Wereld Natuur Fonds - WNF dierenbibliotheek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > Dierenbibliotheek
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 747
wolspinaap
De wolspinaap is een slanke aap met lange armen, benen en staart. Met deze uitstekels kan hij zich bijzonder goed vastgrijpen aan boomtakken. De staart kan zich daarbij om de takken winden en dient als een soort vijfde hand. Aan de echte handen zitten geen duimen, waardoor ze er gemakkelijker mee van tak tot tak kunnen slingeren. Spinapen en wolapen worden ook wel slingerapen genoemd.
De wolspinaap heeft een dikke wollige vacht. Het is de grootste apensoort die in Amerika voorkomt. Deze apen leefden van oudsher in het laaglandoerwoud aan de kust van Brazilië. Doordat veel van dit tropische regenwoud is gekapt zijn ze bijzonder zeldzaam geworden. Er bestaan nog maar een stuk of vier groepen: samen hoogstens een paar honderd exemplaren. (wolspinaap < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
wrattig hoornkoraal
De poliepen van dit zachte koraal vormen waaiervormige kolonies. Meestal zijn deze zalmroze tot lichtoranje, maar er komen ook witte exemplaren voor. Als de poliepen zich hebben teruggetrokken ziet het oppervlak er bobbelig (`wrattig`) uit. De kolonie groeit langzaam: ongeveer 1 cm per jaar. (wrattig hoornkoraal < bloemdieren < neteldieren < ongewervelde dieren)
yak
De yak is een rund dat voorkomt op grote hoogten in de Himalaya: tot 6000 meter. Yaks hebben een langharige, zwarte vacht en ook de hoorns - soms bijna een meter lang - zijn donker. In Zuid- en Oost-Azië wordt de gedomesticeerde yak door veel volkeren als huisdier gehouden voor vlees, wol en melk en als lastdier.
De wilde yak is een stuk groter dan de tamme. In het wild is deze diersoort erg zeldzaam geworden: er zijn er naar schatting nog maar zo`n 500 op enkele afgelegen delen van het hooggebergte.
Yaks leven van nature in kudden van 20 tot 200 koeien en kalfjes, waar enkele stieren zich in de paartijd bij aansluiten. (yak < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
zadelbekooievaar
Dit is een zeer grote zwart-witte ooievaar. Zijn kop en hals zijn pikzwart. Ook de vleugels lijken in rust zwart, maar met uitgespreide vleugels vallen de witte slagpennen op. Het meest opmerkelijk is de zware, iets omhoog gebogen snavel: rood met een zwarte band en een helder geel `zadel` boven aan de basis. De poten zijn zwart met rode `knieën`. Het mannetje heeft zwarte ogen, het vrouwtje gele.
Zadelbekooievaars bouwen een nest van takken in een alleenstaande boom. Soms nemen ze het nest van een secretarisvogel in. Het vrouwtje legt per keer slechts één ei. (zadelbekooievaar < reigers < lepelaars e.v. < vogels)
zadeljakhals
De zadeljakhals dankt zijn naam aan de zwarte vlek op zijn rug, die op een zadel lijkt. Hij jaagt veel op pasgeboren kalveren van runderen, maar ook op kleinere prooien. Als ze in de buurt van andere grote jagers leven, willen ze ook nog wel eens de restjes opeten. (zadeljakhals < hondachtigen < roofdieren < zoogdieren)
zadelsprinkhaan
De zadelsprinkhaan is genoemd naar het halsschild in de vorm van een paarden-zadel. Hij is meestal lichtgroen tot olijfgroen en heeft zeer lange antennes. De voorvleugels zijn niet meer dan stompjes en gaan vrijwel geheel onder het halsschild verborgen, achtervleugels ontbreken helemaal. Ondanks zijn lange achterpoten is het een zwakke springer die zich als hij eenmaal gezien is makkelijk laat vangen.
In Zuid-Frankrijk komt de zadelsprinkhaan veel voor, vooral op warme, ruigbegroeide hellingen. In Nederland is deze soort op een paar locaties te vinden, waaronder de Veluwe en bij Nijmegen. Het hoge getsjirp is ook overdag te horen, waaraan deze sprinkhaan zijn Franse naam `le tizi` te danken heeft. (zadelsprinkhaan < krekels en sprinkhanen < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
zandadder
De zandadder heeft niet echt een voorkeur voor ee zandige omgeving. We is hij zandkleurig tot lichtgrijs met een donkergerande zig-zag lijn op zijn rug. Hij is vrij traag maar kan een snelle uitval doen. Het is de gevaarlijkste slang van Europa maar gelukkig is de beet tegenwoordig goed te behandelen.
Een opvallend kenmerk is het zachte opstaande `hoorntje` voor aan zijn snuit.
Het vrouwtje is levendbarend. Rond augustus brengt ze tot 14 jongen ter wereld. (zandadder < slangen < reptielen)
zandloperdolfijn
Deze fraai getekende dolfijnen leven voornamelijk in de koude wateren rondom Antarctica. Ze danken hun naam aan de zandloper vorm van de witte vlek op hun zijde.
Het zijn snelle zwemmers en ze worden soms samen gezien met andere walvisachtigen, zoals vinvissen en butskoppen. (zandloperdolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zandspiering
De zandspiering is een lange, dunne vis, die vaak boven en zandige bodem leeft. De langwerpige vis kan zich razendsnel in het zand ingraven als er gevaar dreigt.
Zandspieringen zwemmen ook in gote scholen rond aan het wateroppervlak. Ze vormen dan een veel gemakkelijkere prooi voor diverse zeevogels en roofvissen. (zandspiering < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
zeeduivel
De zeeduivel is een afgeplatte, op de zeebodem levende vis die behoorlijk groot kan worden.
Zeeduivels liggen doorgaans op 200 tot 300 meter diepte te wachten tot er een vis in de buurt komt, waarna ze hun enorme bek openen en de prooi naar binnen zuigen. Met hun kleur en vlezige uitstekels zijn ze perfect gecamoufleerd. Daarnaast lokken ze vissen naderbij met een uitgroeisel dat door een rugvin boven hun bek gehouden wordt.
Zeeduivels komen ook in de Noordzee voor. Ze worden regelmatig als consumptievis gevangen. (zeeduivel < kabeljauwachtigen < beenvissen < vissen)
zeekrokodil
Deze krokodil leeft zowel in zoet als in zout water. Het is de grootste krokodil, al zijn de echt grote exemplaren door de jacht zeldzaam geworden. De zeekrokodil kan ook op het land goed uit de voeten en springt soms ver uit het water om een prooi te grijpen. Ook voor mensen is hij gevaarlijk. (zeekrokodil < krokodillen < reptielen)
zeeleguaan
De zeeleguaan is de enige hagedis die een groot deel van zijn tijd in de zee doorbrengt. Hij leeft van zeewier dat op de rotsen groeit. Vooral de volwassen mannetjes duiken langdurig - soms een uur achter elkaar - tot een diepte van tien meter. Het zeewater rond de Galápagos eilanden is nogal koud. Na een duik moeten de zeeleguanen in de zon weer op peil brengen.
De zeeleguanen van de verschillende eilanden van de Galápagos-archipel verschillen aanzienlijk in gewicht: op Genovesa worden de mannetjes zelden zwaarder dan 1 kilo, op Fernandina wegen ze vaak meer dan 10 kilo. (zeeleguaan < hagedissen < reptielen)
zeeotter
De zeeotter brengt zijn hele leven in zee door en komt maar zelden aan land. Wel blijven deze grote otters vaak dicht bij de kust. Daar vormden ze een gemakkelijke vangst voor pelsjagers die ze bijna hebben uitgeroeid in de VS.
Zeeotters houden zich bij voorkeur op in zeewierbedden. Voordat ze gaan rusten draaien ze zichzelf vaak vast in een lange sliert wier, zodat ze rustig op de plaats blijven dobberen.
Zeeotters zoeken hun voedsel voornamelijk duikend op de zeebodem. Gevangen schelpen, zeesterren of krabben nemen ze vaak mee naar boven om daar rustig op te peuzelen.
Soms gebruiken ze voor het openbreken een platte steen die ze op hun buik leggen en vervolgens als aambeeld gebruiken om hun prooi open te slaan. Een goede steen dragen de zeeotters vaak een tijdje bij zich. (zeeotter < marterachtigen < roofdieren < zoogdieren)
zeepaling
Anders dan de gewone paling leeft een volwassen zeepaling in zout water, vooral bij rotskusten tot circa 100 meter diep. Overdag houden ze zich schuil in een hol tussen de stenen of in een scheepswrak. `s Nachts zwemmen ze met hun typische kronkelende beweging vlak boven de bodem op zoek naar prooien.
Na 5 tot 15 jaar zijn zeepalingen geslachtsrijp. In de zomer zwemmen ze dan naar dieper water om te paaien. Uit de eieren komen doorzichtige larven die 1 of 2 jaar bij het zeeoppervlak doorbrengen voordat ze in jonge zeepalingen veranderen en zich aan de kust vestigen. (zeepaling < tarpon- en aalachtigen < beenvissen < vissen)
zevenstippelig lieveheersbeestje
Dit populaire ronde kevertje is het bekendste en meest algemene lieveheersbeestje van de ruim 50 soorten de in Nederland voorkomen. Wereldwijd zijn er zelfs ongeveer 5000 soorten lieveheersbeestjes. Het zevenstippelig lieveheersbeestje heeft oranjerode dekschilden met 7 zwarte vlekken, waarvan de voorste over beide schilden valt.
De larven zijn vanaf mei te vinden. De larve heeft al zes bruikbare poten maar nog geen vleugels en dekschilden: hij is mat blauwgrijs met enkele oranjegele vlekken en een pukkelig achterlijf. Zowel de kever als de larve leven bijna uitsluitend van bladluizen: in de ongeveer 4 weken voordat de larve zich verpopt verslindt hij er al zo`n 600.
Lieveheersbeestje worden ook ingezet als biologische bestrijding in de landbouw. Er worden de laatste jaren ook steeds vaker uitheemse soorten lieveheersbeestjes uitgezet die ook verwilderen. Er is een risico dat deze inheemse soorten verdringen. (zevenstippelig lieveheersbeestje < kevers < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
zonneral
Deze bruingestreepte vogel doet wat aan een reiger denken, maar hoort zoals zijn naam aangeeft tot de rallen. Hij leeft verborgen in het regenwoud waar hij langs begroeide beekoevers vissen, amfibieën en andere (water)dieren besluipt en aan zijn scherpe snavel spietst.
Als hij in het nauw gebracht wordt, neemt de zonneral een dreigende houding aan door zijn vleugels zo te spreiden dat de bovenkant naar de belager gericht is. Daarmee worden twee opvallende vlekken (`zonnen`) zichtbaar.
De zonneral leeft solitair en wordt zelden met meer exemplaren bij elkaar gezien, zelfs in de broedtijd. (zonneral < kraanvogels < rallen < trappen e.v. < vogels)
Zuid-Chinese tijger
De Zuid-Chinese tijger is de zeldzaamste nog bestaande ondersoort van de tijger. Hij hoort thuis in de graslanden, bossen en bergen van zuidelijk China.
Deze tijger is net iets kleiner dan de Indo-Chinese. De grondkleur is vergeleken met de andere tijgers vrij donker rood, de lichte kleur van de buik loopt niet door over de flanken.
In de jaren 1950 werden Zuid-Chinese tijgers beschouwd als schadelijk wild. Vanaf de jaren `80 kreeg de Zuid-Chinese tijger echter wettelijke bescherming, maar stroperij ging door. Naar schatting zijn er nu tussen de 30 en 40 in het wild over. In Chinese dierentuinen zijn er bij elkaar nog ongeveer 50. De toekomst voor deze ondersoort ziet er somber uit. (Zuid-Chinese tijger < katachtigen < tijgers < roofdieren < zoogdieren)
zuidelijke butskop
De zuidelijke butskop is een spitssnuitdolfijn met een groot, rond voorhoofd, dat licht van kleur is. De kleur van de rest van het lichaam varieert, van zwartachtig tot vuilgeel. Bij mannetjes steken er 2 tanden uit de voorkant van de onderkaak. Hij kan zeer lang en diep duiken op jacht naar inktvissen. (zuidelijke butskop < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zuidelijke gladde dolfijn
Evenals de noordelijke gladde dolfijn heeft deze soort geen rugvin. De zuidelijke gladde dolfijn heeft een opvallende tekening: een zwarte rug en witte kop, flanken en borstvinnen.
Deze dolfijnen zwemmen doorgaans in groepen, vaak samen met donkergestreepte en zandloper dolfijnen. (zuidelijke gladde dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zuidelijke reuzenstormvogel
Deze zeer grote donkere stormvogel (of wit met donkere vlekjes) is de gier van de zuidelijke oceanen. Met zijn grote snavel kan hij aangespoelde walvissen en andere dode dieren vaak als eerste openscheuren.
Het is de enige van de familie die vaak op het land voedsel zoekt. Vooral de mannetjes roven ook de jongen van pinguïns en zelfs zeeleeuwen. (zuidelijke reuzenstormvogel < stormvogelachtigen < vogels)
Zuidelijke zeebeer
Bij deze zeeberen zijn de volwassen mannetjes donkergrijs. Ze hebben geen duidelijk manen. Vrouwtjes en onvolwassen mannetjes zijn donkerbruin op de rug met een lichtere buik.
Evenals andere pelsrobben is deze soort in het verleden zwaar bejaagd door pelsjagers. Zeeberen hebben uitwendige oorschelpen en een dichte vacht. (Zuidelijke zeebeer < zeehonden en zeeleeuwen < zoogdieren)
zuidelijke zwarte dolfijn
Deze zeer grote dolfijn - die behoort tot te spitssnuitdolfijnen - heeft 4 tanden in de onderkaak. De voorste daarvan zijn zichtbaar als de bek gesloten is. Hun voorhoofd is bol en hun huid donkergrijs tot zwart, vaak met talrijke witte littekens.
Deze soort is verwant met de bekendere noordelijke zwarte dolfijn (meestal kortweg `zwarte dolfijn` genoemd), waar hij ook veel op lijkt. De noordelijke wordt echter nog groter (zuidelijke zwarte dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zuidkaper
De zuidkaper is een baleinwalvis met opvallend veel witte uitgroeisels op zijn kop. De hoornachtige `bulten` zijn veroorzaakt door huidparasieten. De vorm en de plaats van de uitgroeisels is uniek en kan gebruikt worden om individuele walvissen te herkennen.
Er zijn vermoedelijk zo`n 7000 zuidkapers. Op het noordelijke halfrond leeft een nauw verwante walvis: de noordkaper. Van deze soort zijn er hooguit nog 350. (zuidkaper < baleinwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zwaardvis
Dit is een spectaculaire vis met een extreem lange bovenkaak die de vorm heeft van een zwaard. Van zwaardvissen is bekend dat ze hun zwaardvormige snuit soms gebruiken om prooien mee neer te sabelen: slaan, spietsen of hakken. Maar belangrijker is waarschijnlijk dat de het zwaard zorgt voor een perfecte stroomlijn van deze uiterst snelle jager.
Op jonge leeftijd verblijven zwaardvissen doorgaans in scholen. Later, als ze door hun grootte en snelheid nauwelijks gevaar te duchten hebben van andere roofvissen, zwemmen en jagen ze meestal alleen. (zwaardvis < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
zwanenhalsfuut
Deze Noord-Amerikaanse fuut heeft een lange, slanke hals. Zijn verenkleed is `s zomers niet veel anders dan in de winter en minder sierlijk dan dat van onze fuut: overwegend zwart en wit.
De balts is echter erg spectaculair. Vooral het deel waarbij beide partners zich samen `watertrappelend` over het water bewegen. De ouders brengen de jongen gezamenlijk groot. De eerste vier weken dragen ze hen vaak op de rug.
Aan het eind van de 19e eeuw werd de zwanenhalsfuut zwaar bejaagd om zijn zijdeachtige buikveren. De soort is deels weer hersteld maar heeft plaatselijk wel weer te lijden onder vervuiling, verstoring en biotoopverlies. (zwanenhalsfuut < futen < vogels)
zwanenmossel
Deze zoetwatermossel is het grootste schelpdier van ons land. Zijn schelp is vrij dun, bruinachtig en aan de binnenkant bedekt met parelmoer.
Met zijn voet (die eruit ziet als een tong) trekt hij zichzelf de bodem in. Zoals de meeste schelpdieren filtert de zwanenmossel zijn voedsel uit het water door het door zijn kieuwen te pompen. Soms trilt hij om slib van de bodem op te warrelen. Met behulp van zijn tong kruipt de mossel door de bodem en laat zo soms een duidelijk spoor na. De met papillen bezette instroomopening en kleinere uitstroomopening (met gradde rand) blijven steeds vrij.
De zwanenmossel heeft net als ander zoetwatermossels een bijzondere manier van voortplanten. De eitjes worden door via het water opgenomen zaadcellen bevrucht en ontwikkelen zich binnen de broedkiewen van de moeder tot zo`n 300.000 larven. Deze worden in het water geloosd en hechten zich aan een vis. Daarop leven ze enige tijd parasitair waarna ze zich tot een klein mosseltje ontwikkelen en loslaten. (zwanenmossel < schelpdieren < weekdieren < ongewervelde dieren)
zwarte beer
De naam van deze beer is verwarrend, want hij is ook vaak bruin. In sommige streken komen zelfs bijna witte `zwarte beren` voor. Zijn oren zijn groter en meer rechtop staand dan die van de bruine beer. Ook ontbreekt bij de zwarte beer de schouderbult die bij de bruine beer vaak opvalt.
Ondanks dat ze alleen in Noord-Amerika voorkomen zijn zwarte beren het talrijkst van alle beren. Ze kunnen zich goed aan verschillende omstandigheden aanpassen en voelen zich zowel in droge, warme gebieden in Mexico als in de vochtige, koude bossen en toendra`s van Alaska en Canada thuis. In de koude gebieden houdt hij een lange winterslaap, soms wel 8 maanden.
De zwarte beer is vooral een planteneter. Hij klimt goed en veel in bomen. In wildparken bedelt en steelt hij ook voedsel bij toeristen of plundert hij vuilnisbakken. (zwarte beer < beren < roofdieren < zoogdieren)
zwarte brulaap
De zwarte brulaap is een van de meest voorkomende brulapen. In totaal worden er 9 soorten brulapen onderscheiden.
Brulapen leven bijna volledig in de bomen en komen alleen op de grond als het echt noodzakelijk is. Hun lange grijpstaart heeft een onbehaard deel onder het uiteinde voor een betere grip.
Brulapen leven in groepen; meestal harems met één volwassen man en 4 tot 20 vrouwtjes en hun jongen. De groepjes laten vooral in de ochtend en tegen de avond luidkeels aan andere groepen weten waar ze zitten. Het gebrul is tot 5 kilometer ver te horen. Ze kunnen zo veel geluid maken door een speciaal vergroot tongbeen in de hals dat als klankkast fungeert. (zwarte brulaap < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
zwarte heidelibel
Het volwassen mannetje van deze libel is helemaal zwart. Het vrouwtje is geelbruin en heeft op de zijkant van haar borststuk een zwarte band met daarin drie gele vlekjes. Vrouwtjes en jonge mannetjes zijn vooral goed herkenbaar aan de zwarte driehoek op de rug van hun geelbruine borsstuk.
Deze soort komt bijna alleen bij vennen en hoogveen voor. In Nederland is hij daar tamelijk algemeen. In sommige jaren kan deze libel zich explosief vermenigvuldigen. (zwarte heidelibel < libellen < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
zwarte kaaiman
De zwarte kaaiman is de grootste van de alligators en kaaimannen en de grootste krokodil van Zuid-Amerika.
Deze soort is door bejaging om zijn huid erg zeldzaam geworden. Waarschijnlijk waren er een eeuw geleden nog honderd keer zoveel als nu.
De zwarte kaaiman jaagt vooral `s nachts, ook op het land. (zwarte kaaiman < krokodillen < reptielen)
zwarte kraai
De zwarte kraai is de bekendste van de kraai-achtigen (familie Corvidae). Hij wordt dan ook meestal kortweg aangeduid als `kraai`. Andere kraaiachtigen die ons land voorkomen zijn roek, kauwtje, gaai, ekster en raaf. De bonte kraai (met een lichtgrijs lijf) is een ondersoort van de zwarte kraai. Op de raaf na is de zwarte kraai de grootste.
Zwarte kraaien leven doorgaans in paren, die hun nest ergens hoog in een boom bouwen. Ze broeden dus niet in kolonies zoals roeken of met meerdere stellen bij elkaar zoals kauwtjes. (zwarte kraai < zangvogels < vogels)
zwarte lemur
De mannetjes van deze halfapen zijn effen zwart, de vrouwtjes hebben een rode, bruine of grijze kleur. De ogen zijn bruin, maar er is een ondersoort (de blauwoog maki) waarbij de mannen helder blauw, grijs of groen gekleurde ogen hebben.
De zwarte lemur leeft in groepjes van 5 tot 15 dieren in vochtige wouden in het westen van Noord-Madagaskar. Daar zoeken ze zowel overdag als een deel van de nacht naar voedsel. Dat ze `s nachts op pad gaan is wellicht een gevolg van de bejaging door mensen. (zwarte lemur < halfapen < apen en halfapen < zoogdieren)
zwarte neushoorn
De zwarte neushoorn onderscheidt zich vooral van de andere Afrikaanse neushoorn (de witte) door zijn puntige bovenlip waarmee hij takjes kan plukken. Hij wordt daarom ook puntlipneushoorn genoemd.
De zwarte neushoorn is het `sportmodel` onder de vijf neushoorns en haalt een snelheid van 50 km-uur. Ooit was dit de meest voorkomende neushoorn en leefde hij in het grootste deel van Afrika. Tegenwoordig is hij door afname van zijn leefgebied en door de jacht om zijn hoorn zeldzaam geworden. (zwarte neushoorn < neushoorns < onevenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
zwarte rat
Zwarte ratten kunnen goed klimmen en zijn al vanaf de oudheid met schepen vanuit Azië over de hele wereld verspreid. Ze zijn vooral bekend vanwege de pest die zich zo snel via deze ratten kon verspreiden (de vlooien die op ratten leven brengen de gevreesde ziekte over op mensen).
Tegenwoordig is de zwarte rat op veel plekken verdreven door de bruine rat. De zwarte heeft een meer plantaardig dieet dan de bruine, is kleiner, minder agressief en voelt zich niet thuis in vochtige riolen zoals de bruine rat. (zwarte rat < muisachtigen < knaagdieren < zoogdieren)
zwarte specht
Dit is de grootste specht van Eurazië, met het formaat van een kraai. Net als de kraai is deze vogel egaal zwart met bij het mannetje een rode `pet` en het vrouwtje een rode `postzegel` achter op de kop.
Zijn lachende roep lijkt op die van de groene specht, zijn roffel klinkt harder dan die van andere spechten.
Zwarte spechten hakken elk jaar een nieuw nesthol uit, bij voorkeur in een oude beuk. Hun voedsel zoeken ze ook in naaldbomen. Op zoek naar insectenlarven hakken ze soms grote sleuven en laten spaanders achter zo groot als wasknijpers.
Deze specht broedt pas sinds 1913 in Nederland. Het aantal broedparen wordt geschat op 1100 tot 1600: vrijwel allemaal buiten de kustprovincies. (zwarte specht < spechten en toekans < vogels)
zwarte zwaan
Afgezien van de witte slagpennen en de roze-rode snavel is deze Australische zwaan volledig zwart. Ze eten vooral waterplanten en grazen zelden op het land.
Net als andere zwanen leven zwarte zwanen buiten de broedtijd in groepen en trekken dan rond naar de beste voedselplekken. (zwarte zwaan < eendachtigen < vogels)
zwarte zwaardwalvis
De zwarte zwaardwalvis is een tandwalvis die wel wat op een orka lijkt. Ze zijn echter geen directe familie, hebben een veel kleinere sikkelvormig rugvin en een vrijwel egaal zwarte of leigrijze kleur. Ze leven in grote groepen van soms meer dan 800 dieren. Geregeld zwemmen ze samen met tuimelaars.
Net als de tuimelaars kunnen zwarte zwaardwalvissen goed springen en vergezellen ze wel eens schepen door mee te surfen op de boeggolven. Om onduidelijke redenen stranden groepen zwarte zwaardwalvissen soms op zandkusten. Ooit zijn er tegelijkertijd duizend gestrand. Een deel van de gestrande dieren kon gered worden door ze nat te houden en met vloed terug te duwen in zee. (zwarte zwaardwalvis < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
zwarthalskraanvogel
Deze forse kraanvogel heeft een overwegend wit verenkleed met zwarte slagpennen en zoals zijn naam al aangeeft een zwarte nek en kop. Het voorhoofd is onbeveerd en rood gekleurd, achter de ogen zit een kleine witte vlek. Hij maakt een trompetterend geluid.
De zwarthalskraanvogel is erg zeldzaam en heeft een beperkte verspreiding. Hij broedt op de Tibetaanse hoogvlaktes en zoekt voedsel in moerassen, langs meren en ook op cultuurgrond. (zwarthalskraanvogel < kraanvogels < rallen < trappen e.v. < vogels)
zwarthandgibbon
De kleur van deze apen is variabel: lichtgeel, roodbruin, bruinzwart. Het mannetje heeft witte wenkbrauwen en wangen, het vrouwtje alleen witte wenkbrauwen.
Gibbons zijn echte bosbewoners die razendsnel door de bomen slingeren met hun extreem lange armen. Hun vier vingers gebruiken ze daarbij als een haak, de duimen zijn maar klein en staan ver naar achteren. Aan hun voeten hebben ze wel een lange grote teen, die naar de andere tenen toebewogen kan worden (opponeerbaar) zoals de duim bij ons. Zo kunnen ze er beter mee grijpen en kunnen ze rechtoplopend over takken rennen.
Gibbons leven in gezinsverband: vader, moeder en doorgaans twee jonge dieren. Een paar gibbons krijgt zo om de 2 tot 3 jaar een jong dat vaak tot zijn achtste levensjaar bij het gezin blijft. Gibbons maken veel geluid om hun territorium af te bakenen. Het gehuil is tot 4 kilometer ver te horen. (zwarthandgibbon < gibbons < apen en halfapen < zoogdieren)
zwartpuntrifhaai
Deze middelgrote haai heeft opvallend zwarte toppen en randen aan alle vinnen. Het is de meest algemene haaiensoort binnen zijn verspreidingsgebied. Doordat hij in ondiep water en dicht aan het oppervlak zwemt, is zijn kenmerkende rugvin regelmatig boven het water te zien. Ook komt hij uit nieuwsgierigheid op duikers af waarbij hij een enkele keer tot een aanval overgaat.
De zwartpuntrifhaai is een actieve en krachtige zwemmer. Deze soort is levendbarend. (zwartpuntrifhaai < haaien < kraakbeenvissen < vissen)
zwartsnavelooievaar
Deze zeldzame ooievaar uit het oosten van Azië is wat zwaarder gebouwd dan `onze` soort. Het meest opvallende uiterlijke verschil is de snavel: deze is niet rood maar zwart. De ogen zijn rood omrand en hebben een witte iris.
Ook deze ooievaar broedt in bomen of op andere hoge vrijstaande plaatsen, zoals op huizen en electricitietsmasten. Het vrouwtje is iets kleiner dan het mannetje. Ze legt 2 tot 6 eieren. De jongen zijn wit met een oranje snavel.
De zwartsnavelooievaar is sterk in aantal achteruit gegaan, vooral door ontginning van wetlands, ontbossing en gebruik van pesticiden. Waarschijnlijk zijn er ongeveer 2500 over. Hij broedt nog in het amoergebied. Uit Japan en Korea is hij als broedvogel verdwenen. In de winter trekt de zwartsnavelooievaar naar de monding van de Yangtse (China). (zwartsnavelooievaar < reigers < lepelaars e.v. < vogels)
zwartstaarthaas
Slanke haas met lange poten, enorme oren en een zwarte staart. De opvallend lange oren helpen deze in woestijngebieden levende haas bij het afkoelen. Ook zijn ze handig om roofdieren eerder op te merken. De zwartstaarthaas kan snelheden halen van 56 kilometer per uur en sprongen maken van wel 7 meter. (zwartstaarthaas < haasachtigen < zoogdieren)
zwartstaartkomeetkolibrie
Deze groene kolibrie leeft op de drogere hooglanden van de Andes, waar hij nectar zoekt in bloemen van bomen en struiken. De diepgevorkte `komeet`-staart is bij het mannetje nog een stuk langer dan bij het vrouwtje en zoals zijn naam aangeeft zwart. Een verwante soort (de groenstaartkomeetkolibrie) leeft op lagere hoogte.
Tijdens de balts volgt het mannetje het vrouwtje en maakt daarbij duikvluchten waarbij hij zijn staart opvallend spreidt. Daarbij maakt hij een geluid dat nog het meest lijkt op een stuk stof dat gescheurd wordt. (zwartstaartkomeetkolibrie < kolibries en gierzwaluwen < vogels)
zwartstaartprairiehond
Prairiehonden zijn geen honden maar knaagdieren, nauw verwant aan de eekhoorn. Ze danken hun naam aan hun keffende roep. De zwartstaartprairiehond leeft op de prairie, op een hoogte van 1300 tot 2000 meter.
Ze leven in grote groepen in uitgebreide burchten, die wel 30 meter lang en 5 meter diep kunnen zijn. Er worden verscheidene kamers gemaakt, waaronder een met gras beklede nestkamer, een `kinderkamer` en `toilet`.
Bovengronds markeren op vulkanen lijkende bergen de ingang of uitgang van een burcht. Die bulten zorgen er ook voor dat het regenwater niet naar binnen kan stromen. Tevens functioneren ze als uitkijkposten voor de wachters die alarm slaan als er gevaar dreigt. (zwartstaartprairiehond < eekhoornachtigen < knaagdieren < zoogdieren)
zwartvoetkat
De zwartvoetkat is het kleinste lid van de familie der katachtigen. Hij dankt zijn naam aan zijn zwarte voetzolen. Het is een uitstekende graver, die zijn prooien vaak te pakken krijgt door ze uit te graven. De zwartvoetkat leeft in droge, woestijnachtige gebieden in zuidelijk Afrika zoals de Karoo en de Kalahari en kan met weinig water toe. (zwartvoetkat < katachtigen < overig < roofdieren < zoogdieren)
zwartwitte franjeaap
De zwartwitte franjeaap is verwant met de rode franjeaap. Ze hebben echter zwart-witte vacht (met op de rug een lange witte `franje`) en hun maag bestaat uit drie delen in plaats van vier. Net als bij koeien helpen de meerkamerige magen de franjeapen om hun plantaardige voedsel te verteren. Franjeapen eten voornamelijk bladeren die ze volop vinden in het tropisch oerwoud waar ze leven.
Franjeapen hebben slechts vier vingers aan een hand. Ze missen de duim. Soms zit er een knobbeltje met een nagel op de plaats van de duim. Aan het uiteinde van de (zwarte) staart van de zwartwitte franjeaap zit een opvallende witte pluim. (zwartwitte franjeaap < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
zwartwitte vari
Op de indri`s na zijn vari`s de grootste halfapen. De zwartwitte vari is een ondersoort die in Oost-Madagaskar leeft, ten zuiden van de rivier Antainambalana. Hun vachtkleur is variabel, maar doorgaans hebben ze een witte kraag en een zwart gezicht, ledematen en staart. De schouders en rug hebben zwarte en witte vlekken.
Vari`s leven in het regenwoud, waar ze voornamelijk `s morgensvroeg en aan het einde van de middag naar voedsel zoeken. Ze kunnen veel herrie maken. (zwartwitte vari < halfapen < apen en halfapen < zoogdieren)