11 letters

nestelkruid ∙ neteligheid ∙ nieuwigheid ∙ normaalheid ∙ nuchterheid ∙ oefenarbeid ∙ oerwaarheid ∙ omgerammeid ∙ omgestrooid ∙ ondergeheid ∙ onderooglid ∙ onderscheid ∙ oneffenheid ∙ ongeplaveid ongeschoeid ∙ ongewisheid onjuistheid ∙ onklaarheid ∙ onmatigheid ∙ onnozelheid ∙ ontaardheid ∙ ontdaanheid onvolgroeid ∙ onzedigheid onzekerheid ∙ oogstarbeid ∙ opengegooid ∙ opengewaaid ∙ opgerammeid ∙ opgeschoeid ∙ opgeschooid ∙ opgezetheid ∙ oprechtheid ∙ ouderbeleid overgebreid ∙ overgegooid ∙ overgekruid ∙ overgenaaid ∙ overgeroeid ∙ overgewaaid ∙ overgezaaid ∙ overmoeheid ∙ oversproeid ∙ overstrooid ∙ overvolheid ∙ paardenhuid ∙ paardensmid ∙ palingkruid ∙ parnaskruid ∙ passendheid passiefheid ∙ perplexheid ∙ perzikkruid ∙ pienterheid platgegooid ∙ ploegarbeid ∙ preciesheid preekarbeid ∙ prijsbeleid ∙ railruwheid rambobeleid ∙ rattenkruid ∙ redactielid ∙ redzaamheid ∙ rekbaarheid ∙ rekenarbeid ∙ rendierhuid ∙ rentebeleid ∙ richtigheid ∙ rijksbeleid rijsnelheid ∙ robuustheid roestigheid rolvastheid ∙ rommelkruid ∙ rondgebreid ∙ rondgegooid ∙ rondgekruid ∙ rondgeroeid ∙ rondgezaaid ∙ rontgenhuid ∙ ruigtekruid ∙ ruiterkruid ∙ rupsenkruid ∙ sabbatbruid ∙ sabbatsmeid ∙ schaamkruid ∙ schaarsheid ∙ schalksheid ∙ schamelheid ∙ schapenhuid ∙ schedelhuid ∙ scheepshuid ∙ scheepssmid ∙ scherpkruid ∙ schijtkruid ∙ schildkruid ∙ schoolsheid schoorkruid ∙ schraalheid ∙ schrielheid ∙ schuimkruid ∙ schuinsheid ∙ schurftheid ∙ selectielid ∙ sepotbeleid serieusheid ∙ sikkelkruid ∙ sjabbatmeid ∙ sjabbesmeid ∙ slangenhuid ∙ slappigheid ∙ slimmigheid ∙ slonzigheid slooparbeid ∙ slordigheid ∙ sluierkruid ∙ smalligheid ∙ smidsarbeid ∙ smijdigheid ∙ smoelensmid ∙ snelligheid ∙ snibbigheid ∙ snuggerheid ∙ sorbenkruid ∙ spantensmid ∙ spekkigheid ∙ spierarbeid ∙ spijkerhuid ∙ spijkersmid ∙ spijtigheid ∙ sportbeleid ∙ springkruid ∙ stadsbeleid stadsigheid ∙ stagebeleid stankbeleid stelligheid ∙ stemmigheid steunbeleid stiekemheid ∙ stierenhuid ∙ stijvigheid ∙ stilligheid ∙ stoffigheid stommigheid ∙ stoutigheid ∙ strafbeleid ∙ strandkruid ∙ student-lid stukgegooid ∙ stukgewaaid ∙ taaleenheid ∙ talenbeleid talrijkheid ∙ tankeenheid tasjeskruid ∙ teeltarbeid ∙ tegenbeleid ∙ tegengeluid ∙ telbaarheid temerigheid teruggeleid ∙ Thuisarbeid ∙ tientjeslid ∙ tijdeenheid ∙ tiksnelheid ∙ tjuikgeluid ∙ tochtigheid ∙ toegedraaid ∙ toegegroeid ∙ toegeplooid ∙ toegepraaid ∙ toegevloeid ∙ toegezwaaid ∙ toetsbeleid tolvrijheid ∙ tongenkruid ∙ topsnelheid ∙ trendbeleid ∙ treurigheid ∙ troebelheid ∙ trulligheid ∙ truttigheid ∙ turrenkruid tweeeenheid ∙ Uitgebloeid ∙ uitgebroeid ∙ uitgedraaid ∙ uitgegloeid ∙ uitgegroeid ∙ uitgekraaid ∙ uitgescheid uitgesnoeid ∙ uitgespreid ∙ uitgevloeid ∙ uitgevlooid ∙ uitgezwaaid ∙ ultrageluid ∙ uursnelheid ∙ vaardigheid ∙ vakbondslid ∙ vakwijsheid ∙ valsnelheid ∙ varkenshuid ∙ vastgenaaid ∙ vastgeroeid ∙ vatbaarheid ∙ veeleenheid ∙ verfomfaaid ∙ verfomfooid ∙ verkoudheid ∙ verlamdheid verruktheid ∙ verschroeid ∙ versuftheid ∙ verwardheid ∙ verwendheid verwoedheid ∙ vezeligheid viereenheid ∙ vingerkruid ∙ visumbeleid ∙ vlakgebreid ∙ vleugelhuid ∙ vochtigheid ∙ vogelgeluid ∙ voldaanheid ∙ voorbijleid ∙ voorgegooid ∙ voorgekaaid ∙ voorgelooid ∙ voortarbeid ∙ vormeenheid ∙ vrekkigheid ∙ vrolijkheid ∙ vrouwenhuid ∙ vulsnelheid ∙ waardigheid ∙ wapenbeleid waterbeleid waterigheid weggedraaid ∙ weggegraaid ∙ weggesnoeid ∙ weggevloeid ∙ wegvastheid ∙ weitorkruid ∙ welbearbeid ∙ wereldsheid werkeenheid ∙ willoosheid ∙ winbaarheid witbontheid ∙ woekerkruid ∙ wonderkruid ∙ Wooneenheid ∙ wortelkruid ∙ Zaadonkruid ∙ zeemanshuid ∙ zelfgebreid zenuwgeluid ∙ zilverkruid ∙ zinlijkheid ∙ zinloosheid zomerarbeid ∙ zuchtigheid zwaardkruid ∙ zwartigheid ∙ zwierigheid

12 letters

aanbodbeleid aangeschreid ∙ aanhaligheid aanhorigheid ∙ aanvaardheid ∙ aanwezigheid ∙ Absoluutheid ∙ abstractheid ∙ accuraatheid achtbaarheid achteruitbid ∙ achtzaamheid ∙ ad-hocbeleid adequaatheid adspirantlid ∙ adviesarbeid ∙ afdelingslid afgepastheid ∙ afgeschroeid ∙ afvalligheid ∙ afwezendheid ∙ afzijdigheid Akkeronkruid algemeenheid ∙ almogendheid ∙ alwetendheid ∙ alzijdigheid amechtigheid Amoureusheid argeloosheid ∙ armelijkheid ∙ armoedigheid ∙ armzaligheid ∙ asmogendheid aspirant-lid assembleelid ∙ baanloosheid baansnelheid baanvastheid ∙ baldadigheid ∙ bandsnelheid ∙ barbaarsheid ∙ barbarakruid ∙ basiliekruid ∙ basiseenheid ∙ bedrevenheid ∙ bedroefdheid ∙ bedwelmdheid begrensdheid beheerstheid ∙ behendigheid ∙ benodigdheid beslotenheid ∙ bevalligheid ∙ bevangenheid ∙ bevlogenheid ∙ bevreesdheid ∙ bezadigdheid ∙ bezonkenheid bezonnenheid bezwaardheid ∙ bijhorigheid bijziendheid ∙ binnengeleid ∙ blijvendheid ∙ bloksnelheid ∙ Bodemmoeheid ∙ boerenarbeid ∙ bootsnelheid botdichtheid bouwsnelheid boycotbeleid briljantheid ∙ bronnenkruid ∙ bronstigheid ∙ brutaligheid ∙ buffonskruid ∙ buigbaarheid buigvastheid ∙ buigzaamheid ∙ burgerarbeid ∙ christenheid ∙ citroenkruid ∙ commissielid ∙ compleetheid concreetheid constantheid ∙ contrageluid ∙ crisisbeleid daadloosheid ∙ daalsnelheid ∙ dadelijkheid ∙ dadeloosheid ∙ dagblindheid ∙ dankbaarheid ∙ dansbaarheid datasnelheid deelbaarheid ∙ deelraadslid degelijkheid ∙ delegatielid denkvrijheid desolaatheid diamantkruid ∙ dichtgegooid ∙ dichtgenaaid ∙ dichtgewaaid dierbaarheid dierengeluid ∙ dierlijkheid ∙ dodelijkheid ∙ doelloosheid doodgesnoeid ∙ doodvermoeid ∙ doorgebloeid ∙ doorgedraaid ∙ doorgegloeid ∙ doorgegroeid ∙ doorgevloeid ∙ doorgevlooid dopingbeleid dopinggeduid ∙ drachtigheid ∙ drie-eenheid dringendheid dromerigheid ∙ druivenkruid ∙ drukvastheid ∙ dubbelgebeid ∙ duivelskruid ∙ duizeligheid ∙ duizendkruid ∙ duurzaamheid ∙ eenmaligheid eenparigheid ∙ eentaligheid eentonigheid ∙ effectgeluid eindsnelheid ∙ ellendigheid ∙ erfelijkheid ∙ expeditielid exportbeleid ∙ fabrieksmeid ∙ fatterigheid feilbaarheid feilloosheid fluitenkruid ∙ fonteinkruid ∙ foutloosheid fraudebeleid gangbaarheid ∙ gasdichtheid ∙ gastvrijheid ∙ gebondenheid ∙ geborgenheid ∙ gebrokenheid gedoogbeleid ∙ gedragenheid gedrevenheid ∙ geduldigheid geelrijpheid ∙ geergerdheid ∙ geflikflooid ∙ gegriefdheid ∙ gehoudenheid ∙ gekaaidraaid ∙ gekaaiewaaid ∙ gekallegaaid ∙ gekrenktheid ∙ gekwetstheid gelanterluid ∙ geluidbeleid gematigdheid ∙ gemelijkheid geniepigheid ∙ geoefendheid gepierewaaid ∙ geplogenheid ∙ gerardskruid geregeldheid ∙ gescharmaaid ∙ geschiktheid ∙ geschoktheid geshanghaaid ∙ geslepenheid ∙ geslotenheid ∙ gespierdheid gestadigheid gestoordheid gestrengheid ∙ gevangenheid geveinsdheid gevoeligheid ∙ gewiekstheid gewilligheid gezelligheid ∙ gezichtshuid ∙ gezinsarbeid ∙ gezinsbeleid ∙ ginsterkruid ∙ gitaargeluid gladgeplooid ∙ glijsnelheid ∙ godzaligheid goedkoopheid ∙ golfsnelheid golfwaarheid ∙ gratiebeleid groepsarbeid ∙ groepsgeluid ∙ grondeenheid ∙ gruwzaamheid ∙ guichelkruid ∙ haalbaarheid handenarbeid ∙ handzaamheid hangerigheid hatelijkheid ∙ haveloosheid ∙ hebberigheid ∙ heengevloeid ∙ heerlijkheid ∙ heilzaamheid hersenarbeid ∙ hobbeligheid ∙ hoedanigheid ∙ hoegrootheid ∙ hoeksnelheid ∙ hondenbeleid

Woorden met een ∙ zijn geldige Scrabble woorden (Onofficiële ENCYCLO Scrabblelijst)