knutselen werkw. Uitspraak: [ ˈknʏtsələ(n) ] Afbreekpatroon: knut·se·len Vervoegingen: knutselde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft geknutseld (volt.deelw.) voor je plezier dingen maken van allerlei materiaal Voorbeelden: 'met hout, papier en stof een poppenhuis in elkaar knutselen' , 'een eigen website in elkaar knutselen' Synon... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/knutselen
voor je plezier dingen maken van allerlei materiaal vb: zij houdt erg van knutselen met papier uit elkaar halen en weer in elkaar zetten vb: hij knutselt graag aan brommers Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=knutselen
•"(onovergankelijk)" zelf voorwerpen uit liefhebberij vervaardigen met gebruik van gereedschap als hamer, zaag en schaaf. •"(overgankelijk)" met weinig hulpmiddelen construeren. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/knutselen