KNMI - Woordenlijst

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Meteorologie en Astronomie > Meteorologie
Datum & Land: 24/10/2014, NL offline
Woorden: 421


Aardkorst
De buitenste laag van de aarde, de aardkorst, is eigenlijk maar een dun schilletje. Op de continenten is de laag ongeveer 30 tot 60 km dik en in de oceanen slechts 5 km. De korst bestaat uit zeven grote en een paar kleinere platen. Deze platte schollen van gesteente liggen tegen elkaar aan. Hoewel je er niets van merkt bewegen de platen met een snelheid van 2 tot 20 cm per jaar. Als twee platen uit elkaar drijven, komt er magma (vloeibaar gesteente uit de diepere aardlagen) naar boven, dat een nieuwe korst vormt. Als platen tegen elkaar aanschuiven, schuift de ene onder de andere en ontstaat er een trog. Ze kunnen ook langs elkaar schuiven en dan ontstaan er breuken in de aardkorst. Als ze tegen elkaar botsen, vormen zich bergen.

Aardbeving
Een snelle verplaatsing van gesteente aan weerszijden van een breuk. De aarde is solide en in ogenschijnlijke rust. Toch beweegt de aarde met grote regelmaat. Ieder jaar vinden er duizenden aardbevingen plaats. De meeste zijn zo zwak dat ze niet door mensen opgemerkt worden. Verreweg de meeste aardbevingen worden veroorzaakt door bewegingen van de aardkorst. Maar ze kunnen ook veroorzaakt worden door vulkaanuitbarstingen, meteorietinslagen, (kern)explosies en mijnbouw- of gaswinningactiviteiten. Een klein aantal zware bevingen veroorzaakt echter enorme schade en heeft soms vele slachtoffers tot gevolg. Gebouwen storten in, in de aarde ontstaan breuken, leidingen gaan kapot en vaak breekt er brand uit.

Aardmagnetisme
Aardmagnetische metingen worden gedaan voor het vaststellen van de afwijking van het aardmagnetisch veld en de variaties daarin. De magnetische pool wijkt af van de geografische, we noemen deze afwijking de magnetische declinatie. Dit is van groot belang voor de koersbepaling van schepen en vliegtuigen aan de hand van een kompas. Uit onderzoek blijkt dat deze afwijkingen samenhangen met de geologische structuur en topografie van de diepe ondergrond. Variaties in het magnetisch veld kunnen onder meer het gevolg zijn van uitbarstingen op de zon, waarbij geladen deeltjes het heelal worden ingeslingerd. De registratie van aardmagnetische gegevens is in ons land in 1849 begonnen en eind jaren tachtig van de twintigste eeuw stopgezet. Aardmagnetische metingen worden tegenwoordig nog verricht doo...

Actueel Hoogtebestand Nederland
De nauwkeurigheid van de hoogtemetingen is onder te verdelen in een exacte waarde (hoogte ten opzichte van het NAP) en een relatieve waarde (hoogteverschil met de omgeving). Vooral de relatieve hoogteverdeling bevat veel informatie over het Nederlandse landschap te bevatten. De ruimtelijke verdeling (zichtbaar in een hoogtekaartje) van gebieden die 5 tot 10 cm hoger of lager zijn dan de omgeving geven belangrijke informatie over de opbouw en historie van het landschap en worden veel gebruikt door archeologen. Het AHN wordt aangeboden als een hoogtegrid (ofwel: raster bestand, ingedeeld in gelijkmatige cellen verdeeld over Nederland) met celgrootte van 5, 25 of 100 meter. In een cel zijn alle individuele hoogtemetingen gemiddeld tot één waarde. De exacte hoogtemeting wordt onder meer beï...

Adaptatie
Adaptatie aan klimaatverandering is het proces waardoor samenlevingen de kwetsbaarheid voor klimaatverandering verminderen of waardoor zij profiteren van de kansen die een veranderend klimaat biedt. Voorbeelden van adaptatiemaatregelen zijn het aanbrengen van kustversterkingen, het geven van meer ruimte aan rivieren, het aanpassen van infrastructuur en gebouwen, het onderling verbinden van natuurgebieden zodat plant- en diersoorten zich kunnen verplaatsen, de inzet van vaccinatieprogramma-™s met het oog op nieuwe ziekten, het verstrekken van gezondheidsadviezen (bijvoorbeeld bij hittegolven) en de teelt van gewassen die beter gedijen in de veranderde omstandigheden.

Anemometer
De wind wordt gemeten op een mast met een cup-anemometer. Dit instrument werd in 1846 geïntroduceerd door de Ierse astronoom Thomas Romney Robinson (1792-1882). Het is een ronddraaiend molentje met drie of vier halve bollen (cups) die met stangetjes aan een draaibare as zijn bevestigd. De halve bollen zijn van binnen hol. De wind oefent op de holle zijde meer kracht uit dan aan de bolle kant, waardoor het molentje doorde wind in beweging komt. De snelheid van de draaiende bollen, die in een elektrisch signaal wordt omgezet, is een maat voor de windsnelheid. Op voorschrift van de Wereld Meteorologische Organisatie worden windmeters op weerstations geplaatst in een open terrein op een mast van 10 meter hoogte.

Atmosfeer
De atmosfeer is een dunne deken van lucht die de aarde bedekt. Deze luchtige deken, ook wel dampkring genoemd, houdt onze planeet op een comfortabele temperatuur (ongeveer 15 graden), omdat het de warmte van de zon tot op de grond laat doordringen en verhindert dat de uitgaande warmte in de ruimte ontsnapt. De deken is dun in vergelijking met de aarde zelf. Heeft de aarde een straal van gemiddeld 6370 km, de atmosfeer is slechts gemiddeld 1000 km dik. De dampkring is opgebouwd uit vier lagen: de troposfeer, de stratosfeer, de mesosfeer en de ionosfeer. Het weer vindt plaats in de laag die het dichtst bij de aarde ligt, de troposfeer. Deze luchtlaag is ongeveer 13 km hoog en is de warmste en vochtigste laag van de dampkring.

Ballonvaartverwachting
De ballonvaart is de meest weergevoelige luchtsport die er bestaat zodat betrouwbare en gerichte weerinformatie essentieel is voor een veilige vaart. Het KNMI levert via de gespecialiseerde website KNMI Aviation Weather (luchtvaartmeteo.nl) actuele en specifieke weersverwachtingen aan ballonvaartpiloten. Daarnaast kunnen ballonvaarders rechtstreeks met de weerkamer van het KNMI contact opnemen. Een meteoroloog bewaakt de ballonvaartverwachtingen, past ze aan als dat nodig is en voegt significante weergegevens toe. De wind is de belangrijkste weerfactor in de ballonvaart. Een luchtballon vaart immers op de wind die de snelheid en richting bepaalt. Vooral bij de start en landing is windinformatie essentieel. Hoe harder de wind, hoe harder de landing. De ballonvaartverwachtingen op KNMI Aviat...

Barometer
Met een barometer wordt luchtdruk gemeten. De luchtdruk is de kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer op een oppervlak uitoefent. In de meeste barometers zit een luchtledig doosje dat afhankelijk van de drukverandering meer of minder ingedrukt wordt. Die beweging wordt overgebracht op een wijzerplaat, waarop de luchtdruk kan worden afgelezen. In de weerberichten wordt de luchtdruk opgegeven in hectopascal (hPa). Oude eenheden zijn millibar en millimeter. Snelle veranderingen van druk gaan meestal vergezeld van veel wind of zijn voorbode van storm. Als de stand van de barometer snel oploopt of daalt betekent dat vaak dat het weer gaat veranderen. Uit onderzoek naar het verband tussen de barometerstand en het weer blijkt dat in 80% van de gevallen een stijgende luchtdruk tot een ...

Bedekkingsgraad
Het deel van de hemel dat bedekt is met wolken. De hoeveelheid bewolking wordt in de meteorologie uitgedrukt in achtste delen. Zo staat 0-8 voor onbewolkt, 1-8 voor vrijwel onbewolkt, 4-8 voor half bewolkt en 8-8 voor geheel bewolkt.

Beaufort
De Ier Sir Francis Beaufort (1774-1857) is bekend om zijn windschaal, bedacht in 1838 op basis de hoeveelheid zeil die een groot schip kon voeren bij een zwakke bries, storm of orkaan. Uitgangspunt voor de schaal is de druk die de wind uitoefent op de zeilen. Pas in 1873 werd de Beaufortschaal internationaal aanvaard en vandaag de dag is de schaal van Beaufort een uitgebreide dertiendelige schaal met de gevolgen van wind op zee en boven land. Vrijwel alle wind- en stormwaarschuwingen worden uitgedrukt in Beaufort.

Bijzon
Licht en vaak zeer fraai en helder gekleurde vlekken aan weerszijden van de zon ontstaan door breking en weerkaatsing van zonlicht in ijskristallen waaruit die hoge wolken bestaan. Ze bevinden zich op ongeveer 22 graden aan weerszijden van de zon. Bijzonnen waren vaak aan de kleine kring, een gekleurde kring rond de zon, waargenomen. Zo kunnen allerlei ringen, kransen, bogen in verschillende richtingen, lichtzuilen en dus ook lichtvlekken (bijzonnen) aan weerszijden van de zon ontstaan met prachtige kleuren. De volgde van de kleuren is gelijk aan die van de kleine kring. Het rood is naar de zon gekeerd met aansluitend naar buiten toe geel, groen en blauw. Deze optische verschijnselen die, in mindere mate, ook bij de maan te zien zijn, worden halo's genoemd.

Blokkade
Een blokkade in de atmosfeer is een drukverdeling waarbij een groot hogedrukgebied de weg blokkeert voor depressies. Het weer kan dan weken achtereen nauwelijks veranderen en regengebieden kunnen ons dan moeilijk of niet bereiken, wat kan leiden tot periodes van hitte, kou of droogte. Het begrip blokkade is afgeleid van de weerkaart waarop de druksystemen zo liggen dat ze de doorgang versperren. De precieze positie van het blokkerende hogedrukgebied is van groot belang voor de richting waaruit de lucht wordt aangevoerd en daarmee ook voor de temperatuur. Bij voortdurende aanvoer van lucht uit warme gebieden kan dat leiden tot warmte maar bij aanvoer uit een van oorsprong koud gebied blijft de temperatuur juist lange tijd onder de maat. In beide gevallen blijft de neerslag uit. De blokkade ...

Blizzard
Engelstalige benaming voor een hevige sneeuwstorm. Het KNMI geeft voor Nederland een Weeralarm uit voor een sneeuwstorm als het sneeuwt of de sneeuw op drift is bij windkracht 8 of meer.

Bliksem
Bliksem is de ontlading tussen een elektrisch geladen wolk en de aarde, tussen twee of meer wolken met tegengestelde lading onderling, of binnen één wolk. De temperatuur in een ontlading loopt op tot ongeveer 30.000 graden Celsius, de gemiddelde stroomsterkte is zo'n 60 kA en de spanning loopt in de miljoenen volts. Een bliksemschicht is gemiddeld 5 tot 6,5 kilometer lang en 2,5 cm in doorsnede, maar reikt soms over afstanden van meer dan 100 kilometer. In Nederland slaat de bliksem ongeveer 100.000 keer per jaar in. Een bliksemontlading bestaat uit 3 deelprocessen: de voorontlading (stepped leader), de hoofdontlading, en een eventuele vervolgontlading door hetzelfde ionisatiekanaal (return stroke). De voorontlading ontstaat vanaf de wolk en springt in stappen van 50-100 meter naar ...

Breuk
Een scheur in het gesteente waarlangs twee gesteentemassa-™s ten opzichte van elkaar verschoven zijn. De aard van de breuk wordt bepaald door het driedimensionale spanningsregiem ter plekke. De drie hoofdsoorten zijn: afschuivingen, zijschuivingen en overschuivingen. De meeste aardbevingen vinden langs een breuk plaats.

Bui
In weerberichten wordt vaak onderscheid gemaakt tussen buien en regen. Een bui is een wolk waaruit korte tijd neerslag valt, in het algemeen korter dan een uur. Een bui kenmerkt zich door wisselende intensiteit van de neerslag. Het voornaamste verschil tussen buien en regen is niet alleen dat het af en toe droog is, maar ook dat de zon zich tussen de buien door kan laten zien. Wanneer een gebied met neerslag overtrekt komt het vaak voor dat het eerst een tijd onafgebroken regent en er daarna buien vallen. Een weerbericht waarin staat: eerst regen, later buien is dus goed mogelijk. In zware buien, vooral wanneer ze vergezeld gaan van onweer, komen vaak plotselinge en heftige verschijnselen voor zoals windstoten, valwinden, zware regen of hagel. Een winterse bui is een bui met sneeuw, natte ...

Buys Ballot
Beroemd meteoroloog en oprichter van het KNMI in 1854. Professor Christophorus Henricus Didericus Buys Ballot (1817-1890) is vooral bekend geworden door zijn Wet waarin hij het verband tussen wind en luchtdruk uit waarnemingen aantoonde. Daarmee maakte hij de mogelijk weersverwachtingen te maken. Ook wind- en stormwaarschuwingen zijn door hem geïntroduceerd en hij speelde een grote rol in de internationale samenwerking in de meteorologie en was grondlegger in 1873 van de Internationale Meteorologische Organisatie (IMO), de voorloper van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO). De familie Buys Ballot kocht in de periode 1848 en 1861 een viertal landgoederen in de omgeving van Epe, Heerde en Wapenveld. De meteoroloog verbleef in de zomermaanden op zijn buitenverblijf op het landgoed de ...

Cabauw meetmast
In Cabauw, vlak bij Lopik, staat een 213 meter hoge meetmast van het KNMI voor meteorologische metingen in de onderste paar honderd meter van de atmosfeer, de grenslaag. In die onderste meters spelen zich processen af, die van groot belang zijn voor het weer aan het aardoppervlak en het klimaat. De meetmast Cabauw, die in 1972 in gebruik is genomen, was één van de eerste weerstations waarvan de gegevens automatisch in De Bilt worden ingezameld. Op verschillende hoogtes van de mast staan instrumenten voor metingen van temperatuur, wind, vochtigheid en straling. Op het terrein rond de meetmast zijn ook stralingsmeters, opgesteld en profiler, een soort radar waarmee wind en temperatuur in de onderste kilometers van de atmosfeer worden gemeten. De Cabauwmetingen worden niet alleen gebruikt v...

Campbell-Stokes zonneschijnmeter
Tot 1992 werd de zonneschijnduur op meteorologische stations gemeten met een Campbell-Stokes zonneschijnmeter. Dit instrument bestaat uit een glazen bol die als brandglas werkt. Achter de bol was een papieren strook gespannen met een indeling in uren. De 'bewegende' zon brandde in die papierstrook een brandspoor. Zodra er wolken voor de zon kwamen werd dat spoor onderbroken. Uit de totale lengte van het brandspoor kon handmatig de duur van de zon worden ingeschat. Deze zonneschijnmeter is in 1853 bedacht de Engelsman John Campbell. De Ierse natuurkundige George Stokes bracht verbeteringen aan, vandaar de benaming Campbell-Stokes. De Campbell-Stokes had nadelen. De glazen bol moest altijd schoon blijven en ook dauw kon voor afwijkingen zorgen. Sinds 1992 wordt de zonneschijnduur i...

Celsius
De Zweedse natuurkundige Anders Celsius (1701-1741) is vooral bekend vanwege zijn thermometerschaal die in een gewijzigde versie nog altijd wereldwijd wordt gebruikt. Hij zette op zijn thermometer 0° bij het kookpunt en 100° bij het vriespunt van water. Zijn opvolger, de Zweedse astronoom Strömer, draaide de getallen om en plaatste 0° bij het vriespunt en 100° het kookpunt van water. Om verwarring te voorkomen is men die verdeling de schaal van Celsius blijven noemen.

Circulatie
Het weer wordt bepaald door de ligging van hoge- en lagedrukgebieden die zorgen voor luchtstromingen in de atmosfeer, circulaties genoemd. Meteorologen onderscheiden verschillende circulatietypes die horen bij bepaalde weersomstandigheden. De bekendste is de Grozwetterlagen, een Duitse indeling op basis van circulatietypes. In ons land hebben we bijvoorbeeld vaak te maken met een zuidwestcirculatie met aanvoer van zachte of warme lucht met veel wolken en grote neerslagkansen.

Circumzenitale boog
De circumzenitale boog is een halo ontstaan door breking van zonlicht in ijskristallen en niet zoals een regenboog door reflectie van zonlicht in druppels. De circumzenitale boog staat recht boven de grote kring (46 graden) om de zon en is zeer kleurrijk en helder. De bolle kant is naar de zon gekeerd en rood terwijl de binnenkant violet van kleur is. De circumzenitale boog verschijnt vaak tegelijk met de bijzonnen als de zon niet te hoog staat (15-25 graden).

Climate Explorer
De Climate Explorer biedt de mogelijkheid historische klimaatgegevens uit veel verschillende bronnen te bekijken, en met elkaar in verband te brengen. De database van het Global Historical Climatology Network, waarvan de Climate Explorer gebruik maakt, is aangevuld met KNMI-gegevens. Totaal gaat het om 20783 neerslagstations en 4573 temperatuurstations op maandbasis, 32833 neerslagstations en 14600 temperaturustations op dagbasis. Verder zijn beschikbaar een serie bekende klimaatindices en wereldgemiddelde temperatuur, gerasterde velden van waarnemingen: land- en zeetemperatuur, neerslag, luchtdruk, sneeuwbedekking, ozonconcentraties, velden van de NCEP-NCAR heranalyse. Ook de uitvoer van klimaatmodellen gebruikt voor de IPCC rapporten kan bestudeerd worden. Tenslotte kunnen eigen gegevens...

Continentverschuiving
Het ten opzichte van elkaar bewegen van de continenten. De Duitse meteoroloog Alfred Wegener (1880-1930) bracht als eerste het idee van de continentendrift naar voren. Zijn theorie is gebaseerd op de in elkaar passende oostkust van Zuid-Amerika en westkust van Afrika. Daarnaast herkende hij overeenkomsten in gesteentelagen en fossielen aan weerszijden van de Atlantische oceaan. Zijn theorie bleef gedurende 30 jaar erg omstreden en is pas rond 1960 geaccepteerd toen nieuw bewijsmateriaal naar voren kwam.

Convectie
Lucht die wordt verwarmd en warmer wordt dan de lucht in de omgeving, heeft de neiging op te stijgen. De stijgende beweging wordt convectie of thermiek genoemd. Zweefvliegers maken dankbaar gebruik van de opstijgende luchtbellen die ontstaan door verwarming van het aardoppervlak door de zon. Wanneer de stijgende luchtstromingen te krachtig worden kan het ook gevaar opleveren.

Coriolis-kracht
Kracht veroorzaakt door de draaiing van de aarde en één van de schijnkrachten die samen de richting en snelheid van de wind bepalen. Door de corioliskracht krijgt de stroming een afbuiging, afhankelijk van de plaats op aarde en van de windsnelheid: op het noordelijk halfrond een afbuiging naar rechts, die groter is naarmate de plaats waar men zich bevindt verder van de evenaar is verwijderd. Hoge- en lagdrukgebieden hebben er hun leven aan te danken. In plaats van een rechte weg stroomt de lucht in spiraalvormige banen van hoog naar laag. Ontdekker van de Corioliskracht is hoe kan het ook anders de Franse ingenieur Gaspard Gustave de Coriolis (1792-1843).

Condensatie
Natuurkundig proces waarbij water overgaat van dampvormige in vloeibare toestand: de waterdamp gaat over in waterdruppeltjes. Dit proces doet zich voor bij afkoeling tot het dauwpunt, de temperatuur waarop de lucht verzadigd is met waterdamp. Bovendien moeten er condensatiekernen (bijvoorbeeld zee- of zoutkristallen, klein of zandstof of verontreiniging) aanwezig zijn die het proces van druppelvorming op gang brengen. Wolkenvorming begint in het algemeen door condensatieprocessen in de atmosfeer.Ook mist kan door condensatie ontstaan.De mist ontstaat dan dicht bij de grond omdat daar de grootste afkoeling plaatsvindt. De bovenkant van de mistbank is soms scherp begrenst, omdat de lucht boven deze begrenzing warmer is en daardoor meer waterdamp kan bevatten.

Cycloon
(Tropische) cyclonen zijn hevige en gevaarlijke wervelstormen met verwoestende windsnelheden tot 300 kilometer per uur en huizenhoge golven. Afhankelijk van het gebied waar ze ontstaan heten ze hurricanes (Caribisch gebied) of tyfonen (Stille Oceaan). Dergelijke stormen kunnen ontstaan in de gebieden rond de evenaar wanneer de zeewatertemperatuur 27 graden of hoger is. Boven land neemt de windsnelheid in de cycloon af, maar vallen er enorme hoeveelheden regen, soms honderden millimeters in luttele uren. In het 'oog' van de cycloon, met een doorsnede van 30 tot 50 kilometer, klaart het op en is het nagenoeg windstil, de stilte voor de storm. Zodra het oog voorbij is steekt de storm aan de achterkant weer op dan uit een andere richting. Meteorologen kunnen de baan van een storm en ...

Dauw
Druppeltjes op sterk afgekoelde voorwerpen (vooral planten of gras) ontstaan door rechtstreekse condensatie van waterdamp (overgang van damp in water). Bij temperaturen onder nul ontstaat geen dauw maar gaat deze over in ijskristallen en ontstaat rijp. Dauw- en ijsvorming treedt vooral op tijdens kalme wolkeloze nachten. Zo'n drie eeuwen geleden was dauw, dat vooral op een spinnenweb of grassprietjes in de zon fraai glinstert, nog een mysterie. Zelfs de beroemde Utrechtse natuurkundige Petrus van Musschenbroek dacht rond 1735 nog dat het uit de aarde of planten zelf kwam.

Dampkring
De dampkring, ook wel atmosfeer genoemd, is een dunne deken van lucht die de aarde bedekt. Deze luchtige deken houdt onze planeet op een comfortabele temperatuur (ongeveer 15 graden), omdat het de warmte van de zon tot op de grond laat doordringen en verhindert dat de uitgaande warmte in de ruimte ontsnapt. De deken is dun in vergelijking met de aarde zelf. Heeft de aarde een straal van gemiddeld 6370 km, de atmosfeer is slechts gemiddeld 1000 km dik. De dampkring is opgebouwd uit vier lagen: de troposfeer, de stratosfeer, de mesosfeer en de ionosfeer. Het weer vindt plaats in de laag die het dichtst bij de aarde ligt, de troposfeer. Deze luchtlaag is ongeveer 13 km hoog en is de warmste en vochtigste laag van de dampkring.

Dauwpunt
Het dauwpunt is de temperatuur waarbij waterdamp begint te condenseren door afkoeling van de lucht zonder dat vocht wordt toegevoerd of afgevoerd. Zodra de dauwpuntstemperatuur wordt bereikt is de lucht verzadigd met waterdamp en bedraagt de relatieve vochtigheid 100%. Denk maar aan de bril die beslaat zodra je in een warmere vochtige omgeving komt. Eerst is de temperatuur van de bril nog lager dan het dauwpunt van de lucht rond de bril, waardoor het vocht op de brillenglazen condenseert en de bril tijdelijk beslaat.

Depressie
Een depressie is een gebied met lage luchtdruk die ontstaat in het grensgebied tussen twee verschillende luchtsoorten. Bijvoorbeeld tussen koude lucht van noordelijke breedten en tropische lucht van zuidelijke breedten. Soms trekt de kern van een depressie dwars over Nederland. Vooral wanneer dat een diepe en actieve depressie is kan dat verspreid over ons land tijdelijk een wereld van verschil opleveren in weer en wind. In het grensvlak van de beide luchtsoorten kan een golfvormige uitstulping ontstaan die verder kan uitgroeien tot een lagedrukgebied of zelfs tot een heuse diepe stormdepressie. Een depressie zou je voor kunnen stellen als een enorme atmosferische stofzuiger op zo'n 8 tot 10 kilometer hoogte, die de lucht naar boven zuigt. De lucht stroomt spiraalsgewijs naar het cent...

Downburst
Een sterke neerwaartse stroming onder een zware bui. Zodra de snel dalende lucht het aardoppervlak raakt moet ze horizontaal uitwijken, waarbij een verdere versnelling optreedt. Aan de grond uit zich dit in zware tot zeer zware windstoten, vaak in combinatie met intensieve neerslag. Downbursts kunnen schade veroorzaken die vergelijkbaar is met die van een windhoos. Het schadepatroon wijkt echter af. Bij een downburst is er vaak sprake van een omvangrijk gebied of breed waarin gevelde bomen in min of meer één richting liggen. Bij een hoos betreft het meestal een smal, langgerekt spoor waarbij bomen door de draaibeweging in de hoos over korte afstand in verschillende richtingen geveld worden. Downbursts komen in Nederland incidenteel voor, evenals windhozen.

Dooi
In het eerste etmaal na een vorstperiode wanneer de temperatuur weer boven nul komt wordt door de meteorologen van het KNMI gesproken van dooi. Naar gelang de snelheid van de temperatuurstijging is het een langzame of snelle dooi. Een dag of twee na een vorstperiode hebben de weerkundigen het nog over aanhoudende of doorzettende dooi. Het verkeer ondervindt er veel hinder van door sneeuw of ijzel, maar ook vanwege de grote kans op mist of gladheid.

Donder
Rommelend of explosief geluid bij onweer dat ontstaat door de zeer hoge temperatuur die in minder dan een duizendste van een seconde ontstaat in een bliksemschicht. De lucht zet daar zeer sterk uit en door die uitzetting ontstaat een drukgolf die te horen is als donder. Het geluid verplaatst zich met een snelheid van 340 meter per seconde. Is de donder dus drie seconden na het zien van een bliksemflits te horen dan is de onweersbui nog slechts een kilometer verwijderd en daarmee gevaarlijk dichtbij.

Dobson eenheden
De dikte van de ozonlaag wordt uitgerukt in eenheden Dobson (Dobson Unit, DU). De Engelse natuurkundige professor G.M.B. Dobson (1889 - 1976) ontwierp rond 1930 een apparaat (Dobson's spectrophotometer) om te meten hoeveel ozon zich tussen hem en de zon bevond. De Dobson eenheid geeft aan hoeveel ozon er in de lucht aanwezig is boven een bepaald punt op aarde. Stel dat al het ozon in de lucht in een (gas-)laagje net boven de grond zou zitten, met een standaard druk (1013.25 hPa) en bij een standaard temperatuur (0.0 graden Celsius). De hoeveelheid ozon wordt aangegeven als de dikte van dit laagje, uitgedrukt in 0.01 millimeter. Vandaar dat de dikte van de ozonlaag vaak gebruikt wordt om de totale hoeveelheid ozon in de lucht aan te duiden.) 1 Dobson eenheid (DU) is: 2.6867E+20 molecul...

ECMWF
Het ECMWF is het Europees Centrum voor Weersverwachtingen op Middellange Termijn en is gevestigd in Reading bij Londen. Het is een onafhankelijke Europese organisatie, opgericht in 1975, waarin twintig Europese landen, waaronder Nederland (KNMI) participeren. Doelstellingen zijn ontwikkeling van computermodellen om het gedrag van de atmosfeer na te bootsen en verwachtingen te maken, verzamelen en opslaan van meteorologische gegevens, beschikbaar stellen computerfaciliteiten aan de lidstaten en het geven van onderwijs aan onderzoekers en meteorologen. De supercomputer van het ECMWF is één van de krachtigste van de wereld. De kwaliteit van de verwachtingen (European Prediction System EPS) is sterk verbeterd en de prognoses tot twee dagen vooruit halen tegenwoordig een betrouwbaarheid van 9...

Elfstedentocht
De Elfstedentocht is een bijna 200 kilometer lange schaatstocht over natuurijs in Friesland langs de elf Friese steden. Leeuwarden, de hoofdstad van Friesland, is de start- en aankomstplaats. De Elfstedentocht werd voor het eerst in 1909 gereden en wordt maximaal eenmaal per winter gehouden. De tocht kan alleen georganiseerd worden als het ijs overal minimaal 15 cm dik is. De schaatstocht staat symbool voor een strenge winter maar lang niet alle strenge winters hebben tot een Elfstedentocht geleid. Acht van de vijftien Elfstedentochten die zijn verreden sinds 1909, werden georganiseerd tijdens een koudegolf (minstens vijf dagen onafgebroken vorst in De Bilt waarvan minstens drie dagen met meer dan 10 graden onder nul). Vijf tochten werden net voor of na een koudegolf georganiseerd. Slechts...

Envisat satelliet
In 2002 is de Europese milieusatelliet Envisat van ruimtevaartorganisatie ESA gelanceerd en in 2012 is hij opgehouden met gegevens naar de aarde te sturen. De ENVISAT was ontworpen voor een periode van vijf jaar en heeft het dus twee keer zo lang uitgehouden. Het was de grootste Europese satelliet die draait op 800 kilometer hoogte in een baan over de Noord- en Zuidpool. De satelliet was uitgerust met tien wetenschappelijke instrumenten voor metingen aan het landoppervlak, de oceaan en in de atmosfeer. Eén van de instrumenten was SCIAMACHY een samenwerkingsproject van Nederland, België en Duitsland. Bij de bouw waren Dutch Space, Netherlands Institute for Space Research SRON en TNO betrokken. De Universiteit van Bremen had de wetenschappelijke leiding. Het KNMI coördineerde de kwaliteit...

Ensemblevoorspellingen
(EPS) Hoe verder in de toekomst, hoe groter vaak de onzekerheid van de weersverwachting. Met een ensemblevoorspelling (EPS, Ensemble Prediction System) wordt een schatting gemaakt van die onzekerheid. De berekening van de operationele ECMWF-verwachting wordt 51 maal herhaald, een zogenaamd ensemble. Bij die 51 berekeningen is de begintoestand steeds een beetje (anders) verstoord, om de effecten van onzekerheden in die begintoestand te simuleren. Tegelijkertijd worden ook kleine veranderingen aangebracht in de fysica van het model, om ook de onzekerheden in fysische processen te beschrijven. Hoe groter de spreiding van de uitkomsten binnen het ensemble, hoe onzekerder de verwachting. De -˜vlindertheorie-™ van de Amerikaanse meteoroloog Lorenz speelt hierbij een rol: het...

Epicentrum
De projectie van de aardbevingshaard op het aardoppervlak. Het gebied onder de grond waar de aardbeving ontstaat heet het hypocentrum, ook wel haard genoemd. De haarddiepte van een aardbeving kan oplopen tot ca. 700 km. De projectie van deze haard op het aardoppervlak heet het epicentrum. Hypo (Grieks) = onder, epi (Gr.) = op. Aangezien het epicentrum het punt op het aardoppervlak is dat het dichtst bij de haard is, is dit ook het punt waar de aardbevingsgolven het sterkst gevoeld worden.

ESA
ESA is de Europese ruimtevaart-organisatie, de afkorting staat voor European Space Agency. ESA is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van ruimtevaart in Europa, onder meer voor de aardobservatiesatellieten ERS en Envisat. Het hoofdkantoor van ESA zetelt in Parijs, maar de grootste vestiging, ESTEC bevindt zich in Noordwijk. Bij ESTEC worden de onder meer de satellieten geassembleerd en getest. ESA ontwikkelt samen met EUMETSAT de nieuwe generatie meteorologische satellieten. ESA is ook voor het KNMI een belangrijke partner bij de ontwikkeling van de toekomstige atmosferische chemie monitoring missie TROPOMI (de opvolger van OMI). Dit instrument wordt momenteel in opdracht van ESA gebouwd en wordt in het najaar van 2015 gelanceerd. Net als voor OMI draagt het KNMI ook voor TROPOMI de wete...

EUMETSAT
EUMETSAT (European Organisation for the Exploitation of Meteorological Satellites ) is de Europese organisatie die verantwoordelijk is voor de operatie en het beheer van de Europese meteorologische satellieten. Daarnaast is EUMETSAT ook zeer actief in het toepasbaar maken en beschikbaarstellen van de data aan de gebruikers. Eén van de bekendste EUMETSAT satellieten is de METEOSAT waarvan de dagelijkse wolkenanimaties te zien zijn in de diverse weerpresentaties op televisie. EUMETSAT telt nu 27 lidstaten en 4 Cooperating States. Het KNMI vertegenwoordigt Nederland in de EUMETSAT Raad en is actief betrokken in diverse adviesgroepen. Ook is het KNMI zeer actief in vier van de in totaal acht zgn. Satellite Application Facilities als een onderdeel van EUMETSAT waarin specifieke thematische sat...

EUMETNET
EUMETNET is het netwerk van Europese nationale weerdiensten met 31 leden (National Meteorological Services). Het Secretariaat is gevestigd in Ukkel, België. Binnen EUMETNET wordt onder meer gewerkt aan Europese samenwerking op het gebied van waarnemingen, weersverwachtingen, klimaatdiensten en training. Daarnaast vertegenwoordigt EUMETNET het gemeenschappelijk belang van de Europese weerdiensten bij de EU als het gaat over luchtvaartmeteorologie (SES), het Copernicus programma en EU onderzoeksprogramma's (H2020). Het KNMI is een actief lid van EUMETNET door het Programme Management van de Forecasting en Climate programma's uit te voeren. Succesvolle resultaten van EUMETNET zijn een Europees regenradar composiet (OPERA) en de MeteoAlarm website. EUMETNET werkt nauw samen met een ...

Extremen
Uiterste waarden van bijvoorbeeld temperatuur, neerslag en wind. Het klimaat wordt beschreven door middel van gemiddelden en uitersten, de extremen dus. Extremen zijn er altijd geweest en verspreid over de hele aarde is altijd wel ergens een extreem te vinden. Extremen krijgen vooral de laatste jaren echter meer aandacht in de media waardoor een vertekend beeld kan ontstaan van de klimaatverandering. Maar ook het klimaat zonder verstrekt broeikaseffect kent extremen die gemiddeld slechts één keer per eeuw of nog minder vaak voorkomen. De nieuwswaarde van extreem weer neemt echter toe omdat de maatschappij kwetsbaarder wordt en weerextremen steeds vaker tot rampen of grote schade leiden. Veel extreme gebeurtenissen zijn (nog) te zeldzaam om direct met het broeikaseffect in verband te word...

Fahrenheit
De thermometer is eind 16e eeuw in Italië uitgevonden door Galilei. Het duurde ruim een eeuw voordat een goede schaalverdeling werd ingevoerd. Instrumentmaker Daniel Gabriël Fahrenheit (1686-1736) maakte in Amsterdam de eerste betrouwbare thermometer ter wereld. Hij kwam op het idee kwik in plaats van water of alcohol als vloeistof te gebruiken. De medicus Boerhaave, die veel contact had met Fahrenheit, gaf hem adviezen. Fahrenheit introduceerde in 1717 na veel experimenteren zijn schaal. Getallen met een minteken waren in zijn tijd ongebruikelijk en daarom zette hij 0 graden bij de laagste temperatuur die hij bereikte: een mengsel van ijs, water en zout (salmiak). Twee andere ijkpunten waren 32 graden bij het vriespunt van water en 96 bij de lichaamstemperatuur van een gezond mens. Dat ...

Fujita tornadoschaal
Zoals wind wordt weergegeven op de Beaufortschaal worden tornado's ingedeeld volgens de schaal van Fujita. Deze schaal loopt van F0 tot F5. De schaal werd door de Japanse meteoroloog en natuurkundige Ted Fujita opgesteld. Hij baseerde de schaal op de optredende schade in de kern van de tornado gekoppeld aan de maximaal optredende en mogelijke windsnelheden. De oorspronkelijke schaal is inmiddels verouderd. In plaats daarvan wordt sinds 1 februari 2007 de Enhanced Fujita Scale (EF Scale) gebruikt. Bij deze schaal wordt rekening gehouden met de kwaliteit van bouwconstructies. Ook heeft men gevonden dat lagere windsnelheden al de door de schaal gedefinieerde schade veroorzaken. Een overzicht met een vergelijking van de F en EF schalen: Kracht F Snelheden F Kracht EF Snelheden EF Omschrij...

Galileo Galileï
De Italiaanse natuur- en wiskundige Galileo Galileï (1564-1642) is vooral bekend geworden als sterrenkundige. Hij deed ontdekkingen die ons wereldbeeld voorgoed veranderden. Zijn moderne ideeën stuitten indertijd op grote weerstand en leidden tot een conflict met de Kerk. In 1609 richtte Galilei voor het eerst een telescoop op de sterrenhemel. Dit historische moment was het begin van de moderne astronomie. Maar ook voor de meteorologie is hij van onschatbare waarde geweest. Hij wordt gezien als de uitvinder van de thermometer. In 1593 bouwde hij een voorloper daarvan, door sterrenkundige Biancini in 1617 een thermoscoop genaamd. Over deze thermoscoop is meer te vinden in de tekst 'Geschiedenis van weermetingen'. Ook voor het bepalen van de luchtdruk is Galilei van belang gewees...

Glorie
Merkwaardig verschijnsel dat bestaat uit een gekleurd aureool dat zich rond de schaduw van het hoofd van de waarnemer vormt. De glorie treedt slechts op als de schaduw op kleine druppeltjes valt, zoals wolken- of mistdeeltjes. Het is dus geen halo, die zijn ontstaan dankt aan ijskristallen. Om de glorie te kunnen zien moet de waarnemer zich dus boven de mist of wolken bevinden. Vanuit een vliegtuig dat boven de wolken vliegt is de glorie vaak goed te zien. De afmeting hangt af van de grootte van de druppeltjes: het middelpunt van de glorie ligt precies tegenover de zon. Hoe precies de glorie tegenover de zon staat blijkt als men door een vliegtuig naar voren wandelt: de glorie gaat dan mee langs de schaduw van het vliegtuig. Op aarde is de glorie te zien boven laaghangende mist of nevel. D...

Globale straling
De aarde ontvangt twee soorten straling: directe straling, rechtstreeks van de zon, en diffuse straling, afkomstig uit andere richtingen. Een voorbeeld van dat laatste is door wolken weerkaatste straling. De som van directe en diffuse straling noemen we de globale straling, weergegeven in W-m2. Het meten van globale straling gebeurt met een -˜pyranometer-™. Twee rijen temperatuursensoren of -˜thermokoppels-™ zetten een temperatuurverschil om in een elektrische spanning. De zon beschijnt de bovenste rij thermokoppels, de andere kant wordt op luchttemperatuur gehouden. Hierdoor ontstaat een elektrische spanning. De hoogte van het spanningsverschil is een maat voor de ontvangen straling. Een glazen kapje beschermt de sensor tegen vocht. Tot het begin van de jaren negentig gebruikte het KN...

Greenwich
Stad ten oosten van Londen met beroemd observatorium waarop de Greenwich Mean Time is gebaseerd. Dat is de burgerlijke tijd in Engeland die gelijk loopt met de wereldwijd gehanteerde Universal Time (UT). In 1884 kwamen astronomen overeen de meridiaan door Greenwich als de nulmeridiaan te beschouwen. Alle tijdzones zijn gebaseerd op Greenwich. Nederland en het grootste deel van Europa liggen in de zone ten oosten daarvan, waarin het een uur later is dan in Greenwich, de Midden-Europese Tijd.

Grenslaag
De grenslaag wordt gevormd door de onderste paar honderd meter van de atmosfeer. De grenslaag is van groot belang voor weer en klimaat. Wind, temperatuur en vocht in de onderste lagen van de atmosfeer kunnen van grote invloed op het weer aan de grond en zijn van belang voor de verspreiding van luchtverontreiniging. Mist reikt vaak niet verder dan de grenslaag. Het KNMI beschikt in Cabauw, bij Lopik, over een meetmast van 220 meter waar gedetailleerde metingen worden gedaan op verschillende hoogtes in de grenslaag.

Grondmist
Mistlaag dicht bij de grond beneden ooghoogte. Mist kan zich vormen door afkoeling van zeer vochtige lucht of door menging van koude met warme vochtige lucht. De eerste grondmist ontstaat vaak in de buurt van sloten en vochtige plaatsen boven weilanden. De koeien staan vaak alleen met hun poten in de mist.

Guur
Vochtig weer met veel wind, voor de tijd van het jaar te lage temperaturen en eventueel ook buien wordt door het KNMI ook wel "guur weer" genoemd. We hebben dit weer wanneer koude poollucht met grote snelheid (vlagerige wind) naar ons land stroomt. Boven de warme zee ontstaan dan veel buien die vooral in de kustgebieden voor veel neerslag zorgen.

Gustnado
Gustnado's zijn wervelachtige structuren die zich kunnen vormen aan de voor- of zijkant van een valwind (downburst). Ze duren enkele seconden tot hooguit enkele minuten en hebben een hoogte van een meter tot enkele tientallen meters en staan niet in contact met de wolkenbasis. Ze ontstaan uit wervels die zich vormen als de valwind in contact komt met het aardoppervlak. De koude lucht achter het windstotenfront (voorste begrenzing valwind-downburst) fungeert als een koufront. De koude lucht kruipt onder de warme lucht en creëert hierdoor verticale luchtbewegingen. Echter de wisselwerking met de omgeving is zo turbulent dat er soms kleine wervels ontstaan die uiteindelijk de gustnado's kunnen veroorzaken als zo-™n wervel voldoende snel draait-opspint.

Halo
Een halo is een optisch verschijnsel als gevolg van breking van zon- of maanlicht in ijskristallen. Een halo ontstaat door hetzelfde verschijnsel dat een regenboog veroorzaakt: lichtbreking van licht afkomstig van de zon of maan. Het verschil zit hem in het medium: een regenboog ontstaat door lichtbreking in regendruppels, een halo door lichtbreking in ijskristallen. De meest voorkomende halo's zijn een kleine kring rond de zon of de maan. Naast de kring kunnen allerlei vormen zichtbaar zijn zoals bogen in verschillende richtingen die raken aan de kring, lichtzuilen boven de zon en lichtvlekken aan weerszijden van de zon. Deze meestal prachtig gekleurde vlekken zijn geregeld te zien en worden bijzonnen genoemd. Kringen om de zon zijn echter allerminst zeldzaam, gemiddeld iedere twee o...

Hagelkanon
Een hagelkanon wordt soms gebruikt om te voorkomen dat hagelstenen sterk aangroeien. Met een hagelkanon worden granaten die kristallen zilverjodide bevatten met behulp van een raket afgevuurd op wolken. De waterdruppels in de wolk zetten zich af op de vele afgevuurde kristallen en worden verdeeld over een groot aantal, waardoor ieder ijskristal afzonderlijk minder groot wordt. Het gevolg is dat de hagelstenen die uit een dergelijke wolk vallen niet zo groot zijn en eventuele schade kan worden voorkomen. Deze techniek wordt incidenteel toegepast in Itali?, Spanje en Frankrijk om te voorkomen dat de oogst van druiven en sinaasappels door zware hagelbuien wordt vernield. Wetenschappers betwijfelen de werking.

Hagel
Hagelstenen zijn harde klompjes ijs. Ze ontstaan in buienwolken waarin sterke luchtstromingen omhoog en omlaag gaan waardoor de klompjes ijs op en neer geslingerd worden. Om de ijskristallen heen vormen zich telkens nieuwe laagjes ijs. Onderin de wolk is het niet zo koud waardoor het water in het ijskristalletje langzaam smelt en een doorzichtig laagje ijs gevormd wordt. Hoger in de wolk is het kouder. De hagelkorrels worden dan bedekt met een laagje sneeuwachtig ijs. Als je een hagelsteen doorsnijdt en de laagjes ijs telt, kun je zien hoe vaak de hagelsteen op en neer geslingerd is. Hagel kan in twee soorten worden ingedeeld. De eerste soort is 'harde', ofwel 'echte' hagel. Deze bestaat uit harde, massieve en enigszins doorzichtige ijsklompen. Harde hagel, ook wel zome...

Hectopascal
Eenheid van druk (kracht per oppervlak) volgens het Internationale Systeem van Eenheden. De luchtdruk is normaal op zeeniveau ruim 100.000 Pascal. Hecto betekent honderd, zodat 100.000 Pascal gelijk is aan 1000 hectopascal (hPa). De meeste barometers vermelden de luchtdruk tegenwoordig in hPa. Vroeger werd de millibar gebruikt, maar de millibar is exact gelijk aan de Hectopascal. Een andere maat is de millimeter kwik: 760 mm kwik = 1000 mbar = 1000 hPa. De Pascal is genoemd naar de Franse geleerde Blaise Pascal (1632-1662), die vooral bekend werd om zijn natuurkundige wetten voor vloeistoffen en gassen.

Helder
Een wolkeloze hemel wordt in de meteorologie als helder gecodeerd. In het weerbericht wordt de term ook gebruikt voor een vrijwel wolkeloze lucht in de nacht. Helder kan op betrekking hebben op het zicht; vooral in polaire lucht uit noordelijke breedten is het zicht meestal goed onder meer doordat er weinig verontreiniging in die lucht zit. Echter, wanneer de sterren opvallend aan de hemel staan te fonkelen kan dat een spoedig einde betekenen van het mooie weer. Dat wijst op aanvoer van koude, zeer droge lucht in de hogere lagen van de atmosfeer.

Hogedrukgebied
Gebied met een hogere luchtdruk dan de omgeving, ook wel hoog of anticycloon genoemd. Een uitloper van het hogedrukgebied wordt een rug van hoge druk genoemd, een snel passerend hogedrukgebied een trekrug of tussenhoog. Het bekendst is het Azorenhoog bij de Azoren dat ontstaat door de uitwisseling van warmte tussen de tropen en de poolgebieden. De positie van dat hogedrukgebied is een belangrijke sturingsfactor van het weer in West-Europa. Een hogedrukgebied biedt vaak mooi weer.

Holle, bolle en dichte wind
Het karakter van de wind wordt vooral veroorzaakt door de stabiliteit van de lucht. De stabiliteit hangt samen met de opbouw van de temperatuur in de onderste laag van de atmosfeer. Als het onder in warmer is dan daarboven, dan wordt dat onstabiel genoemd. De warme lucht stijgt op (denk aan thermiek) wat zorgt voor de nodige turbulentie. Is het echter in de onderste laag van de atmosfeer aan het aardoppervlak kouder dan erboven dan praten we over een stabiele situatie. Bolle wind Een warme luchtstroming uit het zuiden wordt in de zeilwereld ook wel een bolle wind genoemd. Het tegenovergestelde is een holle wind voor een koude luchtstroming uit het noorden. Dichte wind Benaming uit de zeilwereld van een koude wind uit het noorden. Tegenovergestelde is een bolle wind voor een warme wind uit...

Hoge wolken
Wolken op 6 tot 12 kilometer hoogte die voornamelijk bestaan uit ijskristallen. Bekend zijn de sluier- of cirruswolken (cirrus, cirrocumulus en cirrostratus) en de contrails, sporen in de lucht die vliegtuigen achterlaten. In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon te zien, een zogenaamde halo, wat vaak wijst op een weersverslechtering.

Hoogwater
Hoge stand van het water in de rivieren of van de zee die kan leiden tot overstromingen. De waterstanden worden nauwlettend gevolgd door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) in Lelystad. Op basis van meteorologische gegevens van het KNMI zoals de verwachte hoeveelheid en intensiteit van de neerslag in de strooomgebieden van de rivieren maakt het RIZA bij (kritische) hoogwatersituaties speciale hoogwaterberichten. De verwachtingen, die berekend worden door de computer, zijn gebaseerd op uitkomsten van rekenmodellen. Ook storm kan leiden tot hoge waterstanden, maar dan langs de kust. Een stormvloed is een sterke verhoging van de zeespiegel langs de kust door de wind. Het KNMI maakt verwachtingen van de waterstanden en stormvloedwaarschuwingen op b...

Hygrometer
Instrument waarmee de relatieve vochtigheid (uitgedrukt in procenten) wordt gemeten. Meestal is dat een haarhygrometer (met een afhankelijk van de vochtigheid in lengte veranderende ontvette mensenhaar) maar de vochtigheid wordt ook elektronisch bepaald of met een psychrometer (uit het verschil in temperatuur twee thermometers, waarvan de ene vochtig wordt gehouden). Buitenshuis kan de relatieve vochtigheid enorm variëren, van minder dan 20% tot 100%, binnen ligt die meestal tussen 60 tot 70%. De vochtigheidsmeter is ouder dan de thermometer: de eerste ideeën voor het meten van de vochtigheid werden al in 1452 in Italië uitgewerkt. Het instrument bestond toen uit een spons die aan een balans was opgehangen. Vochtigheidsmeters werden eind zeventiende eeuw populair, toen in de vorm van ee...

Hypocentrum
Het gebied onder de grond waar de aardbeving ontstaat. Ook wel haard genoemd. De haarddiepte van een aardbeving kan oplopen tot ca. 700 km. De projectie van deze haard op het aardoppervlak heet het epicentrum. Hypo (Grieks) = onder, epi (Gr.) = op. Aangezien het epicentrum het punt op het aardoppervlak is dat het dichtst bij de haard is, is dit ook het punt waar de aardbevingsgolven het sterkst gevoeld worden.

ICAO
De International Civil Aviation Organization (ICAO) is een mondiaal samenwerkingsverband voor de luchtvaart. De organisatie is een onderdeel van de Verenigde Naties. Binnen de ICAO worden internationale afspraken gemaakt over veiligheid, milieuaspecten, efficiency en continuïteit in de luchtvaartsector. De ICAO ontwikkelt richtlijnen voor een zo veilig mogelijke luchtvaart. Daarbij gaat het om richtlijnen voor bijvoorbeeld: De bouw en het onderhoud van vliegtuigen. De opleiding van personeel van luchtvaartmaatschappijen en luchthavens. Aanvliegroutes, landing- en opstijgprocedures. Beveiliging van luchthavens. Meteorologische dienstverlening.Deze richtlijnen vormen de basis voor de wetgeving van alle aangesloten landen over de hele wereld. Nederland heeft een eigen zetel binnen ICAO. H...

IJsheiligen
De "IJsheiligen" zijn St. Mamertus, St. Pankratius, St. Servatius en St. Bonifacius. Zij vieren hun naamdagen op achtereenvolgens 11, 12, 13 en 14 mei. De IJsheiligen danken hun naam aan het gevaar van koud voorjaarsweer voor het gewas. Na IJsheiligen neemt de kans op vorst sterk af.

IJstijden
Het klimaat op aarde is een komen en gaan van koude tijden en warmere periodes. Zo'n 140.000 jaar geleden was Noord-Europa bedekt met een ijskap die zich tot aan de Utrechtse heuvelrug uitstrekte. De zeespiegel lag zo'n 120 meter onder het huidige niveau. Kort daarop eindigde deze IJstijd waarbij de temperaturen opliepen. Daarna volgde een nieuwe IJstijd, die bijna 100.000 jaar duurde. Zo'n 18.000 jaar geleden begon een snelle opwarming naar de warmere periode waarin we nu leven.

IJsdraagkracht
De draagkracht van ijs is ongeveer evenredig met het kwadraat van zijn dikte. IJs met een dikte van 4 à 5 cm kan een persoon dragen, ijs van 9 cm een ruiter, 14 cm een wagen met vee en ijs van 15 tot 20 cm kan veldartillerie houden. Een grote mensenmenigte is veilig bij een ijsdikte van 27 cm, terwijl ijs van 45 cm zelfs een spoortrein zou kunnen dragen. Voor het organiseren van een Elfstedentocht gaan de Friese ijsmeesters uit van een gemiddelde ijsdikte van 15 cm. Bron: M. Minnaert, Natuurkunde van 't vrije veld, deel 2.

IJzel
IJzel is eigenlijk niets anders dan regen die bevriest zodra het gevallen is. Het vormt zich meestal aan het eind van een vorstperiode, wanneer op honderden meters hoogte zachte lucht binnenstroomt. De regen koelt in de lager gelegen vrieslucht weer af tot onder het vriespunt. Zodra het op de grond of op voorwerpen valt, bevriest het direct tot een helder ijslaagje. Bevriest het al eerder, dan heet het ijsregen. Dat kan ook vast vriezen of als ronde knikkertjes op de grond vallen en wegrollen.

IJsafzetting
Schaatsliefhebbers kijken er jaar lijks naar uit: de vorming van ijs op sloten, rivieren en meren. IJs kan echter ook de veiligheid in gevaar brengen. Denk maar aan gladde wegen of ijsafzetting bij vliegtuigen of ijsvorming op bomen waardoor takken kunnen afbreken. Het KNMI geeft waarschuwingen uit voor gladheid door ijsvorming. Afzetting van ijs (icing in het Engels) kan op verschillende manieren plaatsvinden, zowel op vaste als op bewegende voorwerpen. In de meteorologie worden verschillende soorten ijsafzetting onderscheiden, afhankelijk van de manier van ontstaan, intensiteit, dichtheid of vorm. Het begrip ijsafzetting (icing) is een verzamelnaam voor verschillende varianten van ijs, zoals rijp (frost) en vast ijs (rime). Rijp ontstaat bij temperaturen onder nul door de overgang van wa...

IJslanddepressie
Benaming voor een lagedrukgebied dat vaak bij IJsland ligt en belangrijk is voor het weer in West-Europa. In combinatie met het hogedrukgebied bij de Azoren is de IJslanddepressie de sturende factor achter de westcirculatie en het zachte en vochtige weer waar we meestal mee te maken hebben.

IJs
Water dat bevroren is of de bevroren bovenste laag van water. Vorming en aangroei van natuurijs hangen onder meer af van temperatuur, wind, bewolking en vochtigheid, stroomsnelheid, diepte en ligging van het water. In sommige winters vormt zich in ons land een ijslaag van 10 cm of meer, voldoende om te schaatsen. In de 21e eeuw wordt door het broeikaseffect het aantal schaatsdagen minder.

IJsdagen
Dag waarop de maximumtemperatuur onder nul blijft, dus waarop het 24 uur blijft vriezen. Normaal (gemiddeld over 1971-2000) heeft december hier 2 ijsdagen, in januari 4 en februari 2; in het noorden en oosten zijn dat er 1 of 2 meer. Ook in november en maart zijn ijsdagen voorgekomen. In De Bilt is 3 november (1980) de vroegste datum met een ijsdag en 12 maart (1947) de laatste.

IJszuil
IJs kan soms uitgroeien tot een zuil. Als het water in bijvoorbeeld een pannetje bevriest, vormt zich eerst aan de bovenzijde ijs. Water dat ijs wordt zet zo'n 10% uit; daarom drijft ijs op water. Als de bovenste ijslaag zich goed aan de wand hecht en de pan niet barst, zoekt het water zich een uitweg door de dunste plek van het ijs, ergens bij het midden. Omdat het koud is bevriest het gelijk als een soort krater. In het midden van die krater stijgt voortdurend water op dat bevriest. De krater groeit uit tot een soort zuil.

IJsnaalden
Kleine sneeuwkristalletjes die alleen te zien zijn als ze schitteren in het zonlicht. Vaak geven ze aanleiding tot de fraaiste haloverschijnselen, zoals gekleurde raakbogen. Deze vorm van neerslag komt vaak voor in de poolstreken maar zelden in onze buurt. De temperatuur moet dan overdag bijzonnig weer lager zijn dan 7 tot 8 graden onder nul en het weer moet rustig en stabiel zijn. Soms komt dan ook mist voor dat aanleiding door aanvriezing aanleiding kan geven tot gladheid. Volgens Minnaert ontstaan ze als waterdamp uit hogere warme lagen door luchtstromingen dichter bij het aardoppervlak komt waar zich een koude winterse inversie heeft gevormd. De kristalletjes zijn naaldjes of plaatjes van meestal slechts enkele tienden millimeters grootte en zuiver symmetrisch. Weerfotograaf P...

Industrialisatie
De mens brengt extra broeikasgassen in de atmosfeer door industrie, ontbossing, verkeer, energieverbruik, landbouw en veeteelt. Hierdoor verandert het klimaat. Kooldioxide (CO2) is na waterdamp het belangrijkste broeikasgas. Het is zeer waarschijnlijk grotendeels verantwoordelijk voor de recente opwarming van het klimaat in de wereld. De huidige stijging in de hoeveelheid kooldioxide in de atmosfeer is twee keer zo groot dan de toename die in 1970 is vastgesteld. Door de mens komt er jaarlijks ongeveer 30 miljard ton CO2 in de atmosfeer terecht. Zo'n 55 procent daarvan wordt opgeslagen in oceanen en planten, de overige 45 procent blijft in de atmosfeer achter. Onderzoekers zitten nog met veel vragen op gebied van CO2. Wat is bijvoorbeeld het effect van bossen op de opname van CO2? Nee...

Intergovernmental Panel on Climate Change
(IPCC) Het IPCC is een intergouvernementele organisatie van de Verenigde Naties die zorgt dat beleidsmakers die met klimaatverandering te maken hebben en betrokken zijn bij mondiale onderhandelingen oer het klimaat steeds over de meest relevante en meest actuele informatie uit het wetenschappelijke onderzoek rondom deze problematiek kunnen beschikken. Het IPCC wordt in de eerste plaats gevormd door een jaarlijkse vergadering van delegaties uit deelnemende UN landen. De delegaties vormen geen vaste groep maar bestaan uit steeds nieuwe mensen die door hun land worden afgevaardigd en daarnaast bij elk rapport speciaal voor dat rapport gevormde teams van wetenschappers aan wie gevraagd is over hun vakgebied te schrijven. Doel van het klimaatpanel IPCC is de beschikbare kenni...

Inter Tropische Convergentie Zone
(Doldrums) De Inter Tropische Convergentie Zone (ITCZ) is een ontmoetingsgebied van lucht uit het zuidelijk en het noordelijk halfrond dat gekenmerkt wordt door bewolking en soms zware regen. In deze zone met tropische lagedrukgebieden komen de noordoost- en zuidoostpassaat samen. De ITCZ bevindt zich rond de evenaar en verplaatst zich noord en zuidwaarts naar gelang de stand van de zon. Het KNMI beschikt in Paramaribo over een ozonmeetstation waar de ITCZ twee keer per jaar passeert. Hierdoor ligt het station in een deel van het jaar in lucht vanuit het noordelijk halfrond en de rest van het jaar in lucht vanuit het zuidelijk halfrond. Paramaribo is daarom een uitgelezen plaats om lucht uit zuidelijk en noordelijk halfrond te onderzoeken. De ITCZ wordt ook wel Doldrums ...

Inversie
Normaal daalt de temperatuur met de hoogte maar boven een inversie (temperatuuromkering) stijgt de temperatuur juist met de hoogte. Een inversie houdt niet alleen mist en kou gevangen in de onderste luchtlaag. Bij een inversie ligt de warme luchtlaag als een soort deksel op de koudere luchtlaag aan het aardoppervlak. Ook verontreiniging kan dan niet uit de onderste luchtlaag weg, worden dus niet verdund en kan zo een bijdrage leveren aan de wintersmog.

Instituut voor Meteorologie en Atmosferisch Onderzoek
(IMAU) Het Instituut voor Meteorologie en Atmosferisch Onderzoek (IMAU), dat in 1991 werd gesticht, maakt onderdeel uit van de Universiteit Utrecht. Hoofddoelstelling is het bieden van een optimale, stimulerende en internationaal georiënteerde werkomgeving voor fundamenteel onderzoek en de bijbehorende opleiding in de meteorologie, fysische oceanografie en fysische geografie van puntsystemen. Het IMAU richt zich op de transportprocessen in de atmosfeer, de circulatie in oceanen en zeeën, onderzoek van de Nederlandse kust en de veranderingen daarvan door het klimaat en de rol van ijs en sneeuw in het klimaatsysteem.

Interglaciaal
De periode tussen twee glacialen noemen we een interglaciaal. Tijdens een glaciaal is een groot gedeelte van het Noordelijk Halfrond bedekt met ijskappen, die zich tijdens een interglaciaal bijna helemaal terugtrekken. De interglaciale periode waarin we nu leven, het Holoceen, is ongeveer tienduizend jaar geleden begonnen.

Infrageluid
Een luchtdrukvariatie in de atmosfeer is geluid. De luchtdrukvariatie wordt hoorbaar geluid als zijn trillingssnelheid of frequentie door de mens kan worden waargenomen. Over het algemeen wordt het interval van 20 tot 20.000 hertz genomen als het gebied waarin geluid hoorbaar is. Maar er zijn ook onhoorbare luchtdrukvariaties. Zo oriënteren vleermuizen zich met zogenaamd ultrasoon geluid. De luchtdruk varieert dusdanig snel dat dit ultrasone geluid onhoorbaar is voor mensen. Hele trage luchtdrukvariaties worden veroorzaakt door onder andere meteorologische fenomenen. Veranderingen vinden plaats gedurende uren waardoor de frequentie vele malen lager is dan 20 hertz. Infrasoon geluid, of kortweg infrageluid, manifesteert zich met frequenties hoger dan die van weersveranderingen maar lager d...

Intensiteit
In 1902 introduceerde de Italiaan Giuseppe Mercalli een schaal waarmee de heftigheid (intensiteit) van de trillingen van een aardbeving kon worden weergegeven. De schaal van Mercalli is een indeling in beschrijvende vorm van de gevolgen die aan het aardoppervlak zijn opgetreden. De intensiteit is dus een aanduiding voor wat er op een bepaalde plaats wordt waargenomen en beschrijft hiermee wat de effecten zijn op bijvoorbeeld mensen, voorwerpen, gebouwen en het landschap. De schaal van Mercalli is verdeeld in 12 delen, aangegeven met Romeinse cijfers, lopend van I: -œniet gevoeld, slechts door instrumenten geregistreerd- tot XII: -œbuitengewoon catastrofaal-. De intensiteit wordt groter naarmate je dichter bij het epicentrum komt. In de meteorologie wordt het begrip intensiteit gebru...

Industriële mist
Om mist te vormen zijn condensatiekernen nodig, kleine vaste of vloeibare deeltjes waaraan het water zich kan hechten zodat druppeltjes ontstaan. Condensatie kernen zijn bijvoorbeeld zoutkristallen boven zee of stof in de lucht. Dat stof is vaak afkomstig van industrierook of verkeer. In gebieden met vervuiling kan zich sneller mist vormen dan in schone lucht. Tijdens de jaarwisseling kunnen kruitdampen afkomstig van vuurwerk een extra zetje om mist te vormen of waar al mist was deze potdicht te maken.

Irisatie
Fraaie parelmoerachtige kleuren die langzaam in elkaar overgaan in wolken. Soms kunnen hele wolken of wolkenbanken oplichten. Dat gebeurt voornamelijk bij lenticulariswolken dicht in de buurt van de zon. Iriserende verschijnselen hebben waarschijnlijk te maken met interferentie in ijskristallen, waarbij de kleuren afhangen van de grootte van wolkendeeltjes en de lichtinval. Licht van de zon is een golfverschijnsel dat breekt door alle gelijkmatige kleine wolkendruppeltjes. De parelmoerachtige kleuren ontstaan door interferentie, net als de kleuren aan de binnenkant van de regenboog.

Isoseisten
Contourlijnen die plaatsen met gelijke intensiteit verbinden.

Isotherm
Lijn die punten met dezelfde temperatuur verbindt. Op de weerkaart bieden de isothermen een overzicht van het verloop van de temperatuur in de wereld. Heinrich W. Brandes (1777-1834) van de Universiteit van Breslau tekende tussen 1816 en 1826 de allereerste synoptische weerkaarten. Hij bracht de weergegevens in kaart die in de tweede helft van de 18e eeuw waren verzameld door de Societas Meteorologica Palatina. De allereerste kaart met isothermen werd in 1817 getekend door Alexander von Humboldt (1769-1859).

Jaargetijden
Benaming voor de vier seizoenen lente, zomer, herfst en winter waarin het jaar is ingedeeld op basis van de jaarlijkse beweging van de zon langs de hemel. Het wisselende weer in de verschillende jaargetijden houdt verband met de rotatie-as van de aarde. Deze staat niet loodrecht op het vlak van de baan van de aarde om de zon (eclipticavlak). Weerkundigen gaan voor de berekening van hun klimatologische gemiddelden uit van de meteorologische jaargetijden die elk bestaan uit drie hele kalendermaanden.

Jaargemiddelde
Het gemiddelde van een weerkundige grootheid, zoals de temperatuur, over een volledig kalender- of meteorologisch jaar.

Jaar
De omlooptijd die een planeet, zoals de aarde, nodig heeft om één keer haar baan rond de zon te doorlopen. In de sterrenkunde kent men het siderisch jaar: dat is de tijd waarin de zon vanuit de aarde gezien één keer omloopt ten opzicht van de vaste sterren). Het siderisch jaar duurt 365 dagen, 6 uur, 9 minuten en 9,02 seconden. Het kalenderjaar, dat 365 dagen telt, wordt daarop aangepast door aan elk jaar waarvan het jaartal deelbaar is door 4 een extra schrikkeldag toe te voegen. Daarnaast kent men het tropisch jaar, de tijd die de zon, uitgaande vanaf het lentepunt, nodig heeft om eenmaal rond te gaan om terug te keren bij het lentepunt. Het tropisch jaar duurt 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45,17 seconden. Klimatologen kennen ook nog het meteorologisch jaar dat de vier meteorologis...

Jaaroverzichten
De Wereld Meteorologisch Organisatie (WMO) verlangt van de deelnemende nationale meteorologische instituten dat zij klimatologische overzichten maken voor de desbetreffende landen. De klimatologische afdeling van het KNMI verzorgt diverse overzichten van het weer per dag, maand, seizoen of jaar die te vinden zijn op de website van het KNMI. Daarnaast zijn als publicatie uitgebreide overzichten beschikbaar waarop belangstellenden zich kunnen abonneren. Het jaaroverzicht van het weer wordt in de loop van januari uitgebracht als aanvulling op het maandelijks overzicht van het weer. Daarnaast brengt het KNMI aan het eind van het jaar een voorlopig jaaroverzicht uit dat te vinden is op internet en verspreid wordt als persbericht.

Kansen
In de meteorologie waarschijnlijkheid of mogelijkheid dat het weer een bepaalde kant opgaat of dat bepaalde verschijnselen optreden. De mate van (on)zekerheid wordt aangegeven door middel van een percentage. Zo geeft het KNMI in de meerdaagse verwachting de kans op neerslag en zon aan door middel van een kanspercentage. In de weerberichten worden die percentages vaak vertaald in termen als "kleine kans op, mogelijk, waarschijnlijk of hier en daar". Bij een neerslagkans van 90% of meer is het vrijwel zeker dat er neerslag komt, bij een kans van 10% of minder blijft het vrijwel zeker overal droog.

Keerkring
Denkbeeldige cirkels op de aardbol evenwijdig aan en aan weerszijden van de evenaar op 23,5 graden afstand. Op het noordelijk halfrond is dat de kreeftskeerkring of noorderkeerking, op het zuidelijk halfrond de steenbokskeerkring of zuiderkeerking. De zon, die jaarlijks tussen de kreeftkeerkringen beweegt, staat rond 21 juni loodrecht boven de kreeftskeerkring (in het sterrenbeeld Kreeft) en rond 21 december loodrecht boven de steenbokskeerkring (in sterrenbeeld Steenbok).

Kerstmis
Kerkelijk of christelijk feest van de geboorte van Christus. De weerkundigen worden jaarlijks geconfronteerd met de vraag of het een witte Kerst wordt. Een lastige vraag omdat sneeuw moeilijk te voorspellen is en het sneeuwdek over kleine afstanden sterk in dikte kan variëren. Bovendien wat is een witte kerst? Een beetje sneeuw ergens in het land is in de beleving van veel mensen al een witte kerst. Volgens de officiële definitie van het KNMI is sprake van een witte kerst als de bodem in De Bilt op de beide kerstdagen volledig bedekt is door de sneeuw. De kans daarop is gemiddeld ongeveer 7 procent. De traditie van de witte kerst wordt vaak opgehangen aan "I'm dreaming of a white Christmas" van Bing Crosby, maar ook Charles Dickens heeft met zijn Christmas Caro...

Kelvin
De Engelse wis- en natuurkundige William Thomson Lord Kelvin (1824-1907) is de man van het absolute nulpunt, -273,15 graden. Bij de laagst mogelijke temperatuur zijn alle moleculen tot stilstand gekomen. Kelvin ontwikkelde een temperatuurschaal die eenvoudig is om te rekenen door 273 graden op te tellen bij het aantal graden Celsius: 0 graden Celsius komt overeen met 273 graden Kelvin.

Kil
Voor de tijd van het jaar te koud en vochtig weertype zonder buien. In het algemeen wordt deze term gebruikt als de temperatuur overdag zo'n 5 tot 10 graden onder het pentadegemiddelde ligt, dat is het klimatologisch gemiddelde over vijf dagen.

Klimaat
Het klimaat van een bepaald gebied is het gemiddelde weer, dus het gemiddelde over langere tijd, van meteorologische grootheden zoals temperatuur, neerslag, vochtigheid, zonneschijn en wind. Ook de extremen van dergelijke verschijnselen vallen onder het klimaat.