Medische woordenlijst
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch
Datum & Land: 27/01/2014, NL
Woorden: 2212
Bronchiëctasie
Verwijding van de luchtwegen (= bronchiën).
Bromidrose
Afgeven van een sterke, onwelriekende huidgeur als gevolg van de ontbinding van huidschilfers door bacteriën en gisten. Komt vaak voor bij overmatig zweten.
Brei-arm
(epicondylitis) - epicondylitis
Brandwonden, verschijnselen
Mogelijke verschijnselen bij brandwonden (o.a.): , 1e-graadsverbranding o.a. rode huid, pijn, gevoeligheid bij aanraking , 2e-graadsverbranding : soms vochtige huid, blaren met rode of witte blaarbodem en gevuld met dikke heldere vloeistof, aanraking zeer pijnlijk , 3e-graadsverbranding : geel-witte huid, géén pijn! (vanwege verbranding van de zenuwuiteinden in de huid), bleke, vuurrode en-of zwarte, blaren, gemakkelijk te verwijderen haren, korstvorming, vochtverlies, (sterke) bloeddrukdaling (= circulatoire shock), huidinfecties, verminderd bewustzijn en-of bewusteloosheid. , 4e-graadsverbranding : leerachtige tot zwarte plekken door verkoling (= carbonisatie) van de huid
Brandwonden, behandeling
Mogelijke behandelingen van brandwonden (o.a.): , de verbrande huid altijd eerst afkoelen onder stromend koud water, water met ijs, of natte lappen (minstens 20 minuten!). Zo nodig de patiënt in gevulde badkuip of sloot leggen. Hierdoor wordt het verbrandingsproces gestopt (erg belangrijk!) , kleding niet verwijderen van de verbrande huid; dit om de huid niet (verder) te beschadigen , verbrande huid zo min mogelijk aanraken om infectie te voorkómen , géén zalf op ernstig verbrande huid smeren , dichte brandwonden of blaren niet afdekken , open brandwonden of blaren afdekken met verband, schone theedoek of laken om de kans op infecties te verminderen , medicijnen - NB. - De behandeling van brandwonden wordt bepaald door de ernst (= graad), de plaats, diepte en omvang van de verbranding.
Brandwonden
(verbrandingen) Door verbranding beschadigd en-of afgestorven huidweefsel en onderhuidsbindweefsel, waarbij vloeistof uit de bloedvaten lekt en zwellingen ontstaan. - De ernst van de verbranding wordt bepaald door de omvang en de diepte van de verbranding. Na de verbranding vallen de dode huidlagen af en groeit de opperhuid (= epidermis) opnieuw aan. Bij zeer ernstige verbrandingen (4e-graads) kunnen huid en onderliggend weefsel verkoold zijn (= carbonisatie). - NB. Brandwonden altijd onmiddellijk afkoelen!
Brandend maagzuur, behandeling
Mogelijke behandelingen van brandend maagzuur (o.a.): , voldoende tijd nemen voor de maaltijd , goed kauwen , kleine porties per maaltijd (bijv. 6 x weinig in plaats van 3 x veel eten) , niet `s avonds laat eten (tot 3 uur voor het slapen gaan) , weinig vet en olie gebruiken , voedsel vermijden waarvan men weet dat men er last van kan krijgen , weinig of geen koffie, sterke thee, alcohol of frisdrank gebruiken , niet roken , stress verminderen (zorgen voor voldoende ontspanning) , voldoende lichaamsbeweging nemen (goed voor maag en stoelgang) , bij klachten `s nachts de voorkant van het bed ca. 10 cm omhoog zetten , zuur-neutraliserende of -bindende maagtabletten gebruiken (= antacida )
Brandend maagzuur
Terugvloeien van zure maaginhoud in de slokdarm. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Pijn in bovenbuik (= maagstreek), opgeblazen gevoel, soms stekende pijn achter borstbeen, vaak boeren, ontstoken slokdarm (= oesofagitis) - Mogelijke oorzaken (o.a.) Overmatig eten en drinken, vet eten, scherpe kruiden, citrusvruchten, koffie, alcohol, roken, stress, aspirine-achtige pijnstillers, slecht sluitende klep tussen slokdarm en maag
Braken, oorzaken
Mogelijke oorzaken van braken (o.a.) , bedorven voedsel , vergiften , infectie van de maaginhoud (`salmonella`; buikgriep) , spijsverteringsstoornis (o.a. te veel en-of te vet eten) , overmatig alcoholgebruik , griep , stress , bewegingsziekte (o.a. reis- en zeeziekte) , duizeligheid en evenwichtsstoornissen (= vertigo) , begin van de zwangerschap , darmverlamming (= ileus) , hersenschudding , geelzucht (= icterus) , als bijwerking van medicijnen, met name medicijnen tegen kanker (= `chemokuur`) , bestraling - NB. Braken kan zo nodig eenvoudig worden opgewekt door een vinger tegen de wand van de keel te houden of een vinger of spatel tegen de achterkant van de tong te duwen.
Braken, behandeling
Mogelijke behandelingen van braken (o.a.): , laat de maag na het braken even tot rust komen; wacht even met eten of drinken (neem eventueel een klein slokje water na het braken) , drink na veel en-of veelvuldig braken regelmatig kleine beetjes vocht (water of slappe thee) om uitdroging (= dehydratie) tegen te gaan; , drink ook later meer vocht om de vochtbalans te herstellen , eet niet tegen uw zin , probeer stel een kind dat overgeeft gerust te stellen (`braken is niet zo erg`) , medicijnen: middelen tegen braken (= anti-emetica)
Braken
(overgeven, kotsen, emesis, vomeren) Reflexreactie waarbij de maaginhoud het lichaam via de slokdarm en mond verlaat. Misselijkheid en braken worden in gang gezet na activering van het braakcentrum in het verlengde merg van de hersenen. De spieren van de slokdarm en de maag werken dan in tegenovergestelde richting. Braken is een natuurlijke beschermingsreactie tegen inname van bedorven of verkeerd voedsel, overmatig voedsel en-of dranken, bepaalde medicijnen (bijv. anti-kankermiddelen) en vergiften.
Bradycardie
Abnormaal laag ritme van de hartboezoems (= sinus-bardycardie = `bradycardie`) of hartkamers (= ventrikel-bradycardie). - Atrium- of sinus bradycardie is de meest voorkomende, meestal onschuldige vorm van verlaagd hartritme (bijv. als gevolg van een eerste graads hartblok) en hoeft meestal niet te worden behandeld.
Burn out
Emotionele uitputting bij mensen die zich beroepsmatig (te) sterk betrokken voelen bij andere mensen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) (Over)vermoeidheid, prikkelbaarheid, slaap-stoornissen, depressiviteit, verslavingsdrang (roken, alcohol en-of drugs). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - uitrusten-vakantie-tijdelijk verlof , psychotherapie : o.a. mental coaching-counceling ter verminderen van de professionele emotionele betrokkenheid , medicijnen: o.a. slaapmiddelen en anti-depressiva , ontwenningskuur, zo nodig
Burkitt-tumor
Bepaald type non-Hodgkin-lymfoom (= lymfeklier-gezwel).
Bulbulaire paralyse
Ernstige, vaak voortschreidende (= progressieve) aandoening van het verlengde merg (= bulbus medulla). Treedt meestal op na het 35e levensjaar. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Speekselvloed, spraakproblemen, slikproblemen met als mogelijk gevolg dat voedsel of vloeistof in de longen terechtkomt en daar long-ontsteking (aspiratie-pneumonie) veroorzaakt, versnelde polsslag. Ook komen afwijkende emotionele reacties voor (o.a. plotselinge stemmingswisselingen, uitbarstingen). - Mogelijke oorzaken (o.a.) Aandoening in het verlengde merg (= bulbus medulla). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - fysiotherapie om spieren zo soepel mogelijk te houden , spierontspanners (= spier-relaxantia), o.a. baclofen (Lioresal®) , maagsonde via de buikwand om `inademen` van voedsel of vloeistof te voorkómen
Buis van Eustachius
Open verbinding tussen het midden-oor en de neus- en keelholte.
Buikwaterzucht
(ascites) Ophoping van vocht (= oedeem) in de buikholte door lekkage van vocht uit de lever. - Mogelijke verschijnselen zijn o.a. zwelling van de buik, onaangenaam gevoel in de buik, kortademigheid en gezwollen enkels. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Levercirrose als gevolg van langdurig en overmatig alcohol-gebruik. Andere oorzaken zijn hartfalen, nierfunctie-vermindering (= nier-insufficiëntie), eierstok-kanker en tuberculose. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: zie hieronder
Buikvlies-kanker
Gezwel (= tumor) van het buikvlies (= peritoneum).
Buikvlies-ontsteking
(peritonitis) Ontsteking van het buikvlies (= peritoneum). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Hevige buikpijn, braken, koorts, diarree, darmspasmen, buikspierkrampen, ademhalingsproblemen - Mogelijke oorzaken (o.a.) Doorboring van het buikvlies (bijv. na operatie) waarna ontsteking ontstaat; onsteking van één of meer buikorganen (bijv. blindedarm, maag, galblaas, urineblaas) - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: antibiotica , buikoperatie
Buiktyfus
Darminfectie door besmet voedsel. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Ca. 1-3 weken na besmetting: braken, diarree en-of verstopping, ernstige maagdarm-klachten, rode huid, hoge koorts en ijlen gepaard en keert gemakkelijk terug (= recidiveren). - Oorzaak - Besmetting met tyfus-bacteriën (= Salmonella typhi), die vooral voorkomen in onzuiver drinkwater en voedsel in de tropen (vooral melkproducten, vis en ongewassen groenten). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - voorkomen: inenting (= vaccinatie) met Typherix® of Typhim Vi®) of inname van capsules (Vivotif®)
Buikvlies
(peritoneum) Vlies waarin de buikorganen (o.a. maag, darm, milt en alvleesklier) zijn opgehangen.
Cat eye-syndroom
(CES) Afwijking vande iris van het oog waardoor -net als bij een kat- een verticale pupil ontstaat (vandaar de naam `cat eye`. - Begeleidende verschijnselen (o.a.) - Anale fistels, hart- en vaatafwijkingen, urineweg-afwijkingen, vertraagde groei en meestal milde psychische afwijkingen. - Oorzaak - Aangeboren afwijking van chromosoom 22
Carunkel
(caruncula) (1) slijmvlieswratten (2) littekenweefsel dat is ontstaan na genezing van een etterende wond
Cardioloog
Hart-specialist
Cardiologie
Medische wetenschap die zich bezighoudt met ziekten van het hart en de behandeling daarvan.
Cardiogene shock
Shock als gevolg van een falende werking van het hart.
Cardiac index
De hoeveelheid bloed die het hart per minuut (= cardiac output) per m2 lichaamsopperval in de longslagader (= arterie pulmonalis) en de grote lichaamsslagader (= aorta) pomt.
Cardiaal
Het hart (= cor) betreffende.
Carcinosarcoom
Mengvorm van een carcinoom en sarcoom.
Carcinose
(carcinomatose) (1) De oorzaak van een carcinoom. (2) De ziekelijke toestand (= -ose) die het gevolg is van een carcinoom. (3) De ziekelijke toestand die het gevolg is van de uitzaaiing (= metastase) van een carcinoom.
Carcinoïd, verschijnselen
Mogelijke verschijnselen (= carcinoïd-syndroom) o.a.: , eerste stadium , hevig blozen door emotionele beroering, eten, alcohol, warme dranken , pijnlijke darmkrampen , darm-verstopping (= obstructie) met verstoorde stoelgang , diarree , verstoorde voedselopname (= malabsorptie) met als gevolg ondervoeding , veranderende huidkleur (van bleek naar rood tot blauw) , later stadium , schade aan het rechter hart en de longen, zoals bindweefsel-woekeringen (= fibrose) , hartklep-beschadiging , hartfalen
Carcinoïd, behandeling
Mogelijke behandelingen van carcinoïd (o.a.): , operatieve verwijdering van carcinoïden (in begin stadium) of ter verlichting van de klachten , verzachtende (= palliatieve) medicatie: o.a. combinaties van treotide, fluorouracil, doxorubicine en-of streptozocine , anti-blozen: o.a. cimetidine, fenothiazinen en fentolamine, prednison , anti-diarree: o.a. codeïne, cyproheptadine, difenoxylaat, methysergide, opium-tinctuur , chemotherapie: zie kanker-middelen (= cytostatica) , bestraling
Carcinoïd
Langzaam groeiend gezwel, dat op een carcinoom (= kwaadaardig gezwel van huid, slijmvliezen of klierweefsel) lijkt. - Over het algemeen zijn carcinoïden minder kwaadaardig (= lage maligniteit) dan carcinomen, maar ze hebben op den duur wel de neiging tot uitzaaien (= metastaseren). De dochter-gezwellen (= secundaire) tumoren groeien echter zo langzaam dat ook ná uitzaaiïng de overlevingskans nog ca. 10-15 jaar is.
Carcinogenese
De wijze waarop kankergezwellen (= tumoren) ontstaan, groeien en uitzaaien (= metastase) die worden veroorzaakt door gen-defecten in het erfelijke materiaal (= genoom).
Carcinogeen
Kankerverwekkend. Voorbeeld: carcinogene stoffen = kankerverwekkende stoffen.
Carcinofobie
Ziekelijke angst voor kanker.
CARA
(chronische en acute respiratoire aandoeningen) Verouderde naam voor astma en chronisch obstructieve longziekte (= COL; Eng. chronic obstructive pulmonary diseases = COPD).
Candidiasis
Gist- of schimmelinfectie (= mycose) met Candida albicans. Bij een schimmel-infectie van de mond wordt gesproken van spruw. - Bij een gezond afweersysteem beperkt de infectie zich meestal tot irriterende, jeukende, soms pijnlijke wittige of rode plekken op huid of (meestal) slijmvliezen van o.a. de mond (`spruw`), vagina (`witte vloed`) of glans van de penis. - Bij verminderde afweer , zoals bij leukemie, HIV-AIDS en suikerziekte (= diabetes mellitus) kan de infectie zich over het hele lichaam verspreiden en is dan vaak ernstig. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - anti-schimmel-middelen
Calcinose
(kalk-afzetting) Kalk-afzetting in het bindweefsel (= calcinose). Bijkomende verschijnselen zijn overmaat alkali (= alkalose) en calcium (= hype-calciëmie) in het bloed. - Bij calcinosis universalis is sprake van kalk-afzetting over het gehele lichaam.
Caverneus hemangioom
Verheven, rood-paarse huidvlek bestaande uit abnormale bloedvaten. Reeds bij de geboorte aanwezig. Het hemangioom kan pijnlijk zijn en gaan bloeden en verdwijnt daarna meestal gedeeltelijk. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - verwijdering: elektrisch (= elektro-coagulatie) of chirurgisch
Causaal
Oorzakelijk, de oorzaak (= causa) betreffende.
Cerebrale ischemie
zie ook: , kleine beroerte (= TIA) , grote beroerte (= herseninfarct)
Cerebraal
De grote hersenen (= cerebrum) betreffende.
Centriolen
Celstructuren die een een rol spelen bij de kern- en celdeling.
Centraal
In het midden (= centrum) gelegen.
Celwand
(celmembraan) Beschermend zakje dat zich om iedere cel bevindt. De celwand houdt de celinhoud bijeen en zorgt er voor dat de cel in evenwicht verkeert met zijn omgeving. - De celwand is beperkt of half-doorlaatbaar (= semi-permeabel), d.w.z. dat bepaalde stoffen er wel en andere stoffen er niet doorheen kunnen. - De celwand bevat allerlei structuren (= receptoren) die zich kunnen binden aan bepaalde stoffen (o.a. hormonen, allergenen, medicijnen, vergiften, etc.).
Celwoekering
Ongecontroleerde celdeling, gezwel, tumor.
Celvloeistof
(cytoplasma, protoplasma) Vloeistof in de cel waarin zich de celkern en celorganellen, zoals de mitochondria, bevinden. De celvloeistof wordt omgeven door de celwand.
Cellulose
Plantaardige vorm van meervoudige suiker (= poly-sacchariden) die is opgebouwd uit glucose (= enkelvoudige suiker = mono-saccharide).
Cellulitis
Ontsteking (-itis) van onderhuidse bindweefsel-cellen (cellula = cel).
Cellulaire afweerreactie
Afweerreactie die via speciaal daarvoor bestemde cellen (= T-cellen) van het afweersysteem verloopt.
Cellulair
(cyto-) De lichaamscel(len) betreffende.
Celdeling
Deling van een cel in (meestal) twee en (soms) vier, acht of meer dochtercellen. - Er zijn twee vormen van celdeling: , (normale) kerndeling (= mitose): ten behoeve van groei (= cellulaire reproductie) , reductiedeling (= meiose): ten behoeve van geslachtelijke reproductie
Cel
(cella, -cyt) Cellen zijn de functionele eenheden (= bouwstenen) van planten en dieren. Ze zijn zo klein dat ze niet met het blote oog, maar alleen met een microscoop waarneembaar zijn. - Grote levende organismen, zoals mensen, zijn opgebouwd uit miljarden cellen die alle een specifieke functie hebben (bijv. zenuwcellen, vetcellen, botcellen, orgaancellen, etc.). - Bacteriën, protozoën en gisten bestaan daarentegen slechts uit één enkele cel. - Iedere cel bevat in principe een celkern (= nucleus), die het genetische materiaal (= DNA) bevat, kleine cel-orgaantjes (= organellen) die uiteenlopende cel-functies verrichten. - Cellen kunnen zich vermeerderen (= reproduceren) door kerndeling of reductiedeling, gevolgd door celdeling en celvloeistof (= cytoplasma).
CF
(cystische fibrose) - taaislijmziekte
CGD
(chronic granuloma disease) - chronische granulomateuze ziekte
CG
Chronisch gebruik.
Chromosoom-afwijkingen, bouw
(deleties, inserties) Bij afwijkingen in de bouw van één of meer chromosomen doen zich in principe twee mogelijkheden voor: (1) deletie : er ontbreekt een gedeelte van het chromosoom (= deletie). Hierdoor kan essentiële erfelijke informatie verloren zijn gegaan. (2) insertie : het chromosoom bevat een extra stukje DNA waardoor de chromosomale eigenschappen veranderen - Beide afwijkingen kunnen door één of door beide ouders op het kind worden overgedragen en tot ernstige erfelijke aandoeningen leiden.
Chromosomen, soorten
Onderscheiden worden: (1) autosomen : de 44 autosomale chromosomen die de erfelijke informatie bevatten voor alle lichamelijke eigenschappen met uitzondering van de geslachtelijke. (2) geslachtschromosomen (= sekschromosomen): de twee chromosomen (X en Y) die de erfelijke informatie bevatten voor alle vrouwelijke (X1- en X2-chromosoom bij de vrouw en X3-chromosoom bij de man) en alle mannelijke (Y-chromosoom) eigenschappen
Chromosomen, bouw
De celkern (= nucleus) bevat een kluwen DNA die alle 46 chromosomen bevat. Vlak voor een kerndeling worden de afzonderlijke chromosomen zichtbaar in de vorm van 23 chromosomenparen. - Elk chromosoom bestaat uit een wenteltrap-vormig (= dubbele helix) DNA-molecuul (= desoxy-ribonucleic acid) dat vele honderden genen bevat. - Elk gen bevat de genetische code voor één bepaalde eigenschap.
Chromosomale deleties
(1) Het ontbreken van een deel van één of meer chromosomen (2) Het ontbreken van de erfelijke informatie voor de codering van één of meer aminozuren
Chromatine
De DNA-kluwen in de celkern die alle erfelijke eigenschappen bevat. Vlak voor de celdeling wordt het chromatine dichter van massa en worden chromosomen gevormd.
Chorea
Plotselinge, onwillekeurige, dansachtige (= chorea) bewegingen bij bepaalde hersen-aandoeningen.
Cholesterol
Cholesterol is een zeer belangrijke bouwsteen van de celwand. Cholesterol is opgebouwd uit eiwit en vet (= lipo-proteïne). - Het bloed bevat de volgende vormen van cholesterol: , chylomicronen , die vetten (= lipiden) vanuit de darm naar de lever en de rest van het lichaam vervoeren. , HDL-cholesterol (= high density lipoproteïns = `goed` cholesterol), dat voor slechts 20% uit cholesterol bestaat , LDL-cholesterol (= low density lipoproteïns = `slecht` cholesterol) dat voor 70% uit cholesterol bestaat en wordt onderverdeeld in VLDL-cholesterol (very low density lipoproteïns) en IDL-cholesterol (= intermediate density lipoproteïns), dat een tussenvorm is van LDL en VLDL , totaal-cholesterol - NB. De belangrijkste cholesterol-waarden zijn totaal-cholesterol en het LDL-cholesterol
Cholestase
Galstuwing door vernauwing-afsluiting van de galgangen die de gal van de lever naar de darm voeren.
Cholestatische icterus
Geelzucht (= icterus) voorzaakt door gal-aandoening.
Cholera
Cholera is een infectie van de dunne darm door (meestal) de bacterie Vibrio cholerae. - Cholera komt -vooral bij kinderen- voor in Azië, het Midden-Oosten, Latijns-Amerika en Afrika. In Nederland komt cholera maar zelden voor en is dan meestal in het buitenland opgelopen (= importziekte). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Aanvankelijk lichte, later ernstige, waterige diarree en braken (begint meestal ca. 3-6 dagen na de besmetting), verlies van veel water en mineralen (= elektrolyten), dorst, uitdroging (= dehydratie), ziek gevoel, spierkrampen, verminderde urine-productie, rimpelige huid, invallende ogen, nierfalen, shock. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - drinken van besmet drinkwater , eten van besmet voedsel, zoals zeevis en schaaldieren. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - cholera kan worden voorkómen door consumptie van besmet drinkwater en voedsel te vermijden door bijv. alleen gekookt water of mineraalwater te drinken en vers voedsel te kopen dat voor gebruik goed wordt verhit. , aanvullen van het vochtverlies met rehydratie-vloeistof (ORS), zo nodig door middel van een infuus. , in ernstige gevallen: tetracycline (zie hieronder)
Cholangitis
(galweg-ontsteking) - biliaire cirrose
Chlamydia, vrouwen
Bij vrouwen verdwijnen de klachten in 60-70% van alle gevallen binnen ca. 4 weken spontaan zonder complicaties. - Mogelijke verschijnselen en klachten van chlamydia bij vrouwen (meestal 1-3 weken na besmetting): - Steeds vaker aandrang tot plassen, pijn of branderig gevoel tijdens plassen, pijn in onderbuik of rechtsboven in de buik, geel-slijmige afscheiding en pus uit de vagina, pijn en bloedverlies tijdens vrijen en geslachtsgemeenschap, tussentijdse bloedingen. - Mogelijke complicaties van chlamydia bij vrouwen (o.a.) - Baarmoeder-ontsteking, opstijgen van de infectie naar de eileiders, pijnlijke, ontstoken en verstopte eileiders, chronische buikpijn, ontsteking van het kleine bekken (Pelvic Inflammatory Disease, PID), buiten-baarmoederlijke zwangerschap, onvruchtbaarheid.
Chlamydia, mannen
Mogelijke verschijnselen en klachten van chlamydia bij mannen (meestal 4-28 dagen na besmetting): - Licht branderig tot pijnlijk gevoel in de plasbuis tijdens het plassen of tijdens poepen, steeds vaker plassen, heldere, troebele of opgedroogde, vaak rode afscheiding, al of niet met pus, uit de penis-opening, pijn in de balzak. - Mogelijke complicatie bij mannen (o.a.) - Zeer pijnlijke infectie van de bijbal of prostaat.
Chirurgie
(heelkunde) Medische wetenschap die zich bezighoudt met het operatief helen van lichaamsdelen. - Terug naar medische specialismen
Chinees-restaurant-syndroom
Allergische reactie op het eten van natrium-glutamaat-glutamaten.
CHD
(cornary heart disease) - coronaire aandoeningen
Chasmus
(chasma) - geeuwkramp
CHZ
(coronaire hartziekten) - kransslagader-aandoeningen
Chylothorax
Lymfe in het longvocht tussen beide borstvliezen (= pleura).
Chronische obstructieve longziekten
(COL, chronic obstructie pulmonary disease, COPD) Blijvende vernauwing van de onderste luchtwegen (= bronchiën) zonder dat er sprake is van ontsteking van de luchtwegen (zoals bij astma). - Er lijden in Nederland naar schatting 1 miljoen mensen aan een of andere vorm van COL - De meest voorkomende vormen zijn chronische bronchitis en (long-)emfyseem, dat meestal pas op latere leeftijd optreedt en dan vooral bij rokers. COPD (= Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is de Engels-talige afkorting voor COL. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Hoesten met of zonder longslijm (= sputum) en kortademigheid (= dyspnoe, apnoe). Uiteindelijk kan blijvende ademnood (= chronische respiratoire insufficiëntie) ontstaan. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Roken is de belangrijkste oorzaak van chronisch obstructieve longziekten. Daarnaast spelen ook aanleg en luchtverontreinigingen als ozon en stikstofoxide een rol. - Mogelijke behandelingen (o.a.) De behandeling is sterk afhankelijk van de aard en de ernst van de aandoening. , voorkómen (= preventie) van het inademen van provocerende stoffen , medicijnen: astma- en COL-middelen , waaronder luchtweg-verwijdende middelen (= broncho-spasmolytica) en longslijm-oplossende middelen (= mucolytica)
Chronische gewrichtsontsteking
(chronische artritis) - gewrichtsontsteking
Chronische artritis
(chronische gewrichtsontsteking) - gewrichtsontsteking
Chronisch
Langdurig blijven bestaan van een ziekte of één of meer van de verschijnselen van die ziekte. Voorbeelden: chronische pijn, chronische blaas-ontsteking.
Circulatoir
De bloed-circulatie betreffende.
Cingulum
Gordelroos
Ciliaire dyskinesie
Onvoldoende (= dys-) beweeglijkheid (= -kinesie) van de trilhaartjes (= cilia) in de luchtpijp, waardoor het longslijm niet of onvoldoende wordt opgehoest.
CLL
(Chronische Lymfatische Leukemie) - leukemie
Claustrofobie
(engtevrees) Hevige angst om kleine, gesloten open ruimten met of zonder ramen, zoals liften en WC-cabines, te betreden. - Terug naar fobieën
Cor pulmonale
Hartfalen als gevolg van een chronische longziekte.
Contractie
Samentrekking.
Contra-indicatie
Aandoeningen, ziekte of klacht (= indicatie) waarbij een bepaalde therapeutische behandeling (= therapie), waaronder medicijnen, niet (= contra-) mag worden toegepast. - Bij een absolute contra-indicatie mag de therapie beslist niet worden toegepast - Bij een relatieve contra-indicatie moet vooraf zorgvuldig worden afgewogen of de therapie wel of niet moet worden toegepast.
Continuous Positive Airway Pressure
(CPAP) Longfunctie-onderzoek waarbij de patiënt normaal kan inademen maar tegen een hogere druk dan normaal moet uitademen (= positive airway pressure).
Contact-stoornissen
Verzamelbegrip voor alle psychische en-of lichamelijke aandoeningen die kunnen leiden tot een relatieproblemen en of verstoord contact met andere personen.
Contact-zweertjes
Beschadigingen en-of zweertjes op de plaats waar de stembanden contact maken met de keelwand. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) - lichte tot zware heesheid , lichte tot matige pijn bij spreken of slikken , - Mogelijke oorzaken (o.a.) - langdurig, krachtig en luid spreken , hardnekkig hoesten , terugvloeien (= reflux) van maagzuur naar de keelholte , intubatie (slang via keelholte in longpijp of slokdarm) , stembandknobbeltjes of -kanker , roken - Mogelijke behandelingen (o.a.) - stembanden rust geven door niet of weinig en dan zachtjes te praten , verbetering van het stemgebruik: stem-therapie , bij reflux van maagzuur: maagzuur-normaliserende middelen, o.a. antacida , bij stembandknobbels en kanker: operatieve verwijdering
Constrictie
Vernauwing.
Conn-syndroom
(hyper-aldosteronisme) Slechte nierfunctie als gevolg van een verhoogde productie van aldosteron door de bijnierschors. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Toename van de urine-productie (= poly-urie), dorst (= polydipsie), bloeddrukverhoging (= hypertensie), spierzwakte (= myasthenia), spierverkrampingen (= tetanische verschijnselen), verhoogd glucose-gehalte van het bloed en verstoorde elektrolyt-balans. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Vergroting van de bijnierschors (= bijnierschors-hyperplasie) of een bijnierschors-tumor (= adenoom), waardoor een overmatige hoeveelheid aldosteron wordt geproduceerd door de bijnierschors.
Congenitaal adrenogenitaal syndroom
(CAS) Overmatige productie van mannelijke hormonen (= androgenen) door de bijnierschors bij jongens of meisjes. - Bij meisjes functioneren de vrouwelijke geslachtsorganen normaal, maar treden naast vrouwelijke ook mannelijke kenmerken op (= pseudo-hermafroditisme). - Bij jongens treedt voortijdig (= praecox) abnormale lengtegroei op en abnormale groei van de geslachtsorganen, echter zonder geslachtsrijping (= pseudo-puberteit). - Wanneer bovendien overmatig zoutverlies via de nieren en de urine optreedt, wordt gesproken van CAS met zoutverlies (Eng. `saltloosing type`). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen die hormoon-productie remmen , medicijnen die het zoutverlies beperken (bij CAS met zoutverlies) , operatieve ingreep
Congenitaal
Erfelijk, genetisch, familiair
Concentratie-problemen
Onvermogen om voldoende aandacht te geven aan of te houden bij het uitvoeren van bepaalde taken of bezigheden.
Complement-factoren
(complement-systeem) Keten van eiwitten die onder invloed van lichaamsvreemde stoffen andere afweerreacties stimuleren en sommige lichaamsvreemde stoffen direct kunnen vernietigen.
Comedonen
(mee-eters) - acne
Colposcopie
Onderzoek met een endoscoop om de vaginale schede (= colpo-) en de baarmoederhals (= cervix) te bekijken (= -scopie) en zo nodig een biopt (= stukje weefsel) te af te nemen.
Colorectaal-carcinoom
(endeldarm-kanker) Gezwel in het laatste deel (= endeldarm, rectum) van de dikke darm.