Voedingscentrum

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Landbouw, voedsel en voedselverwerking > Voeding
Datum & Land: 04/04/2012, NL
Woorden: 448


Vitamine B12
Vitamine B12 is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen en voor een goede werking van het zenuwstelsel. Vitamine B12 is voor opname in het lichaam afhankelijk van Intrinsic Factor, een eiwit dat in de maag wordt gemaakt. Vitamine B12 is de enige in water oplosbare vitamine Die in het lichaam wordt opgeslagen. Vitamine B12 wordt ook wel cobalamine genoemd. Vitamine B12 zit alleen in dierlijke producten zoals melk, melkproducten, vlees, vleeswaren, vis en eieren. Bij mensen die helemaal geen dierlijke producten gebruiken, zoals veganisten, is er een grote kans op een tekort aan vitamine B12. Algen en zeewieren bevatten een op vitamine B12 lijkende stof, maar deze stof heeft geen vitaminewerking. Naam Vitamine B12 is ook bekend als cobalamine. De naam van de natuurlijke vormen van vitamine B12 die voorkomen in eten en drinken zijn respectievelijk methyl-, hydroxy- en S-adenosylcobalamine. Voor toevoeging vitamine B12-supplementen wordt cyanocobalamine of hydroxycobalamine gebruikt. Al deze vormen zijn even actief. Bereiden Vitamine B12 is oplosbaar in water en redelijk stabiel bij verhitten. Gekookte melk, maar ook een goed doorbakken stukje vlees bevat nog voldoende vitamine B12.

Vitamine B2
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine B3
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine B5
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine B6
Vitamine B6 is belangrijk voor de stofwisseling, vooral de afbraak en opbouw van aminozuren, waaruit eiwitten zijn opgebouwd. Vitamine B6 reguleert de werking van bepaalde hormonen en is nodig voor de groei, de bloedaanmaak en een goede werking van het immuunsysteem en het zenuwstelsel. Vitamine B6 zit in vlees, eieren, vis, brood en graanproducten, aardappelen, peulvruchten, groente, melk, melkproducten en kaas. Naam Vitamine B6 werd vroeger ook wel adermine genoemd. De chemische naam van v itamine B6 is pyridoxine, maar het kan ook voorkomen als pyridoxal of pyridoxamine, en de fosfaatesters daarvan. In supplementen zit meestal pyridoxine hydrochloride. Bereiden Vitamine B6 is oplosbaar in water. Daarom kan groente met deze vitamine het best in weinig water worden gekookt en moeten de stukken niet te klein worden gesneden. Ook is deze vitamine gevoelig voor verhitting en zonlicht. Bij bakken en frituren gaat vitamine B6 gedeeltelijk verloren. Maar: ook in een goed doorbakken stukje vlees zit nog voldoende vitamine B6.

Vitamine B8
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine C
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine D
Een tekort aan vitamine D kan bij kinderen rachitis (Engelse ziekte) veroorzaken. Deze ziekte heeft te maken met afwijkingen aan het skelet. Bij volwassenen en ouderen kan op den duur botontkalking of osteoporose en-of spierzwakte optreden. Bij langdurig gebruik van hoge doseringen boven de aanvaardbare bovengrens kunnen kalkafzettingen in het lichaam ontstaan. Veel zonlicht kan niet leiden tot teveel vitamine D omdat de aanmaak in de huid gereguleerd wordt.

Vitamine E
Vitamine E of alfa-tocoferol is een in vet oplosbare vitamine. Behalve alfa-tocoferol zijn er nog meer tocoferolen bekend maar alfa-tocoferol is de belangrijkste en actieve vorm van vitamine E. Vitamine E is belangrijk als antioxidant. Vitamine E beschermt de cellen, celwand, bloedbaan en weefsel. Vitamine E voorkomt dat ze beschadigt raken door oxidatie van onverzadigde vetzuren. Vitamine E reguleert ook de stofwisseling in de cel. Vitamine E zit in zonnebloemolie, dieethalvarine, dieetmargarine, brood, graanproducten, noten, zaden, groenten en fruit. Vitamine E is gevoelig voor verhitting, met name als er ook zuurstof aanwezig is. Het wordt dan afgebroken. Toch blijft er genoeg vitamine E over in eten en drinken. Een tekort komt nauwelijks voor. Meestal wordt in supplementen of verrijkte voedingsmiddelen tocoferylacetaat gebruikt. Dit is een relatief stabiele vorm van vitamine E. Vitamine E wordt ook wel toegevoegd aan crèmes, zalven en shampoos. Vitamine E zou de huid en het haar ”versterken”, maar dit effect is niet in onderzoek aangetoond. Naam Vitamine E is de verzamelnaam voor een aantal tocoferolen die van nature in voeding aanwezig zijn, zoals alfa-, bèta, gamma- of delta-tocoferol. Alfatocoferol wordt het best in de cellen opgenomen en is daarom veruit de belangrijkste vorm. De vorm aanwezig in vitamine E-supplementen is a-tocoferol of a-tocoferolacetaat (D- of DL-vorm). Op het etiket van vitaminesupplementen wordt het gehalte vitamine E soms aangegeven in de internationale eenheden IE of IU; hierbij geldt 1 IE = 0,67 milligram alfa-tocoferol.

Vitamine F
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamine K
Vitamine K of fylochinon is nodig voor een goede bloedstolling en mogelijk ook voor de aanmaak van botten. Pasgeboren kinderen krijgen na de geboorte extra vitamine K. Baby’s die borstvoeding krijgen, hebben de eerste 12 weken 150 microgram aan vitamine K-druppels nodig. Volwassenen die langdurig antibiotica gebruiken kunnen ook vitamine K tekorten krijgen, met mogelijk een vertraagde bloedstolling tot gevolg. In de praktijk komt een teveel van deze vitamine niet voor, en levert voor zover bekend, ook geen schadelijke effecten op. Mensen die bloedverdunners of antistollingsmiddelen gebruiken, moeten wel oppassen met vitamine K-pillen met meer dan 100 microgram vitamine K.

Vitamine P
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vitamines
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vlees
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vleesvervangers
Vleesvervangers passen in een vegetarisch, flexitarisch of veganistisch eetpatroon. Veel verschillende vleesvervangers zijn op de markt, maar ze bevatten niet allemaal de onmisbare voedingsstoffen uit vlees en vis. Varieer daarom met vleesvervangers.

Vleeswaren
Vleeswaren zijn bewerkte producten van vlees die vaak op de boterham worden gegeten. Vlees en vleeswaren kunnen veel ongezond, verzadigd vet bevatten. Het is aan te raden daarom voor de magere varianten te kiezen. Deze leveren ook minder calorieën. In vleeswaren kan ook veel zout (natrium) zitten. Van te veel zout krijg je een hoge bloeddruk. Het risico op hart- en vaatziekten neemt toe als de bloeddruk hoger wordt.

Vocht
Vocht bestaat voor een groot deel uit water en is belangrijk voor: het oplossen van voedingsstoffen, waardoor ze kunnen worden opgenomen in de darm het transport van voedings- en afvalstoffen in het bloed het regelen van je lichaamstemperatuur Vocht zit in eten en drinken. In alle levensmiddelen komt vocht voor. Eten levert gemiddeld een liter vocht per dag. Groente en fruit bestaan zelfs voor 80% uit vocht. Je houdt de vochtbalans het best op peil door voldoende te drinken. Er komt vocht vrij in het lichaam als eiwit, vetten en koolhydraten uit eten worden omgezet in energie. Dit vocht wordt oxidatiewater genoemd. Het lichaam van vrouwen bestaat gemiddeld voor 52% uit vocht en dat van mannen voor 63%. Baby’s bestaan zelfs voor 75% uit vocht. Vrouwen hebben minder vocht in hun lichaam omdat ze over het algemeen meer vet hebben dan mannen. Vetweefsel bevat geen vocht. Het vocht zit verdeeld over het hele lichaam: ongeveer 65% zit in cellen en weefsels, de rest in de ruimtes tussen de cellen en in het bloed. Het lichaam verliest vocht via urine, ontlasting, zweet en de ademhaling. Vochtbalans Bij geringe inspanning en een normale temperatuur en gezondheid, ziet de vochtbalans er voor een volwassene gemiddeld ongeveer zo uit: Er komt per dag gemiddeld 2500 milliliter binnen via: circa 1250 milliliter via drinkvocht circa 900 milliliter via eten circa 350 milliliter via oxidatiewater Er wordt per dag gemiddeld 2500 milliliter uitgescheiden door: circa 1400 milliliter via de urine circa 100 milliliter via de ontlasting circa 500 milliliter via de uitademing circa 500 milliliter via zweten De hoeveelheden kunnen sterk variëren. Wel moet je dagelijks minimaal 500 milliliter aan urine produceren om...

Voedingsstoffen
Er zijn zo’n 50 voedingsstoffen bekend die nodig zijn voor alle levensprocessen: eiwitten (aminozuren), vetten, koolhydraten (zetmeel en suikers) en een groot aantal vitamines en mineralen. Deze voedingstoffen spelen een belangrijke rol bij tal van fysiologische functies die nodig zijn voor de levensprocessen van de mens, zoals opbouw en reparatie van het lichaam, energievoorziening en het regelen van alle processen die in het lichaam plaatsvinden. Eiwitten, vetten en koolhydraten worden wel macrovoedingsstoffen genoemd. Vitamines, mineralen en spoorelementen worden ook wel de microvoedingsstoffen genoemd.

Voedingssupplementen
Voedingssupplementen zijn producten die alleen uit vitamines, mineralen of bioactieve stoffen bestaan, zoals een vitamine C-pil, of als combinatie van meerdere vitamines en mineralen, zoals in een multivitaminepil. In de winkel zijn ze te koop in allerlei soorten, maten en merken, bedoeld als aanvulling op de dagelijkse voeding. Meestal zijn het pillen of capsules, soms ook druppels, poeders of drankjes. Grofweg zijn ze in 3 categorieën in te delen: Supplementen met maar 1 vitamine of mineraal Multisupplementen met een combinatie van vitamines of van vitamines en mineralen. Bijvoorbeeld een multivitaminetablet of vitamine B-complex. Nutraceuticals: bioactieve stoffen in een voedingssupplement. In supplementen zitten meestal synthetische of industrieel geproduceerde vitamines, mineralen of bioactieve stoffen. Deze hebben dezelfde werking als de vitamines en mineralen die van nature in eten en drinken zitten. Wel neemt het lichaam de voedingsstoffen in pillen gemakkelijker op dan de voedingsstoffen in eten. De opname van foliumzuur ( vitamine B11) uit eten is bijvoorbeeld 30 tot 50% lager dan die van synthetisch foliumzuur (PMG). De meeste mensen hebben geen voedingssupplementen nodig, want ze krijgen al voldoende vitamines en mineralen binnen door gevarieerd te eten. Alleen voor speciale groepen die extra vitamines of mineralen nodig hebben, geldt een suppletieadvies omdat ze van die stoffen meer nodig hebben dan ze via de gebruikelijk voeding binnen kunnen krijgen. In de volgende tabel staat het suppletieadvies voor vitamine D, vitamine K en foliumzuur weergegeven per groep. Suppletieadvies (in microgram per dag) Vitamine D Vitamine K Foliumzuur (vitamine B11) Baby’s tot 3 ma...

Voedingszuren
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Voedselinfectie
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Voedselovergevoeligheid
Het is niet eenvoudig om vast te stellen of er sprake is van voedselovergevoeligheid. De klachten kunnen heel divers zijn en van persoon tot persoon verschillen. Het komt ook vaak voor dat er een andere oorzaak is voor het ontstaan van de klachten. Om zeker te weten of iemand overgevoelig reageert op voedsel, is onderzoek nodig. De aard en ernst van de klachten bij voedselovergevoeligheid lopen erg uiteen. Er is voornamelijk sprake van huid-, luchtweg- en maagdarmklachten. Veel van deze klachten kunnen ook andere oorzaken hebben. Het is belangrijk dat de arts alle andere mogelijke oorzaken uitsluit voordat hij voedselovergevoeligheid als oorzaak van de klachten onderzoekt. Soms is het echter overduidelijk dat een specifiek voedingsmiddel de oorzaak van de klachten is. Meer onderzoek is in dat geval niet nodig. Voedselovergevoeligheid wordt gezien als de oorzaak van bepaalde, op zichzelf staande klachten. Voorbeelden daarvan zijn gewrichtsklachten, chronische vermoeidheid, middenoorontsteking, migraine en het prikkelbare darmsyndroom. De meningen zijn erover verdeeld of voedselovergevoeligheid de oorzaak van deze klachten kan zijn. Sommige klachten kunnen wel ontstaan als gevolg van andere klachten die het gevolg zijn van voedselovergevoeligheid. Zo kunnen door de jeuk bij onbehandeld eczeem slaapproblemen ontstaan die op de lange termijn leiden tot flinke vermoeidheid. De vermoeidheid is dan niet ontstaan door voedselovergevoeligheid, maar door de slapeloze nachten die de jeuk heeft veroorzaakt. Voorbeelden van klachten die bij voedselovergevoeligheid en niet-allergische voedselovergevoeligheid kunnen optreden zijn: Urticaria (galbulten) Urticaria is een veel voorkomende huidziekte die gepaard gaat met bultjes, hevige j...

Voedselvergiftiging
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vogelgriep
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vossenlintworm
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Vruchtensap
Vruchtensappen zijn dranken bereid uit fruit. Omdat bij de bereidingswijze voedingsstoffen verloren kunnen gaan kunnen ze vers fruit niet helemaal vervangen Bijvoorbeeld sinaasappelsap, grapefruitsap en ananassap hebben nog wel een goede voedingswaarde. Eén stuk fruit per dag kun je vervangen door een glas van deze sappen of ander bewerkt fruit. Vruchtensappen bevatten van nature suiker en dus energie. Het drinken van veel vruchtensap kan daarom bijdragen aan een te hoge energie-inneming en daarmee kans op overgewicht. Bovendien bevatten vruchtensappen zuren die het gebit aan kunnen tasten. Drink daarom niet de hele dag door vruchtensappen en beperk het gebruik tot de vaste eetmomenten, en niet meer dan 4- tussendoor-momenten per dag. Er zijn ook biologische vruchtensappen verkrijgbaar en sappen die voldoen aan de normen van eerlijke handel.

Vulstoffen
Vulstoffen zijn stoffen die soms door fabrikanten aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om ze volume te geven. Vulstoffen worden soms in tabletten gebuikt. Daar zit dan maar een paar milligram actieve stof. De vulstof wordt dan gebruikt om de tablet volume te geven.

Warenwet
In de Warenwet staat dat een product de gezondheid en veiligheid van consumenten niet in gevaar mag brengen. Onder deze wet vallen niet alleen de voedingsmiddelen zelf, maar ook de grondstoffen, de productie, de plaatsen waar voedsel wordt bereid en de verkooppunten. De Voedsel en Waren Autoriteit controleert of de regels worden nageleefd. De regels zijn in het belang van volksgezondheid en eerlijke handel. Veel Warenwetbesluiten zijn afgeleid van Europese richtlijnen en verordeningen. Kijk op www.wetten.overheid.nl voor meer informatie over de Warenwet.

Water
Dagelijks zorgen de Nederlandse waterbedrijven voor 3 miljard liter zuiver, streng gecontroleerd en dus betrouwbaar drinkwater. Voor ons kraanwater worden zelfs strakkere normen gehanteerd dan voor bron- en mineraalwater. Toch blijkt uit de cijfers van de frisdrankensector (FWS) dat Nederlanders steeds vaker water voorverpakt kopen. Kraanwater is 30 tot 1300 maal beter voor het milieu dan flessenwater en alle andere dranken uit de fles. De vervuiling in verpakte dranken zit vooral in het soort verpakkingsmateriaal. Het schoonmaken, transporteren, produceren en afdanken van de flessen kost veel energie. Plastic Vooral de wegwerp PET-fles, waarin water en andere frisdranken in worden verkocht, is een belasting voor het milieu. Als je deze koopt, kun je nog het beste voor grote flessen met statiegeld kiezen. Dan wordt het plastic na inlevering opnieuw gebruikt. Voor kraanwater is helemaal geen verpakking nodig. Het Nederlandse kraanwater behoort tot de beste ter wereld. Daarmee kunnen we ons een hoop geld besparen. Voor 1 euro kun je namelijk het hele jaar water drinken, uitgaande van 1,5 liter per persoon per dag. Flessenwater is 150 tot 500 keer zo duur. Een flesje kun je uiteraard nadat het leeg is keer op keer vullen met kraanwater. Dat is ook beter voor het milieu en de portemonnee, maar weer minder goed voor de gezondheid. De kans bestaat dat ze vuil worden en er bacteriën in gaan groeien. Het is hygiënischer om uit een glas of beker te drinken en niet direct uit een flesje. Als je vaker uit een flesje drinkt, houd het dan geregeld goed schoon met water en afwasmiddel en laat hem goed drogen. Of koop regelmatig een nieuw flesje. In mineraalwater kunnen soms minerale zouten zitten, die je niet in d...

Wecken
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Weidezuivel
Weidezuivel betekent dat de koeien in de zomer minimaal 120 dagen buiten lopen. ’s Winters staan ze op stal. Buiten lopen is goed voor het welzijn van de koe. Er is geen eenduidig keurmerk voor weidezuivel. Op de verpakking staan wel teksten als 100% weidemelk. Op sommige kazen staat een weidegangszegel. Uitgever: Stichting Weidegang, www.weidegangadvies.nl

Wet- en regelgeving
De nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit ziet erop toe dat het eten veilig is. Daarvoor zijn wetten en regels opgesteld. Een overzicht van de belangrijkste wet- en regelgeving op het gebied van voedselveiligheid staat op de website van de nVWA, www.vwa.nl Voor de voedselveiligheid zijn de Nederlandse regels vastgelegd in de warenwet. De laatste jaren geldt in Nederland echter steeds meer Europese wetgeving.

Winderigheid
Winderigheid is een maagdarmklacht. Als het lichaam niet gewend is aan voeding met veel vezels, kan dat in het begin leiden tot winderigheid. Dat komt doordat de bacteriën in de dikke darm bij het verwerken van vezels extra gas vormen. Ook bepaalde voedingsmiddelen kunnen extra winderigheid veroorzaken. Welke producten dit zijn, verschilt van persoon tot persoon en hangt ook af van de hoeveelheid die wordt gegeten. Gasvormend kunnen zijn: bier koolzuurhoudende dranken onrijpe banaan vruchtensap meloen koolsoorten (behalve bloemkool en broccoli) paprika peulvruchten prei ui producten met veel suiker of sorbitol (zoetstof) Neem minder van deze voedingsmiddelen of vermijd ze tijdelijk. Ook te veel lucht, (mee)happen tijdens het eten en het gebruik van kauwgom, kunnen winderigheid veroorzaken.

Wokken
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Yoghurt
Yoghurt bestaat uit melk en melkzuurbacteriën. De bacteriën zetten de melksuikers uit melk om in melkzuur. Dit proces heet fermentatie. Afhankelijk van de melk die je gebruikt is yoghurt vol, halfvol of mager. Er zijn verschillende soorten yoghurt en afgeleide producten daarvan, zoals Bulgaarse yoghurt, kefir en drinkyoghurt. Een product mag pas yoghurt heten, als deze bacteriën erin voorkomen: lactobacillus bulgaricus en streptococcus thermophilus. Melkproducten met andere bacteriën lijken wel op yoghurt. Omdat ze niet zo mogen heten, worden er merknamen aan gekoppeld, zoals Biogarde, Vifit, Yakult en Yomio. Productie Yoghurt wordt meestal in een zuivelfabriek gemaakt. Een klein deel wordt op de boerderij verwerkt tot yoghurt. Ruim 5% van de melk wordt omgezet in yoghurt en andere zuiveltoetjes. Zure melkproducten, zoals yoghurt en karnemelk, zijn wat makkelijker verteerbaar, dan andere melkproducten. Als de bacteriën lactobacillus acidophilus en bifidobacterium eraan zijn toegevoegd, ontstaat rechtsdraaiend melkzuur. De smaak is daardoor wat zachter en de yoghurt is wat makkelijker verteerbaar. Roeryoghurt is yoghurt die na het aanzuren glad is geroerd. Standyoghurt rijpt in de verpakking. Standyoghurt is dik en niet schenkbaar. Bulgaarse yoghurt is gemaakt van ingedikte melk en magere melkpoeder. Volle Bulgaarse yoghurt is vetter dan gewone volle yoghurt. Drinkyoghurt is dunne yoghurt met meestal een toegevoegde zoetstof en vruchtensmaak. In drinkyoghurt zit maar heel weinig echt fruit. Aan vruchtenyoghurt en kindertoetjes op basis van yoghurt zijn vaak suikers en hulpstoffen toegevoegd. Bewaren Zure producten zijn wat langer houdbaar dan bijvoorbeeld een pak melk. Het zuur remt...

Zetmeel
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Zearalenon
Zearalenon is een schimmelgifstof die kan voorkomen in granen. Vooral in maïs, maar ook in rijst, bananen, brood en bier. Door de gemiddeld lage dagelijkse inname is het gezondheidsrisico van zearalenon in Nederland beperkt. Er zijn limieten gesteld aan de hoeveelheid zearalenon die in levensmiddelen mag voorkomen. De VWA ziet toe op naleving van de normen.

Ziekte van Crohn
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Ziekten
Een gezond eetpatroon is geen garantie voor een goede gezondheid, maar wel een voorwaarde. Het verkleint bijvoorbeeld de kans op hart- en vaatziekten, kanker en botontkalking (osteoporose). Dieet In geval van een aandoening is goede voeding extra belangrijk. Vaak is 'gewoon' gezond eten voldoende, maar soms is een aangepast dieet nodig, bijvoorbeeld bij diabetes, maagdarmontstekingen, galziekten, leverziekten, nierziekten en jicht. Soms worden aandoeningen of kwalen bestreden met een dieet zonder dat duidelijk is of dat helpt, zoals bij (vermeende) hypoglykemie, candidiasis, migraine en ME. Allergieën en maagdarmklachten Voedsel kan er ook de oorzaak van zijn dat iemand zich ziek voelt. Bij voedselovergevoeligheid gaat het om een allergie of voedselintolerantie. Bij maagdarmklachten gaat het over een storing in de spijsvertering, zoals brandend maagzuur, verstopping of voedselvergiftiging. Eetstoornissen Een aparte plaats verdienen de eetstoornissen, waarvan anorexia nervosa en boulimia nervosa de belangrijkste zijn. Deze hebben een relatie met voeding, maar zijn psychisch van aard.

Zink
Zink is een mineraal en onderdeel van vele enzymen in het lichaam. Zink zorgt voor de opbouw van eiwitten, groei en vernieuwing van weefsel, de stofwisseling en een goede werking van het afweer- en immuunsysteem. Zink komt in kleine hoeveelheden voor in veel verschillende voedingsmiddelen. Het zit in vlees, kaas, graanproducten, noten en schaal- en schelpdieren zoals garnalen en mosselen. Hoeveel zink heb je per dag nodig?

Zoethoutthee
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Zoetstoffen
Zoetstoffen zijn stoffen die door fabrikanten aan voedingsmiddelen worden toegevoegd om ze zoeter te maken. Er zijn zoetstoffen die ongeveer even zoet zijn als suiker en ook calorieën leveren. Dit zijn polyolen. Ook zijn er zoetstoffen die 50 tot 500 keer zoeter zijn dan suiker en nauwelijks tot geen calorieën leveren. Dit zijn intensieve zoetstoffen. De zoetstoffen aspartaam (E951) en neotaam (E961) zijn niet geschikt voor mensen met PKU, een aangeboren stofwisselingsziekte. Voor polyolen geldt een maximale veilige hoeveelheid, omdat deze zoetstoffen maag-darmklachten kunnen veroorzaken.

Zout
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Zuurteregelaars
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

Zware metalen
Zware metalen is de verzamelnaam voor metalen zoals cadmium, kwik, lood en tin. Ze komen vooral door industriële processen in het milieu terecht. Via het milieu kunnen ze in voedsel en vervolgens in het menselijk lichaam terecht komen. Een teveel aan zware metalen kan schadelijk zijn voor de gezondheid, maar dit is in Nederland nauwelijks nog een probleem omdat er steeds minder zware metalen gebruikt worden. Er zijn wel limieten gesteld aan de hoeveelheid die in levensmiddelen mag voorkomen.

E. coli
Escherichia coli of E.coli is een groep bacteriën die van nature aanwezig is in de darmen van mensen en dieren. Er zijn enkele typen die ziekte kunnen veroorzaken, zoals EHEC en STEC. Vooral jonge kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met weinig weerstand zijn gevoelig. E.coli kan voorkomen op rauwe dierlijke producten, met name rauw rundvlees. Maar het kan ook voorkomen op rauwe groente zoals komkommers en sla. Gekookte groente levert geen probleem op, omdat de bacterie dood gaat door verhitting.

Q-koorts
Informatie over dit onderwerp kunt u vinden op de website van het Voedingscentrum.

T2-toxine
T-2 en HT-2-toxine is een schimmelgifstof die kan voorkomen in granen. Vooral in tarwe en maïs, maar ook in andere granen, soja, bonen, brood en bier. Een teveel aan T2-toxine en HT-2-toxine kan schadelijk zijn voor de gezondheid. Daarom zijn er limieten gesteld aan de hoeveelheid T2-toxine en HT-2-toxine die in levensmiddelen mag voorkomen. De VWA ziet toe op naleving van de normen. In Westerse landen komt vergiftiging door T-2 en HT-2-toxine niet meer voor.