Medische woordenlijst

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Medisch
Datum & Land: 27/01/2014, NL
Woorden: 2212


Exhibitionisme
Seksueel opgewonden raken door het in het openbaar tonen van de eigen geslachtsdelen aan anderen.

Exantheem
Platte, rode, onduidelijk begrensde huiduitslag soms met pukkeltjes (lijkt op mazelen).

Exanthema fixa
Seeds op dezelfde plek (= fixa) terugkerende uitslag, meestal in de mond en op de geslachtsorganen.

Examenvrees
Examenvrees is een overmatige angst om examen te doen uit vrees dat men het niet haalt. Hierdoor kan het examenresultaat negatief worden beïnvloed. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Onrustig gevoel (o.a. ijsberen), gespannen gevoel, prikkelbaarheid, snel geëmotioneerd zijn (o.a. spontane huilbuien), buikpijn, slecht en-of kort slapen, verminderd concentratie-vermogen, bevingen - Mogelijke oorzaken (o.a.0 , aanleg, onvoldoende en-of slechte voorbereiding waardoor gebrek aan zelfvertrouwen - Mogelijke behandelingen , tijdig en goed voorbereid zijn , valeriaan-derivaten: o.a. Tendo Valeriaantinctuur®, Valdispert®, Valeriaantinctuur

Examenstress
Examenstress wordt beschouwd als een positief verschijnsel waardoor men alerter is en zich beter kan concentreren. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Onrustig gevoel (o.a. ijsberen), licht slapen.

Exacerbatie
Vrij plotselinge verergering, verheviging en-of uitbreiding van een ziekte of één of meer van de verschijnselen daarvan (bijv. huiduitslag, koorts, etc.).

Extrinsieke factor
( `extrinsic factor`, vitamine B12) - vitamine B12-tekort

Extra-articulaire aandoeningen
Extra-articulaire aandoeningen zijn aandoeningen rond de gewrichten. - Meestal gaat het om steriele (= niet-infectueuze) ontstekingen van het beenvlies (= periostitis) ten gevolge van plaatselijke overbelasting of kneuzing. Bij osteo-periostitis is ook het onderliggende bot ontstoken.

Fat free mass
(FFM) Vetvrije lichaamsgewicht.

Farynx
Keelholte.

Farmacon
(mv. farmaca) Medicijn

Fantoom-pijn
Liochte tot zeer hevige, ingebeelde pijn aan een lichaamsdeel dat er niet meer is (bijv. na amputatie).

Familiair
(1) Erfelijk, genetisch, congenitaal (2) In een bepaalde familie voorkomend

Fagocytose
Het `opeten` (fago-) van micro-organismen of andere lichaamsvreemde stoffen door bepaalde afweercellen (= -cyten).

Fae-
(zie fe-)

Facultatief
Willekeurig, vrijwillig, naar eigen inzicht of believen.

Faciliteren
Vergemakkelijken.

Faalangst
Abnormaal grote angst om te falen waardoor de prestaties aantoonbaar afnemen. Voorbeeld: examenvrees.

Fertiliteit
Vruchtbaarheid.

Fertilisatie
Bevruchting.

Ferriprieve anemie
Bloedarmoede (= anemie) als gevolg van een tekort aan (= deprivatie) ijzer (= ferrum).

Fenomeen
(Opvallend) verschijnsel.

Fenotype
Het totaal aan eigenschappen van een individu, d.w.z. zowel de eigenschappen die zijn geërfd van beide ouders als die na de bevruchting zijn verworven.

Feminien
Vrouwelijk.

Felty-syndroom
Chronische ontsteking van de gewrichten (= artritis). - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Misvormingen, bloedbeeld-veranderingen (granulocytopenie), huidvlekken (= huid-pigmentaties), vergrote lymfeklieren (= lymfomen), verhoogd infectie-risico - Mogelijke behandelingen (o.a.) - pijnstillers , ontstekingremmers: zie corticosteroïden

Fecale impactie
Zeer ernstige graad van darm-verstopping (= constipatie, obstipatie).

Fetisjisme
Sexuele opwinding door een voorwerp.

Fetor ex ore
Stank (fetor) uit de mond (= os).

FFM
(fat free mass) Vetvrije lichaamsgewicht.

Fibrose
Overmatige toename van de hoeveelheid bindweefsel in een orgaan (= fibrosering), zoals bijv. de longen (long-fibrose), klier--slijm-weefsel (o.a. cystische fibrose), hart en lever. - De mogelijke verschijnselen en behandelingen zijn sterk afhankelijk van de plaats en ernst van de fibrose.

Fibrosarcoom
Kwaadaardig bindweefsel-gezwel.

Fibromyalgie, oorzaken
Mogelijke oorzaken van fibromyalgie (o.a.): - De oorzaak van fibromyalgie is niet precies bekend. Het ontstaan en-of de ernst van de klachten bij fibromyalgie kunnen worden bevorderd door factoren als: , angst , depressiviteit , stress , chronisch slaap-tekort of niet-verkwikkende-slaap , koude en vochtige woon- of werkomgeving , overbelasting en vermoeidheid , infectieziekten , blessures , gewrichtsslijtage (= artrose; vooral bij ouderen) , reumatoïde artritis (= RA)

Fibroom
Meestal goedaardig, klein en zacht, soms iets donkerder gekleurd, onderhuids bindweefsel-gezwel. Meestal in de hals, oksel of lies, maar ook in andere weefsels en organen. - Mogelijke behandelingen (o.a.) - meestal is geen behandeling nodig , cosmetica (indien ontsierend) , verwijdering onder plaatselijke verdoving (indien hinderlijk)

Fibromyalgie, behandeling
Mogelijke behandelingen van fibromyalgie (o.a.): , medicijnen: , gewone pijnstillers (= prostaglandine-synthetase-remmers, NSAID`s) , anti-depressiva , om depressiviteit als gevolg van fibromyalgie te verlichten , corticosteroïden , indien sprake is van een steriele ontsteking , plaatselijk verdovende middelen , bij ernstige plaatselijke pijnen - NB. Er zijn geen medicijnen die fibromyalgie kunnen genezen.

Fibrilleren
Zeer snel, onregelmatig samentrekken van de hartboezems (= atrium-fibrilleren) en-of de hartkamers (= ventrikel-fibrilleren).

Fluitende ademhaling
(wheezing) Fluitend geluid tijdens het ademhalen door gedeeltelijke blokkade (= obstructie) van de keel (= farynx), strottehoofd (= larynx) of luchtpijp (= trachea).

Flebografie
Het maken van röntgen-foto`s van aders (= venen).

Flauwvallen, oorzaken
Mogelijke oorzaken van flauwvallen (o.a.): , plotseling opstaan (= orthostatische syncope): o.a. bij ouderen en als bijwerking van medicijnen (meestal bloeddrukverlagers) , shock als gevolg van ernstig bloedverlies of hyperventilatie (= hypocapnie) door angst, paniek, walging, etc. , hart-aandoening: o.a. hartfalen en hartritme-stoornissen, waardoor, met name tijdens en ná inspanning, de bloedtoevoer naar o.a. de hersenen is verminderd. Het flauwvallen wordt dan vaker voorafgegaan door hartkloppingen. , uitdroging (= dehydratie): verminderde bloedcirculatie als gevolg van een verminderd bloedvolume , suikerziekte (= diabetes mellitus): te lage bloedglucose-spiegel (= hypoglykemie) en-of uitdroging (bij niet of onvoldoende behandelde suikerziekte) , bloedarmoede (= anemie): verminderd zuurstof-transport naar de hersenen , langdurig staan , hoesten (= hoestsyncope): door de verrichte inspanning wordt tijdelijk minder bloed naar het hart teruggevoerd, resp. naar de hersenen getransporteerd , urineren (= mictiesyncope): door de verrichte inspanning wordt tijdelijk minder bloed naar het hart teruggevoerd, resp. naar de hersenen getransporteerd , verminderde hersendoorbloeding bij kleine (= TIA) of grote hersenberoerte.

Flauwvallen
(collaps, flauwte, syncope, wegraking) Tijdelijk, gedeeltelijk (= flauwte) of totaal - bewustzijnsverlies (= collaps, syncope) als gevolg van een verminderde toevoer van bloed, resp. zuurstof en voedingsstoffen, naar de hersenen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Duizeligheid, hartkloppingen (met name bij hartaandoeningen), zweten, bloeddrukdaling, bewustzijnsvermindering of -verlies, (om)vallen met als mogelijke gevolgen verwondingen en-of breuken (= fracturen). - NB. `Hysterisch flauwvallen` is zeer waarschijnlijk een schijnvorm van flauwvallen (er zijn geen objectieve veranderingen in bloeddruk en hartfrequentie en-of zweten waarneembaar).

Flatulentie
(overmatig winden laten) - meteorisme

Flush
Op blozen (Eng. flush) lijkende, rode huiduitslag in gezicht, hals en nek. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - ziekten, zoals overmatige schildklierfunctie (= struma, hyperthyroïdie), carcinoïd, , overgang (menopauze) , bijwerking van bepaalde medicijnen

Fluorwaterstof-huidbeschadiging
Tegengif (= antidotum): calcium-gluconaat Hydrogel FNA (zie hieronder)

Foto-dermatosen
Huidaandoeningen (derma = huid) die ontstaan door overgevoeligheid (foto-sensibiliteit) voor zonlicht en-of UV-licht of waarbij dergelijk een belangrijke rol speelt. - De zon-lof UV-lichtgevoeligheid (= foto-sensibiliteit) verschilt van persoon tot persoon en hangt sterk af van de hoeveelheid pigment (= melanine) die de opperhuid (= epidermis) bevat.

Fosfor-organische-vergiftigingen
Tegenfif (= antidotum): Toxogenin® (zie hieronder)

Follikel-stimulerend-hormoon
(FSH) Natuurlijk hormoon dat door de voorkwab (= adenohypofyse) van de hypofyse in de hersenen wordt afgegeven. - FSH stimuleert bij de vrouw de rijping van de eicel in de Graafse follikel van de eierstok (= ovarium) en de productie van oestrogene hormonen (o.a. oestradiol). - Bij de man stimuleert FSH de rijping van de zaadcellen in de teelbal.

Foliumzuur, tekort
(folinezuur-tekort, vitamine B11-tekort--deficiëntie) Foliumzuur-tekort komt betrekkelijk vaak voor in tropische landen en dan vooral bij zwangere vrouwen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Bleekheid en vermoeidheid t.g.v. bloedarmoede (= anemie), depressie en afwijkingen aan het zenuwstelsel (o.a. neuronaalbuis-afwijkingen) bij pasgeborenen (o.a. open rug = spina bifida). - Mogelijke behandelingen o.a.: , verbetering van het dieet met folium-rijk voedsel , wegnemen van de aandoening (bijv. darm- of lever-ziekte) die tot het foliumzuur-tekort leidt , medicijnen: foliumzuur-derivaten (zie hieronder)

Foliumzuur, behoefte
De gemiddelde dagelijkse behoefte volwassenen is ca. 0,2-0,3 mg foliumzuur per dag. - Tijdens de zwangerschap is de behoefte aan foliumzuur groter (ca. 400-600 microgram per dag). Aanvulling (= suppletie) van de normale voeding met foliumzuur kan dan nodig zijn.

Fobieën, behandeling
Mogelijke behandelingen van fobieën (o.a.): , specifieke fobieën , zoals examen- en podium-vrees: bèta-blokkers (bijv. atenolol of propranolol) , sociale fobieën (o.a. plein- en mesenvrees) die gepaard gaan met depressiviteit: anti-depressiva, zoals SSRI`s en MAO-remmers

Fobieën
Onredelijk grote vrees (= gerichte angst) voor iets in het bijzonder of voor een specifieke situatie die tot een paniek-aanval leidt. - Onderscheiden worden o.a.: , faalangst : abnormaal grote angst om te falen of niet te slagen (= examenvrees) waardoor de prestaties afnemen , pleinvrees (= agora-fobie): abnormaal grote angst voor bepaalde ruimten, zoals angst voor pleinen (= agorafobie) , claustrofobie (= engtevrees): abnormaal grote angst om kleine, gesloten (= claustro-) ruimten, zoals raamloze kamers en liften , sociale fobieën : abnormaal grote angst voor contact of confrontaties met (onbekende) anderen, zoals faalangst, drempelvrees, spreekangst, extreme verlegenheid, mensenschuwheid , specifieke fobie : abnormaal grote angst voor iets bepaalds, zoals hoogte-vrees, examen-vrees, podium-vrees, vlieg-angst, angst voor muizen of spinnen

Frontaal
Aan de voorkant.

Fructose
(levulose, vruchtensuiker) Enkelvoudige suiker uit vruchten.

Ftisis
(long-tering, consumptie) Verder gevorderd stadium van long-tuberculose waarbij verkaasde bindweefsel-holten (= cavernen) in het longweefsel ontstaan.

Furunkel
(furunculus) - steenpuisten

Fungus
(mv. fungi) - schimmels

Fungicide
Schimmel -dodend.

Fugue
(vlucht) - dissociatieve fugue

Gastro-intestinale tumoren
Maag- en darmgezwellen

Gastro-enteroloog
Maagdarm-specialist.

Gastro-enterologie
Medische wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van maagdarm-aandoeningen.

Gastrisch
De maag betreffende.

Ganzenvoet
(pes anserius) Voet die op ganzenvoet lijkt door abnormale peesaanhechtingen van een drietal voetspieren.

Ganglioom
Ganglion-gezwel.

Ganglion
Zenuwknoop bestaande uit meerdere zenuwcellen (= neuronen) en -vezels.

Galsteen-ziekte
(cholelithiasis) Aanhoudende (= chronische) vorming van galstenen.

Galstuwing
(cholestase) Ophoping van gal in de galblaas en galgangen. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Drukpijn, geelzucht (= icterus), verstoorde vet-vertering in de darmen. - Mogelijke oorzaken (o.a.) Verstopping (= obstructie) van de galgangen door gaalblaas--lever-ontsteking (= hepatitis), vochtophoping in de buik (= ascites), tumoren in lever, galblaas of galgangen.

Galbulten
(netelroos, urtica) Allergische huiduitslag met bultjes (= urtica). - Mogelijke stadia (opeenvolgend): , galbulten (= urticaria): kleine, eerst zachte dan verhardende, jeukende bultjes , netelroos (= urticaria bullosa): de galbultjes zijn overgegaan in blaren. , urticaria vesiculosa : de blaren zijn overgegaan in blaasjes , urticaria papulosa de blaasjes zijn overgegaan in puistjes. , urticaria pigmentosa (= ziekte van Nettleship): zeer hardnekkige, aangeboren vorm van galbulten die geel-bruine vlekken achterlaat op de huid - Mogelijke oorzaken (o.a.) - allergische reactie op bepaalde stoffen , huidbeschadiging, kou, druk op huid of hitte (= urticaria factitia) of zonlicht (= urticaria solaris) , bepaalde (huid)ziekten , insectenbeten , bijwerking van bepaalde medicijnen - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: anti-histaminica

Galblaas-kanker
Tumor(en) van de galblaas.

Galactosemie
Abnormaal verhoogd galactose-gehalte in het bloed.

Galactose-stapeling
Erfelijke koolhydraat-stofwisselingsstoornis door - ontbreken van het enzym galactose-1-fosfaat-uridyl-transferase retardatie). Hierdoor wordt galactose (o.a. moedermelk en alle zuivelproducten) niet omgezet met als gevolg een abnormaal verhoogd galactose-gehalte in het bloed (= galactosemie). Galactosemie komt in Nederland voor bij 1 op de 50-70.000 pasgeboren baby`s.

Galactorroe
Melkafgifte via de tepels bij mannen en bij vrouwen die niet zogen.

Gal
(chole, fel) Groenige vloeistof die in de lever wordt gevormd en via de galgangen en galblaas in de dunne darm wordt uitgescheiden. - Gal speelt een belangrijke rol bij: , de opname van vetten, cholesterol en vet-oplosbare vitaminen in de dunne darm , uitscheiding van eiwitten die een rol spelen bij de gal-functie , uitscheiding van bilirubine via de ontlasting (= afbraakproduct van rode bloedcellen) , de uitscheiding van vet-minnende (= lipofiele) afvalstoffen die het lichaam niet via de urine kunnen verlaten, waaronder medicijnen en hun afbraakproducten (= metabolieten)

Gastroscopie
Onderzoek (-scopie = kijken) van en-of operatieve ingreep (`kijk-operatie`) in de maag (= gastro-).

Gewichtsafname
Een geleidelijke afname het gewicht is meestal het gevolg van een verandering in het leefpatroon, zoals minder eten, snoepen en alcohol, calorie-arm dieet en meer beweging. - Een plotselinge of snelle gewichtsafname kan wijzen op een ernstige ziekte, zoals een infectieziekte, uitzaaiing bij kanker of psychische aandoening (o.a. anorexia). - NB. Neem bij plotselinge of snelle gewichtsafname die u niet kunt verklaren contact op met uw (huis)arts.

Gewenning
(lichamelijke afhankelijkheid tolerantie) Steeds hogere doses van een bepaald genees- of genotsmiddel nodig hebben om hetzelfde effect te bereiken.

Gevoelsleven
Geheel van stemmingen, emoties en sentimenten. Het limbische systeem in de tussenhersenen speelt een centrale rol in de regulatie van het gevoelsleven.

Gevoelsafweer
(affect-afweer) Psychische afweerreactie om angst veroorzakende gevoelens te voorkómen of onderdrukken.

Gevoelsarmoede
(affect-armoede) Geringe neiging tot emoties.

Gevoe
(ens) (1) Zintuiglijk waarneming, zoals gezichtsvermogen, gehoor, smaak, reuk en tast (2) Onbewuste gewaarwording van bepaalde prikkels van buitenaf (bijv. pijn) of van binnenuit (bijv. geluksgevoel, verdriet, kwaadheid, verzadigingsgevoel). - Waarschijnlijk speelt het limbische systeem van de hersenen een belangrijke rol in het ontstaan en de verwerking van gevoelens. - Mentale gevoelens kunnen o.a. worden onderscheiden in: , emoties : bepaald gevoel als gevolg van een zintuiglijke waarneming en-of mentale waarneming (o.a. herinneringen, gedachten, fantasieën , sentimenten : emotie die betrekking heeft op iets of iemand anders, bijv. partner, kinderen, etc. , stemmingen (= gemoedstoestand): totaal aan persoonlijke gevoelens (= emoties) op een bepaald moment

Geslachtsorganen
(genitaliën) De organen van het lichaam die een rol spelen bij de seksualiteit en de voortplanting.

Geslachtsklier-aandoeningen, vormen
Mogelijke vormen geslachtsklier-aandoeningen: , hypo-gonadisme : abnormaal lage (= hypo-) gehaltes (= spiegels) van mannelijke (o.a. testosteron) of vrouwelijke geslachtshormonen (o.a. oestrogeen en progestagon) in het bloed als gevolg van een aandoening van de geslachtsklieren (= gonaden). , hyper-gonadisme : abnormaal hoge (= hyper-) gehaltes (= spiegels) van mannelijke (o.a. testosteron) of vrouwelijke geslachtshormonen (o.a. oestrogeen en progestagon) in het bloed als gevolg van een aandoening van de geslachtsklieren (= gonaden).

Geslachtsklier-aandoeningen
Abnormale productie en-of afgifte van geslachtshormonen tijdens de pubertijd of op volwassen leeftijd. - Mogelijke oorzaken (o.a.) - geslachtsklieren-disfunctie (= gonaden): verstoorde productie en afgifte van mannelijke (o.a. testosteron in de zaadbal) of vrouwelijke (o.a. oestrogen en progesteron in de eierstokken) , hypothalamus en-of hypofyse-disfunctie : verstoorde regulatie van de werking van functie geslachtsklieren - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Groeistoornissen, vruchtbaarheidsstoornissen (= infertiliteit), veranderd seksueel gedrag, veranderingen van de uiterlijke geslachtskenmerken (vermannelijking, vervrouwelijking, androgyne kenmerken, etc).

Geslachtshormonen
Hormonen die de geslachtelijke functies stimuleren en met name door de geslachtsorganen (= gonaden) worden geproduceerd. - Bij de vrouw produceren de eierstokken (= ovaria) vrouwelijke geslachtshormonen (= oestrogenen en progestagenen), waarvan oestradiol (= vruchtbaarheidshormoon) en progesteron (= zwangerschapshormoon) de belangrijkste zijn. - Bij de man produceert de teelbal (= testis) in de balzak (= scrotum) mannelijke geslachtshormonen (= androgenen), waarvan testosteron het belangrijkste hormoon is. - De bijnier produceert zowel bij de man als de vrouw kleine hoeveelheden mannelijke geslachtshormonen. - De productie van geslachtshormonen wordt geregeld door: (1) hypofyse -hormonen: follikel-stimulerend-hormoon (= FSH) en luteïniserend hormoon (= LH) (hypofyse = hersen-aanhangsel) (2) hypothalamus -hormonen: o.a. GH-RH en LH-RH (3) bloedgehaltes (-spiegels, -concentraties) van de geslachtshormonen (= feedback-regulatie)

Geslachtsgemeenschap
(paring, coïtus) Geslachtsdaad.

Geslachtschromosomen
De 2 chromosomen in de celkern die de erfelijke informatie (= genetische code) bevatten voor alle vrouwelijke (X-chromosoom) en alle mannelijke (Y-chromosoom) eigenschappen.

Geslachtelijke aandoeningen
(genitale aandoeningen) - , geslachtelijke aandoeningen bij de man , geslachtelijke aandoeningen bij de vrouw (= gynaecologische aandoeningen

Geslachtelijke gedragingen
zie ook: seksuele gedragingen

Geriatrie
Medische wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van ouderdomsziekten.

Geriater
Medisch specialist die zich bezig houdt met de diagnose en behandeling van ouderdomsziekten.

Genotype
(biotype) De eigenschappen van het individu die zijn geërfd van beide ouders, d.w.z. die de genen van die ouders zijn bepaald.

Genotmiddelen
Alle middelen die worden geproduceerd, verhandeld en gebruikt om een genotservaring (= euforie) te veroorzaken. - Legale middelen : , alcohol , nicotine (tabak) - Illegale middelen : , softdrugs , harddrugs

Genoom
Het totaal aan genen in de cel, d.w.z. het totaal aan erfelijke eigenschappen. In totaal heeft een mens ca. 35.000 verschillende genen.

Genitaal
De geslachtsorganen (= genitaliën) betreffende.

Genetische manipulatie
Het door middel van recombinant-DNA-techniek opzettelijk aanbrengen van veranderingen in de DNA-structuur en vogorde van de genen van planten, dieren en mensen. - Dankzij dergelijke genetische veranderingen kunnen de eigenschappen van planten, dieren en mensen worden veranderd, maar ook nieuwe gewassen en geneesmiddelen worden ontwikkeld en geproduceerd.

Genetica, klinische
Medische wetenschap die zich bezighoudt met onderzoek, diagnose en behandeling van erfelijke ziekten.

Geneesmiddelen
Zie voor informatie over geneesmiddelen het Geneesmiddel-alfabet op de homepage van deze website of informatie over medicijnen .

Geneesmiddel-substitutie
Vervanging van een merk-geneesmiddel op recept door een namaak-geneesmiddel (= generiek geneesmiddel) dat dezelfde werkzame stof bevat. - Susbstitutie door de apotheek is alleen toegestaan als: , het namaak-medicijn een werking heeft die tenminste gelijkwaardig is aan die van het merk-geneesmiddel (= bio-equivalentie) , de voorschrijvende arts en de patiënt instemmen met de substitutie. - Bij aflevering van een merkmedicijn dat duurder is dan het namaak-medicijn mag de apotheker geen bijbetaling van de patiënt verlangen. - Bron: Inspectie voor de Gezondheidszorg (2003).

Geneesmiddel-incontinentie
Onwillekeurige urine-lozing of lekken als bijwerking van een medicijn. - Medicijnen die als bijwerking incontinentie kunnen veroorzaken zijn (o.a.) , ACE-remmers : inspanningsincontinentie (tgv. hoesten) , alfa-receptorblokkers , zoals prazosine en doxazosine: stress-incontinentie , lithium : urge-incontientie , parkinson-middelen : urge-incontinentie , parasympathicolytica en tricyclische antidepressiva : overloop-incontientie , plasmiddelen (= diuretica): urge-incontinentie , psychofarmaca , zoals antidepressiva, antihistaminica, antipsychotica, angst-onderdrukkende middelen (= anxiolytica) en slaapmiddelen (= hypnotica): urge-incontinentie - Mogelijke behandelingen - Zo nodig en mogelijk kan de (huis)arts de dosering aanpassen of een ander medicijn geven.

Gen-afwijkingen
(-defecten) Afwijking (= defect) in de bouw van één (= monogeen) of meer genen (= polygeen). - Afwijkingen aan met name dominante genen kunnen erfelijke ziekten veroorzaken. - Afwijkingen aan recessieve genen komen betrekkelijk vaak voor, maar meestal niet tot uitdrukking (= expressie). Ieder mens draagt tenminste 6-8 afwijkende recessieve genen. Alleen als men voor een bepaalde eigenschap twee recessieve genen heeft (d.w.z. één van de vader en één van de moeder) kan een afwijkend recessief gen tot uitdrukking komen. Dit is normaal gesproken zelden het geval. Bij nakomelingen van nauwe verwanten (zoals bij incest) is deze kans echter aanzienlijk groter.

Gelevlek-degeneratie
(macula-degenerata) - macula-degeneratie

Gele koorts
(febris flava) Ernstige tropische virus-infectie. Komt vooral voor (= endemisch) in Afrika en Midden- en Zuid-Amerika. - Mogelijke verschijnselen (o.a.) Koorts, maagdarm-bloedingen (`bloedbraken`), verminderde nierfunctie en lever-ontsteking (= hepatitis) met geelzucht (= icterus) - Oorzaak - Besmetting met een zogenaamd arbo-virus, dat wordt overgebracht door muggen-muskieten (Aëdis egypti). - Mogelijke behandelingen (o.a.) - medicijnen: vaccinatie met gele koortsvaccin