
aansteken werkw. Uitspraak: [ ˈanstekə(n) ] Afbreekpatroon: aan·ste·ken Vervoegingen: stak aan (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft aangestoken (volt.deelw.)
1) zorgen dat iets brandt Voorbeeld: 'een kaars aansteken' Synoniem: aandoen
2) een ziekte overbrengen op iemand anders Voorbeeld: 'Ik ben nu ook verkou...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/aansteken

1) Aandoen 2) Het doen ontbranden 3) Opsteken 4) Iemand besmetten 5) Bederven 6) Besmetten 7) Besmetting 8) Infecteren 9) In vuur en vlam zetten 10) Aanmaken 11) Doen branden 12) Doen ontbranden 13) Aanpijpen 14) In geestdrift brengen 15) In vuur en vlam steken 16) Aanstrijken 17) Aanschieten 18) Ontsteken
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Aansteken/1

ontvlammen; een vat openen
Gevonden op
https://uitleenwoordenbank.ivdnt.org/index.php/uitleen/zoek_gecombineerd_ca

Als je een kaars aandoet dan steek je hem aan . Ook het Olympische vuur wordt aangestoken.
[basiswoordenlijst groep 3]Gevonden op
https://wikikids.nl/Aansteken
Geen exacte overeenkomst gevonden.