sterven werkw. Uitspraak: [ ˈstɛrvə(n) ] Afbreekpatroon: ster·ven Vervoegingen: stierf (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is gestorven (volt.deelw.) ophouden met leven Voorbeeld: 'Hij is op vijftigjarige leeftijd gestorven aan kanker.' Synoniemen: : overlijden, doodgaan Synoniemen: afsterven barsten bezwijken doodgaan heengaan het leven ...
1) Aflijvig worden 2) Afreis 3) Afsterven 4) Barsten 5) Besluiten 6) Besterven 7) Bezwijken 8) Blijven 9) Creperen 10) De laatste adem uitblazen 11) Doodgaan 12) Doodsslaap 13) Expireren 14) Heengaan 15) Hemelen 16) Het leven laten 17) Het leven verliezen 18) Inslapen 19) Kapotgaan 20) Levenseinde 21) Om het leven komen 1) Afsterven 2) Afvloeiingsregeling 3) Bezwijken 4) Creperen 5) Doodgaan 6) Expireren 7) Gaan 8) Heengaan 9) Hemelen 10) Inslapen 11) Kapotgaan 12) Omkomen 13) Ontslapen 14) Ophouden 15) Overgaan 16) Overlijden 17) Sneuvelen 18) Sneven 19) Succumberen 20) Vallen 21) Verdwijnen 22) Verscheiden 23) Versmachten 
doodgaan (toon de herkomst via de etymologiebank)
ophouden te leven vb: het konijn van Sandra is gestorven Synoniemen: overlijden doodgaan
•het leven laten - overgaan van levende toestand naar dode toestand. (+audio)
doodgaan
doodgaan