spartelen werkw. Uitspraak: [ ˈspɑrtələ(n) ] Afbreekpatroon: spar·te·len Vervoegingen: spartelde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft gesparteld (volt.deelw.) je wild bewegen Voorbeelden: 'De vis spartelt heen en weer aan de haak van de hengel.' , 'De kinderen spartelen in het zwembad.' Synoniemen: schudden wiegelen worstelen Inten... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/spartelen
1) Bewegen 2) Heftige bewegingen maken 3) Krabbelen 4) Krampachtige beweging 5) Met armen en benen heen en weer slaan 6) Met de armen en benen heen en weer slaan 7) Parelen van dranken 8) Schudden 9) Slaan met armen en benen 10) Tegenstribbelen 11) Wiegelen 12) Wild bewegen 13) Worstelen 14) Zich kronkelen Gevonden op https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Spartelen/1