10 letters

schubkruid ∙ seksarbeid ∙ Senaatslid ∙ sesamkruid ∙ simpelheid ∙ sjofelheid slaafsheid ∙ slaapkruid ∙ slechtheid ∙ sleetsheid sleeuwheid slinksheid ∙ smeerkruid ∙ smerigheid ∙ smeuïgheid snaaksheid ∙ snedigheid ∙ snoekkruid ∙ soepelheid ∙ sofiekruid ∙ soliedheid ∙ somberheid ∙ speelsheid ∙ speenkruid ∙ stadigheid ∙ Stapgeluid statigheid ∙ steedsheid ∙ steenkruid ∙ stemgeluid ∙ stengellid ∙ stevigheid ∙ stootsheid ∙ straatmeid ∙ strengheid ∙ striktheid ∙ stroefheid ∙ strontmeid ∙ struisheid stuipkruid ∙ stuursheid ∙ subeenheid suffigheid sulligheid taaiigheid ∙ taakbeleid taalbeleid taxibeleid telearbeid ∙ Teleenheid telegeleid ∙ tengerheid ∙ tennismeid ∙ tepelkruid ∙ testbeleid Tetraploïd ∙ tienermeid tierigheid ∙ tijdigheid tijgerhuid ∙ toegebreid ∙ toegegooid ∙ toegenaaid ∙ toegewaaid ∙ tonggeluid ∙ torenkruid ∙ toverkruid ∙ trekarbeid ∙ triestheid ∙ tuinarbeid ∙ tuttigheid ∙ uitgebreid ∙ uitgegooid ∙ uitgehooid ∙ uitgekaaid ∙ uitgekleid ∙ uitgekruid ∙ uitgeloeid ∙ uitgepaaid ∙ uitgepooid ∙ uitgeroeid ∙ uitgespuid ∙ uitgewaaid ∙ uitgezaaid ∙ vadsigheid valsigheid ∙ varenkruid ∙ vastigheid ∙ vederkruid ∙ veenarbeid ∙ veiligheid ∙ veldarbeid ∙ verhitheid versproeid ∙ verstrooid ∙ verzensmid ∙ verzotheid vettigheid ∙ viezigheid ∙ vingerhuid ∙ vinnigheid ∙ vissenhuid ∙ vleeskruid ∙ volgegooid ∙ voorarbeid ∙ voorbereid ∙ voorgeleid ∙ voorgeweid ∙ vossenhuid ∙ vredigheid ∙ vreemdheid ∙ vrijigheid ∙ vromigheid ∙ vruchthuid ∙ vuiligheid ∙ vunzigheid ∙ wakkerheid ∙ walrushuid ∙ wankelheid ∙ warrigheid ∙ weggedooid ∙ weggegooid ∙ weggekruid ∙ weggemaaid ∙ weggewaaid ∙ weinigheid ∙ welligheid ∙ wettigheid ∙ wielensmid ∙ willigheid ∙ windgeluid wittigheid woeligheid ∙ wolfskruid ∙ Wolkigheid wolligheid wolvenhuid ∙ wonderheid ∙ woonbeleid ∙ worstkruid ∙ zaalgeluid zanggeluid ∙ zelfbereid ∙ zevenkruid zieligheid ziltigheid zilverhuid ∙ zilversmid ∙ zinnigheid ∙ zinvolheid zoemgeluid ∙ zoetigheid ∙ zondigheid ∙ Zonnekruid ∙ zorgarbeid ∙ zorgbeleid ∙ zottigheid ∙ zuinigheid ∙ zuiverheid ∙ zwarigheid ∙

11 letters

aaibaarheid aangedraaid ∙ aangegloeid ∙ aangegroeid ∙ aangeklooid ∙ aangeknoeid ∙ aangepraaid ∙ aangevloeid ∙ aangezwaaid academielid ∙ actiebeleid ∙ actiebereid ∙ adhocbeleid ∙ afgeschooid ∙ afgeschreid ∙ afgestrooid ∙ afgodskruid ∙ afkerigheid afvalbeleid afwezigheid ∙ akkerarbeid ∙ amateursmid ∙ apartigheid ∙ asielbeleid aspirantlid ∙ balorigheid balsemkruid ∙ balsnelheid baltsgeluid ∙ banenbeleid basdoofheid ∙ basielkruid bazielkruid ∙ bedaardheid ∙ bedeesdheid ∙ bedomptheid ∙ bedruktheid ∙ beduchtheid ∙ beduusdheid beestigheid ∙ befaamdheid ∙ begaafdheid ∙ begerigheid ∙ behaardheid bejaardheid beklemdheid ∙ beknoptheid ∙ bekwaamheid ∙ beladenheid ∙ beleefdheid ∙ belezenheid ∙ benauwdheid ∙ benepenheid ∙ bepaaldheid ∙ beperktheid beradenheid ∙ beroemdheid ∙ beroerdheid ∙ berooidheid ∙ beruchtheid beslistheid ∙ bestandheid bestuurslid ∙ beulsarbeid ∙ beverigheid ∙ bevoegdheid ∙ bewogenheid ∙ bewolktheid ∙ bezeildheid ∙ bezetenheid ∙ bezieldheid bezorgdheid ∙ biggenkruid ∙ bijgedraaid ∙ bijgegroeid ∙ bijgevloeid ∙ billijkheid ∙ bilzenkruid bingelkruid ∙ bitsnelheid ∙ bitterkruid ∙ bochtigheid bodembeleid boertigheid boetebeleid bokkenkruid ∙ bolrondheid ∙ bondsbeleid bonusbeleid bouweenheid braakgeluid ∙ brutaalheid bussnelheid chaud-froid comebackkid ∙ compactheid complexheid correctheid ∙ corruptheid dakloosheid denkluiheid ∙ dingsigheid ∙ directielid ∙ dirndlkleid ∙ dolgedraaid ∙ donderkruid ∙ doodgegooid ∙ doodgeroeid ∙ doodgewaaid ∙ doorgegooid ∙ doorgehooid ∙ doorgekaaid ∙ doorgemaaid ∙ doorgenaaid ∙ doorgeroeid ∙ doorgespuid ∙ doorgewaaid ∙ doorstrooid ∙ drabbigheid drakenkruid ∙ drassigheid drieeenheid ∙ driftigheid ∙ drolligheid ∙ droomarbeid ∙ drugsbeleid ∙ dubbelkruid ∙ duisterheid ∙ duizelkruid ∙ duoraadslid ∙ dwangarbeid ∙ dwarsigheid eenogigheid ∙ eenzaamheid ∙ eerbaarheid ∙ eerlijkheid ∙ eerloosheid ∙ eerzaamheid eetbaarheid eigenbereid ∙ eigengereid ∙ ereraadslid ∙ ernstigheid ervarenheid ex-Kamerlid ex-raadslid facetbeleid fietsbeleid flauwigheid ∙ fleurigheid flinkigheid ∙ flitsbeleid Fluitekruid fraaiigheid ∙ fruitigheid ∙ futloosheid ∙ ganzenkruid ∙ garstigheid ∙ gassnelheid geapenkooid ∙ gebakkeleid ∙ gebetenheid geboeidheid gebogenheid ∙ geboortelid ∙ gedeeldheid ∙ gedegenheid gedruktheid geduchtheid gedurfdheid geestigheid ∙ gegevenheid ∙ gegrondheid ∙ gehandboeid ∙ Gehechtheid ∙ gehorigheid geitenkruid ∙ gejaagdheid ∙ gekweldheid gelaagdheid ∙ gelaatshuid ∙ geladenheid ∙ gelatenheid ∙ geldeenheid ∙ geleerdheid ∙ gelegenheid ∙ gelijndheid ∙ gelovigheid gemaaktheid ∙ gemeendheid ∙ gemeentelid ∙ gemengdheid ∙ gemenigheid ∙ genadekruid ∙ genadigheid ∙ geneeskruid genegenheid ∙ geneigdheid ∙ geokketaaid ∙ gepapegaaid ∙ geraaktheid ∙ gerichtheid ∙ gespelemeid ∙ gestaagheid ∙ gesteldheid ∙ gestemdheid ∙ getoernooid ∙ getrouwheid ∙ gevleidheid ∙ gevlektheid ∙ gewaagdheid ∙ gewenstheid gezapigheid gezochtheid ∙ gezwindheid ∙ gladdigheid ∙ gladgemaaid ∙ godloosheid ∙ gordelkruid ∙ grappigheid ∙ grasgemaaid ∙ grensarbeid grijzigheid grilligheid ∙ grimmigheid ∙ groeibeleid ∙ groenbeleid groenigheid grofgebreid ∙ grommigheid ∙ grondbeleid ∙ grondgeluid grondigheid ∙ handgebreid ∙ handgenaaid ∙ havenarbeid ∙ havenbeleid ∙ havikskruid ∙ heggenkruid ∙ heidoofheid ∙ heksenkruid ∙ hoestgeluid ∙ hoeveelheid ∙ honingkruid ∙ hoofdarbeid ∙ hoofdigheid hopwarkruid ∙ huwbaarheid ∙ importbruid ∙ Infrageluid ∙ ingerammeid ∙ ingestrooid ∙ inhaligheid ∙ invalbeleid jachtgeluid ∙ jachtigheid jaloersheid ∙ jeugdarbeid ∙ Jeugdbeleid jeugdigheid ∙ kabinetslid kamferkruid ∙ kattenkruid ∙ kenbaarheid ∙ kervelkruid ∙ kettingsmid ∙ keukenkruid ∙ kleinigheid ∙ kleurigheid knorrigheid knulligheid koploosheid ∙ kordaatheid kreeftkruid ∙ kreupelheid ∙ kribbigheid ∙ kristalloid ∙ kruidigheid kunstbeleid ∙ kunstigheid kwaaiigheid ∙ kwalijkheid ∙ kwistigheid laadeenheid langverbeid ∙ lassnelheid leefeenheid ∙ leeggegooid ∙ Leereenheid leesluiheid ∙ leeuwenhuid ∙ legerbeleid ∙ lemoenkruid ∙ liedjessmid ∙ limoenkruid ∙ losgedraaid ∙ Luchtgeluid luchtigheid ∙ luizenkruid ∙ maateenheid ∙ machtigheid ∙ Magen David manbaarheid manderkruid manlijkheid ∙ margebeleid marktbeleid ∙ massaarbeid ∙ massiefheid ∙ mediabeleid ∙ meegearbeid ∙ meegedraaid ∙ meegegroeid ∙ meegesnaaid ∙ meerderheid ∙ meeteenheid ∙ melaatsheid ∙ minzaamheid ∙ mistelkruid ∙ modieusheid moederkruid ∙ moffenkruid ∙ mollenkruid motechtheid ∙ motorgeluid ∙ mottenkruid ∙ muggenkruid ∙ munteenheid ∙ muskuskruid ∙ naburigheid nachtarbeid ∙ nachtgeluid ∙ nadeligheid ∙ nalatigheid ∙ navrantheid ∙ nederigheid ∙ neergegooid ∙ neergemaaid ∙ neergewaaid ∙ nerveusheid ∙

Woorden met een ∙ zijn geldige Scrabble woorden (Onofficiële ENCYCLO Scrabblelijst)