Horeca centraal college - Franse vaktermen
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Landbouw, voedsel en voedselverwerking > Franse vaktermen
Datum & Land: 09/12/2011, NL
Woorden: 495
Aanzweten
Het zachtjes in boter of vet verwarmen van groenten om ze zacht te maken zonder dat ze van kleur veranderen.
Aanzetten
Verhitten en kleuren van ingrediënten.
Abricoteren
Met abricozenmoes glaceren of napperen van gebak
Abatis
Afval van wild of gevogelte
Abaisseren
Uitrollen van een stuk deeg met de deegroller
Abaisse
Onder stuk (plakdeeg, rijst enz.) onderlaag van een kache
Accomoder
Een schotel toebereiden
Adoucir
Het camoufleren van erg bittere smaak (door langer koken) of zoute smaak, door toevoegen van room, melk e.d.
Afschuimen
Met een schuimspaan het schuim van de oppervlakte scheppen.
Afmaken
Completeren van een soep of sauce
Afblussen
Toevoegen van vloeistof aan gebakken of gebraden voedsel in een pan.
Agoursis
Russische komkommer
Aiquillettes
Lange reepjes vlees, gevogelte
Al dente
Het net gaar, bijtgaar, koken van pasta gerechten,of groenten
Amourettes
Bereide geslachtsdelen van jonge mannelijke dieren:stier kalveren, mannelijk lam of big
Amincir
Verdunnen
Annonceur
Afroeper van bestellingen aan het doorgeefloket
Anglase
Mengsel van losgeklopt ei met zout, peper en evt. een beetje olie, waar men grondstoffen 2 x door haalt om ze daarna in de frituur of boter te bakken.
Angélique
Angelica, engelwortel (eigenlijk een tuinkruid)
Appareil
Mengsel, kompositie, massa
Arrowroot
Pijlwortelmeel, is een helder bindmiddel
Arroseren
Het overgieten met braadjus
Arromatiseren
Toepassen van aromaten
Aromaten
Kruiden of specerijen die smaak, geur en soms kleur aan gerechten geven.
Aromaten
Fijne kruiden, verschillende groenten, essences, likeuren
Assaissonneren
Door toevoegen van zout, peper, mosterd, olie e.d. Op smaak brengen
Aspic
Geleigerecht
Attelete
(zilveren) sierpen met een bewerkte kop om braadstukken op te maken, Tegenwoordeg worden ze wel gebruikt als grilpen.
Atteint, juste atteint
Gaar, juist gaar
Au bain-marie
Het op temperatuur houden of verhitten van gerechten in een heet waterbad.
A point,au point
Juist gaar, voldoende gebraden of ingedikt
Bassin
Pan voor-het bereiden van siroop, gelei, e.d.
Basilic
Koningskruid, basilicum
Barquette
Bootje of scheepje van korst- of fonceerdeeg
Baron
Dubbele lende met achterbouten aan elkaar
Barigoule
Provencaalse naam.van een soort champignon
Barderen
Met dunne plakken (bardes) spek beleggen
Ballotine
Pakje, baaltje. Gevuld gevogelte
Bakken
Het bereiden van gerechten in een open pan op hoog vuur en gaar maken van deeg in de oven.
Baiser
Schuimgebakje, mering merinque
Baie
Bes; peperkorrel, aalbes, enz.
Baba (au rhum)
Mini tulbandjes van moscovisch beslag die na het bakken direct in een suikeroplossing met rum worden gedaan en daar ook in afkoelen.Wordt bij ijs nagerechten geserveerd
Batter
Breed zwaar groot koksmes
Beurrer
Met boterbestrijken.
Beurre noisette
Bruin verhitte boter
Beurre manié
Gelijke hoeveelheden zachte boter en bloem, goed gemengd tot een homogeen mengsel.wordt gebruikt om warme vloeistoffen te binden.
Beurre Composê
Bindmiddel, bestaande uit boter en bloem, handmatig dooreen gekneed 4 delen boter 5 delen bloem
Beetgaar
Gaarheid waarbij het voedsel zijn stevigheid behoud.
Bedruipen
Vlees tijdens het braden overgieten met braadvocht
Beátilles
Zie amourettes
Biseau(en)
Schuin in ovale schijven snijden, bijv. Nier (biseauter)
Biscotte
Beschuit (bij consommé en tasse)
Birin,brindille
Spruitje, takje,topje van een geurig kruid
Bindmiddel
Een middel om gerechten te binden.( bloem, maïzena, aardappelzetmeel, gelatine, boter, eieren, enz.)
Bigarrade
Bitterzure sinaasappel
Bigarreau
Zgn. Spaanse geconfijte kers (hard met stugge schil)
Bien cuit
Goed doorbakken
Blinis
Kleine dunne;pannekoekjes, meestal met kaviaar geserveerd
Blindbakken
Een taartbodem voorbakken met een steunvulling van speciale bakbonen, peulvruchten of rijst. Het deeg behoudt daar door zijn vorm. Tegen het einde van de baktijd de bakbonen verwijderen en verder afbakken met of zonder vulling.
Blanquette
Witte ragoût (blanquette de veau= witte grove kalfsragoût
Blancheren
In kokend water gaar maken, de kook er over heen en koud spoelen, soms af laten koelen in het kookvocht
Blanc
Een bouillon van water, bloem en citroensap waarin o.a. groenten worden gekookt voor het behouden van de kleur; vooral voor artisjokken.
Blussen
Koude vloeistof (water, bouillon, wijn) aan heet bak- of braadvet toevoegen om verbranden te voorkomen
Bouquet garni
Bosje kruiden:meestal peterselie,thijm,laurierbladen, prei, selderij, wortel en ui met een draad tesamen gebonden.
Bouquet
De geur en smaak van wijn- bosje bloemen of hoopje groenten
Boulé
Bepaalde graad bij het koken van siropen.
Bouillon
Kooknat van vlees, vis, gevogelte groente.
Bouilli
Gekookt soepvlees
Bouchée
Klein pasteitje, taartje (eigenlijk hapje)
Bordure
Rand, gespoten rand van een schotel of schaal (bijv. Puree of rijst)
Bombe
IJsvorm.
Brûler
Branden, aanbranden, schroeien Brulant, brandend heet
Broche
Braadspit, brochette=braadspitje
Brioche
Aposteltaart, briochdeeg, fijn brooddeeg
Brideren
Opbinden, opzetten (van wild,gevogelte, rollade)
Brandade
Specialebereiding van kabeljauw
Braisière
Stoofpan
Braiseren
Stoven, smoren (braisage: het stoofgerecht met de fonds)
Braisé
Gestoofd vlees of gevogelte
Braiseerlaag
Mirepoix licht rissoleren daarop fonds en het braiseerstuk plaatsen
Braden
Het bereiden van vlees in een open pan.
Brunoise
In kleine blokjes gesneden
Buisson
Heester, struik hoopje. Ook wel een standaard, om shrimps, scampi's of kreeftjes op te rangschikken.
Castric
Met kruiden ingekookte azijn of wijn, wordt gebruikt voor de bereiding van botersauzen, na toevoeging van eierdooiers is het parfait, daarbij de gesmolten boter is het sauce bijv. sauce hollandaise
Cassonade
Spaans woord voor gewone bruine basterd. Die van rietsuiker is de beste, ze heeft een rumgeur
Cassolette
Klein pannetje, potje, van metaal, vuurvast aardewerk, porselein, of glas
Casserole
Braadpan met deksel.
Carcasse
Karkas, romp. Schaal van krab en kreeft heet ook kà rkas, maar als vakterm is coffre en carapace meer in gebruik. Bast is onjuist.
Carbonate
Soda Fr. de soude
Caramel
Tot caramelkleur gebrande suiker (geheel zwart gekleurd, dan met water afgeslapt, is apenjus)
Canneleren
Groefjes, kerfjes snijden in schijfjes citroen, wortel, in champignons, enz .. Fr. canneler
Cannelé
Gegroefd, gekarteld, geplooid
canapé
Schijf geroosterd brood; broodcroûton.
canard
Caneton tamme eend Canard de sauvage wilde eend Canette jonge eend Canard fait volwassen eend Cane legeend Caneton woerd.
Caisse
Bakje, doosje, van papier, porselein of van deeg met een ijzer in frituur gebakken. Kistje.
Caillette
Vierde maag, . lebmaag , bij alle herkauwers. Ballen saucijzenvlees, in varkensnet, iets platgedrukt, gebraden
Cayenne
Lange, gemalen droge peper, Chillies,(uit Cayenne) heet ook piment enragé, kortweg piment
Cerner
Uithollen. Ook inkerven van het deeg,bijv. voor plaat- en stokbrood.
Cépe
Bruine boleet.Prima paddenstoel.Hoed bruin,met buisjes,dus niet met plaatjes(lamellen) onder de hoed. Conserve; Cèpes dè Souillac
Cédrat; cédre
Sukade. Kleine muskuscitroen met een zeer geurige schil