toneelspelen werkw. Uitspraak: [ to'nelspelə(n) ] Afbreekpatroon: to·neel·spe·len Vervoegingen: speelde toneel (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft toneelgespeeld (volt.deelw.) 1) een toneelstuk opvoeren, meestal met anderen Voorbeeld: 'een cursus toneelspelen volgen' Synoniem: acteren 2) doen alsof Voorbeeld:... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/toneelspelen