Wereld Natuur Fonds - WNF dierenbibliotheek
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Planten en dieren > Dierenbibliotheek
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 747
bijeneter
Deze vogel eet zoals zijn naam al aangeeft bijen en andere (vaak stekende) insecten. Hij vangt ze tijdens de vlucht en wrijft daarna het achterlijf van het insect tegen een tak om de angel onschadelijk te maken.
Het is een kleurrijke vogel. De middelste staartpennen zijn een stuk langer dan de andere staartveren wat hem in de lucht goed herkenbaar maakt.
De bijeneter broedt in kolonies. Het nest bestaat uit een zelfgegraven gang in een steile zand of leem-helling. Deze kleurige vogel voelt zich vooral in warmere streken thuis, maar wordt `s zomers soms in Nederland gezien. Een enkele keer is er zelfs een broedgeval. (bijeneter < ijsvogels < neushoornvogels e.v. < vogels)
bijkolibrie
Dit is de kleinste vogel ter wereld. Het mannetje is nog kleiner dan het vrouwtje: hij weegt nauwelijks meer dan anderhalve gram en lijkt vliegend meer op een insect dan op een vogel. Het vrouwtje is iets zwaarder (tot 2 gram) en heeft niet de fraaie metaalachtig glanzende kop. Ze legt eitjes kleiner dan een erwt.
(bijkolibrie < kolibries en gierzwaluwen < vogels)
bijtschildpad
De bijtschildpad is een agressieve Noord-Amerikaanse waterschildpad, net als de grotere alligatorschildpad waar hij op lijkt. Hij heeft zeer sterke kaken en zijn kop schiet naar voren als hij toehapt. Hij leeft in zoet en brak water, waar hij zich overdag meestal op zijn kop na in de modderbodem verbergt. `s Nachts gaat hij actief op jacht. (bijtschildpad < overige schildpadden < reptielen)
bittervoorn
De bittervoorn leeft in sloten, meren en traag stromende rivieren. Meestal op plekken met veel waterplanten. Ze houden het ook uit in wateren die weinig zuurstof bevatten.
Bittervoorns staan bekend vanwege de bijzondere wijze waarop ze zich voortplanten. De eieren worden gelegd in de mantelholte van zoetwatermossels. Het vrouwtje heeft hiervoor in de paartijd een lange legbuis om de eitjes in de mossel te deponeren. De mannetjes zoeken een mossel op en proberen de vrouwtjes te verleiden met hun fraaie, iriserende kleuren. (bittervoorn < meervallen en karperachtigen < beenvissen < vissen)
blankvoorn
De blankvoorn is een van de algemeenste vissen die in onze plassen en meren rondzwemmen. Hij is zilverkleurig en heeft rode buikvinnen.
Blankvoornen kunnen in vrij vuil, zuurstofarm water leven. Ze verdragen zelfs brak water. Wat voedsel betreft zijn ze ook niet kieskeurig. Ze eten bijna alles wat ze te pakken kunnen krijgen. (blankvoorn < meervallen en karperachtigen < beenvissen < vissen)
blauwe haai
Deze haai is goed te herkennen aan zijn mooie stroomlijn, grote ogen en erg lange borstvinnen. Ook heeft hij inderdaad een blauwige kleur, maar dat valt onder water minder op.
De blauwe haai komt in vrijwel alle zeeën voor, met uitzondering van de poolzeeën. Ze vertonen een seizoenstrek. Ook volgen ze vaak vissersschepen. Voor mensen kan deze haai gevaarlijk zijn.
Zoals veel haaien is deze soort levendbarend. (blauwe haai < haaien < kraakbeenvissen < vissen)
blauwe marlijn
De blauwe marlijn behoort - net als de zwaardvis - tot de speervissen: grote, snelle vissen met een lange, speervormige bovenkaak. Waarschijnlijk zorgt deze `speer` voor een minimale weerstand waardoor deze vissen zeer hoge snelheden kunnen bereiken.
De grootte, snelheid en vechtlust als hij aan de haak geslagen is, maken de blauwe marlijn bijzonder populair bij sportvissers. In veel hengelzaken van kustplaatsjes prijkt dan ook een foto van een hoog opspringend of reeds binnengehaald reuzenexemplaar op de muur. (blauwe marlijn < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
blauwe papegaaivis
Dit is een van de grootste van de ruim 80 soorten papegaaivissen. Ze beginnen hun leven als vrouwtje en zijn dan blauw met een geel veld van hun voorhoofd tot halverwege de rug. Op hogere leeftijd veranderen ze in een geslachtsrijp mannetje: helemaal hemelsblauw met een grote bobbel op het voorhoofd. De mannetjes zijn schaarser dan de vrouwtjes.
Papegaaivissen danken hun naam aan hun tot een soort snavel vergroeide gebit waarmee ze algen van rotsen en dood koraal afschrapen. (blauwe papegaaivis < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
blauwe pijlgifkikker
Deze opvallend blauw gekleurde gifkikker heeft maar een klein verspreidingsgebied: hij komt uitsluitend voor in verspreid liggende bossen in een savannegebied in het zuiden van Suriname. Net als andere gifkikkers maakt deze soort een sterk huidgif aan. Dankzij zijn waarschuwingskleur kan hij zich zonder gevaar overdag vertonen.
Het mannetje verdedigt een territorium waarnaar hij met zacht geluid vrouwtjes probeert te lokken. Een vrouwtje legt slechts 5 tot 10 eitjes op een vochtige plek op de bosbodem. De eitjes worden door beiden goed bewaakt en vochtig gehouden. Het mannetje vervoert de kikkervisjes op zijn rug ieder naar een eigen poeltje, vaak niet meer dan regenwater in de kelk van een bromelia. De jongen worden door het vrouwtje gevoerd met onbevruchte eitjes. De totale broedzorg duurt 12 tot 14 weken. (blauwe pijlgifkikker < kikkers en padden < amfibieën)
blauwe vinvis
De blauwe vinvis is het grootste dier dat ooit op aarde geleefd heeft. Hij maakt ook het hardste geluid van het dierenrijk: meer dan 180 decibel. Deze walvis werd zwaar bejaagd, waardoor hun aantallen drastisch zijn afgenomen. Sinds het einde van de jacht in 1966 heeft de blauwe vinvis zich enigszins hersteld.
Blauwe vinvissen leven gewoonlijk alleen of met een jong, maar op plekken waar veel voedsel is opereren ze soms in losse groepen. (blauwe vinvis < baleinwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
blauwoogmaki
De blauwoogmaki is een ondersoort van de zwarte lemur. Sommige mannetjes van deze ondersoort hebben opvallende helblauwe ogen, maar ze kunnen ook bleekgrijze of lichtgroene ogen hebben. (blauwoogmaki < halfapen < apen en halfapen < zoogdieren)
blauwvinmakreel
De blauwvinmakreel is een zilverkleurige vis met blauwe achtervinnen en kleine zwarte vlekken verspreid over zijn lichaam. Zijn rug is vrij hoog en zijn voorhoofd loopt onder een hoek van 45 graden omhoog. Deze snelle roofvissen jagen aan de buitenrand van het rif en in diepe lagunen. Ze zwemmen in een los schoolverband en zijn niet erg schuw.
Deze snelle tropische roofvis is geen naaste verwant met de makreel maar behoort tot de zogenaamde stekelmakrelen, waartoe ook de in de Noordzee voorkomende horsmakreel behoort. Deze doorgaans zilvergekleurde vissen hebben op het achterste deel van hun lichaam een rij stekelvormige schubben tot aan de basis van de gevorkte staart. (blauwvinmakreel < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
blauwvintonijn
De blauwvintonijn is een gestroomlijnde vis die bijzonder groot kan worden. De tonijnen van de Atlantische oceaan worden nog langer en zwaarder dan de Pacifische tonijnen.
Tonijnen zijn ook bekend vanwege de grote snelheid waarmee ze kunnen zwemmen: tot 70 km per uur. Ze ontwikkelen deze snelheid met speciale witte spieren. Tonijnen kunnen echter ook rustig rondtrekken, waarbij ze aparte, donkerrode spieren gebruiken.
Tonijnen trekken in scholen de oceanen over en leggen daarbij tienduizenden kilometers af. Overbevissing vormt een bedreiging voor deze machtige zwemmers. (blauwvintonijn < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
blauwvoetgent
Deze jan-van-gent dankt zijn naam aan zijn helder blauwe poten. Zijn andere naam verwijst naar de wit-bruin gevlekte kop en rug. De vleugels en staart zijn egaal bruin, de buik en borst wit.
De blauwe voeten spelen een belangrijke rol bij de balts. Het mannetje toont ze door overdreven voor het vrouwtje te paraderen. Ook steekt hij bij de baltsvlucht vlak voor het landen zijn blauwe voeten snel even in de lucht als groet.
Net als andere jan-van-genten jaagt deze soort met indrukwekkende stootduiken op vis. Ook plukt hij vliegende vissen uit de lucht. Het veel zwaardere vrouwtje jaagt verder uit de kust op grotere prooien. Op deze manier beconcurreren het mannetje en vrouwtje elkaar niet. (blauwvoetgent < pelikanen < aalscholvers e.v. < vogels)
blinde bij
Het uiterlijk en geluid van deze zweefvlieg lijkt op een bij en schrikt zo belagers af. Hij heeft grote ogen en is dan ook verre van blind. Zijn naam dankt hij waarschijnlijk aan het feit dat het geen echte bij is.
Blinde bijen zijn in ons land erg algemeen. Ze zijn van juni tot oktober veel in de tuin op bloemen te zien. De vrouwtjes overwinteren na de paring op een beschutte plek.
De eitjes worden in stilstaand, vervuild water gelegd. Daarin groeien de zogenaamde rattestaartlarven op: dikke maden met een uitschuifbare adembuis. Ze laven van rottend organisch materiaal op de bodem en kunnen dankzij de adembuis ook in vrijwel zuurstofloos water leven. (blinde bij < vliegen en muggen < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
boa constrictor
De Boa constrictor is een van de bekendste wurgslangen met een smalle, puntige kop en meestal eivormige vlekken op de rug (bij het exemplaar op de foto zijn de vlekken grilliger gevormd).
Vergeleken met veel andere wurgslangen is deze soort niet erg groot. Hij is te vinden in regenwouden maar ook op droge savannes van Midden en Zuid-Amerika. De jongen komen ter wereld in een doorzichtig vlies dat ze dadelijk doorbreken. (boa constrictor < slangen < reptielen)
bongo
Deze bosantilope heeft een fraaie kastanjebruine vacht met enkele fijne vericale witte strepen en witte sikkelvormige vlekken op neus en borst. De buik is donkerder dan de rug.
De vrouwtjes vormen kleine kuddes (tot 50 dieren), de mannetjes leven solitair. (bongo < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
bonito
De bonito is een klein soort tonijn. Het is een snelle zwemmer die over grote afstanden rondtrekt op open zee.
Tijdens de trek zwemmen bonito`s gewoonlijk in grote scholen van soms wel 50.000 exemplaren. Voor de vissers van tropische tot gematigde streken is de bonito een van de belangrijkste vissoorten. (bonito < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
bonobo
De bonobo is een mensapensoort die pas in 1929 is ontdekt. Omdat ze op chimpansees lijken worden ze ook wel dwergchimpansees genoemd. Het duidelijkste verschil met de gewone chimpansees is dat bonobo`s altijd een donker gezicht hebben. Hun gedrag verschilt ook. Bonobo`s leven meer in de bomen en ze zijn een stuk vredelievender dan chimpansees. Veel conflicten in de groep worden opgelost door liefkozingen.
Door vernietiging van hun leefgebied en door jacht is hun aantal sterk achteruitgegaan. In totaal tussen de 10.000 en 20.000. Het Wereld Natuur Fonds steunt reservaten waar bonobo`s veilig in het wild kunnen leven.
Zie ook :http://www.wnf.nl/mensapenhttp://www.wnf.nl/bibliotheek-spreekbeurten-mensaap.pdf (bonobo < grote mensapen < apen en halfapen < zoogdieren)
bont zandoogje
Net als de andere zandoogjes heeft deze vlinder een aantal wit-gekernde zwarte ronde vlekken op de vleugels: één op de voorvleugel en drie op de achtervleugel. De bovenzijde van de vleugels is donkerbruin met lichtoranje vlekken. Bij het vrouwtje overheerst het oranje, bij het mannetje het donkerbruin. De onderzijde heeft een gemarmerd patroon.
Het bont zandoogje komt voor langs bosranden en in open bossen. Soms zitten ze met open vleugels te zonnen. De kleine, groene rupsen leven van verschillende grassoorten. Per jaar vliegen er twee tot drie generaties. Het bont zandoogje overwintert als rups.
Deze soort breidt zich in Nederland vanuit het zuiden en oosten uit. (bont zandoogje < vlinders < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
bonte dolfijn
(bonte dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
bonte ijsvogel
Bont betekent bij dieren doorgaans zwart-wit gevlekt. De bonte ijsvogel heeft dan ook een kenmerkend zwart-wit verenpak. Bovendien heeft hij een opvallende kuif. Het is een van de weinige ijsvogels die zich ook ver op zee waagt. Vaak staan ze `biddend` boven het water om zich, als ze een vis zien, omlaag te storten. (bonte ijsvogel < ijsvogels < neushoornvogels e.v. < vogels)
boomklipdas
De boomklipdas is een kleine planteneter die, in tegenstelling tot de rotsklipdas, in bomen en struiken leeft. Boomklipdassen komen niet al te vaak op de grond. Ze eten soms voor de mens uiterst giftige planten en hebben slechts weinig water nodig. (boomklipdas < klipdassen < zoogdieren)
boommarter
(boommarter < marterachtigen < roofdieren < zoogdieren)
bosbok
De bosbok lijkt veel op een kleine sitatoenga. In tegenstelling tot veel andere antilopen leven ze niet in groepen, maar solitair, behalve in de bronsttijd. Bosbokken eten bladeren in de bossen en zijn vooral `s nachts actief. (bosbok < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
bosduivel
De bosduivel is een van de vier of vijf soorten slingerapen die allen in een eigen gebied in Zuid-Amerika thuishoren. Ze verblijven bijna uitsluitend in het tropisch regenwoud en zoeken hun gevarieerde plantenkost in het hoogste en middelste deel van de bomen.
Bij het klimmen slaan ze vaak hun lange grijpstaart om een tak en bewegen hand over hand over de takken. Aan hun handen hebben ze geen duimen, het is meer een haak die ze snel om takken kunnen slaan. (bosduivel < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
bosgems
Dit hoefdier is niet zo snel maar staat wel erg stevig op zijn poten. De bosgems leeft in bosrijke berggebieden. Hij is vooral vroeg in de ochtend en laat op de dag actief.
Zijn vacht ziet er grotendeels donker uit, maar de haren zijn aan de basis licht gekleurd. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes hebben horens waarmee ze zich kunnen verdedigen. In China wordt veel op de bosgems gejaagd wegens vermeende geneeskrachtige werking van verschillende van zijn lichaamsdelen.
De (gewone) bosgems behoort samen met de Japanse bosgems, de Formosabosgems en en de goral tot de bosgeitantilopen. Het is de grootste van deze vier en is ook het meest wijd verspreid. (bosgems < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
boshond
Boshonden hebben de vorm van een tekkel: een lang lijf met korte poten maar wel een stompere snuit. Boshonden leven in de wouden en de beboste steppen van noordelijk Zuid-Amerika.
Ze jagen meestal overdag in troepen van maximaal tien dieren. Met zo`n jachtgroep kunnen ze zelfs dieren aan van het formaat nandoe en capibara.
`s Nachts verblijven ze bij voorkeur in ondergrondse gangen, dikwijls een verlaten hol van een gordeldier. De boshond is niet zo`n beste graver, maar wel een prima zwemmer. (boshond < hondachtigen < roofdieren < zoogdieren)
bosmuis
De bosmuis is grijsbuin met een witte buik, een gele keel en een oranjebruine borstvlek. Hij leeft in bossen, velden en tuinen. In de winter leven ze ook graag in huizen, maar daardoor zijn het nog geen huismuizen. Bosmuizen kunnen onderscheiden worden van echte huismuizen door hun wittere onderkant en grotere oren.
Bosmuizen kunnen lange tunnels graven maar kiezen soms ook een holle boom als woning. Ze markeren hun territorium met urine en verjagen opdringerige soortgenoten als dat moet actief. (bosmuis < muisachtigen < knaagdieren < zoogdieren)
bosspitsmuis
De bosspitsmuis is een van de kleinste zoogdieren. Het is in ons land de meest voorkomende spitsmuizensoort. Deze insectenetertjes leven doorgaans alleen in tunnels in het gras.
Spitsmuizen zijn hyperactieve diertjes die altijd op zoek zijn naar voedsel. Per etmaal eet een spitsmuis bijna zijn eigen lichaamsgewicht aan wormen, insecten en ander (dierlijk) voedsel. (bosspitsmuis < insecteneters < zoogdieren)
bosuil
De bosuil heeft grote, zwarte ogen. Hij komt niet alleen in het bos voor, maar ook in meer open terrein en zelfs in stadsparken. Als er maar bomen zijn waarin hij overdag kan slapen.
`s Nachts jaagt deze uil vanaf een hoge zitplaats. Zijn prooi vindt hij als het moet alleen op het gehoor. Hij vliegt er geruisloos opaf en grijpt de prooi met zijn krachtige klauwen.
Vaker dan gezien wordt de bosuil gehoord: in het broedseizoen met een schel `kewiek` en de rest van het jaar het bekende spookachtige beverige `hoe-hoe-hoe`. (bosuil < uilen < vogels)
bot
De bot is een platvis die ook veel langs de Nederlandse kust voorkomt. Botten kunnen ook brak en zelfs zoet water verdragen. Ze kunnen dan ook in rivieren en meren in de buurt van de kust worden gevonden.
Een bot lijkt veel op een schol, maar blijft gewoonlijk iets kleiner en heeft geen oranje vlekken. Ze kunnen ook minder snel van kleur veranderen om zich te camoufleren. Bij een bot duurt het enkele dagen om de kleur van de ondergrond aan te nemen. (bot < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
brandgans
Deze vrij kleine gans is onmiskenbaar met zijn witte gezicht, zwarte hals en contrastrijke licht- en donkergrijs getekende lichaam.
Brandganzen broeden voornamelijk op Nova Zembla, Spitsbergen en langs de Noordoost-kust van Groenland. De populatie van Nova Zembla is de grootste en overwintert voor een belangrijk deel in Nederland. De laatste jaren broedt een toenemend aantal ontsnapte of uitgezette brandganzen in ons land. (brandgans < eendachtigen < vogels)
Brazzameerkat
Meerkatten is een verzamelnaam voor een aantal acrobatische apensoorten. De Brazzameerkat is een robuuste meerkat die teruggetrokken in de regenwouden van midden Afrika leeft. Het mannetje heeft een opvallende blauwwitte snor en baard. Het is de enige meerkat die een vaste paarband aangaat. (Brazzameerkat < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
breedsnuitkaaiman
De breedsnuitkaaiman is een moerasbewoner uit Uruguay en de zuidoostkust van Brazilië. Hij is meestal donker gekleurd, met donkere vlekken op de kaken. De nesten van deze dieren bestaan uit heuvels van plantaardig materiaal. Ze leggen 20 tot 60 eieren per keer. (breedsnuitkaaiman < krokodillen < reptielen)
brilbeer
De brilbeer is de enige beer die in Zuid-Amerika leeft. Hij dankt zijn naam aan de lichte tekening rond zijn ogen.
Deze beer klimt goed en brengt een groot deel van zijn tijd door in bomen. Hij leeft vooral van plantaardige kost die hij met zijn sterke kaken goed kan fijnmalen. Ook taaie en stekelige planten staan op zijn menu.
Vroeger kwam de brilbeer ook in het laagland voor. Tegenwoordig is hij teruggedrongen tot de bergwouden tiussen 1000 en 2700 meter in de Andes. (brilbeer < beren < roofdieren < zoogdieren)
brilkaaiman
Deze Zuid-Amerikaanse krokodil dankt zijn naam aan de richel tussen de ogen. Overdag is hij passief, `s nachts gaat hij op jacht.
De mannetjes hebben een territorium. Het vrouwtje legt 14 tot 40 eieren in een hoop rottende planten op de oever of op drijvende vegetatie. Vaak leggen meerdere vrouwtjes de eieren in een gemeenschappelijk nest dat ze ook samen bewaken.
Doordat de brilkaaiman zich ook thuisvoelt in kunstmatig aangelegde wateren zoals stuwmeren is zijn aantal op sommige plaatsen toegenomen. (brilkaaiman < krokodillen < reptielen)
brilslang
De brilslang is de bekendste cobra, onder andere door de slangenbezweerders uit India. Het halsschild dat hij kan uitzetten als hij zich bedreigd voelt is nog breder dan bij de andere cobra-soorten. De rugzijde van dit schild heeft een opvallende lichte tekening die aan een bril doet denken.
Deze gifslang heeft een dodelijke beet. Elk jaar veroorzaakt hij in India behoorlijk wat menselijke slachtoffers. Dat wordt ook veroorzaakt doordat hij vaak in de buurt van dorpen, rijstvelden en wegbermen voorkomt.
Brilslangen warmen zich overdag graag in de zon. Jagen doen ze vooral `s nachts. De prooi sterft binnen enkele seconden na de beet door het sterke zenuwgif. Brilslangen planten zich voort door middel van eieren. (brilslang < slangen < reptielen)
brokkelster
Deze slangster onleent zijn naam aan de breekbare armen. Die vijf armen zijn dun en zeer beweeglijk. Ze zien er door de lange stekels harig uit. De kleur van de dieren varieert van geelbruin tot roze en rood. De armen hebben vaak lichte en donkere banden.
Brokkelsterren vangen plankton door hun armen omhoog te steken in de stroming.
In de Oosterschelde komt deze soort soms massaal voor en vormt dan plaatselijk hele matten op de bodem. (brokkelster < slangsterren < stekelhuidigen < ongewervelde dieren)
brughagedis
De brughagedis heeft een rugkam en een grote kop. Hij is voornamelijk `s nachts actief. Ze hebben niet veel behoefte aan warmte, zoals de andere reptielen. Ze voelen zich prettig bij 12 graden Celcius, terwijl andere reptielen rond de 25 graden prefereren.
De naam `brughagedis` heeft een wetenschappelijk oorsprong en slaat op een benige `brug` in de schedel die uniek is voor deze reptielen. De twee soorten brughagedissen nemen een unieke plaats in binnen de reptielen: ze horen niet tot de hagedissen. (brughagedis < brughagedissen < reptielen)
bruinbehaard gordeldier
Dit is een gordeldier met een duidelijke, bruine beharing onder en tussen de pantsers. Bij veel andere gordeldieren is de beharing op de rug afwezig of nauwelijks te zien. Hij kan zich ter verdediging oprollen tot een bal. (bruinbehaard gordeldier < miereneters < luiaards < gordeldieren < zoogdieren)
bruine baviaan
De kleinste bavianensoort, met (naar verhouding) de langste manen. Bij de volwassen mannetjes bedekken de manen een deel van de armen en snuit.
Bruine bavianen leven in groepen van gemiddeld 40 dieren met verscheidene volwassen mannetjes die elk hun eigen harem hebben.
Ze eten bijna alles, maar omdat hun leefgebied grotendeels verdwenen is, zijn ze zeldzaam geworden. (bruine baviaan < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
bruine beer
De bruine beer is de bekendste en meest wijd verbreide beer. Er zijn verschillende ondersoorten die in vachtkleur en vooral in grootte sterk kunnen verschillen. Zo kan de grizzlybeer wel tien keer zo zwaar worden als een Europese beer.
De bruine beer is een alleseter. In de praktijk eet hij voornamelijk plantaardig materiaal, zelfs veel gras. De Amerikaanse bruine beren eten zich tijdens de trek van de zalm vol met deze voedzame vissen. Gedurende de zomermaanden bouwt de beer een grote vetvoorraad op. In de wintermaanden houdt hij rust en teert dan op deze vetlaag.
Uit West- en Zuid-Europa is de bruine beer grotendeels verdwenen. In Nederland gebeurde dat zo`n 800 jaar geleden. Het Wereld Natuur Fonds heeft meerdere projecten om de Europese bruine beer en zijn leefgebied te beschermen.
Hou een spreekbeurt over de bruine beer: Download hier een infoblad (bruine beer < beren < roofdieren < zoogdieren)
bruine breedvoetbuidelmuis
Dit buideldiertje is ongeveer zo groot als een huismuis en eet vooral insecten. Breedvoetbuidelmuizen hebben groeven tussen de zoolballen van hun voeten, waardoor ze meer grip op takjes hebben. Aan hun tenen hebben ze ook lange klauwen die helpen om in bomen en struiken te klimmen.
De vrouwtjes van deze soort worden doorgaans drie jaar oud, de mannetjes halen hun eerste verjaardag niet eens. Tegen de paartijd groeien hun teelballen uit tot een kwart van hun lichaamsgewicht. Gedreven door een (over)dosis geslachtshormoon stoppen de mannetjes al hun energie in het vinden van en paren met zoveel mogelijk vrouwtjes. (bruine breedvoetbuidelmuis < buideldieren < zoogdieren)
bruine brulaap
De bruine brulaap kan net als de andere brulapen een enorme keel opzetten. Op de foto is de `klankkast` onder aan de keel van deze aap te zien. Zijn vachtkleur varieert van zwart tot bruin of roodbruin. Deze soort komt voor in de zeer bedreigde wouden van de Oostkust van Brazilië. (bruine brulaap < overige apen < apen en halfapen < zoogdieren)
bruine egelvis
De bruine egelvis is een traagzwemmende vis met een stekelig pantser. Gewoonlijk liggen de stekels plat tegen het lichaam, maar bij gevaar kunnen ze worden opgericht. Dat doet de egelvis door snel water in te slikken, waarbij zijn lichaam opzwelt tot een gespannen bol met rechtopstaande stekels.
Met hun stekels weten egelvissen veel roofvissen te weerstaan. Bij visnetten zijn de stekels juist een handicap, waardoor ze eerder verstrikt raken. Voor de consumptie zijn egelvissen niet geliefd. Wel worden gedroogde en opgeblazen exemplaren verkocht als souvenirs.
(bruine egelvis < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
bruine hyena
De bruine hyena wordt ook wel strandwolf genoemd, omdat hij aan de woestijnkust van Namibië vaak van aangespoelde zeedieren eet. Ze komen echter ook diep landinwaarts voor, bij voorkeur in verlaten, woestijnachtige streken.
Deze hyena`s kunnen met hun gevoelige neus rottend vlees al op een afstand van 14 km opmerken. Ze jagen ook zelf op dieren als springhazen. Bruine hyena`s leven in losse groepen. (bruine hyena < hyena`s < roofdieren < zoogdieren)
bruine kiwi
Deze eigenaardige vogel met zijn `harige` verenpak kan niet vliegen. Hij zoekt met zijn lange, gevoelige snavel naar ongevervelde dieren tussen het strooisel en in de bodem. De eieren van de kiwi zijn in verhouding de grootste van alle vogels.
Voor de komst van de mens en vooral van de door de mens geïntroduceerde zoogdieren was de bruine kiwi in heel Nieuw-Zeeland talrijk. Nu zijn de aantallen sterk afgenomen. (bruine kiwi < kiwi`s < loopvogels < vogels)
bruine lemur
Bruine lemuren kunnen een bruine vacht hebben, maar ze kunnen ook geel of grijs zijn. Op grond van hun kleur en verspreiding worden bij deze halfaap zeven ondersoorten onderscheiden.
Bruine lemuren leven in losse groepen van 3 tot 12 dieren; de grootte en samenstelling van de groepjes verandert regelmatig. Sommige groepen zijn overdag actief, andere afwisselend `s nachts en overdag. (bruine lemur < halfapen < apen en halfapen < zoogdieren)
bruine muisvogel
Dit is één van de 6 soorten muisvogels: een orde die alleen in Afrika voorkomt. Net als de andere muisvogels is het een sociale vogel en klimt hij door bomen, waarbij hij meer aan zijn poten hangt dan er op staat. Hij heeft lange, stijve staartveren en een kuif. In sommige gebieden beschouwen boeren hem als schadelijk en wordt hij bejaagd. (bruine muisvogel < muisvogels < vogels)
bruine pelikaan
De bruine pelikaan is de kleinste pelikaansoort. Het is ook de enige pelikaan die zijn prooi met een stootduik vangt. Ze laten zich van een meter of tien naar beneden storten, met naar achteren gevouwen vleugels en in een S gebogen nek. Soms raken ze het water met een snelheid van 95 km per uur! Aan de voorkant van hun lichaam hebben ze luchtkussens om de klap op te kunnen vangen.
De bruine pelikaan broedt in groepen in bomen of struiken bij de kust. Vooral mangrovebossen zijn geliefd. Een ondersoort bij Peru broedt op de grond. Het wijfje legt 2 tot 3 eieren die door beide ouders worden uitgebroed. (bruine pelikaan < pelikanen < aalscholvers e.v. < vogels)
bruine rat
De bruine rat is overal op de wereld te vinden. Het is de meest bekende rattensoort. Ze worden ook wel rioolrat genoemd. Bruine ratten eten alles dat los en vast zit en zijn vaak te vinden in de buurt van de mens. Ze leven in groepen van soms wel 200 dieren, geleid door grote mannetjes. Af en toe vinden er `oorlogen` plaats tussen rivaliserende bendes.
Bruine ratten staan bekend om hun snelle voortplanting. Ze hebben een draagtijd van slechts 21 tot 23 dagen en krijgen 4 tot 10 jongen per worp. Na 80 dagen zijn deze jongen alweer geslachtsrijp. Gemiddeld brengt een vrouwtje ongeveer 40 jongen per jaar op de wereld. (bruine rat < muisachtigen < knaagdieren < zoogdieren)
bruinvis
De bruinvis is een dolfijn-achtige die ook in de Noordzee voorkomt. Het is een vrij klein dier, bruin-grijs van kleur met een driehoekige rugvin.
Doordat de bruinvis op dezelfde vissen jaagt als menselijke vissers, raken de bruinvissen vaak in visnetten verstrikt. Naar schatting verdrinken er alleen al in de Noordzee zo`n 7.000 bruinvissen per jaar. Deze bijvangsten vormen de grootste bedreiging voor de bruinvis. Er wordt onderzoek gedaan om tot een visserijmethode te komen waarbij geen bruinvissen in de netten terechtkomen. (bruinvis < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
bruinvis van Burmeister
Deze donkergekleurde dolfijnachtige komt voor in de koude zeeën rond Zuid-Amerika. Ze worden veelvuldig door Peruaanse vissers om hun vlees gevangen. Hun aantal is hierdoor sterk afgenomen. (bruinvis van Burmeister < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
Bryde walvis
De Bryde walvis lijkt sterk op de Noordse vinvis. Van dichtbij kan de Bryde herkend worden aan drie lengte-richels boven op zijn kop. Het is de enige grote walvis die het hele jaar in tropische zeeën verblijft. Er bestaat een kleinere ondersoort die door sommige biologen als aparte soort wordt beschouwd: Edens walvis (Balaenoptera edeni). (Bryde walvis < baleinwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
buideleikelmuis
De buideleikelmuis is nauw verwant aan de kleinste dwergbuidelrat. Hij heeft eveneens grote oren, een spitse snuit en een onbehaarde grijpstaart en is overwegend `s nach
ts actief. (buideleikelmuis < buideldieren < zoogdieren)
buidelmiereneter
De buidelmiereneter is zo groot als een eekhoorn. Hij heeft sterke voorpoten met lange klauwen, waarmee hij termietennesten openmaakt om ze daarna met zijn 10 centimeter lange tong op te likken. Soms eet hij ook wel mieren.
Buidelmiereneters slapen vaak in holle boomstammen. Ze zitten gewoonlijk met hun rug naar de opening. Bij gevaar kunnen ze hun rugspieren aanspannen, waardoor hun rug een keiharde afsluiting vormt. (buidelmiereneter < buideldieren < zoogdieren)
buidelmol
De buidelmol lijkt op een gewone mol, maar het vrouwtje heeft een buidel waarin de jongen worden grootgebracht. De opening van de buidel zit aan de achterzijde, zodat er geen zand in kan komen bij het graven.
Buidelmollen kunnen nauwelijks zien. Dat hoeft ook niet, want ze leven voornamelijk onder de grond en vinden hun prooien op de geur en de tast. Alleen na zware regenval willen ze ook wel eens boven de grond naar voedsel zoeken. Een buidelmol heeft geen oorschelpen, de oren bestaan uit twee kleine gaatjes aan weerszijden van de kop bedekt met vacht. (buidelmol < buideldieren < zoogdieren)
buizerd
Deze roofvogel is vaak in Nederland te zien, zittend op een paaltje langs de weg of zwevend in de lucht. Buizerds vangen meestal kleine dieren zoals muizen en mollen en in het winterhalfjaar ook vaak wormen en insecten. Daarnaast eten ze regelmatig aas.
In de jaren zestig en zeventig is hun aantal sterk achteruitgegaan, vooral door ophoping van pecticiden. Hun aantal is daarna weer spectaculair toegenomen. Nu broedt er ongeveer 10.000 paar in Nederland. Daarmee is de buizerd de talrijkste roofvogel van ons land. (buizerd < roofvogels < vogels)
bultkop papegaaivis
Deze papegaaivis krijgt als hij ouder wordt een stevige ronde bult op zijn voorhoofd. Het is de grootste van de ruim 80 soorten papegaaivissen. Hij is niet zo uitbundig gekleurd als de meeste andere soorten.
Papegaaivissen danken hun naam aan hun tot een soort snavel vergroeide gebit waarmee ze algen van rotsen en dood koraal afschrapen. De bultkop papegaaivis eet ook gericht levend koraal. Soms stoten ze het koraal stuk met de bult op hun kop.
Door overbevissing is deze soort sterk in aantal afgenomen. (bultkop papegaaivis < baarsachtigen e.v. < beenvissen < vissen)
bultkrokodil
De bultkrokodil dankt zijn naam aan een bult voor de ogen. Hij is bruin met zwarte vlekken en zwarte banden op het lichaam en op de staart. Deze krokodillen komen voor in moerassen, maar soms ook in kustwateren. (bultkrokodil < krokodillen < reptielen)
bultrugwalvis
Deze walvis heeft opvallend lange borstvinnen. De staartvinnen verschillen onderling sterk. Walvisonderzoekers herkennen de individuen vaak aan de vlekken op de onderzijde van de staart.
De bultrug is vooral bekend vanwege de spetterende sprongen die ze soms boven het wateroppervlak maken. Ook hun gezang is indrukwekkend. Een lied kan wel een halfuur aanhouden en draagt kilometers ver. Het zijn alleen de mannetjes die zingen, vermoedelijk om hun territorium af te bakenen en om vrouwtjes aan te trekken.
De bultrug brengt de zomer door in koude wateren rond de polen, om te eten, en de winter in de tropen, om zich voort te planten. (bultrugwalvis < baleinwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
Burchell-zebra
De Burchell-zebra is de meest voorkomende zebra in Afrika en daarmee tegelijk de meest algemene wilde paardachtige. Ondersoorten zijn onder andere de Chapman-zebra en de Grant-zebra. Deze soort is te onderscheiden van de andere zebra`s aan het feit dat de strepen in de vacht tot op de buik doorlopen. Ze leven in open vlakten, graslanden en op heuvels, meestal in groepen van 6 tot 20 dieren. (Burchell-zebra < paardachtigen < onevenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
butskop
De butskop is een zeer grote dolfijn die tot de spitssnuitdolfijnen behoort.
Hij heeft een bol voorhoofd en een buisvormige snuit. Bij mannetjes steken er twee tanden aan de voorkant uit de onderkaak. Volwassen dieren zijn grijs tot bruin van kleur, jonge dieren bijna zwart.
Het zijn nieuwsgierige dieren die vaak boten benaderen. Er is veel op deze soort gejaagd. Zelf jagen ze vooral op pijlinktvissen, waarvoor ze lange en diepe duiken maken. (butskop < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
Californische condor
Deze zeer zeldzame Amerikaanse gier is de grootste vogel van Noord-Amerika. Hij is verwant met de nog grotere Andescondor uit Zuid-Amerika.
De Californische condor is een aaseter die van grote hoogte zwevend naar voedsel zoekt. Hij heeft zwarte veren met alleen een witte driehoek onderop elke vleugel. De hals en kop zijn naakt: de huid is bij het jong tot het vierde jaar nog zwart, daarna verkleurt deze tot roze en bij opwinding rood.
Het mannetje en vrouwtje zijn gelijk van uiterlijk. Ze gaan een paarband voor het leven aan. Ze broeden meestal in een ondiepe grond tegen een rotswand. Het enige ei wordt op de kale rots gelegd.
In het verleden werd de condor bejaagd en vielen vooral veel slachtoffers doordat veeboeren vergiftigd aas neerlegden ter bestrijding van wolven en coyotes. Begin jaren tachtig was deze soort bijna uitgestorven: er waren er minder dan 25 over. Hiermee is in gevangenschap gefokt waardoor er nu weer zo`n 200 zijn. Een deel daarvan is na 1992 weer uitgezet. De condor brengt hoogstens 1 jong per 2 jaar groot waardoor het herstel langzaam verloopt. (Californische condor < roofvogels < vogels)
Californische kuifkwartel
Deze hoenderachtige heeft een opvallende, druppelvormige zwarte kuif, die bij het mannetje groter is dan bij het vrouwtje. Ook de zwart-witte tekening van de kop van het mannetje is kenmerkend.
Californische kuifkwartels leven in groepen van ongeveer 25 dieren. Ze zijn schuw en laten zich eerder horen dan zien. (Californische kuifkwartel < hoenderachtigen < vogels)
Californische zeeleeuw
De Californische zeeleeuw is veruit de bekendste zeeleeuw en wordt in veel dierentuinen en dolfinaria gehouden, waar ze zich doorgaans uitstekend voortplanten.
Er worden 3 ondersoorten van de Californische zeeleeuw onderscheiden: de Californische, de Galápagos en de Japanse zeeleeuw. De laatste is waarschijnlijk uitgestorven.
De Californische zeeleeuw kan goed leren en er worden veel onderzoeken mee gedaan op het gebied van geheugen, inzicht en intelligentie. Onlangs zijn getrainde zeeleeuwen gebruikt om grijze walvissen van dichtbij te filmen. (Californische zeeleeuw < zeehonden en zeeleeuwen < zoogdieren)
Canadese gans
Deze ganzen zijn te herkennen aan hun grijze lichaam, zwarte kop met witte keel en wangen en lange, zwarte hals. Ze zijn eventueel te verwarren met de brandgans en de rotgans, maar die zijn een stuk kleiner.
De Canadese gans is de grootste gans die in Europa voorkomt. Oorspronkelijk kwamen deze ganzen alleen in Noord-Amerika voor, maar ze zijn in Engeland, Ierland en Zweden en in Nieuw-Zeeland ingevoerd en verwilderd. Ze zijn nu ook in Nederland te zien: als wintergast maar in toenemende mate ook als broedvogel.
Buiten de broedtijd leven ze in troepen. Ze grazen dan gewoonlijk overdag op weilanden, maar soms zoeken ze ook voedsel in ondiep water, waarbij ze met hun hoofd en nek onder water steken. (Canadese gans < eendachtigen < vogels)
Canadese kraanvogel
Deze kraanvogel is minder zeldzaam dan de andere Amerikaanse kraanvogel-soort, de trompetkraanvogel. Hij is grijs (de trompetkraanvogel is wit) met een rood voorhoofd. De Canadese kraanvogel heeft een gevarieerd dieet, zowel plantaardig als dierlijk.
Tijdens de najaarstrek van de noordelijke populaties zijn soms wel 40.000 exemplaren bij elkaar te zien. (Canadese kraanvogel < kraanvogels < rallen < trappen e.v. < vogels)
Canadese lynx
De Canadese lynx is ongeveer even groot als de gewone (Euraziatische) lynx, waar hij veel op lijkt, maar is minder zwaar. Hij komt voor in de koudere gebieden van Canada en jaagt veel op sneeuwhazen. (Canadese lynx < katachtigen < overig < roofdieren < zoogdieren)
capibara
De capibara is het grootste knaagdier ter wereld. Hij lijkt wat op een cavia - waar hij ook mee verwant is - maar wordt ruim een meter lang en kan meer dan 60 kilo wegen.
Capibara`s zijn echte waterdieren. In geval van nood vluchten ze het water in. Hun ogen, oren en neus staan op één lijn bovenin de kop zodat ze ook als ze bijna helemaal onder water zitten hun omgeving in de gaten kunnen houden.
Het vrouwtje krijgt per keer meestal vijf jongen. Deze zijn bij de geboorte al volledig behaard. Na enkele uren kunnen ze al lopen, zwemmen en duiken. (capibara < cavia-achtigen < knaagdieren < zoogdieren)
caracal
Met zijn zwarte oorpunten en korte staart lijkt de caracal wel wat op een lynx. Ze leven in woestijnachtige gebieden, waar ze met het oog op de warmte vooral `s ochtends en in de avonduren op jacht gaan. Overdag houden ze zich schuil in een hol of een spleet. Doorgaans is een caracal vrij egaal gelig of rossig gekleurd, maar er komen ook geheel zwarte caracals voor. (caracal < katachtigen < overig < roofdieren < zoogdieren)
Caribische monniksrob
De Caribische monniksrob is vrijwel zeker uitgestorven.
De rob was grijsachtig bruin van kleur met een gelige buik. De buik van de vrouwtjes was wat donkerder dan die van de mannetjes.
Er is in het verleden veel op gejaagd en deze monniksrob was erg gevoelig voor verstoring (net als de Mediterrane monniksrob). Een uitgebreide zoekactie in 1984 heeft geen sporen van de Caribische monniksrob opgeleverd. (Caribische monniksrob < zeehonden en zeeleeuwen < zoogdieren)
Caribische zeekoe
De Caribische zeekoe of Caribische lamantijn is een zwaargebouwde, egaal grijze zeekoe. Soms zijn ze groenachtig door algengroei op de huid. Zijn staart is rond en daarmee duidelijk anders van vorm dan die van de doejong, die een staart heeft als een dolfijn.
Lamantijnen zijn langzame zwemmers. Ze zijn moeilijk te zien voor mensen die de rivieren bevaren. Daardoor komen ze vaak in botsing met boten, met name met plezierboten in Florida. Veel dieren in Florida hebben diepe littekens van de schroeven van buitenboordmotoren. Onderzoek heeft aangetoond dat lamantijnen de geluidsfrequenties die buitenboordmotoren maken slecht horen. Er wordt nu onderzocht of boten beter hoorbaar gemaakt kunnen worden. (Caribische zeekoe < zeekoeien < zoogdieren)
cavia
De cavia is waarschijnlijk de stamvader van de tamme cavia die bij ons veel als gezelschapsdier gehouden wordt. In het wild komen ze vrij algemeen voor op graslanden in grote delen van Zuid-Amerika. Ze leven in groepen en maken duidelijke looproutes in hun leefgebied. In landen als Peru worden cavia`s ook als huisdier gehouden, maar dan vanwege hun vlees. (cavia < cavia-achtigen < knaagdieren < zoogdieren)
Celebes spookdiertje
Celebes spookdiertjes hebben relatief een lange staart en erg grote ogen (elk oog weegt meer dan zijn hersens). Ze kunnen hun kop 180 graden draaien net als een uil. Spookdiertjes zijn solitaire nachtdieren die op kleine dieren (vooral insecten) jagen. Ze maken niet veel geluid. Alleen in de paartijd willen ze nog wel eens een krachtig gepiep laten horen. De draagtijd van het spookdiertje is voor zo`n klein dier opvallend lang: 9 maanden. (Celebes spookdiertje < halfapen < apen en halfapen < zoogdieren)
chaco
De chaco lijkt op een klein zwijn maar hoort tot de pekari`s, die een eigen familie vormen. Het is de grootste van de pekari`s. Ze hebben lange haren die tot 22 cm lang kunnen zijn. Net als de halsbandpekari`s hebben ze een witte band om de hals alleen is deze bij de chaco iets dunner. Ze leven alleen of in groepen van 4 tot 10 dieren. (chaco < varkens en pekari`s < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
Chileense flamingo
De Chileense flamingo is vrij klein. Het is de meest algemene flamingo in Zuid-Amerika. Hij komt voor bij de bergmeren in de Andes. De groepen bestaan uit enkele exemplaren tot soms tienduizenden. De Chileense flamingo heeft (net als de meeste andere flamingo`s) rode poten en onderscheidt zich daarmee van de Andesflamingo die gele poten heeft. (Chileense flamingo < flamingo`s < vogels)
chimpansee
De chimpansee is de bekendste mensaap. Hij is bijna net zo groot als de mens, maar een stuk lichter, behaarder en iets minder intelligent. Chimpansees zijn wel sterker en kunnen veel beter klimmen. Toch blijft een chimpansee bij voorkeur op de grond. Chimpansees leven in groepen in het oerwoud waar ze fruit, insecten of zaden verzamelen en af en toe een jachtpartij houden. Door het verdwijnen van hun leefgebied en jacht om hun vlees neemt de verspreiding van de chimpansee sterk af. Het Wereld Natuur Fonds heeft onder andere een speciaal `bush-meat`-programma om stroperij op mensapen zoals de chimpansee tegen te gaan.
Zie ook :http://www.wnf.nl/mensapenhttp://www.wnf.nl/bibliotheek-spreekbeurten-mensaap.pdf (chimpansee < grote mensapen < apen en halfapen < zoogdieren)
chinchilla
Dit knaagdier is lid van de familie der wolmuizen. Ze worden veel gefokt vanwege hun vacht en worden ook in Nederland als huisdier gehouden. Hun zilvergrijze vacht is 2,5 tot 4 cm dik en erg zacht.
Chincilla`s leven in groepen van soms honderden dieren hoog in de bergen, waar ze overdag in holen of tussen rotsen schuilen. Als ze belaagd worden, verdedigen ze zich door zich groter te maken en te spugen.
De vrouwtjes worden groter dan de mannetjes. Na een draagtijd van bijna 4 maanden krijgen ze meestal 2 of 3 jongen. (chinchilla < cavia-achtigen < knaagdieren < zoogdieren)
Chinees schubdier
Dit schubdier heeft vrij grote (tot 5 cm brede) geelbruine schubben. Deze bedekken het hele lichaam behalve de snuit, buik, binnenzijde van de poten en de wangen. Bij gevaar rolt hij zich op waardoor de onbeschubde delen beschermd worden.
Het schubdier heeft stevige klauwen waarmee hij goed kan graven. Met zijn 40 centimeter lange tong likt hij mieren en termieten op. Het Chinees schubdier kan dankzij zijn grijpstaart ook goed in bomen klimmen.
De schubben van dit dier worden verwerkt in traditionele Chinese medicijnen. (Chinees schubdier < schubdieren < zoogdieren)
Chinese alligator
De Chinese alligator is de enige alligator buiten Amerika. Hij leeft in een zeer beperkt gebied van de Jangtze en haar zijtakken in het Oosten van China.
Ze maken vaak gebruik van holen om zich in te verschuilen en te overwinteren. (Chinese alligator < krokodillen < reptielen)
Chinese graskarper
De graskarper komt oorspronkelijk uit China, maar is in veel landen uitgezet, waaronder Nederland. In ons land kunnen ze zich (gelukkig) niet voortplanten. In Zuidoost-Azië zijn ze uitgezet voor de voedselvoorziening. In Europa zijn ze uitgezet om groei van waterplanten te beteugelen.
Graskapers eten grote hoeveelheden planten als ze volwassen zijn. Jonge graskarpers zijn vleeseters die zich voeden met insectenlarven en kreeftachtigen. (Chinese graskarper < meervallen en karperachtigen < beenvissen < vissen)
Chinese kraanvogel
Deze forse kraanvogel is beroemd om zijn ingewikkelde balts. Omdat de partners elkaar hun leven lang trouw zijn, worden ze in Oost-Azië als symbool gezien van geluk.
De Chinese kraanvogel is grotendeels wit. De armpennen, hals en kop zijn zwart met een rood `petje`. In de winter zwerven ze in groepen rond, in de broedtijd zonderen paren zich af en verdedigen een eigen territorium tegen soortgenoten.
Ooit broedde deze kraanvogel op de vier grote Japanse eilanden maar door de jacht tijdens de trek waren er in 1920 nog slechts 20, alleen op het eiland Hokkaido. Door bescherming is hun aantal in Japan weer toegenomen tot ongeveer 600 exemplaren. (Chinese kraanvogel < kraanvogels < rallen < trappen e.v. < vogels)
Chinese reuzensalamander
Deze salamander is het grootste amfibie ter wereld. Hij leeft in koude bergbeken in China en komt niet aan land. Zijn huid is sterk geplooid waardoor hij doorgaans voldoende zuurstof uit het water op kan nemen zonder lucht te hoeven happen.
Het mannetje maakt een kuil op de bodem van de beek waarin het vrouwtje snoeren met ongeveer 500 eitjes afzet. Het mannetje blijft deze bewaken.
Hij is nauw verwant met de Japanse reuzensalamander die net iets minder groot wordt. (Chinese reuzensalamander < salamanders < amfibieën)
Chinese vlagdolfijn
De Chinese vlagdolfijn of baiji is een rivierdolfijn die alleen in de Chinese Yangtze-rivier voorkomt. Hij heeft brede flippers en een omhooggebogen snuit. Zijn nek is beweeglijk, waardoor hij goed in de modder kan wroeten. De baiji heeft kleine ogen. Hij vindt zijn weg en prooi vooral op de tast en via echo-locatie.
Deze soort is ernstig bedreigd: er zijn er waarschijnlijk nog minder dan honderd. Ze hebben veel te lijden van scheepvaart, visserij en de bouw van dammen. (Chinese vlagdolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
Chinese witte dolfijn
Deze dolfijn heeft een opvallende omhoog gebogen snuit en een bult op de rug, waarop de rugvin geplaatst is. De Nederlandse naam is enigszins misleidend, omdat de soort ook ver buiten Chinese wateren voorkomt en bovendien vaker roze dan wit gekleurd is. In Tin Can Bay in Queensland (Australië) komt een vrouwtje, soms met jong regelmatig met zwemmers spelen. (Chinese witte dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
chiroe
De chiroe of Tibetaanse antilope is aangepast aan extreme omstandigheden die heersen op de Tibetaanse hoogvlakte. Zijn wollige ondervacht zorgt voor perfecte isolatie.
De zeer fijne wol van de chiroe werkt ook in zijn nadeel. Het levert de zogenaamde `shahtoosh` (konings-wol), ooit alleen weggelegd voor koningen maar nu voor iedereen die er goed voor wil betalen. Voor één sjaal van shahtoosh sneuvelen gemiddeld drie chiroes. De soort is hierdoor ernstig bedreigd.
Het Wereld Natuur Fonds heeft een programma opgezet om de Tibetaanse antilope voor uitsterven te behoeden, onder andere door de handel in shahtoosh tegen te gaan. (chiroe < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
Chromodoris
Dit opvallend gestreept naaktslakje leeft op ondiepe koraalriffen. Behalve zijn zwart-witte lengtestrepen heeft hij opvallende oranje details: een rand rondom, de tentakels en de uitwendige kieuwen die als een pluim op zijn achterlijf staan. Met zijn opvallende kleurtekening waarschuwt hij belagers voor de onaangename stoffen die hij in klieren vormt. (Chromodoris < slakken < weekdieren < ongewervelde dieren)
citroenhaai
De citroenhaai dankt zijn naam aan zijn geel-achtige tot lichtbruine-grijze kleur. Het is een haai die ook in brak en zuurstofarm water kan leven en is relatief makkelijk in gevangenschap te houden. Hij is vaak in aquaria van dierentuinen te zien en is een van de best onderzochte haaiensoorten.
Deze haai heeft stevige kaken. Hoewel hij vooral op vis jaagt, valt hij een enkele keer een mens aan.
(citroenhaai < haaien < kraakbeenvissen < vissen)
citroenvlinder
Het mannetje van deze vlinder is citroengeel, het vrouwtje lichtgroen. Zowel de voor- als de achtervleugels lopen uit in een punt en hebben daarmee een kenmerkende vorm.
De citroenvlinder vliegt al vroeg in het voorjaar. Hij overwintert als vlinder laag in de de struiken en wordt actief zodra de temperatuur stijgt. Het vrouwtje zet haar eieren in april af op bladeren van de vuilboom en wegedoorn.
De rups is egaal groen met een witte zijstreep. In rust zit hij languit op de middennerf van het blad en is op die manier goed gecamoufleerd. De nieuwe generatie citroenvlinders verschijnt in juli. (citroenvlinder < vlinders < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
Clymene-dolfijn
(Clymene-dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
coelacanth
Tot 1939 was de coelacanth in het westen uitsluitend bekend van fossielen. Toen werd bij East London in Zuid-Afrika een exemplaar gevonden op een vismarkt. Pas in 1952 werd een 2e gevangen bij de Comoren. Sindsdien zijn er op die plek regelmatig nieuwe exemplaren boven water gekomen. Bij de plaatselijke vissers was de vis bekend als Gombessa.
De coelacanth is voor eerste keer in zijn natuurlijke omgeving gefilmd in 1989 op een diepte van 180 tot 200 meter. Overdag schuilen ze in groepen in grotten, `s nachts gaan ze op jacht. Ze hebben waarschijnlijk elektrosensoren om hun prooi te vinden.
De vis is levendbarend en krijgt ongeveer 30 jongen per keer. Onlangs (1998) is een tweede populatie aangetroffen ten noorden van Sulawesi (Indonesië). (coelacanth < longvissen en coelacanthen < beenvissen < vissen)
Commerson dolfijn
Deze fraai zwart-wit getekende dolfijn die wat aan een orka doet denken is een snelle zwemmer. Bij geboorte zijn deze dieren donkergrijs, de tekening verschijnt pas later. (Commerson dolfijn < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
coyote
De coyote wordt ook vaak prairiewolf genoemd. Coyotes jagen voornamelijk in paren, maar ook wel alleen of in een groep. Ze achtervolgen hun prooi met snelheden tot 65 kilometer per uur.
Coyotes jagen op herten en knaagdieren, maar eten ook aas of afval. Ze begeven zich vaak in de buurt van steden en staan bekend om hun doordringende gehuil waarmee ze hun territorium aangeven. (coyote < hondachtigen < roofdieren < zoogdieren)
Cryptops hortensis
Deze duizendpoot heeft geen ogen en 21 paar poten. Hij leeft vooral onder boomschors en onder stenen. (Cryptops hortensis < duizendpoten < duizend- en miljoenpoten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
dagpauwoog
De dagpauwoog is een fraaie vlinder die ook in Nederland te zien is. De overwinterende exemplaren al vroeg in het voorjaar, de nieuwe generatie vanaf eind juni.
Hij dankt zijn naam aan op elk van de vier vleugels (het duidelijkst op de achtervleugels). Het vrouwtje is iets groter dan het mannetje maar voor de rest zien beide geslachten er hetzelfde uit. (dagpauwoog < vlinders < insecten < geleedpotigen < ongewervelde dieren)
Dalls bruinvis
De Dalls bruinvis is een robuuste bruinvis met een opvallende zwart-witte tekening. Het zijn snelle zwemmers die een topsnelheid van 55 km per uur kunnen halen. Als ze boven water komen spatten ze flink. Dalls bruinvissen leven in kleine groepjes die zich soms aaneensluiten tot kuddes van duizenden dieren.
Door de visserij vallen veel slachtoffers doordat de bruinvissen onbedoeld verstrikt raken in de kilometers lange netten van de drijfnetvisserij maar ook omdat er doelbewust op hen gejaagd wordt voor het vlees. In Japan worden er jaarlijks 10.000-15.000 van deze dolfijnachtigen gevangen. (Dalls bruinvis < dolfijnen en bruinvissen < tandwalvissen < walvissen en dolfijnen < zoogdieren)
damagazelle
De damagazelle is een zeldzame met uitsterven bedreigde soort. Deze gazelle leeft alleen of in kleine groepjes in woestijnachtige gebieden ten zuiden van de Sahara. In de regentijd trekken ze vanuit Soedan de Sahara in. In de droge tijd gaan ze weer terug naar het zuiden. Damagazellen hebben vrij kleine S-vormige hoorns. (damagazelle < runderen e.v. (holhoornigen) < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)
damhert
Het damhert met zijn deels afgeplatte gewei is een van de bekendste hertensoorten. Vooral ook omdat ze vanwege hun fraaie uiterlijk veel in hertenparkjes gehouden worden. In Nederland komen ze ook op verschillende plaatsen in het wild voor, zoals in het Nationale Park de Hoge Veluwe, waar ze ooit zijn uitgezet voor de jacht.
Van oorsprong horen damherten thuis in ons land en de rest van Europa. In andere werelddelen komen ze pas voor sinds ze daar zijn ingevoerd. Het damhert is roodgeel tot grijsbruin van kleur met witte vlekken en twee opvallende witte strepen op de romp aan beide zijden van de staart. Bijzonder voor herten is de grote adamsappel van het mannetje. In de winter zijn de dieren donkerder van kleur. Ze leven in groepen van soms meer dan 100 dieren en zijn vooral in de schemering actief. (damhert < herten < evenhoevigen < hoefdieren < zoogdieren)