Kennisconsult Managementwoordenboek

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Management
Datum & Land: 25/08/2022, NL
Woorden: 27274


pijplijnproduct
Fase in de ontwikkeling van een nieuw product, waarbij het product zich wel al in het distributiekanaal bevindt, maar nog niet verkocht is aan eindgebruikers

pikfunctie
Functie in een interactief ontwerpsysteem waarbij men de cursor naar een nabijgelegen punt kan laten springen.

pijplijnmanagement
Het managen van het ontwikkelingsproces waarbij productstrategie, projectmanagement en functioneel management in onderling verband worden behartigd

pijplijnbesturing
Het totaal van alle activiteiten dat er voor moet zorgen dat de fysieke stroom grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten zo effectief en efficiënt mogelijk door de achtereenvolgende fasen van de pijplijn van start- tot eindpunt beweegt.

pijplijn met stroombesturing
Het traject tussen verschillende opslagplaatsen en/of fysieke processen en/of meetpunten waarop een stroombesturing van toepassing is.

pikken
Het uit voorraad halen van onderdelen en materialen om producten te kunnen fabriceren of om eindproducten af te kunnen leveren.

pijplijn
Informatie, materiaal, producten en diensten in ontwikkeling op hun weg naar voltooiing.

pijplijn managementgereedschap
Managementgereedschap dat bijdraagt aan de beheersbaarheid van het pijplijnproces. Het gaat om gereedschap op het vlak van data-management (gegevensbeheer) en op het vlak van het besluitvormingsproces

ping
Ping is een hulpprogramma dat wordt gebruikt om bereikbaarheid van apparatuur te testen op computernetwerken.

pikorde
Rangorde van personen in de hierarchie.

pioneering advertising
Reclame die er op is gericht het publiek te laten kennismaken met een nieuw product of nieuwe productcategorie

pijplijnvoorraden
Voorraden die onderweg zijn tussen schakels in een bedrijfskolom

planningsrestrictie
(1) Algemeen: knelpunt. (2) Bij projectmanagement: Elke factor die een beperking inhoudt ten aanzien van de mogelijkheid de start- of einddatum van een bepaalde activiteit zelf te kiezen. De beperkingen kunnen worden bepaald door de projectomgeving, opdrachtgevers, tijd, kwaliteit, beschikbaarheid van bronnen, e.d. Er zijn acht typen planningsrestricties denkbaar bij een activiteit (zie hiervoor: planningsrestrictie, typen).

platform
(1) Overlegorgaan, waarin vertegenwoordigers van belanghebbende partijen met elkaar van gedachten wisselen en initiatieven nemen; (2) De hard- en software die beschikbaar moet zijn om een bepaald applicatieprogramma te laten functioneren.

planningalgoritme
Berekeningswijze die wordt toegepast bij het maken van plannen van activiteiten.

planeconomie
Centraal (door de overheid) geleide economie.

planningsoftware
Computerprogramma's die het plannen en beheersen van projecten (en bronnen, kosten en tijd) ondersteunen.

planning van de bewerkingen
De actuele toekenning van de begin- en einddata van bewerkingen of bewerkingsgroepen waarin is aangegeven op welke tijdstippen de bewerkingen dienen te worden uitgevoerd om de fabricage-order binnen de gestelde tijd gereed te hebben. Deze data worden in het opstellen van het planningprogramma gebruikt.

pleitreclame
De inzet van reclamemiddelen om een politiek standpunt of een mening over een bepaald maatschappelijk thema te promoten.

planningscyclus
De periodieke herhaling van de verschillende stappen, die telkens leiden tot een plan voor weer een nieuwe periode. Voorbeeld meerjarenplan, jaarplan, kwartaalplan, weekplanning, en dergelijke

planning personeelswerving
De planning van het opvullen van vacatures op zowel de korte als de lange termijn, zodat er voldoende tijd is voor het proces van werving en selectie.

planperiode
De tijdseenheid waarop de planning betrekking bijvoorbeeld vijf jaar, kwartaal, week.

planningshorizon
De toekomstige tijdsduur waarop een bepaald plan betrekking heeft uitgedrukt in overeengekomen tijdseenheden.

planningmodel
Een afbeelding van een beslissingssituatie bij onzekerheid waarin de samenhang tussen mogelijk te nemen beslissingen en de daarbij behorende gevolgen wordt weergegeven.

plan b
Een alternatief plan dat gemaakt wordt voor het geval de toekomst anders uitpakt dan vooraf was ingeschat.

ploeg
Een groep medewerkers die als een geheel optreedt.

plan
Een ontwerp waarin is opgenomen een gemotiveerde doelstelling, alsmede de manier waarop en de omstandigheden waaronder men deze doelstelling verwacht te realiseren.

platte organisatie
Een organisatie met relatief weinig hiërarchieke niveaus. De communicatielijnen zijn kort en beslissingen kunnen snel worden genomen.

plus/min-stuklijst
Een planningstuklijst die wordt gebruikt bij het voorspellen van de behoefte aan varianten. In deze stuklijst kan een standaardproduct door een ander product worden vervangen.

plannen in blokken
Een planningtechniek voor bewerkingen waarbij iedere bewerking als een blok tijd (dag, week enz.) wordt beschouwd.

planningstadium
Een punt tussen bewerkings- of verwerkingsstadia waarbij items in partijen worden verzameld voordat deze items naar het volgende be- of verwerkingsstadium worden overgeheveld. In de traditionele productiesystemen werden de planningstadia gewoonlijk door bestuurde magazijnen bepaald

planogram
Een schematische of grafische weergave van de gunstigste rangschikking van producten in een winkelschap met het oog op maximale verkoopkansen.

planningserie
Een seriegrootte die wordt gebruikt in de planning en die is afgeleid van een verzendhoeveelheid en/of productieserie.

planningshek
Een tijdstip in de nabije toekomst dat de periode in de planning afbakent waarvoor geen wijzigingen meer mogen worden aangebracht. Voor die periode ligt de planning dus vast, voor de periode na het planningshek geldt dat niet. Een planningshek wordt aangebracht om een zekere mate van stabiliteit te bereiken in de uitvoering.

ploegendienst
Een vorm van werken waarbij een dag van 24 uur wordt ingedeeld in werkperiodes. Ploegendienst wordt gebruikt om produktiemiddelen optimaal te benutten en in openbare diensten, zoals brandweer, politie, ziekenhuizen,en dergelijke, zodat de dienstverlening altijd beschikbaar is.

planningsmethode
Elke methode die kan worden toegepast om het verloop van een project of proces vooraf in tijd en kosten te ramen.

planning en control
Het geheel van activiteiten die uitgevoerd moeten worden om duidelijk te maken wat er in een bepaalde periode moet gebeuren als uitkomst van een bestuurlijk proces (planning), de rapportage daarover en de benodigde bijsturing en uiteindelijke verantwoording over de behaalde resultaten aan het bestuur (control).

plangroep
Het laagste aggregatieniveau van een verzameling productiemiddelen die een zo grote mate van uitwisselbaarheid hebben dat geen verdere detaillering voor de desbetreffende planning nodig is.

planningsniveau
Het niveau waarop de planning betrekking heeft in de planninghiërarchie: strategie (bedrijfsplan), beleid (hoofdplan) en beheer (hoofdproductieplan).

planvorming
Het ontwikkelen van plannen.

plannen
Het opstellen en vastleggen van een plan.

plakkerigheid van kennis
Het probleem dat kennis moeilijk los te maken is van de bron waaruit ze komt, bijvoorbeeld omdat ze erg context-specifiek is, of omdat er een cultuur is die delen van kennis ernstig belemmert

plaatsing
Het proces waarbij iemand in een passende functie wordt geplaatst.

plannen met overlappingen
Het starten van een volgende bewerking terwijl de actuele bewerking nog niet gereed is.

plan stability
Het verschil tussen de werkelijke productie en de productie die gepland was.

planning
Het voorbereiden van de weg waarlangs en het tijdpad waarin een bepaalde doelstelling in de praktijk zal worden nagestreefd met het oogmerk de realisatie van de doelstelling beheersbaar te krijgen.

platter maken van de organisatie
Het weghalen van een complete laag van medewerkers bij een hiërarchische organisatie.

pleitbezorger
Iemand die ergens een voorstander van is en het in woord en gebaar verdedigt of bevordert.

plan van aanpak
In het projectplan (plan van aanpak) wordt globaal aangegeven welke producten (resultaten) in het kader van het project zullen worden gemaakt en hoe en binnen welke kader van geld, tijd en kwaliteit, dit zal gebeuren. Het plan omvat ondermeer visie, werkwijze, planningen en instructies. Zie verder projectplan.

planningslijst
In numerieke besturing: een lijst die alle bewerkingen bevat die voor de fabricage van een product moeten worden uitgevoerd. De lijst wordt voorafgaande aan het opstellen van het werkstukprogramma geprepareerd.

plain vanilla
Letterlijk: gewoon vanille. Een Amerikaans-Engelse uitdrukking voor de meest simpele variant van een (beleggings)product. Net zoals een plain vanilla ijsje een heel gewoon ijsje is, zo is bijvoorbeeld een plain vanilla optie een standaard call- of putoptie.

planned earned
Planned earned is een indicator omtrent de efficiency van een project. Planned earned wordt als volgt berekend: EV/BAC (earned value gedeeld door budget at completion). De uitkomst geeft aan hoe het staat met de voltooiing van het project (% compleet) in relatie tot de (financiele) planning

plannen op activiteitenbasis
Planning op basis van de activiteiten die nodig zijn voor de levering van goederen en diensten aan klanten.

Plato
Plato (Oudgrieks: Πλάτων, Plátōn) - (Athene, ca. 427 v. Chr. – aldaar, 347 v.Chr.) was een Grieks filosoof en schrijver. Plato, leerling van Socrates en leraar van Aristoteles, is een van de meest invloedrijke denkers in de westerse filosofie en was ook de stichter van de Atheense Academie, het eerste instituut voor hoger onderwijs in het westen. Hij schreef een aantal dialogen over zeer diverse onderwerpen en werd met zijn ideeënleer de aartsvader van het filosofisch idealisme.

plukken
Producten uit het magazijn halen in het kader van de uitvoering van een bestelling door een klant.

planningssysteem
Systeem dat de planningactiviteiten ondersteunt. Dit kan ook een handmatig uit te voeren systeem zijn.

platformtechnologie
Technologieën die kunnen worden toegepast in nieuwe producten.

planningsschool
Theoretische stroming met betrekking tot strategievorming, die er van uitgaat dat men slechts tot een goede strategie kan komen via een formeel proces van strategieplanning. De stroming vindt haar oorsprong in het werk van Ansoff: 'Corporate Strategy' (1965)

plan voor ieder onderdeel
Voor elk onderdeel (partnummer) dat gebruikt wordt binnen de organisatie wordt alle relevante informatie vastgelegd en opgeslagen in één totaal-database.

Pmbok
een gestandaardiseerd, modelmatig overzicht van algemeen geaccepteerde projectmanagement-kennis, zoals uitgegeven door het Projectmanagement institute (PMI)

PMI-analyse
Een simpel gereedschapje van Edward de Bono om voors en tegens van een besluit af te wegen.

point-to-point protocol
Protocol waarmee een computer communiceert met een internet service provider.

portefeuille
(1) Doos of map waarin een verzameling documenten bewaard wordt; (2) Datgene waar de verzameling voor staat, b.v. een aantal accounts, diploma's, studiepunten, en dergelijke. (3) Een verzameling strategisch belangrijke projecten of producten van een onderneming.

portaal
(1) Een website die met betrekking tot een bepaald onderwerp/thema een ingang biedt naar het internet door middel van links naar thema-gerelateerde sites. (2) Een ingang op het internet of op een intranet, waarvandaan een grote hoeveelheid informatie kan worden benaderd.

poortwachter
(1) Iemand die de inkomende en uitgaande informatiestroom van een organisatie bewaakt en reguleert; (2) Een groep managers die optreden als adviseur, beslisser en investeerder in productontwikkelingsprocessen. (worden ook wel aangeduid met de term portfolio managementteam).

point
(1) meeteenheid voor grootte van lettertypes; (2) meeteenheid voor dikte van papier.

point-of-use delivery
Aflevering van bestelde goederen niet bij een magazijn of opslagplaats, maar direct op de plaats waar ze gebruikt moeten worden.

post-transactiekosten
Alle kosten die verbonden zijn aan het gebruik en uiteindelijk het buiten gebruik stellen van een goed of dienst.

portfolioanalyse
Analyse van de portfolio's van de verschillende bedrijfsonderdelen (business units) om te komen tot een samenhangende investeringsstrategie, die zowel rekening houdt met de strategieen van de afzonderlijke bedrijfsonderdelen als met de beschikbare investeringsruimte.

positieve actiebeleid
Beleid met betrekking tot het werven en laten doorstromen van personeel uit minderheidsgroeperingen met de bedoeling bestaande ingelijkheden in het personeelsbestand te verkleinen.

portfolio criteria
Criteria die een organisatie gebruikt bij de selectie van bestaande en te ontwikkelen producten, waarop ingezet gaat worden, als zijnde producten die de beste vooruitzichten bieden voor de organisatie.

polychrone cultuuur
Culturen waarin men de tijd niet ziet als lineair en waarbij werkzaamheden niet perse volgens planning of chronologisch worden afgehandeld.

positionele macht
De invloed die iemand heeft op grond van functie die hij bekleedt. Synoniem aan: legitieme macht.

positieve speling
De mate waarin de start van een activiteit kan worden vertraagd, zonder dat de projecteinddatum wordt aangetast.

potentiële vraag
De maximaal mogelijke vraag verminderd met de actuele vraag in dezelfde periode in dezelfde plaats.

politieke omgeving
De omgeving van een organisatie die bepaald wordt door de staatsinrichting van een land, de politieke stabiliteit, de wijze waarop en de richting waarin de overheid beleid maakt en dit handhaaft en de invloed die de overheid uitoefent op de markt.

potentiële omzet
De omzet die een onderneming maximaal kan bereiken, rekening houdend met realistische inschattingen van marktvraag en concurrentieverhoudingen.

portfolioplanning
De portfolioplanning (ook 'productenplan' genoemd) omvat een lange termijn-plan voor zowel de huidige als de te ontwikkelen product(groep)en in de productportfolio van de onderneming. Dit in termen van de te produceren hoeveelheden en daarmee samenhangende omzetten en investeringen.

POR-doorlooptijd
De tijd die verloopt tussen het moment dat een bestelling wordt geplaatst bij een leverancier (ordervrijgavedatum) en het moment van aankomst van de goederen bij de ontvangstorganisatie. (POR is de afkorting van purchasing ordering and receiving).

politiek besluitvormingsproces
Deze vorm van besluitvorming houdt rekening met veel partijen met verschillende belangen. De besluitvorming vindt plaats door onderhandelingen en wisselwerking tussen de diverse partijen.Het voordeel is dat iedereen invloed kan uitoefenen, maar dat kost wel veel energie of tijd.

post-concurrente vordering
Dit zijn vorderingen die pas voor betaling in aanmerking komen als eerst een reeks andere vorderingen (vorderingen met een hogere rang) zijn afgewikkeld. De volgorde speelt vooral bij insolventie

Porter's waardeketen
Door Porter ontwikkeld denkschema voor de strategische doorontwikkeling van een organisatie.

postorderbedrijf
Een bedrijf dat op basis van catalogi verkoopt en orders per post ontvangt en verstuurd.

politieke besturing
Een besturingstype voor gevallen waarin geen eenduidige doelstellingen zijn geformuleerd.Toepassing van een regelkring is dan niet mogelijk. Besturing krijgt dan het karakter van politieke besturing. In een dergelijke situatie bepalen machtsverhoudingen wat er gebeurt en hoe dat gebeurt.

polychrone cultuur
Een cultuur waar zaken parallel kunnen verlopen in plaats van in strikte volgordes.

pointer
Een data item dat de locatie van een ander data item specificeert; bijvoorbeeld, een data item dat het adres aangeeft van het volgende medewerkersrecord dat verwerkt moet worden. [IEEE610].

polis
Een document waarmee kan worden aangetoond dat een verzekeringsovereenkomst is afgesloten.

postmortem review
Een eindreview van een project dat tussentijds is beëindigd.

post projectevaluatie
Een evaluatie na afloop van het project om te bekijken of op het gebied van projectmanagement verbeteringen kunnen worden aangebracht. Tevens bedoeld om in het project opgedane kennis te verzamelen en te borgen.

podcast
Een geluidsopname die men kan downloaden en afspelen.

positiediagram
Een instrument dat kan worden gebruikt om producten van verschillende fabrikanten met elkaar te vergelijken, door ze worden op basis van voor consumenten belangrijke eigenschappen in een matrix te positioneren.

portfoliomatrix
Een instrument om resources toe te kennen aan bedrijfseenheden of producten op basis van hun marktaandeel en hun groeikansen

positive discipline
Een manier van gedragsbeïnvloeding waarbij meer wordt gewerkt met beloning voor gewenst gedrag dan met bestraffing van gedrag dat ongewenst wordt geacht.

polyopsonie
Een markt met veel vragende partijen.

potentiële concurrentie
Een marktpartij die zich in de toekomst mogelijk zal manifesteren als concurrent.

polypolie
Een marktvorm met veel aanbieders en veel vragers

ponstypist
Een medewerker die zorgt voor invoer van data in een computer.

positieve norm
Een norm die gewenst gedrag stimuleert. Ze sturen aan op positieve effecten, zoals op tijd komen, je best doen, kwaliteit proberen te leveren, betrouwbaar, vriendelijk, collegiaal zijn en dergelijke.

post implementatie onderzoek
Een onderzoek dat wordt ingesteld nadat de projectresultaten in gebruik zijn genomen om te bekijken of het resultaat voldoet in de praktijk (of met het resutaat de projectdoelstelling wordt verwezenlijkt).

point-of-purchase display
Een opstelling waarin producten bij een verkooppunt extra onder de aandacht kunnen worden gebracht