
afwisselen werkw. Uitspraak: [ ˈɑfwɪsələ(n) ] Afbreekpatroon: af·wis·se·len Vervoegingen: wisselde af (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft afgewisseld (volt.deelw.)
(iets) om de beurt vervangen (door iets anders) Voorbeeld: 'theorie afwisselen met praktijkoefeningen' Synoniemen: herzien uiteenlopen variëren veranderen verschill...
Gevonden op
https://woorden.org/woord/afwisselen

1) Verwisselen 2) Veranderen 3) Beurtelings handelen 4) Beurtelings gebruiken 5) Schakeren 6) Uiteenlopen 7) Wijzigen 8) Wisselen 9) Nuanceren 10) Verschillen 11) Fluctueren 12) Herzien 13) Variëren
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Afwisselen/1
de plaats van iemand anders innemen vb: wij wisselen elkaar af bij het ophalen van geld
Gevonden op
https://mowb.muiswerken.nl/

•om en om plaatsvinden.
Gevonden op
https://nl.wiktionary.org/wiki/afwisselen
Geen exacte overeenkomst gevonden.