verbrijzelen werkw. Uitspraak: [ vərˈbrɛizələ(n) ] Afbreekpatroon: ver·brij·ze·len Vervoegingen: verbrijzelde (verl.tijd enkelv.) 1) vernielen door in hele kleine stukjes te slaan Vervoegingen: heeft verbrijzeld (volt.deelw.) Voorbeeld: 'een steen verbrijzelen' Synoniem: versplinteren 2) in hele kleine stukjes ui... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/verbrijzelen
het helemaal in kleine stukken slaan vb: hij verbrijzelde de steen met een hamer een verbrijzelde arm [waarvan het bot in kleine stukken is] Gevonden op http://www.muiswerk.nl/mowb/?word=verbrijzelen