Kookhistorie
	
	Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. 
	De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. 
	We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
	
Categorie: Landbouw, voedsel en voedselverwerking  > 17e eeuwse kooktermen
Datum & Land: 05/07/2013, NL
Woorden: 454
	
	
		
			
		
		
								
		
	
				
aberdaen
 labberdaan, gezouten kabeljauw.
				
				
achterbout
 een der achterste bouten van een schaap 
				
				
advenant
 in de juiste verhouding.
				
				
aeghtenappelen
 aagjesappelen, kroonsappel: smalle, hoge appel, geel met rode blos en strepen, met kruidige smaak.
				
				
ael
 aal of paling nu op de Nederlandse Rode Lijst van vissoorten als ‘gevoelige’ soort; in recept 87: bunaal, aal die in een bun levend is bewaard; zie bondael.
				
				
aelbessensop
 half vloeibare, zoete spijs, op basis van wijn en aalbessen, met geweekt brood.
				
				
aelbesiensap
 sap van rode aalbessen, Ribes rubrum.
				
				
aerde
 - stoofpan pot of pan) van aardewerk.
				
				
aertisiocken
 artisiocken artisjokken, Cynara Scolymus.
				
				
afbroeyen
 in heet water zetten of daarmee begieten, opdat de haren of veren van een geslacht dier makkelijker los laten.
				
				
afhouwen
 in stukken hakken; zie ook houwen.
				
				
amper
 zuur, zuurder.
				
				
appelbryken
 verkleinwoord van appelbrij, een luchtige appelmoes, met eieren gebonden en als een koek in de pan gebakken.
				
				
appeldemelk
 appelmoes aangelengd met karnemelk en gebonden met meel, ‘appelprol’.
				
				
appelstruyf
 dikke gekruide appelmoes, met veel eieren gebonden.
				
				
appelvlade
 soort flan met appel; zie vlaey.
				
				
artesiocken
 aertisiocken, artisjokken, Cynara Scolymus. Van deze vrucht wordt vooral de vruchtbodem gegeten.
				
				
artisiocken
 aardperen, topinamboer, Helianthus tuberosus.
				
				
asjee
 hachee, kleingehakt vlees met specerijen in een zure saus; zie ook hacksee.
				
				
barbarisse
 berberis of zuurbes, Berberis vulgaris.
				
				
barm
 barbeel, een karpervis, Cyprinus barbus.
				
				
bastert
 bastaardwijn, zoete rode of witte wijn van gedroogde druiven.
				
				
becken
 metalen confiturenpan met een vlakke bodem, rechtopstaande zijkanten en een bodem met dezelfde doorsnede als de opening. Daaraan zat een lange steel om de pan snel van het vuur te kunnen halen. Cf. Witteveen 
				
				
bedoven
 bedekt.
				
				
bequaem
 1. lekker; 2. geschikt; 3. doelmatig.
				
				
bernagie
 bernagie, Borrago officinalis. De bladeren smaken naar komkommer.
				
				
beschuymen
 afschuimen; zie ook schuymen.
				
				
bezouten
 met zout bestrooid.
				
				
bietwortel
 rode peen of caroot, lange, stevige, rode wortels, een soort die vrijwel niet meer bestaat. 
				
				
bier
 licht, dun bier.
				
				
bierglaesje
 bierglaasje, als vochtmaat gebruikt, ca. 2 tot 3 dl.? Eenvoudige gladde bierglazen of bierbekers komen veelvuldig voor op zgn. `ontbijtjes', die een verstilde opstelling tonen van dagelijkse zaken.
				
				
biet
 blad van snijbiet, een moeskruid, Beta vulgaris; de bladen of alleen de nerven worden als groente gegeten.
				
				
blay
 kolblei of bliek, karperachtige zoetwatervis die sterk op brasem lijkt, Abramis bjoerkna.
				
				
blicken
 blik, t.w. een plaat waarop confituren gelegd worden, om in een zgn. stoof, een droogoven, te drogen.
				
				
bloem
 rijstebloem.
				
				
blauw
 blauw koken hier: van snoek en karper d.w.z. verse vis met slijmlaag korte tijd marineren in azijn, en daarna snel gaarkoken op hoog vuur.
				
				
blaeuwe
 blancmanger 1) pudding op basis van room met vislijm als bindmiddel, op smaak gebracht met suiker en citroenschil. Cf. De volmaakte Hollandse keukenmeid p.65. 2) In de late middeleeuwen was blancmanger een gerecht van amandelmelk, bouillon, witte wijn of room, soms met fijngestampt kippenvlees, gebonden met rijstebloem of eidooier en op smaak gebracht met specerijen en-of suiker.
				
				
bockingh
 gerookte haring, Clupea harengus.
				
				
boekweytekoecken
 pannenkoek van boekweitmeel, veelal met krenten erdoor.
				
				
bondael
 bunaal, aal die in het bun levend is bewaard WNT, s.v. bun: viskaar, houten kist met gaatjes waarin vis in het water levend wordt bewaard.
				
				
boom
 bodem[s] van artisjokken.
				
				
boonkruyt
 bonenkruid, als geurig toekruid gebruikt bij tuinbonen en snijbonen, Satureja hortensis.
				
				
boter
 braetvet uyt de pan het vet dat wordt opgevangen in pannen of lekbakken onder het spit en voor de saus wordt gebruikt.
				
				
boteris
 wrsch. botrys of druifkruid. Andere benaming: beursjesganzevoet, Chenopodium botrys.
				
				
broeyen
 in heet water zetten.
				
				
broodt
 brood meestal tarwebrood).
				
				
broodtsuycker
 brootsuyker broodsuiker, witte fijngestampte suiker. Deze suiker was geschraapt of geraspt van een kegelvormig suikerbrood, de meest gangbare vorm waarin de geraffineerde rietsuiker op de markt kwam.
				
				
broeder
 krentenbrood met een zoete kern van bruine suiker, roomboter, kaneel, en kruimels van beschuit of koekjes om enige binding tot stand te brengen. Het brood fungeerde als gelegenheidsgeschenk, bijv. bij geboorte. Ook poffer genoemd.
				
				
braden
n ghebraden passim braden aan een spit, op een rooster boven het vuur, of in een pan.
				
				
braedtpan
 hier een pan of lekbak onder het spit of rooster, waarop `gebraden’ werd, waarin het vet opgevangen werd.
				
				
braetvet
 braadvet zie boter uyt de pan
				
				
buglos
 ossetong, Anchusa officinalis.
				
				
candysyroop
 witte of bruine stroop van kristalsuiker.
				
				
capoen
 kapoen, gecastreerde en vetgemeste haan, Gallus domesticus. Deze is smakelijker dan het geslachtsrijpe exemplaar.
				
				
caroot
 caroot of rode peen, Daucus carota. Vgl. Dodoens p.640. Aangezien de rode peen nu meestal nog alleen als veevoeder dient, kan in dit recept rode-bietensap gebruikt worden; zie ook bietwortel.
				
				
chichoray
 sikoray wilde cichorei, Cichorum intybus.
				
				
chichoraywortelen
 sichoreywortels wortels van wilde cichorei, Cichorum intybus; de wortels smaken bitter.
				
				
citroentaert
 taart met een vulling van eieren, appel en citroenschil.
				
				
corhoenders
 korhoen, Lyrurus tetrix.
				
				
Coutouwe
 witte wijn uit de Anjou, omgeving Angers, West-Frankrijk. Op een 
				
				
comcommer
 augurk of kleine komkommer, vrucht van Cucumis sativus; zie agurck.
				
				
confoor
 komfoor, met turf gestookt kooktoestel van metaal of aardewerk op pootjes.
				
				
conserf
 ingemaakte vruchten, hier aalbessen.
				
				
corenten
 krenten, gedroogde druiven afkomstig uit Korinthe, vruchten van Vitus vinifera.
				
				
dalen
 dadels, vruchten van de dadelpalm, Phoenix dactylifera.
				
				
deeg
 deeg, meestal korstdeeg voor taarten en pasteien 
				
				
Demast
 Damascus, pruimen van - , kwetsen, Prunus domestica L. var. damascena. Zeer oude pruimsoort, bekend vanaf de 13de eeuw. Via Syrië overgebracht naar Frankrijk en daar in de streek van Lot et Garonne verder gekweekt als de prune d’ente. Vandaar de naam pruimedanten.
				
				
derdehalf
 tweeënhalf.
				
				
deurgedane
 doorgedane, gezeefde.
				
				
deuse
 zoete broodkoekjes; zie Geertjens.
				
				
doosen
 spanen dozen om confituren in te bewaren.
				
				
doren
 doyers eidooiers; zie ook door.
				
				
doeck: 1.
 doek om iets in vast te binden of om iets af te dekken; 2. holle - gasien - doecxken doek waardoorheen gezeefd wordt.166 doek waardoorheen gezeefd wordt.
				
				
door
 doyer eidooier; zie ook doren.
				
				
doordronken
 doortrokken.
				
				
doornepen
 Doornikse taart. Verkeerde lezing van `Doornijxe' in een vroeger handschrift p leek op x. Doornikse taarten zijn taarten uit Doornik; cf. Van Winter en Jansen-Sieben 
				
				
droogjes
 droog, met weinig vocht.
				
				
dropen
 bedruipen.
				
				
duuren
 bewaren, conserveren.
				
				
duym
 lengtemaat ter breedte van een duim, circa een elfde deel van een voet.
				
				
dyeharst
 braadstuk, hier achterbout van een schaap.
				
				
endivie
 andijvie, Cichorium endivia, ook tamme cichorei genoemd.
				
				
endtvogel
 eyndtvogel eend, Anas species.
				
				
fiolebladen
 violenbladeren, Viola odorata.
				
				
foelie
 foelie, omhulsel van de nootmuskaat, Myristica fragrans.
				
				
forneys
 fornuis.
				
				
François
 Franse rode wijn uit de omgeving van Parijs.
				
				
fricassé
 kippenragout. Een verwant recept, maar dan met kippenvlees, is te vinden als `friquassées' in de 15e-eeuwse druk van de Viandier van Taillevent ed. 1967, p.168.
				
				
frickaseeren
 stoven.
				
				
frickedel
 frikedil gehakt kalfs)vlees, rond of langwerpig van vorm. 
				
				
garnaten
 garnalen, Crangon vulgaris.
				
				
garstegort
 gerstgrutten.
				
				
gasien
 zeefdoek, doek van fijn linnen kamerdoek.
				
				
geback
 gebakken zoete gerechten, zoals koek, vlade of taart.
				
				
gebraet
 gebraden vlees.
				
				
Geertjens
 soort zoete broodkoekjes die met drie of vier tegelijk in de pan gebakken worden. Vgl. Battus, Cocboeck 
				
				
geharst
 geroosterd; zie harsten.
				
				
gekoock
 kokerijen, gekookte gerechten.
				
				
gember
 gemberwortel, Zingiber officinale.
				
				
genoegh
 gaar.