wegzakken werkw. Uitspraak: [ 'wɛxsɑkə(n) ] Afbreekpatroon: weg·zak·ken Vervoegingen: zakte weg (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: is weggezakt (volt.deelw.) door een beweging naar beneden van je plaats raken of verdwijnen Voorbeelden: 'wegzakken in drijfzand' , 'Vroeger sprak ik vrij goed Duits, maar die kennis is helemaal weggezakt.' ...
1) Afglijden 2) Dalen 3) Indommelen 4) Indutten 5) Inschieten 6) Insluimeren 7) Verzakken 8) Verzinken 9) Zinken 1) Dalen 2) Indommelen 3) Indutten 4) Insluimeren 5) Verdwijnen 6) Verzakken 7) Verzinken 8) Zinken 
onder de grond of onder het water verdwijnen vb: de ene kant van het huis is helemaal weggezakt