Medische woordenlijst

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch
Datum & Land: 27/01/2014, NL
Woorden: 2212


Bevingen
(tremor) Onwillekeurige, ritmische bewegingen van vooral armen, handen en vingers. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Gespannenheid, emotionele opwinding (o.a. drempelvrees, examenvrees, faalangst), grote lichamelijke inspanning, ziekte van Parkinson en parkinsonisme, spierziekten, alcohol, slechte lever- en-of nierfunctie en bepaalde vergiftigingen. - Als de oorzaak niet bekend is, wordt gesproken van tremor simplex . - Mogelijke behandelingen (o.a.) - behandeling van de oorzaak (= causale-curatieve therapie) , medicijnen: bèta-blokkers

Bevalling
(partus) - , zwangerschap , medicijnen & zwangerschap

Beroepsziekten
Alle psychische en-of lichamelijke aandoeningen en klachten die het aantoonbare gevolg zijn van de uitoefening van het beroep.

Bell`s verlamming
(-paralyse) Aangezichtsverlamming die wordt gekenmerkt door een rollende oogbeweging tijdens het knipperen met het oog en-of een overmatige tranenvloed (= krokodillentranen).

Beenverweking
(osteomalacie) Onvoldoende verkalking van het bot door een stoornis in de calcium- en fosfor-stofwisseling ten gevolge van calcium- of vitamine D-tekort. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Vermoeidheid, spierzwakte, ernstige misvormingen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Calcium-tekort in het voedsel, onvoldoende opname van calcium in de darm, onvoldoende vitamine D-opname in de darm of vitamine D-productie door het lichaam, zwangerschap en de overgang (= menopauze). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - vitamine D (zie hieronder)

Beenmerg-kanker
(myeloom) - , bloedplaatjes (= trombocyten): trombocytose (= trombocytemie) , rode bloedcellen (= erytrocyten): myelofibrose , polycythema vera , witte bloedcellen (= leukocyten): leukemie , plasmacellen : ziekte van Kahler

Bedrijfsgeneeskunde
Medische wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van ziekten die het gevolg zijn van bedrijfsgebonden werkzaamheden.

Bedplassen, behandeling
Mogelijke behandelingen van bedplassen (vanaf 6 jarige leeftijd): , kind `s nachts vóór het plassen eerst goed wakker maken en dan pas laten plassen. Prijs het kind de volgende dag en beloon het kind als het enkele nachten achter elkaar droog is gebleven. , plaswekker , die afgaat wanneer de onderlegger nat wordt. Het kind kan dan alsnog gaan plassen. , droog-bed-training (inlichtingen bij uw huisarts) , medicijnen : tijdens logeerpartijen bij familie, kennissen, vriendjes en vriendinnetjes en tijdens vakanties

Bedplassen
(bedwateren, enuresis nocturna) Onwillekeurige urinelozingen (= enuresis) tijdens de slaap gedurende de nacht (= nocturna) vanaf zes jaar en ouder. - Van de 5-6 jarigen plast 1:7 kinderen nog in bed. Van 6-9 jaar plast ca. 1:10 `s nachts in bed, van 9-12 ca. 1: 20 en daarna, inclusief volwassenen, ca. 1:100. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Onzekerheid, verlies van zelfvertrouwen, problemen in de omgang, gepest worden, sociale (zelf)isolatie. - Mogelijke oorzaken (o.a.) De oorzaak van bedplassen is meestal niet bekend. Slechts in weinig gevallen (ca. 2%) is er sprake van een lichamelijke oorzaak, zoals een urineweg-afwijking, urineweg-ontsteking of suikerziekte.

Becker
Vorm van spierdystrofie die later begint en milder verloopt dan Duchenne-spierdystrofie.

Bewustzijnsaandoeningen
Veranderingen van de hersentoestand waardoor niet, verminderd, vertraagd of abnormaal wordt gereageerd op prikkels uit de omgeving.

Bewusteloosheid
(coma) Hersentoestand waaruit iemand op geen enkele wijze kan worden gewekt. Bewusteloosheid kan kort maar ook weken, maanden of jaren duren. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - flauwvallen , hersen-aandoeningen, o.a. TIA, beroerte, hersenbloeding, hersen(vlies)-infectie, epilepsie (`absence`), slaapziekte , hoofdletsel, o.a. hersenschudding , psychische aandoeningen, bepaalde , lever- en-of nier-aandoeningen , lichaamstemperatuur, zeer hoog (> 42oC) of zeer laag (< 31oC) , verlaagd bloedsuiker-gehalte (hypoglykemie bij suikerziekte) , zuurstofgebrek , koolmonoxide-vergiftiging , bijwerking van medicijnen (met name psychofarmaca) , overmatig alcoholgebruik , drugs , vergiften - Mogelijke behandelingen (o.a.) - behandeling van de oorzaak (zo mogelijk) , kunstmatige beademing (`ijzeren long`) en voeding

Bewegingsziekten
(reis-, wagen-, lucht-, zeeziekte) Overmatige prikkeling van de evenwichtsorganen door trage, ongewone bewegingen van het lichaam. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Duizeligheid, misselijkheid, braken, ziek gevoel. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - (zelfzorg)medicijnen: anti-histaminica

Bewegingsapparaat
(motorische systeem, motoriek) Geheel van botten, gewrichten, skeletspieren, pezen en motorische zenuwen die zorgen voor de lichaamshoudingen en -beweginingen (= motoriek).

Bisexualiteit
Seksuele omgang met beide (bi-) geslachten.

Biopsie
Stukje weefsel (= biopt) dat wordt weggenomen om te onderzoeken op de aanwezigheid van goedaardige (= benigne) of kwaadaardige (= maligne tumor-cellen of andere aandoeningen.

Binswanger, ziekte van
(leuco-araiose) Zeldzame vorm van dementie bij ouderen en bejaarden met bloeddrukverhoging (= hypertensie) en aderverkalking in de hersenen (= cerebrale atherosclerose. Hierbij verdwijnt de witte (= leuco-) schede (= myeline-schede) om de uitlopers van zenuwen van zowel de grote (= cerebrum) als kleine hersenen (= cerebellum). Als gevolg daarvan wordt de prikkelgeleiding van de aangedane zenuwen verstoord. Hierdoor vallen geleidelijk allerlei hersenfuncties uit, waaronder ook motorische. - Mogelijke verschijnselen o.a. - Dementie-verschijnselen, motorische en spraak-stoornissen

Binnenoor
Het binnenoor bestaat uit: , gehoor-orgaan (= slakkenhuis, cochlea): labyrint-vormige holle buis gevuld met vloeistof en duizenden kleine haarcellen (= orgaan van Corti). De kleine haartjes van de haarcellen zetten de vloeistofbeweging door de geluidstrillingen die via het ovale venster arriveren om in gehoorzenuw-impulsen voor de hersenen. , evenwichtsorgaan : drie met vloeistof gevulde kanalen die éénparige (= niet versnelde of vertraagde) bewegingen en twee evenwichtszakjes met oorsteentjes (= otolieten) die versnelde bewegingen van het hoofd waarnemen. De vloeistofbewegingen worden via haarcellen in zenuw-impulsen voor de hersenen omgezet. Bij een verstoorde functie van het evenwichtsorgaan (bijv. bij griepinfectie of verminderde doorbloeding) ontstaat duizeligheid.

BindweefselBindweefsel
Steunweefsel (= collageen) dat huid, vliezen, zenuwen, bloedvaten, organen, klieren, etc. met elkaar verbindt.

Bindweefsel-ontsteking
(fibrositis) Ontsteking (= -itis) van bindweefsel (= fibro-).

Biliaire cirrose
Leverschrompeling (= cirrose hepaticus) ten gevolge van een galweg-ontsteking (= cholangitis), die wordt veroorzaakt door een afwijking in het immuunsysteem (= auto-immuun-ziekte). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: zie hieronder

Bilharziasis
Tropische worm-infectie.

Bijwerkingen, kans op
In de meeste gevallen doen zich in de gebruikelijke dosering(en) in geen bijwerkingen voor en-of heeft de patiënt daar niet direct last van. - De kans dat een van de mogelijke bijwerkingen van een medicijn optreedt, verschilt van medicijn tot medicijn, van dosering tot dosering en van patiënt tot patiënt. Vooraf kan nooit worden voorspeld of er bijwerkingen zullen optreden en, zo ja, welke dat zijn. - Zeer vaak voorkomende bijwerkingen: - De kans dat de bijwerking optreedt is groter dan bedraagt 10% of meer; d.w.z. dat die bijwerking optreedt bij 10 of meer van de 100 gebruikers van dat medicijn. - Vaak voorkomende bijwerkingen: - De kans dat de bijwerking optreedt is 1-10%; d.w.z. dat die bijwerking optreedt bij 1-10 van de 100 gebruikers van dat medicijn. - Soms voorkomende bijwerkingen: - De kans dat de bijwerking optreedt is 0,1-1% bedraagt; d.w.z. dat die bijwerking optreedt bij 1-10 van de 1000 gebruikers van dat medicijn. - Zelden voorkomende bijwerkingen: - De kans dat de bijwerking optreedt is 0,1%; d.w.z. dat die bijwerking optreedt bij 1-10 van de 10.000 gebruikers van dat medicijn. - Zeer zelden voorkomende bijwerkingen: - De kans dat de bijwerking optreedt is kleiner dan 0,1%; d.w.z. dat die bijwerking optreedt bij minder dan 1 op de 10.000 gebruikers van dat medicijn. - Terug naar bijwekringen

Bijschildklier-hormoon
(parat-hormoon, PTH) Natuurlijk hormoon uit de bijschildklier dat betrokken is bij botvorming en de calcium- en fosfaatgehalten in het bloed.

Bijschildklier-aandoeningen
Aandoeningen als gevolg van stoornissen in de productie en afgifte van het bijschildklier-hormoon (= parat-hormoon). - Multipele endocriene neoplasie Type I (= MEN-syndroom Type I) - Goed- (ca. 70%) of kwaadaardige vorm van kanker met tumoren in zowel de bijnieren als de alvleesklier en-of hypofyse. - Door een te grote productie van parat-hormoon (= PTH) ontstaan o.a. hyperparathyroïdie en nierstenen.

Bijnierschors-adenoom
Bijnierschors-gezwel

Bijholten-ontsteking
Ontsteking van één of meer van de bijholten van het voorhoofd en-of de kaak.

Bi-
Twee, tweevoudig.

Bloedvet-normaalwaarden
Belangrijke bloedvet-normaalwaarden o.a.: , totaal-cholesterol : 3,5-7,5 mmol cholesterol per liter bloed. , VLDL-cholesterol (very-low-density-lipoproteïnen, `slecht cholesterol`): 0,03-0,8 mmol per liter bloed , LDL-cholesterol (= low-density-lipoproteïnen, `slecht cholesterol`): 1,6-4,1 mmol per liter bloed , HDL-cholesterol (= `goed cholesterol`): 0,9-1,7 mmol per liter bloed , verhouding LDL-HDL : < 3,5 , chilomicronen : afwezig in bloed (na 12 uur vasten) , triglyceriden : 0,7-2,1 mmol per liter bloed - NB. , De belangrijkste bloedvet-waarden zijn totaal-cholesterol en LDL-cholesterol . , Als regel geldt dat bij een verhoging van totaal-cholesterol- met 10% het risico op hart- en vaataandoeningen (o.a. en angina pectoris, hartinfarct, herseninfarct) met 20% toeneemt.

Bloedvet-afwijkingen
(hyper-cholesterolemie, dyslipidemie, hyperlipidemie, hypertriglyceridemie) Belangrijke bloedvet-afwijkingen (o.a.): , totaal-cholesterol : ideale of normaalwaarden liggen tussen 3,5-7,5 mmol cholesterol per liter bloed. Hogere totaal-cholesterol-spiegels verhogen de kans op hart- en vaataandoeningen. , verhoogd LDL-cholesterol (= `slecht cholesterol`): verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen , verhoogd HDL-cholesterol (= `goed cholesterol`): verlaagd (!) risico op hart- en vaataandoeningen! , hyper-cholesterolemie : verhoging van de totale hoeveelheid cholesterol én het LDL-cholesterol: verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen , hyper-triglyceridemie : de hoeveelheid VLDL-cholesterol (= triglyceriden) in het bloed is verhoogd. Verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen. , hyper-lipidemie : zowel de LDL-spiegel als de VLDL-spiegel zijn verhoogd. Verhoogd risico op hart- en vaataandoeningen , dyslipidemie : verstoorde (= dys-) bloedvet-waarden. Risico is afhankelijk van de aard en ernst van de verstoring. - NB. , De belangrijkste bloedvet-waarden zijn het totaal-cholesterol en LDL-cholesterol . , Als regel geldt dat een verhoging van de totaal-cholesterol-spiegel met 10% het risico op hart- en vaataandoeningen (o.a. en angina pectoris, hartinfarct, herseninfarct) met 20% verhoogt.

Bloedvergiftiging
(sepsis) Meestal levensgevaarlijke infectie van het bloed (= sepsis) met bacteriën. - NB. In de volksmond wordt een bacteriële lymfevat-ontsteking (= lymfangitis) ín de vorm van een rood-blauwe streep ook wel `bloedvergiftiging` genoemd. Indien niet behandeld, kan een dergelijke ontsteking in een echter bloedvergiftiging over gaan. (1) Mogelijke verschijnselen (o.a.) - Bevingen, koude rillingen, (hoge) koorts, misselijkheid, braken, diarree, gevoel van zwakte, infecties en abcessen (= pus-ophoping) overal in het lichaam (= metastatische infecties), zoals de hersenvliezen (= meningitis), hartzakje (= pericarditis), hart-binnenwand (= endocarditis), botten (= ostitis) en gewrichten (= artritis). - Mogelijke oorzaken (o.a.) Infecties van de huid, buik, longen, urinewegen en ingewanden, (sterk) verminderde afweer, operaties, intraveneuze katheterisaties, drainages en niet-steriele, intraveneuze injecties met drugs. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: antibiotica

Bloedvaten
(vas) Holle buis met elastische, licht (aders) of zwaar (slagaders) gespierde wand waardoor het bloed stroomt - Bloedvaten worden onderverdeeld in: , slagaders (= arteriën), die het bloed vanuit het hart naar de weefsels voeren. , aders (= venen), die het bloed vanuit de weefsels en organen terugvoeren naar het hart.

Bloedstollingsaandoeningen
Bloedstollingsstoornissen kunnen worden onderscheiden in: (1) Trombo-embolische aandoeningen (trombose en embolie): verhoogde bloedstollingsneiging waardoor bloedstolsels (= trombi) ontstaan die de bloedstroom door de vaten kunnen stoppen of belemmeren. , medicijnen: bloedstolling-remmende middelen (= trombose-middelen, bloedverdunners, anti-coagulantia, anti-trombotica) (2) Bloederziekten (= hemofilie): abnormaal vertraagde bloedstolling (= lange bloedingstijd) waardoor langdurige bloedingen met overmatig bloedverlies en bloedarmoede (= anemie) , medicijnen: bloedstolling-bevorderende middelen (bloedstelpende middelen, hemostatica)

Bloedstolling
(hemostase) Proces dat leidt tot stolling (=stase) van het bloed (hemo-) waardoor bij een uitwendige of inwendige bloeding (= hemorragie) zo weinig mogelijk bloed verloren gaat. - Het bloedstollingsproces is een ingewikkeld proces, waarbij met name de bloedplaatjes (= trombocyten) en een groot aantal `bloedfactoren` zijn betrokken. - Het natuurlijke bloedstollingsproces begint meestal met beschadiging van een bloedplaatje (= trombocyt) door een wond of `kalk-aanslag` (= atherosclerotische plaque) op de binnenwand van een bloedvat. Daarbij komen uit het beschadigde bloedplaatje stoffen vrij die het bloedstollingsproces in gang zetten.

Bloedplasma
(serum) Ca. 70% van het bloed bestaat uit water met daarin eiwitten, hormonen, voedingsstoffen en afbraakstoffen (= metabolieten).

Bloedophoesten
(haemoptoe) Ophoesten (= hae-) van bloed uit de longen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - long-aandoeningen : , bronchiëctasieën , bronchitis , long-ontsteking , long-abces , schimmel-infectie (o.a. Aspergillus-infectie) , tuberculose , hart- en vaat-aandoeningen : , hatfalen , hartklepfalen (mitralisklep-stenose) , vaat-afwijkingen

Bloedneus, oorzaken
Mogelijke oorzaken van een bloedneus (o.a.): , aanleg (bijv. dunne neusvaatwand) , spontaan (bijv. bij droge lucht) , verkoudheid , tik, stoot of klap tegen de neus , verwonding door neuspeuteren, vallen, stoten of vuistslag , voorwerp (bijv. steentje) in neus stoppen (kinderen!) , ouderdom , bijholte-ontsteking (sinusitis) , gebroken neus (= neusfractuur) , vernauwde neusslagaders (= arteriosclerose) , ontsteking van de neusopening (= vestibluitis) , uitdroging van het neusslijmvlies , erfelijke bloedvat-aandoening in de neus (= teleangiectasia hereditaria haemorrhagica), , leverziekten, bepaalde , bloedarmoede, bepaalde vorm (= aplastische anemie) , bloederziekte (= hemofilie) , leukemie (= bloedkanker) , verminderd aantal bloedplaatjes (= trombocytopenie) , bloedverdunners (= anti-trombotica)

Bloedneus, behandeling
Mogelijke behandelingen van een (regelmatige) bloedneus (o.a.): , neus dichtknijpen : eerst snuiten en dan neus aan één of twee kanten gedurende 5-10 minuten dichtdrukken vlak onder het neusbeen waar het zachte deel van de neus begint. Buig daarbij het hoofd licht voorover. , prop watten of tampon met bloedvatvernauwend medicijn (o.a. fenylefrine, lidocaïne) in neusgat stoppen , bloedvat dichten : chemisch (= cauteriseren) of elektrisch (= elektrocauteren) dichtschroeien van de bloedende plek , neushuid-transplantatie , bloedtranfusie , bij hevig bloedverlies , homeopathie

Bloedlichaampjes
Het bloed bevat drie verschillende soorten lichaampjes: , rode bloedcellen (= erytrocyten): binden zuurstof aan de rode bloedkleurstof (= hemoglobine) die ze bevatten en zorgen zo voor het zuurstof-transport door het lichaam. , witte bloedcellen (= leukofocyten): zijn nauw betrokken bij de afweersreacties van het lichaam tegen infecties met micro-organismen (o.a. bacteriën, virussen en schimmels). , bloedplaatjes : brengen na beschadiging de bloedstolling op gang zodat de bloeding stopt.

Bloedingen
(hemorragie) Bloedingen kunnen inwendig of uitwendig en acuut of chronisch zijn. - Normaal gesproken treedt bij bloedingen het bloedstollingsmechanisme in werking zodat de bloeding vanzelf stopt. - Grote bloedingen, chronische bloedingen en bloedstollingsaandoeningen, zoals bloederziekte (= hemofilie), stoppen echter niet altijd spontaan en vragen daarom extra maatregelen (zie behandeling).

Bloedingen, behandeling
Mogelijke behandelingen van bloedingen (o.a.): (1) Behandeling van de bloeding , stelpen , afbinden van ledematen , ontsmetting met water en-of antiseptisch-desinfecterend middel , dichtdrukken, dichtbranden of afsluiten van de aanvoerende bloedvaten , chirurgische ingrepen - spijsverteringskanaal , bloedstolling-bevorderende middelen (= hemostatica ) (2) Behandeling van de oorzaak , bijv. maagdarm-zweren: zie bloedingen in het maag-darmkanaal)

Bloedingen, oorzaken
Mogelijke oorzaken van bloedingen (o.a.): , verwondingen : uitwendige of inwendige wonden, waardoor bloeduitstortingen, bijv. snijwond en inwendige kneuzing waarbij bloedvaten zijn beschadigd; bloedende zweren, bijv. in maag of darm , bloedstollingsaandoeningen : o.a. bloederziekte (= hemofilie), tekort aan bloedplaatjes (= trombocytopenie) , bloedstolling-remmende middelen (= anti-coagulantia) , bijwerking van medicijnen , vergiftigingen

Bloedeiwit-afwijkingen
(dysproteïnemie) Afwijkende bloedeiwit-samenstelling.

Bloeddrukwaarden
Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal zolang die binnen bepaalde grenzen blijven. - Bij een ziekelijke bloeddrukverhoging of `hoge bloeddruk` (= hypertensie) is de onderdruk (= diastolische bloeddruk) 95 mmHg of hoger en-of de bovendruk (= systolische bloeddruk) 160 mm Hg of hoger. Bij ouderen neemt de bovendruk meestal geleidelijk toe. - Bloeddruk-waarden : , bloeddrukverlaging: ................<120-<70 mm Hg , normale onderdruk:........................70-90 mmHg , gemiddelde bovendruk: ..............140-160 mmHg , borderline verhoging:.........140-160-90-95 mmHg , bloeddrukverhoging:.................>160/>95 mmHg

Bloeddrukverlaging
(lage bloeddruk, hypotensie) Schommelingen in de bloeddruk zijn normaal zolang die binnen bepaalde grenzen blijven (gemiddeld tussen 80 en 120 mmHg). - Bij lage bloeddruk (= hypotensie) door een cardiovasculaire shock (= hart- en vaatfalen) is de onderdruk (= diastolische bloeddruk) aanzienlijk lager dan 80 mmHg. - Bloeddruk-waarden : , lage bloeddruk :.................<120-<70 mm Hg , normale bloeddruk:............120-140-70-90 mmHg , borderline: ....................... 140-160-90-95 mmHg , hoge bloeddruk: ....................>160/>95 mmHg - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Licht gevoel in het hoofd, duizeligheid, met name bij snel opstaan van stoel of bed (= orthostatische hypotensie) en flauwvallen (= syncope). Al deze verschijnselen zijn het gevolg van een te geringe toevoer van zuurstof naar de hersenen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Aangeboren, al of niet ernstige afwijking in de regulatie van de bloeddruk (= primaire hypotensie). - Bij secundarie hypotensie is de oorzaak vaak een hartaandoeningen, zoals hartfalen, hartklepvernawing of -lekkage en bepaalde hartritme-stoornissen (= aritmieën). Plostelinge bloedrukdaling bij opstaan kan o.a. worden veroorzaakt door medicijnen. - Mogelijke behandelingen (o.a.) Behandeling is niet altijd nodig, met name bij jongere mensen. - In ernstige gevallen, zoals bij shock, kan de bloeddrukdaling en-of de oorzaak daarvan o.a. worden behandeld met medicijnen (zie bloeddruk-verhogende middelen

Bloeddrukverhoging, vóórkomen
Ca. 20% van de volwassenen van 20-60 jaar en 40% van de 65-plussers lijdt aan bloeddrukverhoging (= hypertensie). Zwangerschapshypertensie komt bij ca. 5-10% van de zwangere vrouwen voor. - Bron: Nationaal Kompas Volksgezondheid, 2003

Bloeddrukverhoging, behandeling
Mogelijke behandelingen van bloeddrukverhoging (= hypertensie) o.a.: , bij onbekende oorzaak (= primaire bloeddrukverhoging) , vermindering van de risicofactoren , bloeddrukverlagende middelen (= anti-hypertensiva): zie ook hieronder , bij bekende oorzaak (= secundaire bloeddrukverhoging) , behandelen van de onderliggende oorzaak (= causale-curatieve therapie) , vermindering van de risicofactoren , medicijnen: bloeddrukverlagende middelen (= anti-hypertensiva)

Bloeddruk
Druk van het bloed op de binnenwand van de bloedvaten als gevolg van de pompwerking van het hart en de weerstand van de bloedvaten tegen doorstroming met bloed. - Bloeddruk-waarden: , lage bloeddruk:.................. .<120-<70 mm Hg , normale bloeddruk : ....120-140-70-90 mmHg , borderline: .....................140-160-90-95 mmHg , hoge bloeddruk: ............ ..>160/>95 mmHg

Bloedbezinkingssnelheid
(bezinking, BSE) De bloed-bezinkingssnelheid (in mm-uur) van de rode bloedcellen of erytrocyten (= BSE) wordt gemeten door centrifugatie van onstolbaar gemaakt bloed. - Normaal-waarden (mm- bezinksel per uur): , pasgeborenen (neonaten) ..............0-2,2 , kinderen < 10 jaar.........................< 3-13 , vrouwen < 50 jaar ........................< 20 , vrouwen > 50 jaar ....................... < 30 , mannen < 50 jaar ........................ <15 , mannen > 50 jaar ........................ < 20 - Bij duidelijk hogere waarden dan hierboven opgegeven is er mogelijke sprake van een afwijking in het bloed.

Bloedcirculatie
(circulatie, bloedsomloop) Het geheel van hart en bloedvaten dat het lichaam van zuurstof en voedisngstoffen voorziet en koolzuur en verbrandingsstoffen afvoert. - De bloed-circulatie bestaat uit: , kleine circulatie die het bloed vanuit de rechter harthelft naar de longen voert, waar het bloed zuurstof opneemt en koolzuur afgeeft. , grote circulatie die het bloed vanuit de linker harthelft door alle weefsels en organen (met uitzondering van de longen) van het lichaam voert, waar het bloed voedingsstoffen, hormonen, etc. afgeeft en verbrandingsstoffen (= metabolieten) opneemt.

Bloedarmoede, vormen
Mogelijke vormen van bloedarmoede (= anemie) o.a.: , a-plastische anemie: te weinig rode bloedcellen aangemaakt door het beenmerg , hemoglobine-ziekte , hemo-lytische anemie: de rode bloedcellen (= erytrocyten) worden te snel afgebroken (= lysis) , ijzer-tekort anemie (= ferri-prieve anemie): te geringe aanmaak van rode bloedkleurstof (= hemoglobine) door ijzer-tekort , megalo-blastische anemie: de rode bloedcellen zijn te groot (= megalo-) en-of te rood en functioneren daarom minder goed , micro-cytaire anemie: de rode bloedcellen (= erytrocyten) zijn te klein (= micro-) en-of te bleek en functioneren daarom minder goed , sikkelcel-ziekte (= sikkelcel-anemie) , thalassemie , zwangerschapsanemie: meestal als gevolg van een ijzer-tekort.

Bloedarmoede, oorzaken
Mogelijke oorzaken van bloedarmoede (= anemie) o.a.: , bloedverlies, acuut (bijv. bloedige wonden) of chronisch (bijv. bloedende maagdarm-zweren) , borstvoeding , foliumzuur-tekort (= vitamine B11) , hemoglobine-afwijkingen (o.a. hemoglobine-ziekte, sikkelcel-ziekte en thalassemie) , ijzer-tekort (= ferriprieve anemie) , menstruatie-bloedingen, sterke en-of langdurig , infectie-ziekten , vitamine B12-tekort (= cyanocobalamine-tekort) , zwangerschap , bijwerking van bepaalde medicijnen (zie bijsluiter) , combinatie van bovengenoemde factoren

Bloed-aandoeningen
Stoornissen in de bloedsamenstelling en-of -functie (o.a.): , beenmerg-aandoeningen , bloedarmoede (= anemie) , bloedkanker (= leukemie) , bloederziekte (= hemofilie) , bloedeiwit-afwijkingen (= dysproteïnemie) , bloedstollingsaandoeningen , bloedvet-afwijkingen (= `cholesterol`) , cytopenie , hemoglobine-aandoeningen (= hemoglobine-ziekte, sikkelcel-ziekte, thalassemie) , hyper-bilirubinemie , hypervolemie (= abnormaal groot bloedvolume): , hypovolemie (= abnormaal klein bloedvolume) , leukemie (= bloedkanker) , megaloblastose , myelofibrose , pancytopenie , verlengde merg

Bloed
(haema, sanguis) Dikvloeibare, rode vloeistof die via de bloedvaten door het lichaam stroomt en o.a. zorgt voor: , aanvoer van zuurstof (vanuit de longen) en voedingsstoffen (vanuit de darmen en lever) naar de lichaamscellen , afvoer van koolzuur en verbrandingsstoffen (= metabolieten) vanuit de weefsels naar de longen (uitademingslucht), nieren (urine), lever (gal) en darmen (ontlasting) , transport van bloedlichaampjes , zoals rode bloedcellen (voor zuurstof-transport), witte bloedcellen (voor afweer tegen infecties) en bloedplaatjes (voor bloedstolling). , transport van hormonen voor de regulatie van de stofwisseling en geslachtelijke functies. - Het bloed is samengesteld uit: , bloedplasma (= serum; ca. 70%), bestaande uit water met eiwitten, hormonen, voedingsstoffen (en medicijnen). , bloedlichaampjes : rode (= erytrocyten) en witte (= leucocyten) bloedcellen en bloedplaatjes (= trombocyten)

Blindheid
Tijdelijk of blijvend verlies van het totale gezichtsvermogen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - aangeboren blindheid , gelevlek-degeneratie (= macula degenerata): moeilijk te behandelen , grijze staar (= cataract = ooglenstroebeling = ouderdomsstaar): meest voorkomende oorzaak van blindheid , oog-infectie , suikerziekte (= diabetes mellitus): vaak voorkomende oorzaak van blindheid , verhoogde oogboldruk (= glaucoom)

Blindedarm-ontsteking
(apendicitis) Ontsteking (= -itis) van de blinde darm (= appendix); een wormvormig aanhangsel van de dunne darm. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Infectie met bacteriën via het voedsel. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - operatieve verwijdering van de blinde darm

Blinde darm
(appendix) Wormvormig, doodlopend aanhangsel van de dunne darm, dat geen functie heeft (= rudimentair).

Blikveld
Dat gebied dat men door middel van oogbewegingen kan overzien met het centrum van het netvlies.

Blepharitis
Ooglid-ontsteking.

Blefaron
Ooglid

Blefaroptosis
Afzakken-hangen van de bovenste oogleden.

Blefaritis
(ooglid-ontsteking) - oog-infecties

Blauwzuur-vergiftiging
(cyanide-vergiftiging) Tegengif: 4-DMAP (zie hieronder)

Blauwkleuring, huid en slijmvliezen
(cynose) Blauwkleuring (cyano-) door tekort aan zuurstof in het bloed. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - long-aandoeningen , hart- en vaat-aandoeningen

Blauwe plek
(ecchymose) Door stoten of kneuzing ontstane onderhuidse bloeduitstorting.

Blastoom
Gezwel (= tumor) door nieuwvorming (= neo-) van weefsel als gevolg van ongecontroleerde celdeling.

Blaren
(bulla) Blaren of blaasjes (vesicula) zijn met vuchtgevulde bulten op de huid. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - allergische huid-reacties , blarenkoorts (= pemfigus) , gordelroos , herpes genitalis (geslachtsziekte) , huid-ontsteking (= dermatitis herpetiformis) , koortslip , lymfogranuloma venerum (geslachtsziekte) , mechanische druk (verkeerd schoeisel, te lange wandelingen) , pemphigus (= blarenkoorts) , ringworm , verbrandingen , waterpokken , zonnebrand , zwangerschapsherpes (= herpes gestationes) - Mogelijke behandelingen (o.a.) De behandeling van blaren is geheel afhankelijk van het soort blaar en de oorzaak ervan.

Blaas-ontsteking, urinemonster
Een urinemonster wordt gebruikt voor het aantonen van bepaalde stoffen die wél (o.a. creatinine) of niet (o.a. eiwitten en bacteriën) in de urine thuishoren. - Vang het middelste deel van de plas in een potje met deksel (bij apotheek of huisarts verkrijgbaar) op. Vrouwen moeten tijdens het plassen de schaamlippen gespreid houden; mannen moeten eerst de voorhuid van de penis optrekken. Sluit na het opvangen van de urine het potje goed af. - De urine bij voorkeur binnen 2 uur na het plassen inleveren voor laboratorium-onderzoek. De urine kan, als dat beter uitkomt, vóór inlevering nog 24 uur in de koelkast worden bewaard.

Blaas, gevoelige
Overmatige gevoeligheid van de blaas. - Mogelijke behandeligen (o.a.) , homeopathische middelen: zie hieronder

Blaas-ontsteking, behandeling
Mogelijke behandelingen van blaasontsteking (= cystitis) o.a.: , veel vocht drinken (ca. 2 liter vocht per dag = 8 glazen water) , regelmatig en `volledig leeg` plassen , plassen na het vrijen (vrouwen) , medicijnen (zie ook hieronder) o.a.: , antibioticum-kuur (meestal 1-3 dagen en bij hardnekkige ontsteking: 7-10 dagen). NB. Bij een verhoogde kans op blaasontsteking (vaker dan 2 x per jaar) kan een continue lage dosis antibioticum ter voorkóming (= profylaxe) effectief zijn. , zuiveringszout: ter verzachten van de klachten , atropine: opheffen van blaaskrampen , fenazopyridine: tot rust brengen van het ontstoken blaasweefsel - NB. Er is geen afdoende behandeling voor interstitiële cystitis. Soms moet de blaas operatief worden verwijderd en vervangen door een stoma.

Blaas-kanker
(blaas-carcinoom) Kwaadaardig (= maligne) gezwel (= tumor) van de blaas. - Mogelijke behandeligen (o.a.) , medicijnen: zie antikankermiddelen , bestraling (= radiotherapie) , operatieve (= chirurgisch) of invasieve (= met endoscopisch) verwijdering van het tumorweefsel

BMI
(body mass index) - overgewicht

Botulisme, oorzaken
Mogelijke oorzaken van botulisme (o.a.): - Het gif (= botuliniumtoxine) komt o.a. voor in rottend voedsel (`voedsel-botulisme`), zoals vlees (met name worst) en in bedorven conserven (o.a. vis, groenten en fruit), maar ook in vervuilde grond (`wond-botulisme`).

Botuline-toxine
Giftige sstoffen die worden afgescheiden door de bacterie Botulinum clostridum.

Bot-ontkalking, behandeling
Mogelijke behandelingen van bot-ontkalking (= osteoporose) o.a.: , bot-belastende bewegingsoefeningen , zoals traplopen en wandelen, om de bot-ontkalking te voorkómen (= preventie, profylaxe) of te vertragen , kalk- en vitamine D-rijk dieet , om de bot-ontkalking te voorkómen of te vertragen , medicijnen : osteoporose-middelen , kalk-tabletten (ca. 1,5 gram calcium per dag), vitamine-D-supplementen en medicijnen die de bot-dichtheid bevorderen, zoals estrogenen (o.a. hormoon-pleisters), estrogeen-progestageen-combinaties en bifosfonaten .

Bot-kanker
(-tumoren) Goedaardige (= benigne) of kwaadaardige (= maligne) gezwellen in het bot van de gewrichten of de beenderen. - Goedaardige bot-tumoren (o.a. osteo-chondromen) komen vrij vaak voor, kwaardaardige bottumoren (o.a. osteo-sarcomen) komen daarentegen betrekkelijk zeldzaam voor. Ze kunnen oorspronkelijk (= primair) zijn (meestal bij kinderen) of het gevolg van uitzaaiing (meestal bij volwassenen). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Botpijn is het meest voorkomende verschijnsel bij botkanker. Daarnaast komen botknobbels of andere uitgroeiingen, botverzwakking met breuken (= botfracturen) voor. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - bestraling (= radiotherapie) , chemotherapie (= anti-kankermiddelen = cytostatica) , operatieve verwijdering van het aangedane en omringende botweefsel , amputatie

Borstvoeding
(melkproductie en -afscheiding) De vorming en afgifte van moedermelk door de borstklieren als borstvoeding voor pasgeborenen (= neonati). - De melkproductie komt na de bevalling (= post partem) automatisch op gang onder invloed van het hormoon prolactine (PRL). Prolactine is afkomstig uit de voorkwab van de hypofyse (= adenohypofyse). De melk-afgifte kan worden geremd met anti-hormonen.

Borstvoeding, medicijnen
Heel wat medicijnen komen bij gebruik tijdens de periode van borstvoeding ook in borstvoeding terecht en bereiken zo de zuigeling. In de meeste gevallen is dit niet de bedoeling. - Er zijn twee mogelijkheden om te voorkómen dat de zuigeling medicijn binnenkrijgt: (1) door tijdens het gebruik van medicijnen die in de moedermelk terechtkomen (zie bijsluiter in de verpakking) geen borstvoeding maar kunstmatige voeding te geven (2) door tijdens de periode van borstvoeding geen (zelfzorg-)medicijnen te gebruiken (tenzij de arts anders voorschrijft). - NB. Informeer uw arst (of vervangend arts) als u van plan bent tijdens het gebruik van medicijnen borstvoeding te geven. Bestudeer ook de bijsluiter om te bezien of gebruik tijdens de periode van borstvoeding is toegestaan.

Borstvlies-ontsteking
(pleuritis) Ontsteking van het buitenste van de twee longvliezen (= pleura). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Vrij plotselinge, doffe tot hevige stekende pijn in de borstwand (in de buurt van de ontsteking) alleen of vooral bij diep ademhalen en hoesten. - De pijn kan echter ook (alleen) worden gevoeld als uitstralingspijn in de nek, schouders en-of buik. - Snelle en oppervlakkig ademhaling omdat diep ademhalen pijn doet. - Bij natte pleuritis is sprake van vochtophoping (= pleuravocht) tussen het buitenste en binnenste longvlies. Bij droge pleuritis is geen sprake van vochtophoping. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Infectie met bacterie (= bacteriële pleuritis) of virus (= virale pleuritis), mogelijk met verminderde afweer (= immuno-deficiëntie) door ouderdom, slechte conditie, HIV-AIDS of een auto-immuunziekte. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - bij bacteriële infectie: antibioticum , bij virus-infectie: anti-virale middelen (zo nodig en mogelijk) , pijnbestrijding: o.a. paracetamol of ibuprofen , pleuravocht wegzuigen met naald (= thoracocentese)

Borstvlies-kanker
Gezwel (= tumor) van het borstvlies (= pleura).

Borstholte
(thorax) Ruimte tussen de het middelste deel van de wervelkolom en de ribben waarin het hart, de longen en de slokdarm zijn gelegen.

Borstholte, pijn
(`pijn op de borst`) - , angina pectoris , borst(vlies)ontsteking , long-ontsteking

Borst-pijn
(mastalgie) - -link

Borst-ontsteking
(mastitis) - borst-aandoeningen bij de vrouw

Borst-amputatie
Operatieve verwijdering van de borstklier.

Borst-aandoeningen, vrouw
Mogelijke borstaandoeningen bij de vrouw (o.a.) , borst-abces - Borstpijn door met pus gevulde weefsel-holte als gevolg van een plaatselijke infectie met bacteriën. , borstknobbeltje(s) - Knobbeltje(s) in de borst is een veel voorkomende aandoening. Drukken op of wrijven het knobbeltje kan pijnlijk zijn, maar is dat lang niet altijd, waardoor het knobbeltje niet (tijdig) opgemerkt wordt. Vaak is er een relatie tussen het optreden en de ernst van de klachten en de menstruatie. - Borstknobbeltjes zijn vaak goedaardig (= klier- en bindweefselgezwellen = fibro-adenomen). - NB. Omdat borstknobbeltjes ook kwaadaardig (= maligne) kunnen zijn (= mamma-carcinoom) is regelmatige zelf-controle en tijdig onderzoek door een (huis)arts naar de aard en oorzaak zeer belangrijk! , borstkysten (vrijwel altijd goedaardig): weefselholten gevuld met een taai-vloeibare vloeistof. , borst-ontsteking (= mastitis) - Borstpijn (= mastalgie = mastodynie), rode en warme borst. Bij geen of onvoldoende behandeling van de infectie kan een borst-abces ontstaan.- , borst-pijn - Komen van nature regelmatig voor vlak vóór en tijdens de periode van ongesteldheid (= menstruatie). , borst-tumoren - Goedaardige (= benigne) of kwaadaardige (= maligne = mamma-carcinoom) gezwellen in de borst (zie ook kanker ) , mastopathia fibrosa cystica - Mengvorm van borst-kysten en goedaardig borst-gezwellen. , tepelafscheiding - Overvloedige afscheiding van melk of melk-achtig vocht uit de borst (= galactorroe) buiten de periode na de bevalling om

Borst-aandoeningen
(mastopathie) - , borst-aandoeningen bij de vrouw , borst-aandoeningen bij de man

Borst-aandoeningen, man
De twee meest voorkomende borst-aandoeningen bij mannen zijn borst-vergroting (= gynaecomastie) en borst-kanker. - In Nederland worden jaarlijks ca. 60 nieuwe gevallen van borstkanker bij mannen gediagnostiseerd (bij vrouwen ca. 10.000 nieuwe gevallen per jaar!). - Bij jongens in de puberteit (meestal gedurende enkele maanden tot een jaar) en bij mannen op leeftijd is borst-vergroting een normaal verschijnsel . - Mogelijke oorzaken (o.a.) Bepaalde lever-aandoening en behandeling met vrouwelijke hormonen (bijv. bij behandeling van testosteron-gevoelige tumoren van de zaadbal, bijnieren of prostaat). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Esthetische bezwaren, grotere gevoeligheid van de borst, lichte borst-pijn. In dat geval is er vrijwel zeker geen sprake van borst-kanker omdat die meestal pijnloos verloopt. - Borst-kanker verloopt bij mannen meestal zonder merkbare verschijnselen, waardoor de aandoening vaak (te) laat wordt opgemerkt door de betrokkene of zijn (huis)arts. - Mogelijke behandelingen (o.a.) De behandeling is in principe gelijk aan die van vrouwen met borst-kanker. , medicijnen: zie middelen bij kanker

Borborygmus
Hoorbaar borrelen van het maag- en-of dramsap.

Boezem-tachycardie
Versneld contractieritme van de boezems (= atria) van het hart.

Boezem-fibrilleren, behandeling
Mogelijke behandelingen van boezem-fibrilleren (= atrium-fibrilleren) o.a.: , wegnemen van de oorzaak (= causale-curatieve therapie) , hart-versterkende middelen: o.a. digoxine (= Lanoxin) , hartritme-normaliserende middelen zoals bèta-blokkers of calcium-antagonisten , bloedstolling-remmende middelen (= bloedverdunners = trombose-middelen) om trombose-embolie te voorkómen (= preventief) , defibrilleren (zo nodig) d.m.v. een elektrische schok op de borstkast met een defibrillator , pacemaker, na uitschakelen van de sinusknoop in de wand van de rechter boezem

Boezem-fladderen
Zeer snel, regelmatig samentrekken van de hartboezems (= atrium), waarbij de kamers het hartritme overnemen en in een veel lager (1 : 4) tempo samentrekken dan de boezems. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Onregelmatig hartritme, onbehaaglijk gevoel op de borst, hartkloppingen, verminderde pompfunctie van het hart (= hartfalen), duizeligheid, kortademigheid (= dyspnoe), trombose-embolie, hersenberoerte, shock - Mogelijke oorzaken (o.a.) Spontaan (meestal tijdelijk fibrilleren), coronaire hartziekte, acuut reuma, overmatig alcoholgebruik

Boezem-fladderen, behandelen
Mogelijke behandelingen van boezemfladderen (o.a.): , wegnemen van de oorzaak (= causale-curatieve therapie) , hart-versterkende middelen: o.a. digoxine (= Lanoxin®) , hartritme-normaliserende middelen zoals bèta-blokkers of calcium-antagonisten , bloedstolling-remmende middelen (= bloedverdunners = trombose-middelen) om trombose-embolie te voorkömen (= preventief) , defibrilleren (zo nodig) d.m.v. een elektrische schok op de borstkast met een defibrillator , pacemaker, na uitschakelen van de sinusknoop in de wand van de rechter boezem

Boeren
(ructus) - , meteorisme , spijsverteringsstoornissen

Bowen
(intra-epidermaal carcinoom) Op eczeem lijkende vorm van huidkanker waarbij in de bovenste laag van de huid (= intradermaal) kwaadaardige epitheelcellen (= epithelioom) ontstaan. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: fluorouracil crème (= Efudix®), Hydrochinon Crème FNA

Brucellose, behandeling
Mogelijke behandelingen van brucellose (o.a.): , voorkómen (= preventie) van besmetting, bijv. door mijden van direct contact met dieren, mijden van verse zuivelproducten en-of het dragen van beschermende kleding bij werken met kadavers van dieren. , medicijnen : , vaccinatie , pijnstillers , waaronder codeïne , antibiotica : o.a. doxycycline, co-trimoxazol, rifampicine, streptomycine en tetracyclinen

Bronchus
(mv. bronchi) Grote vertakking van de luchtpijp (= trachea).

Bronchitis
Ontsteking (= -itis) van de kleinere luchtwegen (= bronchiën). - Mogelijke oorzaken (o.a.) Bacteriële of virale (o.a. verkoudheids- en griepvirus) infectie of een combinatie daarvan.

Bronchiolus
(mv. bronchioli) Kleine luchtpijp-vertakking

Bronchiolitis
Ontsteking van de kleinste luchtpijpvertakkingen (= bronchioli).