beslagen bijv.naamw. Uitspraak: [ bə'slaxə(n) ] Afbreekpatroon: be·sla·gen 1) met een vochtige waas bedekt Voorbeeld: 'beslagen spiegels' 2) goed beslagen ten ijs komen (goed voorbereid zijn, weten waar het om gaat) Synoniemen: dof glansloos mat nevelig Spreekwoorden en zegswijzen • Met 
1) Mat 2) Onderlegd 3) Deskundig 4) Met aanslag bedekt 5) Met ijzer bekleed 6) Nevelig 7) Troebel 8) Bewaasd 9) Vakbekwaam 10) Dof 11) Glansloos 12) Vochtig 
Het paard draagt hoefijzers.
Beslagen is het niet geheel helder zijn van het bier (in het bierglas ). Andere benamingen Bewolkt Tweeschijn Zie ook; Troebel , gistwaas of zetmeelwaas.
•met waterdamp bedekt en niet meer doorzichtig.
1> van beslag voorzien. 2> met aangeslagen zeilen.
Spreekwoorden: (1914) Beslagen ten ijs komen,