I de zonde zelfst.naamw. (m./v.) Uitspraak: [ ˈzɔndə ] Afbreekpatroon: zon·de Verbuigingen: zonden, zondes (meerv.) overtreding van een (geloofs)regel Voorbeelden: 'een zonde begaan' , 'iemand zijn zonden vergeven' , 'je zonden opbiechten' II zonde bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈzɔndə ] Afbreekpatroon: zon·de erg jammer Voorbeeld...
1) Begrotelijk 2) Betreurenswaardig 3) Fout 4) Helaas 5) Jammer 6) Kwaad 7) Misslag 8) Misstap 9) Ondeugd 10) Overtreding 11) Peccatum 12) Schuld 13) Spijtig 1) Betreurenswaardig 2) Boosheid 3) Dwaling 4) Fout 5) Gebrek 6) Godsdienstige misstap 7) Handeling 8) Helaas 9) Jammer 10) Joodse wet 11) Kerkelijke misstap 12) Kwaad 13) Misslag 14) Misstap 15) Ondeugd 16) Overtreding 17) Overtreding van een gebod 18) Overtreding van gods gebod 19) Peccatum 20) Schuld 
Zonde is een religieus begrip en het betekent het al dan niet vrijwillig ingaan tegen geboden. Deze zijn door een hogere macht als absoluut geldend vastgesteld. Bij de mens die overwegend magisch dacht waren deze geboden grotendeels van cultische aard. Dit wil zeggen afwijkend van het voorgeschreven ritueel. Het begrip zonde krijgt later in de tijd...
overtreding van een goddelijke wet (toon de herkomst via de etymologiebank)
Begrip dat aangeeft dat iemand fout staat tegenover God en tegenover medemensen.
Een zonde is een overtreding van een goddelijk gebod.
•een overtreding van een goddelijke wet of regel.
overtreding
overtreding