
uitschrijven werkw. Uitspraak: [ ˈœytsxrɛivə(n) ] Afbreekpatroon: uit·schrij·ven Vervoegingen: schreef uit (verl.tijd enkelv.) Vervoegingen: heeft uitgeschreven (volt.deelw.)
1) helemaal opschrijven Voorbeelden: 'De dokter schreef een recept uit.' , 'Ik zal een cheque uitschrijven op uw naam.'
2) bekendmaken dat (...Gevonden op
https://woorden.org/woord/uitschrijven

1) Beleggen 2) Instellen 3) Schrappen 4) Invullen
Gevonden op
https://mijnwoordenboek.nl/puzzelwoordenboek/Uitschrijven/1
Geen exacte overeenkomst gevonden.