Zie ook:
onteer

onteren werkw. Uitspraak: [ ɔnt'erə(n) ] Afbreekpatroon: ont·eren Vervoegingen: onteerde (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft onteerd (volt.deelw.)
1) iemand zo behandelen dat hij of zij zich daardoor schaamt Voorbeeld: 'Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling o...
Gevonden op
https://www.woorden.org/woord/onteren

1) Aanranden 2) Beledigen 3) Bevlekken 4) Bezoedelen 5) Iemand van zijn eer beroven 6) Misbruiken 7) Misvormen 8) Ontmaagden 9) Ontwijden 10) Schande aandoen 11) Schandvlekken 12) Schenden 13) Schofferen 14) Te schande maken 15) Toetakelen 16) Uitschelden 17) Verkrachten 18) Vernielen 19) Violeren
Gevonden op
https://www.mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Onteren/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.