Medische woordenlijst
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch
Datum & Land: 27/01/2014, NL
Woorden: 2212
Gehoorgang-ontsteking, behandeling
Mogelijke behandelingen van gehoorgang-ontsteking (= otitis externa) o.a.: , oorsmeer l: reiniging van de gehoorgang , zwelling : gedurende max. 7 dagen zure oordruppels op gaasje of oor-tampon (na max. 24 uur verwijderen) , pijn : paracetamol of andere eenvoudige pijnstiller , jeuk : zure oordruppels, hydrocortison- of triamcinolon-oordruppels , bacteriële infectie : antibiotica, zoals polymyxine B, chlooramfenicol en neomycine , schimmel-infectie : clioquinol (niet bij trommelvlies-perforatie-geeft vlekken op kleding of beddengoed) of miconazol
Gehoorbotjes
De drie gehoorbotjes van het middenoor brengen gezamende de mechanische trillingen van het trommelvlies over op het ovale venster van het binnenoor. - De hamer (= malleus) verbindt het trommelvlies met het binnenoor, het aambeeld (= incus) verbindt de hamer en de stijgbeugel en de stijbeugel (= stapes) is verbonden met het ovale venster van het binnenoor.
Gehoor
(1) Buitenoor - Geluid (= luchtgolven of -trillingen) wordt via de oorschelp opgevangen en via de gehoorgang naar het trommelvlies geleid, dat in trilling wordt gebracht. (2) Middenoor - De drie gehoorbotjes (= ossicula) brengen de mechanische trillingen van het trommelvlies over op het ovale venster van het binnenoor. (3) Binnenoor - De trillingen van het ovale venster worden in het holle-buis-labyrint van het gehoororgaan (= slakkenhuis, cochlea) door duizenden kleine haartjes van de haarcellen (= orgaan van Corti) omgezet in elektrische impulsen. (4) Gehoorzenuw - Zenuw die de elektrische impulsen van het gehoororgaan in het linker en rechter oor naar de gehoorcentra in de hersenen (= auditieve centra) leidt. - NB. Overmatig lawaai, zoals in disco`s en orkesten, leidt tot blijvende beschadiging van de haarcellen van het orgaan van Corti en daardoor tot blijvende doofheid.
Geheugenverlies
(amnesie) Tijdelijk of blijvend verlies van een deel of van het totale geheugen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - ouderdom , hersenletsel, o.a. schudding, fractuur, verwonding, TIA, beroerte, hersentumor , neurologische hersen-aandoening: o.a. dementie en epilepsie , psychische aandoening: o.a. dissociatieve aandoeningen
Gegeneraliseerd
Verspreiding -meestal geleidelijk- van een plaatselijke (= lokale) aandoening over het hele lichaam (bijv. gegeneraliseerde infectie).
Gegeneraliseerd pijnsyndroom
(GPS) Uiteenlopende pijnklachten over het hele lichaam.
Geeuwkramp
(chasmus) Kramp in kaaspieren als gevolg van geeuwen.
Geestesziekten
Verouderde naam voor psychische aandoeningen .
Geestelijk lijden
Pijn en verdriet zonder aantoonbare lichamelijke aandoening.
Geestelijk
(psychisch) De psyche (= geest) betreffende.
Geest
Psyche, ziel.
Gedeprimeerd
Sombere stemming.
Geconjugeerd
Aan elkaar verbonden. Voorbeeld: geconjugeerde estrogenen
Gebreksziekten
(tekort-ziekten) Ziekten als gevolg van een tekort aan bepaalde, essentiële voedingsstoffen, waaronder eiwitten, vitaminen en mineralen.
Gebrek
(1) tekort-gebrek aan: zie gebreksziekten (2) invaliditeit
Gezwel
(tumor) - tumor
Gezichtsvermogen, aandoeningen
(visule aandoeningen) - , amblyopie , bijziendheid (= myopie) , blindheid , dagblindheid (= nyctalopie) , dubbel zien (= diplopie) , heteroforie , hoornvlies-afwijkingen (= astigmatisme) , kleurenblindheid , scheel zien (= strabisme, heteroforie, esoforie, exoforie) , slechtziendheid , verziendheid (= hypermetropie) , wazig zien
Gezichtsvermogen
(visuele vermogen, zien) Vermogen om met de ogen waar te nemen. - Het licht bereikt via het oog (= gezichtszintuig) de gele vlek (= macula) op de achterkant van het netvlies (= retina), dat de oogbol grotendeels omringt. Het licht wordt door de lichtgevoelige cellen van de gele vlek omgezte in zenuwsignalen die via de oogzenuw de visuele hersenschors (= achterste deel van de grote hersenen) bereiken en daar worden omgezet in visuele waarnemingen (= gezichtsvermogen). - Het gezichtsveld is het gebied dat men met het stilstaande oog kan overzien. - Het blikveld is dat gebied dat men door middel van oogbewegingen kan overzien met het centrum van het netvlies. - De gezichtsscherpte (= visus) is de mate waarin men op verschillende afstanden scherp kan waarnemen. - Het accomodatie-vermogen is het vermogen van de ogen om op verschillende afstanden scherp te zien door het boller of minder bol worden van de ooglens onder invloed van de oogspieren.
Gezichtsveld
Het gebied dat met het stilstaande oog kan worden overzien.
Gezichtsscherpte
(visus) De mate waarin men op verschillende afstanden scherp kan waarnemen.
Gewrichtsvlies-ontsteking
(synovitis) Ontsteking van het vlies (= synovia) van een gewricht, vaak het kniegewricht. - Onderscheiden worden o.a.: , synovitis génus : kniegewrichtsvlies-ontsteking , synovitis vertebralis (= spondylartritis): ontsteking van de wervelgewrichtsvliezen , synovitis suppurativa acuta (= pyartrose): acute etterige gewrichtsvlies-ontsteking. , synovitis villonodularis pigmentosa : aanhoudende (= chronische) gewrichtsvlies-ontsteking waarbij pigment-korrrels worden gevormd. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Pijn, ontsteking, warm gevoel, ettervorming, bewegingsbeperking. - Oorzaak : onbekend - Mogelijke behandelingen (o.a.) - behandeling van de oorzaak (= causaal-curatief): o.a. antibiotica , behandeling van de verschijnselen: o.a. pijnstillers (= analgetica)
Gewrichtsverstijving
(ankylose) Onbeweeglijk worden van gewrichten (o.a. kaakgewricht) door botvergroeiingen of verkalking van de gewrichtsbanden (= ligamenten). - Botvergroeiingen kunnen behalve bewegingsbeperkingen ook veel pijn veroorzaken. Verkalkingen zijn meestal pijnloos. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - rek-oefeningen (niet altijd effectief) , operatieve ingreep
Gewrichtsreumatiek
(gewrichtsreumatiek) - reumatoïde artritis
Gewrichtsreuma
(gewrichtsreumatiek) - reumatoïde artritis (= RA)
Gewrichtspijn
(artralgie) Pijn als gevolg van een aandoening aan één of meer (poly-artralgie) van de gewrichten. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - behandeling van de oorzaak (= causaal-curatief) , gewrichtspijn-middelen - NB. De behandeling van gewrichtspijn is afhankelijk van de oorzaak en de aard en ernst van de klachten.
Gewrichtsontsteking, vormen
Mogelijke vormen van gewrichtsontsteking (= artritis) o.a.: , acute artritis: plotseling optredende gewrichtsontsteking , Bechterew (= SA) , chronische artritis: aanhoudende gewrichts ontsteking , juveniele idiopathische artritis (= JIA): chronische gewrichtsontsteking op jeugdige leeftijd , artritis psoriatica : gewrichtsklachten in combinatie met psoriasis -verschijnselen , jicht (= artritis urica): gewrichtsontsteking door kristalvorming in (teen)gewricht , podagra , pseudo-jicht , reumatische artritis (= RA)
Gewrichtsontsteking
(artritis) Ontsteking van één (= mono-artritis) of meer (= poly-artritis) gewrichten. - Algemene verschijnselen (o.a.) , gewrichtspijn (= artralgie) , ochtendstijfheid, die minder wordt na beweging , bewegingsbeperking (= invaliditeit) - Mogelijke oorzaken (o.a.) - onbekende oorzaak (= primaire artritis) , bekende oorzaken (= secundaire artritis): o.a o.a. artritis bij psoriasis of leukemie. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - bewegingsoefeningen , medicijnen: middelen bij chronische gewrichtspijnen
Gewrichtsbot-slijtage
(osteo-artrose) - degeneratieve gewrichtsaandoeningen
Gewrichtsbot-ontsteking
(osteo-artritis) - gewrichtsontsteking
Gewrichtsbanden
Gewrichtsbanden zijn vezelachtige banden die twee of meer botten met elkaar verbinden.
Gewrichtsaandoeningen
(artropathie) Mogelijke gewrichtsaandoeningen (o.a.): , ankylose , artritis (= gewrichtsontsteking) , artrose (= gewrichtsslijtage) , Bechterew , extra-articulaire aandoeningen (= aandoening rond de gewrichten) , gewrichtsontsteking (= artritis) , gewrichtspijn , gewrichtsslijtage , gewrichtsverstijving (= ankylose) , hypermobiliteit (= overmatige beweegbaarheid) , jicht (= artritis urica) , kristal-arthropathie , podagra (= jicht) , pseudo-jicht , reumatoïde artritis (= RA = `reuma`)
Gewricht
(articulatie) Scharnier dat bestaat uit de in elkaar grijpende uiteinden van twee botten. De gewrichten spelen een belangrijke rol bij de houding en (voort)beweging van het lichaam.
Gist-infecties
zie infecties met schimmels en gisten
Gist
(faex) Niet met het blote oog waarneembare, ééncellig micro-organismen die zich voortplanten door celdeling. Gisten zijn sterk verwant aan schimmels en komen overal in de natuur voor. - Als gistcellen het lichaam binnendringen worden ze in principe onschadelijk gemaakt door het natuurlijke afweersysteem (= immuun-systeem). Als dat niet (voldoende) lukt, kunnen de gistcellen zich verder delen en plaatselijke (= lokale) of lichamelijke (= systemische) infectie-ziekten veroorzaken (= gist-infecties).
Gilles de la Tourette
(syndroom van) Het syndroom van Gilles de la Tourette wordt gekenmerkt door het optreden van ongecontroleerde bewegingstics (= motorische tics) en geluidstics (= vocale of verbale tics). - De kenmerkende tics worden veroorzaakt door onwillekeurige spierbewegingen, zijn moeilijk of niet te onderdrukken en duren langer dan 1 jaar. De aandoening is erfelijk, begint meestal tussen het 4e en 11e levensjaar en komt ca. 3 x vaker bij mannen voor dan bij vrouwen.
Gierende ademhaling
(stridor) Gierend geluid tijdens het ademhalen door gedeeltelijke blokkade (= obstructie) van de keel (= farynx), strottenhoofd (= larynx) of luchtpijp (= trachea).
Gluten-intolerantie
(-overgevoeligheid) - coeliaki
Gluten
Gluten zijn eiwitten die een overgevoeligheidsreacties kunnen veroorzaken bij mensen met coeliakie. - Gluten-bevattende waren : , granen als tarwe en gemodificeerd tarwezetmeel, gerts, haver, kamut, rogge, spelt, en alle waren waarin deze granen zijn verwerkt (zie samenstelling op verpakking), zoals: , bami, beschuit, brood, bulgur, crackers, croutons, couscous, gebak, gort, griesmeel, koek, meel, mout, paneermeel, pasta, sauzen en soepen (gebonden), snacks (kroketten, frikandelllen, nasiballen--schijven, etc.) - Gluten-vrije waren : , aardappel(meel), boekweit, eieren, - gierst, fruit, groente, gemodificeerd zetmeel, maïs, maïsgriesmeel (= polenta), maïzena, maranth, melk, olie, quinosa, rijst, rijstwafels, soja, sorghum, tapioca, teff, vlees en vis (zonder meel of paneermeel - NB. Mensen die overgevoelig zijn voor gluten kunnen in de bijsluiter van de verpakking lezen (zie `samenstelling`) of dat het medicijn gluten bevat (zie voor overzicht: www.cbg-meb.nl/nl-gnsmiddl-glutlist.htm).
Gluren
(voyeurisme) - niet geaccepteerde seksuele gedragingen
Glucose
(dextrose, druivensuiker) Enkelvoudige suiker (= mon-saccharide) die voorkomt in fruit en honing en de belangrijkste biochemische energiebron is van het lichaam.
Glioom
Gezwel van het zenuw-steunweefsel.
Gladde spieren
Spieren in de wand en de in- of uitgang (= sfincters) van holle organen zoals slokdarm, maag, darm, galwegen, eileiders, urinewegen, blaas, bloedvaten, pupillen en zaadleiders. - Door samentrekking (= contractie) en verslapping (= relaxatie) van de gladde spiercellen worden de opening, doorgang of uitgang nauwer of wijder. - Door periodieke samentrekking (= peristaltiek): wordt het transport bevorderd (bijvoorbeeld van voedsel door maag en darmen).
Glycogeen-stapeling, vormen
Vormen van glycogeen-stapelingsziekten :
Glycogeen
(levermeel) Menselijk of dierlijk polysacharide dat in de lever wordt gevormd en opgeslagen (= levermeel).
Goud-vergiftiging
Tegengif (= antidotum): Dimercaprol Injecties
Gonorroe
Seksueel overdraagbare aandoening (SOA, geslachtsziekte) die wordt veroorzaakt door de gonokok-bacterie Neisseria gonorroea. - Gonorroe gaat vaak samen met chlamydia . - Mogelijke verschijnselen (o.a.) (1) Na genitale besmetting , mannen : 2-8 dagen na besmetting lichte tot hevige pijnklachten in de plasbuis en tijdens het plassen, rode, opgewollen kop (= glans) van de penis en geelgroene pus-afscheiding uit de penis-opening, steeds vaker plassen. - Mogelijke complicaties zijn (zeer) pijnlijke bijbal- of prostaat-onsteking. , vrouwen : ca. 1-3 weken (of later) na besmetting: pijn tijdens plassen, steeds vaker plassen, afscheiding en pus uit de vagina, koorts. - Mogelijke complicaties zijn ontstoken eierstokken, chronische bindweefsel-ontsteking tussen baarmoeder en bekkenwand (Pelvic Inflammaroty Disease, PID), onvruchtbaarheid. (2) Na besmetting via de anus , de gonorroe begint dan in de endeldarm en rond de anus en kan zich daarna uitbreiden naar de geslachtsorganen (zie 1). (3) Na besmetting via de mond zijn er vaak geen verschijnselen, maar er kunnen zich keelpijn, keel-ontsteking (gonokokken-faryngitis en slikproblemen (gonokokken-dysfagie) voordoen. (4) Na besmetting van de ogen kan een uitwendige ooginfectie ontstaan (conjunctivitis gonorroeica). De ogen van pasgeborenen kunnen tijdens de bevalling door de moeden zijn besmet, met als gevolg zwelling en pus-afscheding van de ogen. - Mogelijke behandeling (o.a.) , antibiotica , o.
Golgi-complex
Celstructuur die de door de ribosomen geproduceerde eiwitten zodanig verpakt dat ze de cel via de celwand kunnen verlaten.
GPS
(gegeneraliseerd pijnsyndroom) - overal pijn
Grote hersenen
(cerebrum) - hersenen, grote
Groeistoornissen
Stoornissen in de lichamelijke groei. - Onderscheiden worden o.a.: , acromegalie (= abnormale lentegroei) , congenitaal-adrenogenitaal syndroom (= CAS) , dwerggroei (= achondroplasie) , groeihormoon-tekort , ontwikkelingsstoornissen
Groeivertraging, bij kinderen
Achterstand in de lengte-groei van het jeugdige lichaam.
Groeihormoon-tekort
(groeihormoon-deficiëntie) Tekort aan het natuurlijke groeihormoon somatropine, dat door de hypofyse-voorkwab (= adenohypofyse) wordt geproduceerd. - Groeihormonen stimuleren: , de groei van de lange pijpbeenderen (= lengtegroei) bij kinderen totdat deze aan het einde van de puberteit hun natuurlijke lengte hebben bereikt , de groei van skeletspieren bij zowel kinderen als volwassenen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Verminderde lengtegroei, zwakke lichaamsbouw en verschijnselen, zoals bij het syndroom van Turner . - Mogelijke oorzaken (o.a.) Aandoeningen van de hypofyse of hypothalamus en chronische nierfunctie-vermindering (= nier-insufficiëntie) bij kinderen vóór de puberteit (= prepuberaal) - Mogelijke behandelingen , hormoon-substitutie met o.a. Somatropine Injecties, Genotropin®, Humatrope®, Norditropin®, Nutropinaq®, Zomacton®
Graves-Basedow, ziekte van
Abnormaal verhoogde productie van schildklier-hormonen (= thyroïden) door een aandoening van de schildklier zlef (= primaire hyperthyroïdie). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen die de overproductie van schildklierhormonen afremmen (= thyrostatica ) , radio-actief jodium , operatieve ingreep
Granulomatose
Aanhoudende (= chronische) vorming van granulomateus (= korrelig) weefsel. Hierbij kunnen etterende ontstekingen van de huid en lymfeweefsel en ook lever- en milt-vergroting ontstaan
Granulocyten
Type van witte bloecellen (= leucocyten) die korreltje bevatten. - Ganulocyten worden onderverdeeld in: , basofiele granulocyten: bevatten histamine en andere weefsel-actieve stoffen, die vrijkomen als de basofiele granulocyt reageert met stoffen die allergische reactie veroorzaken (= allergenen) , eosinofiele granulocyten: regelen de binding tussen antistoffen en allergenen , neutrofiele granulocyten: ruimen na een allergische of ontstekingsreactie de afvalstoffen op (= fagocytose).
Gull, ziekte van
Stofwisselingsstoornis als gevolg van verminderde (= hypo-) afgifte van schildklier-hormonen (= thyroïden).
Guillain-Barré, behandeling
Mogelijke behandelingen van het syndroom van Guillain-Barré (o.a.): , fysiotherapie (tegen spier- en gewrichtsverstijving) , ziekenhuisopname , beademing , plasma-ferese (verwijdering van giftige stoffen uit het bloed) , medicijnen: bij acute vorm: infuus met antistoffen (= immuno-globulinen ) leidt meestal tot snel herstel; bij chonische vorm: immunoglobulinen en corticosteroïden
Gynaecomastie
(borstvergroting) - borstaandoeningen bij mannen
Gynaecologische aandoeningen
Aandoeningen van de vrouwelijke geslachtsorganen en-of -klieren (= gonaden).
Gynaecologie
Medisch specialisme dat zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van aandoeningen van de vrouwelijke geslachtsorganen, stoornissen in de vruchtbaarheid (= fertiliteit).
Hash
(hashish) - cannabis
Harttumoren
Gezwellen van het hart-weefsel, zoals fibromen (= bindweefsel-gezwellen), myxomen (= slijmweefsel-gezwellen) en rabdomyomen (skelet- of hartspierweefsel-gezwellen).
Hartstilstand
(cardiac arrest) Plotselinge stilstand van het hart waarbij de hartfunctie verloren gaat en geen bloed meer door de bloedvaten wordt gepompt. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Plotseling in elkaar zakken, geen polsslag, geen hartslag (= `hartstilstand`), geen bloeddruk (= circulatoire shock), geen elektrocardiogram (ECG), zonder snel (binnen enkele minuten) ingrijpen overlijden - Mogelijke oorzaken (o.a.) - kamerfibrilleren (= snel trillen van de hartkamerwanden) meestal als gevolg van een hartritmestoornis, coronaire aandoening of hartinfarct - Behandeling (NB. Binnen enkele minuten na de hartstilstand) (1) reanimatie (= cardiopulmonale resuscitatie) (2) defibrillatie (= elektrische schok op de borstkast) (3) hartritme-normaliserende medicijnen (= anti-aritmica) (4) vervolg-behandeling (afhankelijk oorzaak, aard en ernst van de gevolgen van de hartstilstand)
Hartspier-verdikking, behandeling
Mogelijke behandelingen van hartwand-verdikking (o.a.): , medicijnen om hart-infecties te voorkomen na tandheelkundige of andere operatieve ingrepen: antibiotica , medicijnen om de vulling van het hart te verbeteren: o.a. bèta-blokkers en-of calcium-antagonisten , hart-operatie waarbij deel van de hartspier wordt verwijderd (alleen als medicatie niet voldoende helpt)
Hartspier-ontsteking
(myocarditis) Ontsteking (= -itis) van de gespierde (= myo-) wand van het hart (= cardium).
Hartritmestoornissen, vormen
De volgende stoornissen in het hartritme worden onderscheiden (o.a.): , bradycardie (= te laag hartritme) , extra-systolen (= `overslaan`) , fibrilleren , fladderen , hartblok (= AV-block) , sick-sinus-syndroom , tachycardie (= te hoog hartritme) , Wolff-Parkinson-White-syndroom
Hartritmestoornissen
(aritmieën, hart-aritmieën) Abnormaal hartritme dat kan leiden tot lichte of ernstige stoornissen in de pompfunctie van het hart. - De aard van de klachten, complicaties en risico`s wordt bepaald door de plaats in het hart waar de ritmestoornis onstaat en door het type ritmestoornis. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Abnormale toename (= tachycardie) of afname (= bradycardie) van het normale hartritme, hartkloppingen, hartfladderen of -fibrilleren, hartfalen, hartstilstand - Mogelijke oorzaken (o.a.) Angst, stress, hartdoorbloedingsstoornissen (= coronaire aandoeningen), hartspier-aandoeningen, hartklep-aandoeningen, hart-infarct (= myocard-infarct), bijwerking van bepaalde medicijnen, overmatig alcoholgebruik, drugsgebruik, onthouding van alcohol of drugs - Mogelijke behandelingen (o.a.) - behandelen van de onderliggende oorzaak (= causale-curatieve therapie): zie oorzaken , medicijnen: hartritme-normaliserende middelen (= anti-aritmica) , pacemaker: tijdelijk of permanent , operatieve (= hartoperatie) of invasieve (via catheter) hartingreep
Hartritme, normale veranderingen
De volgende veranderingen in het hartritme worden als normaal beschouwd en leiden in principe niet tot stoornissen in de pompfunctie van het hart (o.a.): , toename van het hartritme tijdens inspanning of emotionele opwinding (acute stress) , afname van het hartritme tijdens slaap en rust , extra hartslagen (= extrasystole = `overslaan`) van de boezems (= boezem-extrasystole) of kamers (= kamer-extrasystole) van het hart. Indien dit af en toe gebeurt is er meestal niks aan de hand; indien dit regelmatig of vaak voorkomt kan sprake zijn van een hartritme-stoornis die moet worden behandeld.
Hartritme
(hartfrequentie, sinus-ritme) Snelheid waarmee het hart per tijdseenheid (minuut) klopt. - Slaap en rust - Het normale hartritme bedraagt tijdens de slaap en in rust 60-80 slagen per minuut. Het hartritme ontstaat in de sinusknoop (`sinusritme`) van de rechter boezem (= atrium)van het hart. - Opwinding en inspanning - Bij emotionele opwinding en lichamelijke inspanning kan het hartritme oplopen tot boven de 200 slagen per minuut.
Hartprestatie
(hartminuutvolume, HMV, cardiac output) De hartprestatie is gelijk aan de hoeveelheid bloed die het hart per minuut pomt, d.w.z. het aantal slagen per minuut (= hartfrequentie) maal de hoeveelheid die per hartslag wordt uitgepompt (= slagvolume). Zo is de hartprestatie van iemand met een hartslag van 70-min en een slagvolume van 50 ml gelijk aan 70 x 50 = 3.500 ml-min (= 3,5 l-min). De grootte van de hartprestatie wordt automatisch aangepast aan de lichamelijke behoefte aan zuurstof en is afhankelijk van de mate van lichamelijke en-of psychische activiteit.
Hartpijn
(cardialgie) Pijn (= -algie) in de hartstreek (cardium).
Hartontstekingen
Ontsteking van bepaalde hartgedeelten met micro-organismen.
Hartnup, ziekte van
Zeldzame, erfelijke aandoening die gepaard gaat met aanvalsgewijze huiduitslag en hersen-aandoeningen. De verschijnselen nemen gewoonlijk af bij het ouder worden. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Met name onder invloed van zonlicht, slechte voeding en-of lichamelijke of emotionele belasting: hoofdpijn, flauwvallen, hersen-afwijkingen (o.a. vertraagde geestelijke ontwikkeling), verminderde lengte-groei,tekort aan bepaalde aminozuren (o.a. tryptofaan), overmatige hoeveelheid aminozuren in de urine. - Oorzaak : - Onvoldoende omzetting van het aminozuur tryptofaan in nicotinamide (= vitamine B3). Hierdoor worden onvoldoende aminozuren in de darm opgenomen en overmatig veel aminozuren via de urine uitegscheiden. - Mogelijke behandeling (o.a.) - Gevarieerd dieet dat rijk is aan eiwitten en nicotinamide (= vitamine B3) of nicotinezuur.
Hartinfarct, voorkómen
Na een hartinfarct (= myocardinfarct = hart-aanval) is de kans op een tweede (= secundair) hart-aanval groter dan normaal. - Dit verhoogde risico kan o.a. worden verlaagd (= secundaire preventie) , gezond leven (zie leefregels-dieet) , nabehandeling met medicijnen, zoals een lage dosering acetylsalicylzuur of carbasalaat-calcium (zie salicylaten ), bloeddrukverlagers (= anti-hypertensiva), lipiden-normaliserende middelen (= `cholesterol-verlagers`), nitraten en-of anti-aritmica (o.a. bèta-blokkers ).
Hartinfarct, oorzaken
Mogelijke oorzaken van een hart-infarct (o.a.): , coronaire atherosclerose : dichtslibben van kransslagaderen met zogenaamde coronaire plaques (= aderverkalking van het hart) , coronaire trombose : afsluiting van een kransslagader door een bloedstolsel (= trombus) dat ter plekke is ontstaan , coronaire embolie : afsluiting van een kransslagader door een bloedstolsel, weefselresten of luchtbel (= embolus) dat via de bloedbaan van elders uit het lichaam in het hart terecht is gekomen , coronaire vaatspasmen : plotselinge afsluiting van een kransslagader door samentrekking (= spasme) van de vaatwand - NB. In al deze gevallen is de doorbloeding van het gedeelte achter de afsluiting zo sterk verminderd (= coronaire ischemie) dat te weinig (= coronaire hypoxie) of geen (= coronaire anoxie) naar de achterliggende hartspiervezels wordt vervoerd. Hierdoor sterven deze vezels af (= cardiale necrose), wat gepaard kan gaan met hevige pijn en levensbedreigende hartklachten (o.a. hartritme-stoornissen) of -aritmieën).
Hartinfarct, dreigend
Vergrote kans op een plotseling hartinfarct (= acuut myocardinfarct, hart-aanval). Dit gevaar is vooral groot onmiddellijk na een pas doorgemaakt (= recent) hartinfarct.
Hartinfarct, dieet
Belangrijke voedingsregels om een hartinfarct (= myocard-infarct) te voorkómen (o.a.): (1) Eet vooral vers en gevarieerd voedsel. (2) Gebuik bij voorkeur etenswaren die veel enkelvoudig onverzadigde vetzuren bevatten. Beperk het gebruik van verzadigde vetzuren en meervoudig onverzadigde vetzuren. (3) Er zijn een aantal vitaminen en mineralen waarvan is aangetoond dat ze het ontstaan van hart- en vaat-aandoeningen kunnen tegengaan. , vitaminen : vitamine B1 tot B12), C (= ascorbine zuur) en E , Mineralen : chroom (Cr), kalium (K), koper (Cu), magnesium (Mg), mangaan (Mn), selenium (Se) en zink (Zn). (4) Eet en snoep niet te veel: vermijd overgewicht .
Hartinfarct, behandeling
Mogelijke behandelingen van een hart-infarct (= myocard-infarct) o.a.: , acute hulp (zie ook: reanimatie ) - NB. Hoe sneller de hulp wordt gegeven, hoe groter de kans op overleving. , extra zuurstof , aspirine , hartmassage, elektrische schokken op de borst met defibrilator, , hartbewaking (= monitoring) op intensive care en - hartoperatie (o.a. `by pass`) , medicijnen , morfine voor kalmering en vermindering van de hartbelasting , nitroglycerine om de doorbloeding van het hart te verbeteren , (acetyl)salicylaat , (`kwart of half aspirientje`) om de kans op een hartinfarct door bloedstolsel (= coronaire trombose) trombose te verminderen , bèta-blokkers voor de stabilisatie en vertraging van het hartritme , trombolytica om bloedstolsels in de kransslagaderen op te lossen , bèta-blokker : verlaging van verhoogde bloeddruk en normalisering van het hartritme , ACE-remmers : verlaging van verhoogde bloeddruk en verbetering van de hart-doorbloeding , erfelijke aandoeningen
Hartinfarct, 10 leefregels
Enkele leefregels om de kans op een (volgend) hart-infarct en-of andere hart- en vaat-aandoeningen te verkleinen: (1) Eet gevarieerd : neem voldoende groenten, fruit, niet-geraffineerde graanproducten (`vezel-rijk`), peulvruchten, zoutwatervis en noten (in beperkte mate vanwege calorie-rijkdom). (2) Eet voldoende vitaminen en mineralen : o.a. in volkoren brood en vitamine C-rijke producten. Vul deze zo nodig aan met een multi-vitamine-preparaat. (4) Matig het gebruik van suiker en geraffineerde graanproducten : o.a. bloem, gries, bakmeel, etc. bevatten weinig of geen vezels. (3) Matig het gebruik van vet en vlees : vet en vlees bevatten relatief veel `slecht` (= o.a. LDL) cholesterol. (5) Matig het gebruik van kaas en andere zuivelproducten (6) Matig het gebruik van keukenzout : te veel keukenzout werkt bloeddruk-verhogend. (7) Beweeg voldoende - Door dagelijks te wandelen, zwemmen, sporten, etc. houdt u uw gewicht en conditie op peil. (8) Beperk stress : stress doet eten én vermindert uw conditie. (9) Matig het gebruik van alcohol : alcohol doet eten (en onregelmatig leven) en overmatig alcoholgebruik kan acute hartproblemen veroorzaken. (10) Rook niet! : roken beschadigt zowel de longen als het hart en de bloedvaten.
Hartinfarct
(myocard infarct, hart-aanval) Een hart-infarct is een meestal vrij plotselinge, plaatselijke beschadiging (= laesie) of afsterving (= necrose) van hartspierweefsel (= myocard-weefsel). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Hevige tot verstikkende benauwdheid, duizeligheid en vermoeidheid, lichte, matige of hevige pijn in de borst, die vaak uitstraalt naar kaak, rug en armen (vooral linker), soms ook buikkrampen, zware hartkloppingen (`bonzen`), hartritme-stoornissen (= aritmieën), ECG-veranderingen, hartfalen (= verminderde pompfunctie van het hart), bloeding als gevolg van een scheur in de hartspier op de plaats van het infarct, hevig zweten, onrust, verwardheid, angst en bewusteloosheid. - NB. De aard en de ernst van de klachten tijdens en-of ná een hartinfarct zijn sterk afhankelijk van plaats en omvang van het hartinfarct. De klachten verschillen daarom zeer sterk van geval tot geval. In 20% van de gevallen zijn er nauwelijks of geen verschijnselen (= stil hartinfarct ).
Hartfalen, oorzaken
Mogelijke oorzaken van hartfalen (o.a.): , overgewicht , onvoldoende lichaamsbeweging , roken , overmatig alcoholgebruik , acuut reuma , langdurige (= chronische) bloeddrukverhoging (= hypertensie) , hartklep-aandoeningen , hartritmestoornissen (= hartaritmieën) , verdikte hartwand (= linker of rechter ventrikel-hypertofie) , hartwandverwijding (= hartdilatatie) , combinatie van bovengenoemde factoren
Hartfalen, behandeling
Mogelijke behandelingen van hartfalen (o.a.): , voorkómen (= preventie): niet roken, geen overmatig alcoholgebruik, vermijden van overgewicht, tijdige behandeling van bloeddrukverhoging (= hypertensie), hartritme-stoornissen (= aritmieën) en en andere hart-belastende aandoeningen , behandeling van de oorzaak (= causale therapie) , medicijnen : o.a. middelen bij hartfalen , plasmiddelen (= diuretica), bèta-blokkers en ACE-remmers
Hartblok
(atrio-ventriculair block, AV-block) Vertraging of blokkade van de hartprikkel-geleiding via de AV-knoop (= atrio-ventriculaire knoop) gelegen tussen de boezems en de kamers van het hart. - Onderscheiden worden: , eerste graads hartblok : - De AV-prikkelgeleiding is iets vertraagd; vooral bij tieners, jonge volwassenen, sporters en mensen met een actieve nervus vagus. Behandeling is meestal niet nodig. , tweede graagds hartblok (= partieel hartblok) - De AV-geleiding is gedeeltelijk (= partieel), d.w.z. dat niet alle hart-sinus-prikkels de kamers bereiken. Hierdoor kloppen de kamers traag en-of onregelmatig. , derde graads hartblok (= totaal hartblok) - De AV-geleiding is totaal, d.w.z. dat de hart-sinus-prikkels de kamers niet meer kunnen bereiken. De hartkamers gaan dan over op een eigen laag hartitme (< 50 slagen per minuut), waardoor de pompwerking van het hart sterk kan zijn verminderd. Een tweede graads hartblock kan over gaan in een derde graads hartblok. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) - meer dan 40 slagen per minuut : plotseling (= acuut) hartfalen, duizeligheid, flauwvallen (= syncope), lage bloedduk vooral bij rechtopstaan (= orthostatische hypotensie), snel moe, kortademigheid (= dyspnoe). , minder dan 40 slagen per minuut : hartfalen, cardio-vasculaire shock, bewusteloosheid (= coma) - Mogelijke behandelingen (o.a.) - pacemaker (indien tweede en derde graads)
Hart, bouw
Het hart bestaat o.a. uit: , twee hartboezems (= atrium; mv. atria), die het bloed dat het hart binnenstroomt naar de rechter en linker hartkamer pompen , twee hartkamers (= ventrikels), die het bloed door de kleine of longcirculatie en grote circulatie pompen , hartkleppen , die er voor zorgen dat het bloed maar in één richting kan stromen , sinusknoop (= SA-knoop) in de wand van de rechter hartboezem, die het hartritme veroorzaakt , AV-knoop in de wand (= septum) tussen de rechter en linker hartkamer. , bundel van Purkinje in de wand tussen de linker en rechter hartkamer (= septum), die de hartprikkels vanuit de AV-knoop over de wanden van de hartkamers verspreidt , kransslagaderen (= coronaire vaten), die de gespierde hartwand van zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen voorzien
Hart-minuut-volume
(HMV, cardiac output) De hoeveelheid bloed die het hart per minuut door de bloedvaten pompt.
Hart-aandoeningen
(cardiale aandoeningen, cardiopathie) Mogelijke aandoeningen van het hart (o.a.): , acuut reuma , angina pectoris (= hartkrramp) , aritmieën , coronaire hartziekten (= CHZ) , hartfalen (= hart-insufficiëntie, decompensatio cordis) , hart-infarct , hartklep-aandoeningen , hart-ontstekingen (= carditis): o.a. endocarditis , myocarditis , pericarditis , hartritme-stoornissen (= hart-aritmieën) , hartspier-aandoeningen , hartstilstand (Eng. cardiac arrest) , hart-tumoren , inspanningsastma (= astma cardiale) , kransslagader-aandoeningen (= coronaire of ischemische hart-aandoeningen) , bloedverdunners = rombose-middelen): heparine (zo nodig en mogelijk) , bloedstolsel-oplossende middelen (= trombolytica), zoals streptokinase en weefsel-plasminogeen-factor (= TPA) , mannitol-infuus: om zwellingen (= hersen-oedeem) tegen te gaan. , corticosteroïden , hart- en vaatmiddelen , antipsychotica link groep 1816 -link link indicatie 546 -link link indicatie 2055 -link
Hart- en vaatmiddelen
Groep van medicijnen met een werking op het hart en-of de bloedvaten (= tractus circulatorius). - Hart- en vaatmiddelen worden onderverdeeld in: , bloeddruk-verhogende middelen (= anti-hypotensiva) , bloeddruk-verlagende middelen (= anti-hypertensiva) , hartdoorbloeding-bevorderende middelen (= coronaire middelen) , hartfaal-middelen , hartritme-normaliserende middelen (= anti-arritmica) , kransslagader-middelen (= middelen bij coronaire aandoeningen) , perifere doorbloedingsmiddelen (= middelen bij perifere doorbloeddingsstoornissen, zoals ziekte van Raynaud en claudicatio intermittens) , spatader-middelen (= varico-scleroserende middelen)
Hanta-virus
Ernstige, soms levensbedreigende virusziekte die via knaagdieren op mensen wordt overgedragen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Koorts, spierpijn, braken, buikpijn, diarree, hoesten, kortademigheid, ernstige bloeddrukdaling, vocht in de longen, nier- (o.a. hoofdpijn, rugpijn, buikpijn) en long-aandoeningen, onderhuidse bloedingen, sufheid, circulatoire shock. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - mits tijdig toegediend: ribavirine (Copegus®, Rebetol®, Virazole®) , ondersteunende maatregelen: o.a. herstel bloeddruk en nierfunctie
Handicap, motorische
Problemen met lichaamshouding en beweging die het dagelijks functioneren belemmeren.
Hamstring-blessure
Verrekking of scheuring van de hamstring-spier aan de achterkant van het dijbeen. De hamstringspieren buigen naar binnen de knieën en rekken de heup naar achteren. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Bij lopen-bewegen pijn aan achterkant van het dijbeen - Mogelijke oorzaken (o.a.) (Te) plotseling en (te) krachtig samentrekken van de hamstring-spier - Mogelijke behandelingen (o.a.) - ijs, rust, drukverband, been omhoog leggen , alleen bewegingsoefeningen, trainingen en sporten doen die géén pijn veroorzaken , krachtoefeningen (pas ná geheel verdwijnen van de pijn)
Hamervingers of -tenen
(Mallet-vingers, digitus malleus) Naar bovenstaande vingers of tenen ten gevolge van een onjuiste stand van de vinger- of teengewrichten. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Gebogen vingers of tenen, gewrichtspijn, motorsiche handicap, likdoorns - NB. Hamertenen kunnen verergeren door te krappe schoenen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Abnormaal lage of hoge hand-, resp. voetboog door buiging van het middelste gewricht in hamerstand (= digitus of pedis malleus) - Mogelijke behandelingen (o.a.) - corrigerende vulkussentjes , aangepast schoeisel , verwijdering van de lijkdoorn(s) , aanpassing van de schoen(en) , operatief rechtzetten van vingers of tenen
Hals-kraag
Halskraag die de belasting van de nekwervels en -spieren vermindert.
Hals-metastasen
Uitgezaaide tumoren in de halsstreek.
Hals-tumoren
(hals-metastasen) Vóórkomen van abnormale knobbels in de halsstreek, zonder verdere klachten, als gevolg van uitzaaiing (= metastasering) van kanker elders in het lichaam. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: o.a. cisplatine injecties (= Platosin®) , bestraling (= radio-therapie) , chirurgische verwijdering van de knobbels en omringend weefsel
Hals-draaikramp
(spasmodische torticollis) Draaiing van de hals (= torticollis) ten gevolge van overmatige spieractiviteit (= hyperkinesie) van de halsspieren. - Mogelijke oorzaken zijn o.a. extrapiramidale stoornissen in de hersenen, koolmonoxide-vergiftiging, hersen-ontsteking (= encefalitis), ziekte van Wilson en bepaalde antipsychotica - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: o.a. Botox®, Botulinetoxine A, - Botulinetoxine B, Dysport®, NeuroBloc®
Hallucinaties
(waanvoorstellingen) - , waan-stoornissen , psychosen , schizofrene aandoeningen , hallucinogene stoffen
Hallucinogene stoffen
Groep van verslavende stoffen die hallucinaties (= waanvoorstellingen en waandenkbeelden) veroorzaken. - Onderscheiden worden o.a.: , cannabis (= - marihuana, cannabis, hash, weed, wiet, kif) , LSD (= lysergeenzuurdiëthylamine) , morfine , paddo`s (o.a. mescaline)
Hakvoet
(hielvoet) Sterk naar boven gekromde voet die alleen op de hiel of hak rust.
HAK
(hypofyse-achterkwab) - hypofyse-aandoeningen
Hairy-cell-leukemie
(haarcel-leukemie) - leukemie