Vlaams Instituut voor de Zee
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Milieu > Zee
Datum & Land: 15/02/2007, BE
Woorden: 417
Abiota
Abiota zijn alle niet-levende factoren (zoals temperatuur,zoutgehalte, lichtregime, klimaat,..) die deel uitmaken van een bepaald ecosysteem en die de `biota` (levende organismen) beïnvloeden. Zie `ecosysteem`. Tegengestelde van `biota`.
Abyssaal
Abyssaal heeft betrekking op alles wat voorkomt in de diepzee, dieper dan 1000 meter.
Abyssale vlakte
Met abyssale vlakte bedoelt men de diepzeetafel tussen 3000 en 6000 meter diepte. Het is de vlakke oceaanbodem aan weerszijden van een spreidingsrug en reikt tot aan de continentale helling.
Abyssopelagische zone
Zone in de waterkolom van de oceanen vanaf een diepte van 4000 meter tot aan de oceaanbodem.
Accidentele verontreiniging
Dit type vervuiling vindt haar oorzaak in een plotselinge gebeurtenis binnen een kort tijdsverloop (maximum 72 uur) tussen het ontstaan van de verontreiniging en de manifestatie van de schade. Tegengestelde van `chronische verontreiniging`.
Accretie
Onder accretie verstaat men de geleidelijke toevoeging aan het land van door water getransporteerde sedimenten.
ADCP
Acoustic Doppler Current Profiler. Dit is een akoestisch meetinstrument dat gebruikmaakt van het dopplereffect om een stromingsprofiel (stroomsnelheid en -richting) op elke diepte) van de waterkolom op te maken.
Advectie
Advectie is het horizontaal transport van energie (bvb. warmte-energie) door grootschalige bewegingen in de oceanen en in de atmosfeer. Het is een proces waarbij opgeloste stof wordt gevoerd met de bulk van stromend water.
Aëroob
Zuurstof aanwezig of zuurstof nodig. Een aëroob organisme heeft zuurstof nodig voor zijn levensfuncties. Tegengestelde van `anaëroob`.
Aërosol
Zeer fijne vaste deeltjes of vloeistofdruppels verspreid in de atmosfeer. Mist is bijvoorbeeld een een aërosol van water in lucht.
Afotische zone
Zone op die diepte in de zee waar geen licht meer doordringt en waar dus ook geen fotosynthese meer kan plaatsvinden. Tegengestelde van `fotische zone`.
Afzanding
De afgraving, verlaging en vereffening van hoge zandgronden.
Aggregaat
Een aggregaat is een ophoping van niet-scheikundig verbonden stoffen tot een geheel. Synoniemen: van aggregaten zijn samenklonteringen, gecombineerde structuren of samenvoegsels. De term `mariene aggregaten` wordt gebruikt voor bouwmaterialen (zand, grind) uit zee gewonnen.
AIS
Automatic Identification System. Het is een navigatiesysteem dat helpt om schepen snel te localiseren en te identificeren. Een AIS-zender op een schip zendt periodiek statische (o.a. IMO nummer, naam, afmetingen, type schip), dynamische (o.a. positie, koers, snelheid), maar ook reisgebonden informatie (o.a. diepgang, bestemming) uit naar andere schepen en naar de wal.
Algen
Verzamelnaam van een aantal groepen eenvoudige, voornamelijk aquatische, op planten gelijkende en fotosynthetiserende organismen zonder wortel. Algen kunnen in grootte variëren van enkele micrometer tot verschillende meters lengte. De groep omvat o.a. het fytoplankton en de zeewieren.
Algenbloei
Buitengewoon snelle ontwikkeling van algen in de oppervlaktewateren van meren, rivieren en zeeën. Algenbloei is vaak geassociëerd met eutrofiëring (veroorzaakt door een verhoogde aanwezigheid van stikstof- en-of fosforverbindingen). Zie ook `eutrofiëring` en `HAB`s`.
Alkaliciteit
Zie `alkaliniteit`.
Alkaliniteit
De alkaliniteit is een chemische eigenschap van water. Het geeft het bufferend vermogen aan: dit is de capaciteit van water om zichzelf te neutraliseren. Synoniemen: zijn: waterhardheid, basiciteit, zuurbindend vermogen, alkaliteit en alkaliciteit. In praktijk wordt de alkaliniteit bepaald door de pH te meten.
Alkaliteit
Zie `alkaliniteit`.
Alluviaal
Heeft betrekking op sedimenten die afgezet zijn door een rivier of een beek, dus aarde of bodemmateriaal dat is afgezet door aanslibbing, zoals rivierbedden, delta`s en stroomvlaktes.
Amfidromisch punt
Vast knooppunt op zee dat geen getijden kent. In het zuidelijk deel van de Noordzee bewegen getijgolven zich tegengesteld aan de draairichting van de klokwijzers om twee centra, de zogenaamde amfidromische punten. Bevindt de lijn van gelijktijdig hoogwater (de top van de getijgolf) zich aan de ene zijde van een amfidromisch punt, dan bevindt de lijn van gelijktijdig laagwater (het dal van de golf) zich aan de andere zijde. In amfidromische punten is vrijwel geen verticaal getij, maar wel getijstroom.
Amfidroom
Amfidrome organismen zijn organismen (vaak vissen) die tussen zoet en zeewater migreren gedurende een deel van hun leven, maar niet om zich daar voort te planten. Hoort bij de groep `diadrome` organismen. Niet te verwarren met `anadroom` en `katadroom`.
Ammonieten
Dit zijn uitgestorven inktvisachtigen met een gekamerde en vaak spiraalvormig opgerolde schelp. Ze behoorden tot het zogenaamde `nekton`: vrij grote, vrijzwemmende organismen die onafhankelijk van kust en bodem in open zee leefden. Samen met de grote dinosauriërs stierven ze op het einde van de Krijtperiode uit, zo`n 65 miljoen jaar geleden. Qua levenswijze waren de ammonieten vergelijkbaar en verwant met de nu nog in tropische zeeën voorkomende
Anadroom
Anadrome organismen zijn organismen (vaak vissen) die de grootste tijd van hun leven in open zee doorbrengen, maar die net voor de paaitijd de rivieren opzwemmen om zich daar dan voort te planten. Voorbeelden van anadrome vissen zijn de driedoornige stekelbaars, de zalm, de zeeforel en de steur, evenals de houting, de fint, de spiering en de zeeprik. Anadrome organismen behoren tot de groep van `diadrome` organismen. Tegengestelde van `katadroom`.
Anaëroob
Dit is een proces dat plaatsvindt in de afwezigheid van zuurstof of waarbij geen zuurstof nodig is. Anaërobe organismen (zoals sommige bacteriën) hebben geen zuurstof nodig voor hun levensfuncties. Tegengestelde van `aëroob`.
Anemometer
De anemometer is een instrument om de windsnelheid te meten.
Angiospermen
Deze zijn ook gekend als de bedektzadigen of bloemplanten. Dit zijn planten die gekenmerkt worden door bloemen en zitten de zaden in een afgesloten vrucht. De meeste huidige landplanten behoren tot deze groep (maar coniferen, mossen en varens bijvoorbeeld niet). De enige angiospermen die in zee voorkomen zijn de zeegrassen. Tegengestelde van `gymnospermen`.
Ankerplaats
Een ankerplaats is een plaats waar men het schip kan vastleggen met het anker.
Anorganisch
Anorganisch heeft betrekking op alles wat niet tot de koolstofverbindingen behoort. Vaak heeft dit betrekking tot alle niet-levende materie. Tegengestelde van `organisch`.
Antarctisch
Nabij de zuidpool gelegen of voorkomend. Tegengestelde van `arctisch` (noordpool).
Antropogeen
Antropogeen verwijst naar alles wat van menselijke oorsprong is, of door de mens teweeggebracht.
Aquacultuur
Aquacultuur omvat de teelt van aquatische organismen, zoals vissen, weekdieren, schaaldieren en wieren, bedoeld voor consumptie.
Aquanaut
Een aquanaut is een diepzeeonderzoeker die in een klok of onderzees laboratorium in zee afdaalt en daar voor een bepaalde duur verblijft.
Aquatisch
Tot het watermilieu behorend.
Aquifer
Een aquifer is een waterhoudende bodemlaag die een groot volume grondwater kan bevatten en-of transporteren.
Archipel
Een archipel is een eilandengroep of een gebied met veel eilanden, meestal vulkanisch van oorsprong. Voorbeelden zijn de Griekse en de Indonesische archipel.
Arctisch
Nabij de noordpool gelegen of voorkomend. Tegengestelde van `antarctisch`.
Artemia
Artemia salina of ook wel het Pekelkreeftje genoemd, wordt in de aquacultuur zeer vaak gebruikt als levend voer voor vislarven.
ASFA
ASFA staat voor Aquatic Sciences and Fisheries Abstracts. Het is een internationaal informatiesysteem van de Wereldvoedselorganisatie (`FAO`), dat een index en samenvattingen bevat van alle wetenschappelijke, technologische en beheersgebonden publicaties met betrekking tot het mariene en het zoetwatermilieu. Meer... http://www.fao.org-fi-asfa-asfa.asp
Atlantikwall
Duitse kustverdedigingslinie uit de Tweede Wereldoorlog langs de gehele bezette Europese Westkust (2685 km van Noorwegen, via Denemarken, Duitsland, Nederland, België en Frankrijk, tot aan de Spaanse grens). Deze bestond uit bunkers, kanonnen en mijnenvelden.
Atol
Een atol is een ringvormig of hoefijzervormig koraaleiland, oorspronkelijk gevormd rondom een `seamount`, een onderzeese berg van vulkanische oorsprong.
Autotomie
Autotomie is een vorm van zelfamputatie. Het is een zelfverdedigingsmechanisme of afleidingsmaneuver toegepast door bepaalde dieren, waarbij een eigen lichaamsdeel plots wordt afgeworpen, om zo de vijand af te leiden en te kunnen ontglippen. Op land kennen we dit van hazelwormen en hagedissen die hun staart afwerpen. Ook in zee komt het algemeen voor: krabben kunnen bijvoorbeeld in geval van gevaar hun poten of scharen afwerpen.
Autotroof
Autotrofe organismen produceren zelf de organische stoffen die ze nodig hebben. Dit doen ze met energie afkomstig van zonlicht en-of anorganische stoffen. Alle planten, algen en sommige bacteriën zijn autotroof. Tegengestelde van `heterotroof`. Zie ook `auxotroof`.
AUV
AUV is de afkorting van Autonomous Underwater Vehicle. AUV`s zijn onbemande onderwaterrobots die autonoom opdrachten kunnen uitvoeren.
Auxotroof
Een auxotroof organisme heeft het vermogen verloren om een bepaalde voedingsstof aan te maken en is dan ook afhankelijk van de aanvoer van deze stof van buitenaf om te kunnen groeien. Bepaalde auxotrofe algen hebben bijvoorbeeld vitaminen nodig van buitenaf om de fotosynthese te kunnen voltrekken.
Baai
Een baai is een ronde inham van de zee in het land.
Baggeren
Baggeren is het verzetten van grond afkomstig van de rivier- of zeebodem. De vaste grond wordt onder water losgewoeld en als een `baggerspecie` (een vloeibaar mengsel van grond en water) opgezogen, opgeslagen en getransporteerd over water en-of over land. Men baggert bijvoorbeeld om de vaargeulen diep te houden en om zand en grind te winnen.
Baggerspecie
Baggerspecie is baggermateriaal (vaak een vloeibaar mengsel van grond en water) dat bij het `baggeren` van sloten en waterwegen vrijkomt.
Bakboord
Linkerzijde van een schip als je naar de voorsteven kijkt.
Baken
Een baken is elk vast merk (ton, paal) dat het vaarwater markeert.
Barrièrerif
Een barrièrerif is een type koraalrif dat evenwijdig loopt met de oever, vormt een dam of versperring en ligt vaak kilometers van de kust. Zie ook `koraalrif`.
Basislijn
Waterlijn vanaf waar de breedte van de `territoriale zee` en andere rechtsgebieden van de zee worden gemeten. De normale basislijn is de `laagwaterlijn` of de droogvallingslijn (ook wel nul-meterlijn genoemd) wat overeenkomt met het GLLWS (gemiddeld laag laag water bij springtij).
Bathyale zone
De bathyale zone is de waterzone in de oceaan die begint aan de `continentale helling` en eindigt aan de `abyssale vlakte` en bevindt zich tussen de 200 en 1000 meter diepte.
Bathymetrie
Het meten van de diepte van de meren, zeeën en oceanen. Ook het in kaart brengen van de waterbodem, compleet met diepteverschillen en obstakels zijn inbegrepen in de bathymetrie.
Bathypelagisch
Bathypelagische organismen leven in de waterkolom tussen 2000 en 4000 meter diepte, nabij de diepzeebodem.
Beachvolleybal
Vorm van volleybal die wordt gespeeld op het strand: strandvolleybal. Een ploeg bestaat uit twee personen en is sinds 1996 is het een olympische sport.
Beaufortschaal
De schaal van beaufort wordt gebruikt om de kracht van de wind aan te duiden. De schaal kent 13 schaaldelen (0 tot en met 12) en elk schaaldeel vertegenwoordigt bepaalde kenmerken op land en op zee.
Belemnieten
Belemnieten zijn een uitgestorven geslacht van koppotige (inktvisachtige) weekdieren, met een week lichaam rond een pijlvormige, inwendige schelp. Deze carnivoren zijn tegelijkertijd met de grote dinosaurërs uitgestorven, zo`n 65 miljoen jaar geleden.
Belgische Territoriale Zee
Dit zijn de wateren die gelegen zijn binnen een ingebeelde waterlijn die parallel loopt met de Belgische kust op een afstand van 3 zeemijlen, te rekenen ofwel 1) vanaf de basislijn van deze kust, of 2) vanaf de bij eb droogvallende bodemverheffingen indien deze zich binnen 3 zeemijlen van de laagwaterlijn bevinden, oftewel 3) vanaf de uiteinden van permanente havenwerken die buiten de laagwaterlijn uitsteken.
Benthisch
Benthisch refereert naar alles wat zich op of in de zeebodem bevindt.
Benthische organismen
Zie `benthos`.
Benthos
Dit vertegenwoordigt de habitats en de organismen die in of op de bodem van de zee, oceaan of meren leven. Wordt vaak gebruikt als synoniem van benthische organismen. De benthische organismen worden, op basis van hun grootte, verder onderverdeeld in `meiobenthos`, `epibenthos` en `macrobenthos`. Tegengestelde van pelagische organismen.
Bilge
Bilgewater of ruimwater is oliehoudend afvalwater afkomstig van de machinekamer, de voor- en achterpiek, de kofferdammen en de ruimten tussen zijwand en beunwand van een schip.
Bioaccumulatie
Bioaccumulatie, ook bekend als bioconcentratie, is het geleidelijk opstapelen van een specifieke stof vanuit de leefomgeving in het lichaam van een levend organisme, wat dus leidt tot hogere concentraties in het organisme dan in het omringende water.. Telkens wanneer deze lichaamsvreemde stoffen worden opgenomen stapelen ze zich op in de levende cellen (vaak vetcellen) van het organisme voor ze kunnen afgebroken of uitgescheiden worden. Het is vaak het gevolg van regelmatige opname van verontreinigd water of voedsel, een traag metabolisme en een geringe uitscheiding. Voorbeelden zijn de opstapeling van PCB`s en kwik in de vetcellen van palingen. Niet te verwarren met `biomagnificatie`.
Bioconcentratie
Zie `bioaccumulatie`.
Biodegradatie
Biodegradatie is een eigenschap van alle natuurlijke organische materialen, die geleidelijk ontbinden om uiteindelijk te verdwijnen. Micro-organismen, die de ontbinding bevorderen en de ontbindingsproducten opnemen, zijn hierbij belangrijk. Met andere woorden, het is dus de metabolische afbraak van materialen door middel van levende organismen.
Biodiversiteit
Verscheidenheid van het leven in al zijn vormen, combinaties en organistatieniveau`s (bijvoorbeeld op genetisch vlak, op vlak van soorten en op vlak van ecosystemen). De formele definitie volgens het Verdrag inzake Biologische Diversiteit luidt: `
Biofouling
De ongewenste aangroei en accumulatie van micro-organismen, planten en dieren op substraten die ondergedompeld zijn in zeewater of er regelmatig mee in contact komen. Voorbeelden van biofouling zijn de aanhechting van zeepokken op scheepsrompen, welke de snelheid en de maneuvreerbaarheid van een schip aanzienlijk kunnen verminderen.
Biogene sedimenten
Dit zijn sedimenten van dierlijke of plantaardige oorsprong. Ze bestaan voornamelijk uit skeletdeeltjes van planten en dieren (bijvoorbeeld koralen, foraminiferen of kiezelwiertjes) en zijn rijk aan calciumcarbonaat of siliciumoxide.
Biogeografie
De biogeografie is de leer van de verspreiding van levende organismen: ze stelt vast welke soorten of groepen planten en dieren kenmerkend zijn voor bepaalde gebieden op het land en in de zee en gaat na hoe de huidige verspreiding ontstaan en geëvolueerd is in de loop der tijden.
Bioherm
Een bioherm is elk organisme dat bijdraagt tot de vorming van een `koraalrif`. Hiermee kan ook bedoeld worden: een verhoging als gevolg van een opstapeling van fossiele resten van zulke organismen.
Biologische koolstofpomp
Dit is het proces waarbij het fytoplankton in zeewater opgeloste koolstofdioxide (onder andere afkomstig van de atmosfeer) in de oppervlaktewateren opneemt en in de cellen inbouwt. Een deel zal na het afsterven naar de zeebodem zinken en daar opstapelen. Deze biologische pomp speelt een belangrijke rol in de `koolstofcyclus` en het globale klimaat.
Biologische oceanografie
Zie `mariene biologie`.
Bioluminiscentie
Dit is het uitstralen van licht door levende organismen (bijvoorbeeld plankton en vissen). Het komt vooral voor bij diepzeesoorten (bijvoorbeeld de lantaarnvissen). Het wordt veroorzaakt door ofwel lichtgevende bacteriën die symbiotisch leven op vissen, ofwel door middel van fotoforen (pigmenten). Bioluminiscentie kan dienen voor bij het baltsgedrag of als lokaas om prooien te vangen.
Biomagnificatie
Biomagnificatie staat voor de stapsgewijze toename in de concentratie van persistente stoffen in het organisme naarmate men hogerop in de voedselketen waarneemt. Toppredatoren (zoals roofvogels) bezitten bijvoorbeeld veel hogere en gevaarlijkere concentraties aan PCB`s in hun vetweefsel dan hun prooien (knaagdieren,..), doordat ze lichaamsvreemde stoffen, aanwezig in het weefsel van de prooien, toegevoerd krijgen en op hun beurt opslaan in het eigen vetweefsel. Niet te verwarren met `bioaccumulatie`.
Biomassa
De hoeveelheid levende materie in een bepaald gebied of volume. Mariene biomassa wordt veelal uitgedrukt als `nat gewicht`, `drooggewicht` of `asvrij drooggewicht` per volume zeewater of oppervlakte zeebodem.
Bioom
Een bioom is een grote regionale groep van welbepaalde plant- en dierengemeenschappen die goed aangepast zijn aan de omgeving van een welbepaald gebied of regio. Niet hetzelfde als `ecosysteem`.
Biotisch
Betrekking hebbend op levende organismen. Tegengesteld van `abiotisch`.
Bioturbatie
Bioturbatie is het verstoren, omwoelen, mengen en herschikken van de bodem door benthische organismen. Bij dieren gebeurt het veelal door het graven in en het eten van sediment. Voorbeelden van bioturberende dieren zijn anneliden (gelede wormen), bivalven (tweekleppige weekdieren), gastropoden (slakken), zeekomkommers,... Ook de wortelstructuren van bodemplanten beïnvloeden de zeebodem door oxidatie en beweging van bodempartikels te veroorzaken. Bioturbatie is een proces dat zowel de fysische structuur als de chemische aard van het sediment verandert.
Bivalven
De dieren die behoren tot de klasse der Bivalvia (Tweekleppigen) zijn weekdieren (mollusken) die steeds een schelp hebben die uit twee met een scharnier gelede kleppen bestaat. Ze hebben zeer ontwikkelde plaatvormige kieuwen (lamellibranchia) en leven allemaal in het water (de meeste in de zee). Voorbeelden van bivalven zijn de mossel, de kokkel, de sint-jacobsschelp, de oester,...
Black smoker
Een black smoker (letterlijk vertaald `zwarte roker` ) is een onderzeese warme bron waar kokend heet, mineraalrijk water onder grote druk uit de bodem opborrelt. Door het contact van het warme water uit de bodem en het koude zeewater slaan verschillende mineralen neer, vooral het zwartkleurige ijzersulfide (vandaar de term `zwart`) en ontstaat door uitstoot de `rook` en door neerslag de `schoorsteen`. Rondom deze black smokers heeft zich op de bodem van de oceaan een merkwaardig ecosysteem ontwikkeld dat zijn energie niet haalt uit fotosynthese (op deze diepten dringt geen licht door), maar uit de oxidatie van de zwavelwaterstof die uit de bodem tevoorschijn komt. De organismen die hier leven zijn bacteriën, zeer lange kokerwormen, tweekleppigen (onder andere hele grote mossels), kreeftachtigen (krabben) en slakken. Er bestaan ook `white smokers`.
Boei
Drijflichaam met een topteken en-of een licht om het vaarwater en obstakels te markeren.
Boomkor
Vistuig dat over de bodem gesleept wordt en waarbij het net wordt opengehouden door een `boom` (een lange stalen pijp). Aan de uiteinden van de boom zijn `schoenen` of `sloffen` bevestigd die ervoor zorgen dat de boom en het net op de gewenste hoogte van de zeebodem blijft en dat het tuig over de zeebodem glijdt. Aan de sloffen zitten een `boven- en onderpees` bevestigd waaraan het net is vastgemaakt. Aan de sloffen zitten `wekkerkettingen` die voor de onderpees uit over de zeebodem slepen met als doel de vissen op te schrikken. De boomkorvisserij is een (relatief destructieve) vismethode die in België door het overgrote deel van de vloot wordt beoefend. Met de boomkor wordt vooral gevist op de platvissoorten zoals schol, tong, schar, tarbot en griet. Daarnaast levert deze methode een grote bijvangst op van onder andere kabeljauw, rog, wijting, poon en zeeduivel.
Boomkorvisserij
De boomkorvisserij is een relatief destructieve visvangstmethode die door het overgrote deel van de Belgische vloot wordt beoefend. Met de boomkor wordt vooral gevist op de platvissoorten zoals schol, tong, schar, tarbot en griet. Daarnaast levert deze methode een grote bijvangst op van onder andere kabeljauw, rog, wijting, poon en zeeduivel. Zie ook boomkor.
Bordenvisserij
Dit is een visvangsttechniek waarbij vanaf schepen gevist wordt met netten waar aan de zijkanten scheerborden zijn bevestigd. Bij verplaatsing door het water scheren de borden naar buiten, waardoor het net in horizontale richting wordt opengetrokken. Een variant op de bordenvisserij is de spanvisserij.
Brakwater
Dit is water met een ander zoutgehalte dan zoet of zeewater. Men onderscheidt oligohalien of zwak brak (saliniteit van 0,3 - 3 chloorionen per liter), mesohalien of brak (3 - 10 chloorionen per liter) en polyhalien of sterk brak (10 - 17 chloorionen per liter) water. Brakwater komt voor in mengzones, bij de overgang van zoetwater naar zeewater, bijvoorbeeld in estuaria. Deze overgangswateren zijn beïnvloed door de getijdenwerking en gekenmerkt door een relatief laag zoutgehalte.
Brekende golf
Wanneer golven de kust naderen - en het water ondieper wordt - zullen de golven vertragen, zal de golflengte korter worden en zal de amplitude stijgen. Wanneer de verhouding golfhoogte-waterdiepte 0,7 à 0,8 bereikt, wordt de golf onstabiel en breekt zij.
Bruinvis
De bruinvis (
Byssusdraad
Byssusdraden zijn stevige eiwitdraden, waarmee een mossel zich vasthecht aan het substraat (soms ook wel eens baard genoemd).
Caisson
Dit is een grote betonnen kist die naar de bodem wordt afgezonken en wordt gebruikt als fundering voor een brug of voor de constructie van dammen. De kleinere zijn volledig dicht, de grote zijn voorzien van schuiven (doorlaatcaissons).
Caissonziekte
De caissonziekte, ook wel decompressieziekte of duikersziekte genoemd, komt vaak voor bij (onvoorzichtige) duikers. Tijdens het verblijf onder verhoogde gasdruk lost er meer stikstof dan gewoonlijk op in het bloed en in de weefsels. De stikstof wordt bij het terugkeren naar normale druk niet snel genoeg via de longen afgevoerd en vormt dan gasbelletjes in de bloedvaten, waardoor de bloedsomloop wordt gehinderd. Als zulke gasbellen in de hersenen ontstaan of belanden kan dit zelfs dodelijk zijn.
Canyon
Smalle, diepe en steilwandige kloof die ontstaan is door de erosieve actie van stromend water.
Carbonaten
Carbonaten zijn een verzamelnaam voor natuurlijke inorganische zouten afkomstig van koolzuur. Een carbonaat is een ion en is een chemische verbinding van koolstof (`carbon`) en zuurstof. De chemische formule is (CO3)2-.
Carcinologie
Studie van de kreeftachtigen (Subphylum Crustacea), zoals kreeften en krabben.
Cargo
Goederen vervoerd door schepen, vliegtuigen of treinen, vaak voor commerciële doeleinden.
Carnivoor
Een carnivoor is een vleeseter. Het is een organisme dat dieren vangt en consumeert. Tegengestelde van `herbivoor`. Niet te verwarren met `omnivoor`.
Chemische oceanografie
De chemische oceanografie bestudeert het gedrag van de chemische elementen in de oceanen op aarde en haar processen die deze elementen aanbrengen, verwijderen en transformeren... Oceanen bevatten bijna ieder element van de periodieke tabel en zijn op dat vlak uniek. De chemische oceanografie gaat veelal om het beschrijven van de cycli van deze elementen, zowel in de oceanen (hydrosfeer) als in andere compartimenten van de aarde (atmosfeer, biosfeer,..).
Chemosynthese
Chemosynthese is de biologische omzetting van anorganische koolstofmoleculen (vaak koolstofdioxide of methaan) en nutriënten naar organische verbindingen, nodig voor de opbouw van het organisme (biosynthese) door gebruik te maken van chemische energie. Anorganische moleculen (zoals waterstofgas en waterstofsulfide) worden eerst door het organisme geoxideerd, waarbij energie vrijkomt. Deze chemische energie (en niet zonne-energie) wordt gebruikt als energiebron voor de biosynthese. Vele bacteriën in en op de zeebodem gebruiken de chemosynthese als een manier om energie te produceren zonder zonlicht. Tegengestelde van `fotosynthese`. is the biological conversion of 1-carbon molecules (usually carbon dioxide or methane) and nutrients into organic matter using the oxidation of inorganic molecules (e.g. hydrogen gas, hydrogen sulfide) or methane as a source of energy, rather than sunlight, as in photosynthesis. Oxidatie van anorganische bestanddelen als energiebron voor biosynthese. Komt voor bij bepaalde autotrofe bacteriën (zwavelbacteriën, nitrificerende bacteriën).
Chloriniteit
Maat voor de hoeveelheid chloride (ionische vorm van chloor) en andere haliden (ionen van chloor, broom, jood, fluor en astaat) in water. Het wordt vaak gebruikt als een maat voor het zoutgehalte of de salinitiet van zeewater (uitgedrukt in aantal gram chloride-ionen per 1000 gram zeewater).
Chromatofoor
Chromatoforen zijn hoog ontwikkelde huidcellen, waarin telkens kleine pigmentgranules zijn omsloten en maken kleurverandering mogelijk bij organismen (zoals vissen, inktvissen,...). Octopussen kunnen zelfs iedere individuele chromatofoor apart hanteren, zodat een grote verscheidenheid aan kleuren ontstaat.