bekrachtigen werkw. Uitspraak: [ bəˈkrɑxtəxə(n) ] Afbreekpatroon: be·krach·ti·gen Vervoegingen: bekrachtigde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bekrachtigd (volt.deelw.) officieel bevestigen Voorbeelden: 'een vonnis bekrachtigen' , 'een benoeming bekrachtigen' Synoniemen: affirmeren beamen bestempelen bevestigen bezegelen certi...
1) Affirmeren 2) Attesteren 3) Beamen 4) Bestempelen 5) Bevestigen 6) Bezegelen 7) Certificeren 8) Confirmeren 9) Goedkeuren 10) Homologeren 11) Merken 12) Ondertekenen 13) Passeren 14) Promulgeren 15) Ratificeren 16) Sanctioneren 17) Staren 18) Staven 19) Valideren 20) Versterken 21) Verzekeren 22) Waarmaken 1) Affirmeren 2) Beamen 3) Bestempelen 4) Bevestigen 5) Bezegelen 6) Certificeren 7) Goedkeuren 8) Homologeren 9) Intensifiëren 10) Merken 11) Officieel erkennen 12) Preconiseren 13) Ratificeren 14) Sanctioneren 15) Staven 16) Verifiëren 17) Versterken 18) Vidimeren 19) Waarmaken 20) Waarmerken 21) Wettigen 
het officieel geldig maken vb: hij heeft het contract bekrachtigd met zijn handtekening
• [ov] extra kracht bijzetten. • [ov] kracht van wet geven, bevestigen.
bevestigen, wettigen
internationaal publiekrecht: plechtige verklaring, na goedkeuring van de Staten-Generaal, aan de andere verdragspartijen ...