederland zeldzaam, naar het zuiden toe algemener.

Anthidium septendentatum
Lengte 10-14 mm, april-juli. -Kenmerken- Lijkt veel op de grote wolbij, maar is iets kleiner. -Voorkomen- Plaatselijk vrij talrijk op stenige plekken in Zuid-Europa. Niet in Nederland en België. -Levenswijze- Deze harsbij bouwt haar nest in lege slakkenhuizen. In het slakkenhuis worden de broedkamers gescheiden door wandjes van hars. Het nest ...

Anthocomus coccineus
Lengte 4-5 mm, augustus-oktober. -Kenmerken- Kop zwartgroen; halsschild rood met in het midden een grote, zwartgroene vlek; dekschilden rood. -Voorkomen- Vooral in moerassige gebieden, vaak op riet. Niet zo algemeen. -Levenswijze- Een zeer markant gekleurde basterdweekschildkever. De kever leeft van stuifmeel. Het mannetje heeft in het achterlijf h...

Anthribus albinus
Lengte 6-12 mm, mei-augustus. -Kenmerken- Lijkt op een klein exemplaar Platyrrhinus resinosus, maar is zeer variabel gekleurd. Kop vaak wit behaard. Mannetje heeft vrij lange sprieten met lid 8 wit behaard (200 2 g). Halsschild en dekschilden licht of donkerbruin behaard, het uiteinde van de dekschilden en een vlek voor het midden zijn wit behaard....

Antibiotica
door schimmels geproduceerde, tegen het leven van hen bedreigende andere schimmels, bacteriën en andere micro-organismes gerichte stoffen, die hun toepassing in de geneeskunde hebben gevonden.

antiligula
Aanhangseltje van het bovenste deel van de bladschede aan de van de bladschijf afgekeerde zijde.

Aosta-esparcetteblauwtje
(Polyommatus humedasae) Toso and Balletto, 1976 Aosta-esparcetteblauwtje -Beschrijving: - Dit zeldzame blauwtje komt voor op droge, warme, rotsachtige hellingen die begroeid zijn met een afwisseling van struikgroepen en stukken grazige vegetatie. De vegetatie is soortenrijk en bevat veel bloeiende nectarplanten. Het vrouwtje legt de eieren op de bloemen van Onobrychis mon...

Apanteles soort
Lengte 2-4 mm, april-september. -Kenmerken- Kleine, zwarte sluipwespjes. In het geslacht komen meer dan 50 verschillende, inheemse soorten voor (wespen niet afgebeeld). -Voorkomen- In verschillende biotopen algemeen. -Levenswijze- Apanteles wespjes leggen hun eitjes in rupsen. Sommige van deze wespjes kunnen individueel wel meer dan 2000 eieren leg...

Aphrodes bicinctus
Lengte 5-8 mm, juli-september -Kenmerken- Grondkleur rood bruin. Mannetje duidelijk kleiner dan vrouwtje, wordt gekenmerkt door 2 lichte dwarsbanden op het voorste deel van zijn lichaam. Vrouwtje (118 3 g) zonder dwarsbanden en over het hele lichaam donker gestippeld. -Voorkomen- Op vochtige en droge grasvelden en bosranden, in veel gebieden tameli...

Aphrophora soort
Lengte 9-11 mm, juli-oktober -Kenmerken- Volwassen dieren (niet afgebeeld) bruin met lichte tekeningen. Meerdere, zeer lastig te onderscheiden soorten. -Voorkomen- Vrij talrijk op vele soorten bomen en planten. -Levenswijze- De nimfen (116 6a g) leven in groepjes in een gemeenschappelijke schuimmassa, bijv. op wilg. Ze zitten vastgezogen met de kop...

Aphyllophorales
zie Plaatjesloze vlieszwammen.