koeken werkw. Afbreekpatroon: koe·ken Verbuigingen: koekte Vervoegingen: gekoekt (volt.deelw.) tot een klont, een koek worden Voorbeeld: 'Toen die geleverd werd bleek dat die zo aan elkaar gekoekt was dat het zout niet in de strooimolens kon.' . 2 definities... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/koeken