aartsbisschop zelfst.naamw. Uitspraak: [ 'artsbɪsxɔp ] Afbreekpatroon: aarts·bis·schop Verbuigingen: aartsbisschoppen (meerv.) belangrijkste bisschop in een aartsbisdom, die boven andere bisschoppen staat religie Voorbeeld: 'de aartsbisschop van Utrecht' Synoniemen: kerkvorst Gevonden op https://www.woorden.org/woord/aartsbisschop