9 letters |
bezichtig ∙ bladpotig ∙ blikkerig ∙ bokspotig ∙ bolbuikig ∙ bolwangig ∙ bomachtig ∙ borsttuig ∙ bosachtig ∙ botgallig ∙ bruinogig ∙ bruinorig ∙ buikpotig ∙ bulachtig ∙ busachtig ∙ busvormig ∙ celachtig ∙ clownerig ∙ damvormig ∙ denachtig ∙ dikachtig dikbastig ∙ dikbladig ∙ dikhalzig ∙ dikkoppig ∙ diklijnig ∙ diklijvig ∙ diklippig ∙ diklobbig ∙ diknekkig ∙ dikstelig ∙ diktongig ∙ dikwandig ∙ dikwangig ∙ dogachtig ∙ drie-enig driearmig ∙ drieassig ∙ driebenig ∙ driefasig ∙ driejarig ∙ driemalig ∙ driepolig ∙ drierijig ∙ drietalig ∙ drietenig ∙ drietonig ∙ driezadig ∙ driezurig ∙ drijterig ∙ drinkerig ∙ druiperig ∙ dunbastig ∙ dunbladig ∙ dunhalzig ∙ dunhuidig ∙ dunlippig ∙ dunwandig ∙ dwarrelig ∙ eeltpotig ∙ eenbekkig ∙ eenbeukig ∙ eendradig ∙ eengradig ∙ eenhalmig ∙ eenhalzig ∙ eenhoekig ∙ eenhokkig ∙ eenjukkig ∙ eenkantig ∙ eenkiemig ∙ eenknopig ∙ eenkoppig ∙ eenlijnig ∙ eenlippig ∙ eenmannig ∙ eenpuntig ∙ eenribbig ∙ eensnarig ∙ eensnedig ∙ eenstelig ∙ eentakkig ∙ eentallig ∙ eentandig ∙ eentongig ∙ eentoppig ∙ eenvakkig ∙ eenvervig ∙ eenvinnig ∙ eenvoetig ∙ eenvuldig ∙ eenwandig ∙ eenwiekig ∙ eenwielig ∙ eenzinnig ∙ eenzuilig ∙ eikachtig ∙ elfachtig ∙ elfaderig ∙ elfbekkig ∙ elfbeukig ∙ elfbladig ∙ elfcellig ∙ elfdradig ∙ elfgradig ∙ elfhalmig ∙ elfhalzig ∙ elfhandig ∙ elfhelmig ∙ elfhoekig ∙ elfhoevig ∙ elfhokkig ∙ elfjukkig ∙ elfkantig ∙ elfkernig ∙ elfknopig ∙ elfkoppig ∙ elflijnig ∙ elflippig ∙ elflobbig ∙ elfmannig ∙ elfnervig ∙ elfpuntig ∙ elfribbig ∙ elfsnarig ∙ elfsnedig ∙ elfsporig ∙ elfstelig ∙ elftakkig ∙ elftallig ∙ elftandig ∙ elftongig ∙ elftoppig ∙ elfvakkig ∙ elfvervig ∙ elfvinnig ∙ elfvoetig ∙ elfvoudig ∙ elfvuldig ∙ elfwandig ∙ elfwiekig ∙ elfwielig ∙ elfzijdig ∙ elfzuilig ∙ emmertuig ∙ epoachtig ∙ eskleurig ∙ feeachtig ∙ fijnjarig ∙ fladderig ∙ flirterig flutterig ∙ frommelig ∙ gasachtig ∙ gelachtig ∙ gereedlig ∙ geruchtig ∙ gewaardig giechelig giftandig ∙ glimmerig ∙ gloeierig ∙ godachtig ∙ goedgevig ∙ gomachtig ∙ grienerig ∙ grijperig ∙ groenerig ∙ groenogig ∙ grofjarig ∙ grommelig ∙ grootogig ∙ gulaardig ∙ halachtig ∙ handdadig ∙ heiachtig ∙ heisterig ∙ hervestig ∙ hivachtig ∙ hofachtig ∙ holwangig ∙ hoogohmig ∙ hoogpotig ∙ hopachtig ∙ huiachtig ∙ hutachtig ∙ iepachtig ∙ ijsachtig ∙ ikzuchtig ∙ ineenbuig ∙ ingelovig ∙ inhalerig ∙ inzichtig ∙ jamachtig ∙ janachtig ∙ jenseitig ∙ keiachtig ∙ kielpotig ∙ kipachtig ∙ kipvormig ∙ kladderig ∙ klammerig ∙ klefferig ∙ klibberig ∙ kliemerig ∙ klodderig ∙ kluiterig ∙ knibberig ∙ knijperig ∙ knoerstig ∙ knokkelig ∙ knungelig ∙ knutselig ∙ koeachtig ∙ korsterig kortarmig ∙ kortjarig ∙ kortpotig ∙ kotachtig ∙ kraaierig ∙ kramakkig ∙ kranterig ∙ krasserig ∙ krimperig ∙ kringerig ∙ krombenig ∙ kruiderig ∙ kruistuig ∙ krukkerig kuifpotig ∙ kuifzadig ∙ kunsttuig ∙ kwanselig ∙ laagohmig ∙ laagpolig ∙ lafachtig ∙ lakachtig ∙ langarmig ∙ langfasig ∙ langpotig ∙ leiachtig ∙ lilachtig ∙ lipvormig ∙ lisachtig ∙ lobvormig ∙ losdradig ∙ loshartig ∙ loslijvig ∙ lusvormig ∙ manachtig ∙ meerarmig ∙ meerdelig ∙ meerlagig ∙ meerledig ∙ meermalig ∙ meerpolig ∙ meertonig ∙ meerzurig ∙ meiachtig ∙ meskantig ∙ metatalig ∙ minkundig ∙ misvormig ∙ molachtig ∙ moskundig ∙ motachtig ∙ mugachtig ∙ musachtig ∙ napvormig ∙ negenarig ∙ negeneiig ∙ negenogig ∙ negenorig ∙ negenurig ∙ netaderig ∙ nichterig ∙ nijdassig ∙ nonachtig ∙ odeachtig ∙ oerdeftig ∙ oerhandig ∙ oerheilig ∙ oerstevig ∙ oerzuinig ∙ omaachtig ∙ ondertuig ∙ ontheilig ∙ ontmoedig ∙ ontreinig ∙ ontrouwig ∙ ontzondig ∙ oogvormig ∙ oorvormig ∙ opaachtig ∙ oudachtig ∙ oudhoevig ∙ overbezig ∙ |