bewegen werkw. Uitspraak: [ bəˈwexə(n) ] Afbreekpatroon: be·we·gen Vervoegingen: bewoog (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft bewogen (volt.deelw.) veranderen van plaats, stand of houding Voorbeelden: 'Zit stil en beweeg niet!' , 'de slinger heen en weer bewegen' zich in de hoogste kringen bewegen (omgaan met belangrijke mensen) iema... Gevonden op https://www.woorden.org/woord/bewegen
• [inerg] van plaats veranderen, niet stilstaan. • [ov] in beweging brengen. • [refl] "zich ~" actie ondernemen om een beweging te maken. Gevonden op https://nl.wiktionary.org/wiki/bewegen
Het aanzetten van een doelgroep tot direct solliciteren, het kiezen voor een organisatie of contact opnemen met een organisatie door in te spelen op de voor hen kenmerkende arbeidsmotieven (beweegmotieven). Gevonden op https://www.wervingswoorden.nl/169/bewegen/