glazig bijv.naamw. Uitspraak: [ ˈxlazəx ] Afbreekpatroon: gla·zig 1) (van aardappels) aan de buitenkant een beetje doorschijnend Voorbeeld: 'Bah, taai vlees, glazige aardappelen en doorgekookte groente.' 2) (van ogen) die niet echt kijken Voorbeeld: 'een beetje glazig voor je uit zitten staren' Synoniemen: glasac...
1) Wazig 2) Zonder uitdrukking 3) Uitdrukkingsloos 4) Glasachtig 5) Leeg 6) Strak 7) Doorschijnend en zacht 8) Doorschijnend en hard 9) Strak kijkend 10) Nietszeggend 11) Wezenloos 
een beetje doorzichtig, zoals glas vb: de gekookte aardappels waren glazig
•als door een onheldere glazen ruit. •tweede betekenisomschrijving
Let op: Spelling van 1858 noemt men de mineralen, wanneer zij glans en eenige doorschijnendheid hebben
Wordt gezegd van Ingrediënten die tijdens het bakken niet van vorm of van kleur veranderen.
Ingrediënten zonder verandering van vorm of kleur bakken of fruiten.