TechnoPartner
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde
Datum & Land: 28/02/2007, NL offline
Woorden: 383
Liquiditeitsprognose
Schematisch overzicht van de in een bepaalde periode verwachte verschuivingen in de liquiditeitspositie als gevolg van inkomende en uitgaande betalingen.
Liquiditeitspositie
Het verschil tussen inkomsten en uitgaven, uitgedrukt in feitelijke geldstromen: kas-, bank-, en girosaldo.
Liquiditeitsbegroting
Schematisch overzicht van de in een bepaalde periode verwachte verschuivingen in de liquiditeitspositie als gevolg van inkomende en uitgaande betalingen. Het doel van een liquiditeitsbegroting is te kunnen zien wanneer men geld tekort komt en wanneer men geld overhoudt. Op basis van de liquiditeitsbegroting kan een ondernemer zijn of haar financieringsbehoefte beter regelen en aanpassen.
Liquiditeitenbeheer
Het optimaliseren van de beschikbaarheid en het rendement op de liquide middelen.
Liquiditeit
De mate waarin een onderneming in staat is om aan de lopende financiële verplichtingen te voldoen.
Dat wil zeggen: de onderneming moet in staat zijn met de vlottende activa de vlottende passiva te voldoen.
Liquide middelen
Direct beschikbare geldmiddelen, contant in kas dan wel direct beschikbaar op een bank- of girorekening.
Liquidatie
Het ontbinden van een onderneming door het stuksgewijs verkopen van de bezittingen.
Lineair afschrijven
Een methode waarbij u afschrijft met een vast percentage per jaar van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde.
Licentiegever
De octrooihouder die de licentienemer het exclusief recht tot gebruik van het octrooi geeft.
Licentienemer
Diegene die de licentie verkrijgt.
Licentie
Exclusieve overeenkomst tussen octrooihouder en een licentienemer. De octrooihouder verleent hierbij de licentienemer het exclusief recht tot het gebruik van een octrooi. Licentienemer betaalt de octrooihouder hiervoor royalties.
Marktleiderschap
Een bedrijf dat marktleider binnen haar markt is, is een waardevol bezit. Een bedrijf wat onder de marktleider staat is minder waardevol. Wanneer het voor een bedrijf niet mogelijk is marktleiderschap op haar bestaande markt te behalen, kan het bedrijf wellicht op zoek gaan naar andere of nieuwe markten, waar het wel de mogelijkheid krijgt marktleider te worden.
Marktaandeel
Het marktaandeel van een bedrijf zijn de verkopen van het bedrijf uitgedrukt in een percentage in verhouding tot de verkopen van zijn concurrenten. Schoenenzaak `Het Laarsje` gevestigd in Nijmegen verkoopt per jaar ongeveer 2.000 paar schoenen. Nijmegen vestigt buiten `Het Laarsje` nog twee andere schoenenzaken, dit zijn de concurrenten van `Het Laarsje`. De concurrenten verkopen tezamen 5.000 paar schoenen. Totaal worden er in Nijmegen per jaar dus ongeveer 7.000 (= 2.000 + 5.000) paar schoenen verkocht. `Het Laarsje` heeft dus een marktaandeel van 28,57% (= 2.000 - 7.000 x 100%).
Marketingformule (marketingmix)
Een ondernemer kan aan de hand van een aantal voor hem beschikbare `gereedschappen` zijn onderneming zo optimaal mogelijk binnen de markt plaatsen (positioneren), zich onderscheiden van zijn concurrenten en zijn doelgroep bereiken. Deze `gereedschappen` kunnen worden onderverdeeld in: Product, Prijs, Promotie, Plaats. De gereedschappen staan ook wel bekend onder de 4 P`s. Het aantal `gereedschappen` verschilt per soort onderneming. Een producent heeft over het algemeen alleen de beschikking over bovenstaande vier instrumenten. Een winkelier daarentegen heeft buiten de eerder vermelde vier, de beschikking over zeven `gereedschappen`, te weten: Personeel, Presentatie en Physical Distribution. De marketingformule ligt ten grondslag aan de strategieën van de onderneming.
Management buy-out
Methode om bedrijfsonderdelen aan het zittende management te verkopen.
Maatschap
Een overeenkomst tussen twee of meer personen (maten) om iets (geld, werkkracht) in een gemeenschap in te brengen, met het doel de daaruit voortvloeiende baten samen te delen.
Merkhouder
Diegene die het merk verleend heeft gekregen
Merkengemachtigde
Een onafhankelijke, wettelijk bevoegd specialist op het terrein van merken.
Merk
Een merk heeft als doel om een product of dienst te onderscheiden een eigen karakter te geven en een reputatie te vestigen. Een merk kan een naam zijn, maar ook een vorm, tekening, afdruk, stempel, een geur, een kleur of een slagzin kan dienst doen als merk.
Missie
Deze geeft aan welke functie de organisatie in de markt kan en wil vervullen en definieert hierdoor de bestaansgrond.
Midden- en kleinbedrijf
Verzamelnaam voor alle ondernemingen met een beperkte omvang. Doorgaans rekent men bedrijven tot vijftig medewerkers tot het midden- en kleinbedrijf. Voor kleinbedrijf wordt wel de grens van negen medewerkers gehanteerd.
Middellang krediet
Middellang krediet wordt door de onderneming gebruikt om vaste activa zoals bijvoorbeeld bedrijfsmiddelen te financieren die een economische levensduur van 5 tot 8 jaar kennen. Ook een verbouwing zou in sommige gevallen gefinancierd kunnen worden met een middellang krediet. De kredietvorm waar de onderneming voor kiest behoort altijd afhankelijk te zijn van de economische levensduur van het te financieren bedrijfsmiddel. Een middellang krediet kent in tegenstelling tot het rekening-courantkrediet wel vaste betalingen en een van tevoren vastgesteld rentepercentage*.
(* Uitzonderingen daar gelaten! Er zijn banken die diverse variaties op de vaste betalingen en rente kennen. Echter doorgaans kennen de meeste banken alleen de gebruikelijke vorm van vaste betalingen en een vast percentage rente.)
Microprocessors
Zie halfgeleiderproducten.
MKB Nederland
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) is sterk gebaat bij een gezond ondernemersklimaat en dus bij een stimulerend overheidsbeleid. Om dit te bereiken is een bundeling van alle ondernemerskrachten van doorslaggevende betekenis. MKB-Nederland bundelt deze krachten.
Monopolistische concurrentie
De marktvorm monopolistische concurrentie wordt gekenmerkt door onvoldoende mededinging van veel aanbieders van gedifferentieerde producten waarbij de aanbieders een beperkte economische machtspositie hebben. De onvolledige mededinging houdt in, dat er naast de prijsconcurrentie ook andere vormen van concurrentie zijn, teneinde de afnemers zoveel mogelijk te binden. In dit verband kan het verstrekken van omzetbonussen worden genoemd.
Model
Een model is een gebruiksartikel in drie-dimensionale vormgeving. Voorbeelden zijn de nieuwe vormgeving van verpakkingsmaterialen, meubilair of het model van een auto.
Natuurlijk persoon
De mens gezien als subject van rechten.
Nacalculatie
Nacalculatie is dat een bedrijf door bezettingsverliezen en-of efficiencyverliezen de oorspronkelijke kostprijs moet verhogen. Of: Het na afloop van een budgetperiode nagaan in hoeverre de uitvoering overeenkomstig de planning is verlopen.
Naamloze vennootschap
Bij notariële akte opgerichte vennootschap met een in aandelen verdeeld kapitaal van ten minste EUR 45.000,-. De aandelen staan op naam of zijn aan toonder. Iedere aandeelhouder loopt slechts risico tot het bedrag van zijn deelneming.
Nettowinst
Onder Nettowinst wordt verstaan de Brutowinst na aftrek van alle kosten en na belasting.
Formule: Nettowinst = Brutowinst - Kosten - Belasting
Nettomarge
Onder Nettomarge wordt verstaan de verhouding tussen de Nettowinst en de Omzet. Formule:
( Nettowinst - Omzet ) x 100% = Nettomarge
Net Cash Flow
Som van de afschrijvingen en netto winst (na belasting).
Nieuwheidsonderzoek
Onderzoek dat door het Bureau voor de Industriële Eigendom in het kader van de octrooiverlening wordt uitgevoerd. Het biedt inzicht in reeds beschermde vindingen. Dit rapport is bijzonder belangrijk omdat dit het enige instrument is waarmee de octrooihouder de waarde van zijn octrooi kan meten. Men kan een nieuwheidsonderzoek van het nationale of internationale type aanvragen.
Nieuwe economie
Economie die voornamelijk gericht is op internet. in deze economie gelden andere regels. Zo duurt een internetjaar hierin maar drie maanden en nemen snelle bedrijven de langzame over, in plaats van de grotere de kleinere.
Nietigheid
Situatie waarbij een octrooi ongeldig is, doordat bijvoorbeeld niet is voldaan aan de eisen van nieuwheid of inventiviteit
Niet-franco levering
Bij een niet-franco levering dient de ontvanger van de goederen de vrachtkosten te betalen.
Nominale waarde
Waarde die op een aandeel gedrukt staat.
Observatie
Observatie is een vorm van fieldresearch die relatief weinig gebruikt wordt in het midden en kleinbedrijf. Bij observatie volgt de onderzoeker zijn doelgroep gedurende langere tijd, met als doel opvallende kenmerken en-of eigenaardigheden van zijn doelgroep te achterhalen. Observatie wordt voornamelijk toegepast in het grootbedrijf, te denken valt hierbij aan producenten van A-merken. Observatie kost relatief veel tijd en is daarmee een kostbare onderzoekmethode.
Obligatielening
Een lening op lange termijn, afgesloten met een meestal groot aantal vermogensverschaffers.
Obligatie
Schuldbekentenis; bewijs van deelneming in een obligatielening.
Octrooi-aanvraagprocedure
Dit is het traject dat doorlopen moet worden om een octrooirechten te verkrijgen Indien je een voor Nederland geldig octrooi wenst, start de procedure bij het Bureau voor de Industiële Eigendom te Rijswijk, waar je een aanvraagformulier kunt opvragen.
Octrooi informatie On line OIO
Zoeksysteem van het Bureau voor de Industriële Eigendom, waarin de gegevens van circa negen miljoen octrooipublicaties in is opgenomen. Dit zoeksysteem is slechts voor een beperkt aantal instellingen toegankelijk, waaronder Syntens, Senter, een aantal hogescholen en enkele universiteiten. Zie ook Patent Information On line (PION).
Octrooi
Door de overheid verleend uitsluitend recht voor het maken en verkopen van een artikel of voor het exploiteren van een uitvinding. `Octrooi` betekent hetzelfde als een `patent`. Het ene woord komt uit het Frans (octrooi) en het andere uit het Latijn (patent). Het begrip `octrooi` wordt gebruikt in de Nederlandse wetgeving. `Patent` gebruikt u meer in informele kwesties.
Octrooisysteem
Het octrooisysteem heeft twee aspecten: bescherming van technische kennis en verspreiding van informatie die in de miljoenen octrooi-documenten ligt opgeslagen.
Octrooiregister
In het octrooiregister dat bijgehouden wordt door het Bureau I.E. zijn de administratieve gegevens over octrooi-aanvragen en verleende octrooien opgenomen, voor zover zij in Nederland van kracht zijn of waren. Raadpleging van dit register geeft antwoord op bijvoorbeeld de volgende vragen: Wanneer is de laatste jaartaks betaald? Is het octrooi nog van kracht? Is er een vertaling ingediend? Wat is de geldigheidsduur van het octrooi? Tevens vindt men in het octrooiregister informatie over de stand van zaken met betrekking tot een bepaalde aanvraag of octrooi. Raadpleging van dit register is kosteloos, behalve wanneer men hieruit schriftelijke informatie wenst.
Octrooiraad
Eén van de afdelingen van het Bureau voor de Industriële Eigendom. De Octrooiraad behandelt de nationale octrooiaanvragen.
Octrooiliteratuur
Dit is een andere naam voor de verzameling octrooidocumenten die opgeslagen zijn bij het Bureau voor de Industriële Eigendom.
Octrooigemachtigde
Een onafhankelijke, wettelijk bevoegd specialist op het terrein van octrooien en-of merken en modellen.
Octrooihouder
Diegene die het octrooi door de overheid verleend heeft gekregen.
OESO-landen
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling: Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Ierland, IJsland, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Turkije, USA, Zweden en Zwitserland.
Offerte
Een voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, dat zijn kracht verliest door tijdsverloop of herroeping.
Omloopsnelheid
Het gemiddelde aantal keren dat bijvoorbeeld de totale geldvoorraad in een bepaalde periode wordt uitgegeven. Omloopsnelheid is ook een belangrijk kengetal met betrekking tot voorraad, debiteuren en crediteuren.
Omzetsnelheid
De omzetsnelheid is het aantal malen dat de gemiddelde voorraad per jaar wordt verkocht. De omzetsnelheid wordt op de volgende wijze berekend.
Jaaromzet - Gemiddelde aanwezige voorraad = Omzetsnelheid (OS)
Een hogere omzetsnelheid resulteert automatisch in een hoger rendement. Een lagere omzetsnelheid daarentegen resulteert automatisch in een lager rendement.
Omzetpercentagemethode
Een bedrijf reserveert jaarlijks op basis van de omzet een percentage voor reclame. Dit kan aan het einde van het jaar of juist aan het begin (op basis van verwachte omzet over één jaar) van het jaar plaatsvinden. De omzetpercentagemethode is de meest gebruikte methode onder bedrijven. De belangrijkste voordelen van deze methode zijn dat men in één oogopslag kan zien wat de uitgaven voor reclame bedragen en dat men precies weet wat men kan uitgeven (is het reclamebudget op dan is het op en kan er niets meer besteedt worden). Het belangrijkste nadeel van deze methode is dat men de omzet als graadmeter neemt om het reclamebudget te bepalen. Terwijl het niet uitgesloten is dat wanneer men meer geld zou besteden aan reclame de omzet ook toe zou nemen. De kosten gaan voor de baten!
Omzetbonus
Sommige leveranciers kennen een zogenaamde omzetbonus. Dit houdt in dat afnemers van deze leverancier na het verstrijken van een bepaalde periode (meestal één jaar) een bonus krijgen toebedeeld op basis van afgenomen hoeveelheden. Het doel van deze omzetbonus is enerzijds een stuk klantenbinding en anderzijds de afnemer te stimuleren tot grotere verkoopprestaties.
Omzetbelasting
Een belasting die de ondernemer aan de fiscus verschuldigd is over de omzet van zijn bedrijf. De ondernemer mag de aan toeleveranciers betaalde omzetbelasting (BTW) in mindering brengen, zodat hij alleen omzetbelasting betaalt over de waardevermeerdering die het product of de dienst ondergaat.
Omzet
Het totale bedrag van alle verkopen.
Formule: Netto verkoopprijs x Aantal = Omzet
Ontslag
Als u de dienstbetrekking met een werknemer wilt beëindigen zult u daarvoor een ontslagvergunning moeten aanvragen. Uitzonderingen op deze verplichting gelden bij:
Beëindiging de proeftijd;
Ontslag op staande voet;
Beëindiging met wederzijds goedvinden;
Faillissement;
Niet-verlengde contracten voor bepaalde tijd;
Ontbinding door de kantonrechter.
Een ontslagvergunning wordt op verzoek door de Regionaal Directeur van de Arbeidsvoorziening afgegeven. U vermeldt bij de vergunningaanvraag wie u wilt ontslaan en waarom. De werkgever kan met de ontslagvergunning de arbeidsovereenkomst opzeggen. De werkgever moet bij opzeggingen de opzegtermijnen in acht nemen. De wettelijke opzegtermijn is gelijk aan de periode tussen twee loonbetalingen, tenzij werkgever en werknemers iets anders hebben afgesproken. Voor meerderjarige medewerkers en werknemers boven de 45 wordt de opzegtermijn voor ieder dienstjaar verlengd met een week, tot een maximum van in totaal 26 weken. CAO`s bevatten vaak ruimere opzegtermijnen. Wanneer de werknemer ziek is kan de werkgever niet opzeggen. De ontslagvergunning is acht weken geldig. Het ontslaan van een werknemer kost tijd en geld. Het aanvragen van een ontslagvergunning is voor de werkgever een tijdverslindende weg. Zeker als de werknemer zich verweert tegen het ontslag zal deze procedure enkele maanden kunnen duren. Bovendien heeft de werknemer recht op zijn opzegtermijn als de ontslagvergunning eenmaal is verleend.
Een kostbare, maar snelle manier is ontslag aanvragen via de kantonrechter.
Onderpand
Alle vormen van `zekerheid` die een schuldenaar verschaft tot verhaal van alles wat een schuldeiser op hem te vorderen heeft.
Ondernemingsvorm
Juridische vorm waarin een onderneming wordt gedreven.
Ondernemingsplan
Een ondernemingsplan is een plan waarin de gewenste ontwikkeling en doelstellingen van een onderneming voor een bepaalde periode zijn vastgelegd en onderbouwd. Een ondernemer schrijft een ondernemingsplan niet alleen voor zichzelf, maar tevens voor een potentiële kredietverlener. Een kredietverlener moet immers aan de hand van een aantal factoren kunnen bepalen al dan niet in zee te gaan met de ondernemer. De ondernemer wordt onder andere op basis van ondernemerskwaliteiten (beschikt de ondernemer over het AOV diploma en-of heeft hij voldoende aantoonbare ervaring in de branche waarbinnen hij zijn bedrijf wil beginnen?) en op basis van zijn ondernemingsplan beoordeeld. Een goed ondernemingsplan dient minimaal het volgende te bevatten:
Een marktonderzoek;
Een concurrentieanalyse;
Een investeringsbegroting;
Een financieringsplan;
Een exploitatierekening over een periode van 2 a 3 jaar.
Ondernemingsfase
Fase waarin de onderneming zich bevindt, resp. Seedfase, Start-upfase, expansiefase, buy-outfase, turn-aroundfase.
Ondernemersvereniging
Een ondernemersvereniging is een lokale vereniging van ondernemers met één of meerdere raakvlakken. Dit raakvlak is meestal de vestigingsplaats van de ondernemers, bijvoorbeeld een winkelcentrum. De ondernemersvereniging heeft tot doel de vestigingsplaats te promoten en een aanspreekpunt te vormen ten opzichte van de lokale overheid.
Onderhandse lening
Een lening die niet `openbaar` wordt aangeboden-verkregen. Twee partijen onderhandelen rechtstreeks over de voorwaarden en leggen deze vast in een contract. Voorbeeld: leningen die in de familiesfeer worden geregeld.
Onafhankelijke fondsen
Fondsen met een verscheidenheid aan aandeelhouders.
Optimale bestelhoeveelheid
De optimale bestelhoeveelheid geeft de bestelhoeveelheid aan die het meest optimaal is gezien de bestel- en voorraadkosten. Om de optimale bestelhoeveelheid te kunnen berekenen zijn een aantal variabelen nodig, namelijk:
Een vast verbruik per periode (= S);
Een leveringstermijn (= t);
Een bestelhoeveelheid (= Q);
Kosten per bestelling (= CB);
Kosten van het in voorraad houden van één eenheid gedurende één tijdseenheid (= CV).
Optie
Recht om binnen een bepaalde termijn, tegen een vooraf afgesproken prijs, een bepaald goed te mogen kopen of te mogen verkopen.
Operationele lease
Bij operationele lease kiest een bedrijf het gewenste bedrijfsmiddel, wat de leasemaatschappij vervolgens voor het bedrijf koopt. Het bedrijf betaalt voor het gebruik van het bedrijfsmiddel, gedurende een vastgestelde periode, een vastgestelde periodieke vergoeding aan de leasemaatschappij. Aan het einde van de vastgestelde periode blijft het bedrijfsmiddel het eigendom van de leasemaatschappij. Hier staat tegenover dat de leasemaatschappij het risico loopt dat de restwaarde van het bedrijfsmiddel beduidend lager is dan verwacht zou mogen worden. Bij operationele lease kent men meestal ook een servicecontract en-of onderhoudscontract.
Open NV
NV waarvan de aandelen op de effectenbeurs zijn genoteerd.
Orderpunt
Het punt waarop een ondernemer besluit een nieuwe order te plaatsen om de voorraad aan te vullen. Het orderpunt is afhankelijk van drie verschillende factoren: de levertijd van de leverancier, de gebruiksgraad en de servicegraad.
Orderportefeuille
Alle lopende opdrachten.
Out of stock
Het artikel is niet meer voorradig.
Overheidsfondsen
Regionale ontwikkelingsmaatschappijen.
Patent Information On Line, PION
Zoeksysteem van het Bureau voor de Industriële Eigendom, waarin de gegevens van circa negen miljoen octrooipublicaties in is opgenomen. Dit zoeksysteem is slechts voor een beperkt aantal instellingen toegankelijk, waaronder Syntens, Senter, een aantal hogescholen en enkele universiteiten. Zie ook Octrooi Informatie On Line (OIO).
Patent Cooperation Treaty
Een octrooisamenwerkingsverdrag waarbij ruim 90 landen zijn aangesloten. Door dit verdrag is het mogelijk om een internationale aanvraag in te dienen, waarbij men bij indiening dient aan te geven voor welke aangesloten landen de aanvraag geldt.
Patent
Vorm van juridische bescherming van producten of productieprocessen. Zie ook `octrooi`. Is hetzelfde als een octrooi. Het ene woord komt uit het Frans (octrooi) en het andere uit het Latijn (patent).
Passiva
De schulden van een onderneming. Deze staan vermeld op de creditzijde van de balans. De schulden worden onderscheiden in kortlopend en langlopend.
Parttimers
De arbeidsovereenkomst van een parttimer is gelijk aan die van een voltijdsmedewerker, zij het dat de deeltijder minder uren werkt. Dat betekent dat vakantiedagen, salaris en andere arbeidsvoorwaarden gelden naar rato van het aantal gewerkte uren. Een parttimer kost in principe evenveel als een voltijdsmedewerker. Wanneer parttimers dezelfde baan bezetten kan de werkgever echter te maken krijgen met dubbele premies voor onder meer de WW. Daarnaast dient de werkgever dubbele voorzieningen te treffen voor zaken als kinderopvang en cursussen. Deeltijdwerk kan zinvol zijn wanneer sommige medewerkers structureel overwerken. Voor die overwerkuren kan de werkgever een parttimer aannemen. Daarnaast geven steeds meer werknemers de voorkeur aan deeltijdwerk omdat ze meer tijd voor hun privé-leven willen hebben. Parttime werknemers tellen ook mee voor de Wet op de Ondernemingsraden, indien ze minstens een derde van de arbeidstijd werken.
Participatie
Financiële deelname in eigen vermogen van een organisatie.
Pandrecht
Beperkt zekerheidsrecht op niet-registergoederen, ofwel het recht dat een schuldeiser heeft om op het onderpand van zijn schuldenaar beslag te leggen of om uit de opbrengst van dat onderpand bij verkoop bij voorrang boven de andere schuldeisers te worden betaald.
Permanent vermogen
Vermogen dat voor onbepaalde tijd aan de onderneming beschikbaar is gesteld.
Pensioenregeling
Iedere Nederlander van 65 jaar of ouder die ingevolge de AOW verzekerd is geweest heeft recht op AOW. De hoogte van dit basispensioen is afgeleid van het minimumloon en hangt af van iemands persoonlijke situatie (getrouwd, alleenstaand, ongehuwd met kind jonger dan 18 jr.). Veel werknemers bouwen daarnaast een aanvullend pensioen op. Indien er een CAO geldt, is daarin doorgaans een pensioenregeling opgenomen. Bedrijfstakken kennen soms een overkoepelende pensioenregeling. Wanneer een werkgever niet is gebonden aan een CAO of een bedrijfstakregeling, kan hij zelf een pensioenreglement opstellen met zijn werknemers. Meestal betalen werkgever en werknemer ieder een deel van de pensioenpremie. Een aantal bedrijven kent een `premievrij` pensioen. In deze ondernemingen betaalt de werkgever de gehele premie. Een pensioen kan uitgaan van het eindloon- of middelloonsysteem. In het eerste geval hangt het pensioen samen met het laatstverdiende loon. Een middelloonsysteem gaat uit van het gemiddeld verdiende loon. Een middelloon-systeem kost de werkgever minder geld dan het eindloon-pensioen.
Pijplijnvoorraden
Pijplijnvoorraden zijn voorraden die onderweg zijn van het ene punt c.q. schakel in de bedrijfskolom naar het andere punt c.q. schakel.
Plusshopping
Plusshopping is een basispatroon binnen het koopgedrag van de hedendaagse consument. Plusshopping, ook wel funshopping genoemd, is meestal van toepassing als het gaat om de wat luxere bestedingen in de sfeer van secundaire behoeften. Funshopping gaat voornamelijk om het `recreatief winkelen`. Dus winkelen in een ongedwongen sfeer, zonder dat men iets hoeft te kopen. De productgroepen die onder plusshopping vallen zijn onder meer sieraden, parfum, kleding, vakantiereizen, enzovoort.
Polis
Een schriftelijk stuk waarin een verzekeringsovereenkomst is vastgelegd.
Point-of-purchase
Point-of-purchase betekent letterlijk vertaald punt van aankoop. Hiermee wordt bedoeld de plaats waar het product wordt verkocht of gekocht. Beperken we ons hier tot de detailhandel dan is het point-of-purchase de winkel. Bijna in iedere winkel treft men reclameborden, displays, affiches en raamstickers aan. Door middel van point-of-purchase reclame kan de klant direct beïnvloed worden in zijn of haar koopgedrag.
Potentiële omzet
De potentiële omzet is de maximale omzet die een onderneming in haar marktgebied kan realiseren, rekeninghoudend met indirecte en directe concurrenten, aantal potentiële afnemers en gemiddelde besteding per potentiële afnemer.
Productverwantschap
Men spreekt over productverwantschap als meerdere producten soortgelijke overeenkomsten vertonen. Deze overeenkomsten kunnen zijn dat ze in dezelfde fabriek worden gemaakt, dat ze uit dezelfde grondstof zijn gemaakt, enzovoort.
Productgroep
Een verzameling van producten-goederen die een duidelijke overeenkomst vertonen. Deze overeenkomst kan gebaseerd zijn op:
productie, de producten worden in dezelfde fabriek gemaakt;
distributie, de producten worden op dezelfde locaties verkocht (bijv.: winkels);
prijs, de producten vallen in dezelfde prijsklasse;
marketing, de producten worden aan dezelfde afnemers verkocht;
consumptiepatroon, de producten voorzien in dezelfde behoefte.
Producentenreclame
Een producent maakt reclame voor haar product direct gericht op de eindgebruiker (consument of bedrijf). Deze reclame heeft tot doel de eindgebruiker bewust te maken met van de verandering of vernieuwing van het product, de introductie van een nieuw product, om merkentrouw te creëren of om een nieuwe c.q. andere toepassing van het product te introduceren.
Prioriteitsrecht
De meeste landen kennen het voorrangs- of prioriteitsrecht. Dit is van belang als men ook in het buitenland octrooirechten wil verkrijgen. Het betekent het volgende: Als men in een eerste octrooi-aanvraag heeft ingediend dan is er gedurende één jaar sprake van een zogenaamd recht van voorrang of prioriteit. Dit houdt in dat men gedurende één jaar in of voor andere landen overeenkomstige aanvragen kan indienen, waaraan vervolgens de indieningsdatum van de eerste aanvraag zal worden toegekend. Deze datum heet de voorrangs- of prioriteitsdatum. Het voorrangsrecht heeft tot gevolg dat de aanvraag in het gehele voorrangsjaar niet geschaad kan worden door publicaties of handelingen van anderen of van de aanvrager zelf, die nadelig zouden kunnen zijn voor de aspecten van nieuwheid of inventiviteit.
Premieheffing
(Onder meer) de aan de werkgever opgelegde inhouding van sociale lasten over uit te keren salarissen, zoals premieheffing ziekenfonds, WW (Werkloosheidswet), Anw (Algemene nabestaandenwet) en AOW (Algemene Ouderdomswet).
Preferente vordering
Vordering die bij voorrang wordt voldaan in geval van executie van een geheel vermogen of een bepaalde zaak.
Prototype
Dit is een gedetailleerd uitgewerkt model van een uitvinding.
Psychologische tests
Een psychologische test is bedoeld om systematisch een drietal gegevens over de sollicitant te achterhalen:
Zijn intellectuele capaciteiten;
Persoonlijkheidskenmerken;
Sociale vaardigheden.
Of een test zinvol is hangt af van de functie en het budget. Hoe meer de functie eist, hoe groter het belang van een psychologische test. Het vroegtijdig afhaken van werknemers is een kostbare zaak die een test vooraf mogelijk had voorkomen. Een sollicitant moet met de test instemmen. De resultaten zijn alleen bedoeld voor de bij de sollicitatie betrokken functionarissen.
Publikatieplicht
Wettelijke regeling voor N.V.`s en bepaalde B.V.`s om hun jaarverslagen openbaar te maken.
Publieksvoorlichting
Afdeling van het Bureau voor de Industriële Eigendom, waar iedereen terecht ken met vragen omtrent het octrooisysteem. De voorlichters kunnen op verzoek het octrooiregister raadplegen en informatie geven over octrooi-aanvragen en verleende octrooien, voor zover bekend in Nederland.
Quick ratio
De quick ratio geeft de verhouding tussen de vlottende activa exclusief voorraden en de vlottende passiva weer.
Bij de berekening van de quick ratio laat men dus de voorraden buiten beschouwing, aangezien de tijd die het liquideren en-of elimineren van de voorraden in beslag kan nemen vrij lang kan duren. Denk hierbij aan het gehele proces wat voorafgaat voordat het geld daadwerkelijk op de rekening is bijgeschreven (verkoop goederen - debiteuren - geld op rekening gestort).
Een positieve current ratio staat altijd boven de 1. Bij de quick ratio hoeft dit niet altijd te zijn. Een quick ratio onder de 1 is ook nog acceptabel, maar dan moeten de voorraden zeer courant zijn, zodat zij uiteindelijk ook een beetje bij zullen dragen aan de liquiditeit. Men berekent de quick ratio als volgt:
( vlottende activa --- voorraden - vlottende passiva ) = quick ratio
Resultatenrekening
Winst- en verliesrekening: overzicht van de behaalde (bedrijfs)resultaten gedurende een bepaalde periode (meestal een jaar).
Restwaarde
De waarde die het product heeft wanneer u het niet meer kunt gebruiken als bedrijfsmiddel