naturel bijv.naamw. Uitspraak: [ naty'rɛl ] Afbreekpatroon: na·tu·rel zoals het oorspronkelijk, in de werkelijkheid is; zonder het mooier of beter te laten lijken Voorbeelden: 'een bekertje yoghurt met aardbeiensmaak en eentje naturel' , 'Het werd zonder pathos, maar juist heel naturel geacteerd.' Antoniem: kunstmatig Synoniem: authenti...
1) Zacht geappreteerd 2) Kleurling 3) Weefsel 4) Puur 5) Onversneden 6) Onvermengd 7) Ongeverfd 8) Ongematteerd 9) Ongekunsteld 10) Ongekleurd 11) Sec 12) Onbewerkt 13) Onbedorven 14) Inboorling 15) Ingeboren aard 16) Inlander 17) Inwoner 18) Hersteld 19) Herstelling 20) Herstellingsteken 21) Pruikje 
natuurlijk
Natuurlijk van smaak en kleur
puur, onvermengd, natuurlijk (toon de herkomst via de etymologiebank)
natuurlijk