Kookhistorie
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Landbouw, voedsel en voedselverwerking > 17e eeuwse kooktermen
Datum & Land: 05/07/2013, NL
Woorden: 454
taertkorst
deegkorst voor taart.
taertpan
taartpan, een laag teilvormig gerei met rechtopstaande zijkanten en een bodem met dezelfde doorsnee als de opening aan de bovenkant. Op de pan kon een deksel worden gelegd met gloeiende kooltjes erin. De taartpan zette men op een treeft of rooster boven het vuur. Zo werd de bakwaar van boven en onder gelijkmatig verhit, zoals in een oven. Cf. Witteveen
teems
zeef van paardehaar.
teyling
taling, wilde eend, Anas querquedula.
tinne
tinnen, van tin gemaakt servies of bestek.
tobbe
houten vleeskuip.
toekruyden
toekruiden worden aan een gerecht toegevoegd, omdat ze door hun grote warmte
tonge
tongh tong, meestal van kalf of os.
Tossaense
witte wijn uit Tursan in Béarn, in het zuidoosten van het departement Les Landes, zuidwestelijk van het huidige Armagnacgebied.
Turckse
snijbonen, Phaseolus vulgarus.
tuynboonen
tuinbonen ook roomse boon genoemd Vica faba.
uytspruytsels
jonge uitlopers of scheuten van een gewas.
varckensleverbeulingen
verse worsten van varkenslever; niet om te bewaren.
verglaesde
platte schotels van geglazuurd aardewerk.
verjuys
zuur vruchtensap, gemaakt van onrijpe appelen of druiven, dat als een soort azijn bij de bereiding van sauzen werd gebruikt te vervangen door appelazijn.
verlecken
uitlekken.
verleest
zoek ze uit op ongerechtigheden).
versijgen
uitlekken..
verslaet
verdrijft.
vetachtigh
kleverig.
vettighey
vettigheid; 2. kleverigheid.
vergiettest
vergiet, aarden kom of schaal met gaatjes met een schotel eronder, om gekookte groente te laten uitlekken.
velthoenders
patrijzen, Perdix perdix.
venckel
venkel groen kruid Foeniculum vulgare.
venesoenen
pastei met van oudsher wild zwijn als vulling, hier met ossenvlees. Deze pasteien werden gemaakt met deeg van roggemeel en water, zodat een stevige, harde korst verkregen werd, die zelden gegeten werd.
vercken
varken, Porcus; vroeger het donkerharige steiloorvarken; zie ook varcken.
vierendeel
een kwart van een pond of een lood, zie aldaar.
vierendeelen
kwarten.
vinckepastey
pastei, gevuld met vinken, krenten, sukade en pijnboompitten.
vleeschnat
kooknat van vlees.
vleeschsap
kooknat van vlees.
vlees
zoete taart met vleesvulling.
vleeschvat
vleeskuip.
vlesse
fles.
vlier
vlierboom, Sambucus nigra.
vlaey
vlayken soort flan, gestolde massa van vocht, eieren en suiker, die zachtjes gebakken wordt in kommetjes, schotels of vladepan..
vlaypan
vladepan, een laag teilvormig gerei met rechtopstaande zijkanten en een bodem met dezelfde doorsnee als de opening aan de bovenkant. Op de pan kon een deksel worden gelegd met gloeiende kooltjes erin. De vladepan zette men op een treeft of rooster boven het vuur. Zo werd de bakwaar van boven en onder gelijkmatig verhit, zoals in een oven. Cf. Witteveen
vleeschkruyt
vleeskruiden t.w. tijm, rozemarijn, wilde marjolein en basilicum. Cf. Battus, Cocboeck
voeten
varkensvoeten.
vyer
vuur om op te koken of te bakken.
watersneppen
watersnippen, Gallinago gallinago.
warmoes
bladgroenten, vooral snijbiet ook wel warmoesbiet genoemd) tot moes gekookt.
waterkars
waterkers, Nasturtium officinale.
waterpap
pap van meel met water.
wellen
wellen, tot even onder het kookpunt verhitten i.v.m. kans op schiften.
welpen
wulpen, Numenius.
wel
1. in ruime mate; 2. modale betekenis, meestal in combinatie met ook. Komt hier vooral in de eerste betekenis voor.
wijn
wijn, overwegend rijnwijn.
wijngaertbladeren
druivenbladeren.
wilde chicoray
wilde cichorei, Cichorum intybus.
wreedt
hard, taai.
zeehanen
rode poon, zeevisfamilie der Triglidae.
zieden
passim koken.
zydelspeck
zijspek, het spek van de zij of de flank van een varken, de zijkant van de buik tussen de onderste ribben.