afschrikken werkw. Uitspraak: [ ˈɑfsxrɪkə(n) ] Afbreekpatroon: af·schrik·ken Vervoegingen: schrikte af (verl.tijd ) Vervoegingen: heeft afgeschrikt (volt.deelw.) 1) (iemand) bang maken om iets te doen Voorbeelden: 'De hoge muur moet inbrekers afschrikken.' , 'je door niets of niemand laten afschrikken' 2) materiaal... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/afschrikken
• [ov] doen weggaan door angst aan te jagen. • [ov] [scheikunde] het bijzonder snel afkoelen van een heet voorwerp door het in een koelvloeistof te dompelen. (+audio) Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/afschrikken