Vego`s encyclopedie van de elektronica

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde > Electronica
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 768


Low-level formatteren
Het inrichten van een magnetische datadrager, zoals een harde schijf, waarbij alleen sporen en fysische sectoren worden aangebracht, zonder dat een logische structuur van het bestandssysteem wordt gedefinieerd. De logische structuur wordt aangebracht met behulp van een high-level formattering. Met de MS-DOS opdracht FORMAT kan men bij diskettes in één keer een low-level en high-level formattering uitvoeren, bij harde schijven alleen een high-level formattering.

LPT
Benaming voor de vier toegestane parallelle interfaces of poorten in een PC: LPT1, LPT2, LPT3 en LPT4. De LPT-poorten worden voornamelijk gebruikt voor het aansturen van een printer. De moderne bi-directionele LPT-poorten kunnen bovendien ook gebruikt worden voor het aansturen van een scanner, een tape-drive, een ZIP-drive, een externe CD-ROM drive en zelfs harde schijven. De LPT-poorten zijn beschikbaar via 36-polige Centronics-connectoren, zie onderstaande figuur.
Er wordt gebruik gemaakt van positieve logica en TTL-compatibele signalen. De functie van de signalen is: DATA STROBE, pen 1 Aktief laag. Puls waarmee de computer aangeeft dat de data op de parallelle lijnen stabiel is. Dit signaal komt op z`n vroegst 0,5 µs nadat de data op de parallelle lijnen is gezet. De pulsduur ligt tussen 1,0 en 500 µs. Deze puls wordt doorgaans gebruikt om de data in de buffer van de printer in te klokken. DATA 1 tot en met 8, pennen 2 tot en met 9 Aktief hoog. Dit zijn de parallelle data-lijnen. ACKNLG, pen 10 Aktief laag. Acknowledge. Dit is een puls waarmee de printer aangeeft dat hij weer gereed is voor nieuwe data op de parallelle data lijnen. De duur van de puls is minimaai 10 µs. BUSY, pen 11 Aktief hoog. Hiermee geeft de printer aan of hij gereed is om nieuwe data te ontvangen. Hoog is niet gereed, laag is gereed. PE, pen 12 Aktief hoog. Printer (of Paper) empty. Hiermee kan de printer aangeven dat het papier op is. In de meeste printers gaat dit gepaard met het aktief blijven van het BUSY signaal.

LP
Afkorting van Longplay, zie aldaar.

LQ
Afkorting van `Letter Quality`, brief-kwaliteit. Een optie om oude naaldmatrix-printers kwalitatief hoogwaardige letters te laten afdrukken.

LSI
Letterwooord van Large Scale Integration, zie aldaar.

LSB
Letterwoord voor `Least Significant Bit`. Het minst belangrijke bit in een byte, dus het bit waarvan de waardeverandering van `L` naar `H` of omgekeerd de kleinste invloed heeft op het `binaire gewicht` van het byte. Volgens afspraak wordt het LSB altijd rechts in een byte genoteerd: MSB-X-X-X-X-X-X-LSB.

Lus
Elektronica: Een gesloten kring, waar stroom doorheen kan lopen. Lees ook Wetten van Kirchhoff. Automatisering: Een reeks computerinstructies, die lusvormig door de processor wordt afgewerkt. Is de laatste instructie van de lus verwerkt, dan springt de processor weer naar de eerste instructie terug.

Luminescentie
Term waarmee iedere lichtuitstraling als gevolg van elektronen overgangen in materie wordt gedefinieerd. Het fysisch proces van luminescentie berust op het gegeven dat elektronen naar een energierijkere baan rond hun atoom kunnen worden gestuurd. Deze baan is echter niet stabiel, het elektron zal op een bepaald moment terug springen naar zijn `natuurlijke` baan. De energie die daarbij vrijkomt zendt het elektron uit onder de vorm van elektromagnetische straling. Bij sommige elektronensprongen is de vrijkomende energie dusdanig, dat de golflengte van de uitgezonden straling in het zichtbare gebied ligt. Luminescentie vormt de basis waarop de werking van beeldschermen van TV en computermonitoren berust.

Luminantie-signaal
Het videosignaal dat de hoeveelheid licht definieert die in een lijn van het totale beeld op het scherm van een TV wordt geprojecteerd door de elektronenstraal die het beeld aftast. Lees ook Lijn.

Luminantie
De hoeveelheid licht, die door een oppervlak wordt uitgestraald of weerkaatst.

Lumen
De SI-eenheid van luminantie of hoeveelheid licht (officieel lichtstroom genoemd), afgekort tot Lm. 1 Lm is de hoeveelheid licht die wordt uitgezonden in één steradiaal sr (een standaard hoek in de ruimte) door een uniforme puntvormige lichtbron met een sterkte van één candella cd (de SI-eenheid van lichtsterkte). Men kan dus stellen dat: 1 Lm = 1 cd * sr.

Luidspreker filter
Passief: Een uit weerstanden, spoelen en condensatoren samengesteld frequentieselectief filter, dat het audiobereik van 20 Hz tot 20 kHz splitst in 2, 3 of 4 banden. Iedere uitgang stuurt dan een luidspreker die speciaal is geconstrueerd voor het zo goed mogelijk weergegeven van de frequenties binnen de band. Een typisch passief luidspreker filter is getekend in onderstaande figuur.
Actief: Een filter bestaande uit transistoren of operationele versterkers, dat dezelfde functie heeft als een passief filter, maar veel beter werkt. Zie ook `Linkwitz filter`.

Luidspreker
Een apparaat waarmee laagfrequente elektrische energie wordt omgezet in acoustische energie. Er bestaan verschillende soorten luidsprekers, zoals: - elektrodynamische; - elektromagnetische; - elektrostatische; - magnetodynamische. Het algemene symbool voor een luidspeker is in onderstaande figuur getekend. Van links naar rechts: - algemeen symbool; - luidspeker met verdeelrooster; - luidspreker voor hoge tonen (tweeter); - luidspreker voor lage tonen (woofer).
De vier delen waaruit een luidspreker bestaat zijn ruwweg: - de van flexibel maar stevig materiaal gemaakte conus; - een permanente magneet (niet bij alle typen!); - de luidsprekerspoel, die aangesloten wordt op de signaalbron (niet bij alle typen!); - een mechanisch raamwerk, waaraan de voorgaande drie onderdelen zijn bevestigd. De belangrijkste eis die men aan een luidspreker kan stellen is dat hij een signaal zo mogelijk zonder vervorming in geluid omzet. Aangezien luidsprekers echter mechanische onderdelen zijn, met traagheid, ongelijkvormigheid van materiaal en wat dies meer zij, is een luidspreker doorgaans een compromis tussen wens en haalbaarheid. In de praktijk blijkt dat de meeste fabrikanten redelijk zijn geslaagd in het vinden van een goed compromis. De volgende parameters zijn van belang bij de keuze van een geschikte luidspreker. Sinusvermogen in W Dit is afhankelijk van de afmeting en sterkte van conus en spoel. Opgave wordt gedaan aan de hand van een maximaal toelaatbare constante wisselstroom (sinusvermogen).

Luchttrimmer
Een kleine, regelbare luchtcondensator, bedoeld voor afregelwerkzaamheden waarbij het diëlektricum uit lucht bestaat. De platen bestaan uit cilindervormige metalen busjes, die door middel van een schroefje in of uit elkaar gedraaid kunnen worden, zie onderstaande figuur.

Luchtspleet
Een smalle, met lucht gevulde ruimte, bijvoorbeeld tussen de blikken waaruit transformatorkernen worden samengesteld of tussen de polen van een opname- of weergave-kop. In het laatste geval is de luchtspleet er verantwoordelijk voor dat het magnetisch veld kan doordringen tot het magnetisch materiaal op de band of op de schijf.

Luchtcondensator
Een condensator met lucht als diëlektricum. Omdat droge lucht een uitstekende isolator is, hebben dergelijke condensatoren uitstekende elektrische eigenschappen. Luchtcondensatoren treft men in de praktijk aan als ijk-condensatoren in het laboratorium en natuurlijk onder de vorm van afstembare condensatoren.

Luxemberg-effect
Het genereren van interferentiesignalen in de ionosfeer, als deze laag door twee of meer elektromagnetische golven met verschillende golflengten getroffen wordt.

Lux
De SI-eenheid voor lichtsterkte, afgekort tot lx en uitgedrukt in aantal lumen per vierkante meter: 1 lx = 1 Lm-m2.

LZW-algoritme
Letterwoord voor `Lempel Ziv Welch`. Een in 1984 in eerste instantie voor UNIX ontwikkeld compressie-algoritme met als doel het verkleinen van de omvang van bestanden. Het algoritme zoekt steeds terug komende bitvolgorden in een file op, zet deze in een tabel en vervangt deze door kortere codes. De omvang van de tabel is beperkt, hetgeen er in de praktijk op neer komt dat het LZW-algoritme op een bepaald moment stopt met het vervangen van lange bitvolgorden door kortere.

L2-cache
Een tweede deel van het snel tussengeheugen, dat tussen het systeemgeheugen van een PC en de processor is opgenomen. De L2-cache is op het moederbord aanwezig en is meestal tien tot vijftig keer groter dan de L1-cache. Het geheugen bestaat uit supersnelle SRAM geheugenchip`s, die veel sneller kunnen werken dan de dynamische RAM`s van het systeemgeheugen. De L2-cache neemt de gegevens van de L1-cache over en zorgt er samen met de cache-controller voor dat de gegevens op de juiste adressen in het systeemgeheugen terecht komen. Ondertussen kan de processor en de L1-cache verder gaan met het verwerken van gegevens. Zie ook L1-cache.

L1-cache
Het eerste deel van een snel tussengeheugen, dat hiërarchisch het dichtst bij de processor ligt. In dit geheugen worden de onder handen zijnde instructies en gegevens opgenomen. De clock-frequentie van dit cache-geheugen is veel hoger dan deze van het systeemgeheugen, waardoor de bewerkingen veel sneller worden uitgevoerd. Bij moderne processoren is de L1-cache in de behuizing van de processor ingebouwd en werkt soms op dezelfde clock-snelheid als de processor. Zie ook L2-cache.

L-type spanningsstabilisator
Een eenvoudige spanningsstabilisator, bestaande uit de serieschakeling van een weerstand en een zenerdiode. Over de zenerdiode kan een tamelijk stabiele spanning afgetakt worden.

L-band
Een frequentieband die voor radio-communicatie wordt gebruikt en begrensd wordt door de frequenties 390 MHz en 1,55 GHz. De L-band wordt onderverdeeld in: - LC-band: 465 MHz tot 510 MHz; - LF-band: 1,350 GHz tot 1,450 GHz; - LK-band: 1,150 GHz tot 1,350 GHz; - LL-band: 510 MHz tot 725 MHz; - LP-band: 390 MHz tot 465 MHz; - LS-band: 900 MHz tot 950 MHz; - LT-band: 780 MHz tot 900 MHz; - LX-band: 950 MHz tot 1.150 MHz; - LY-band: 725 MHz tot 780 MHz; - LZ-band: 1,450 GHz tot 1,550 GHz. Lees ook K-band.

Matched
Onderdelen heten `matched` als zij zijn geselecteerd op een of meerdere identieke parameters, bijvoorbeeld versterkingsfactor of weerstandswaarde.

MAT
Letterwoord van `Micro Alloy Transistor`. Een transistor waarbij de collector- en emitter-elektroden zo klein als maar mogelijk is worden uitgevoerd en aan weerszijden van het halfgeleidende plaatje worden aangebracht.

Master slave principe
Een tegenwoordig in de elektronica vaak toegepast principe bij bussen. Bij een dergelijk systeem is één apparaat dat op de bus is aangesloten de `baas` over de bus-communicatie. Dit apparaat wordt de master genoemd. Alle overige op de bus aangesloten apparaten zijn dan slaves. Bij moderne bus-systemen wordt het multi-master principe toegepast, waarbij er op één bus toch diverse masters actief kunnen zijn.

Master slave flip-flop
Een bistabiel element, samengesteld uit twee flip-flop`s. De gegevens worden eerst in de eerste flip-flop opgeslagen (de master) en gaan op commando van een signaal naar de tweede flip-flop (de sleve). De symbolen van de master slave flip-flop zijn getekend in onderstaande figuur.
De werking is als volgt. In de figuur is de clock-puls getekend. Op tijdstip 1 wordt de slave gescheiden van de master. Op tijdstip 2 worden de signalen op de J- en K-ingangen ingelezen in de master. Op tijdstip 3 worden de ingangen J en K losgekoppeld van de master. Op tijdstip 4 wordt de informatie van de master overgedragen op de slave. Bij de meeste schakelingen werken de Set- en Reset-ingangen volledig onafhankelijk van de clock. Zie ook Overzicht type J-K flip-flop`s op deze site.

Master
De moederopname op tape of CD-R van gegevens, die gebruikt wordt voor het maken van de kopieën, die in de handel worden gebracht.

Massa-energie vergelijking
Een van de belangrijkste vergelijkingen van de moderne natuurkunde, opgesteld door Einstein als resultaat van zijn relativiteitstheorie. De vergelijking E = m * c2 stelt wiskundig vast dat massa (m) en energie (E) twee uitingen zijn van een en hetzelfde verschijnsel en naar elkaar omgezet kunnen worden. Massa is een vorm van energie, anderzijds heeft energie ook massa! E stelt de totale energie voor, dus de som van de rustmassa energie, de potentiële energie en de kinetische energie. m stelt de massa voor en c is de snelheid van het licht, ongeveer 300.000 km-s. Vanwege de zeer grote waarde van deze snelheid zal heel weinig massa een enorme hoeveelheid energie representeren. Van dit verschijnsel wordt gebruik gemaakt bij de atoom- en de waterstofbom.

Massa van een proton
De rust-massa van een proton is een van de fundamentele constanten van de natuur en bedraagt 1,672.614 * 10-27 kg.

Massa van een elektron
De rustmassa van een elektron is een van de fundamentele constanten van de natuur en bedraagt 9,109.558 * 10-31 kg. De eigenlijke massa van een elektron is echter ook afhankelijk van de snelheid, zie massa toeneming.

Massa toeneming
De vergroting van de massa, die deeltjes volgens de relativiteitstheorie van Einstein krijgen, als zij worden versneld. Dit verschijnsel is een rechtstreeks gevolg van de beroemde wet van Einstein E = m * c2. De energie van versnelde deeltjes is groter dan de rustenergie, bijgevolg wordt de massa ook groter dan de rustmassa. Wiskundig kan men aantonen dat de massa van een voorwerp oneindig groot wordt als het voorwerp zich zou verplaatsen met de snelheid van het licht. Hieruit trok Einstein de wiskundig volledig logische conclusie dat de snelheid van het licht, ongeveer 300.000 km-s, de grootst mogelijke snelheid is die in het heelal kan bestaan. Een moeilijk te aanvaarden conclusie, want volledig in strijd met het gezond verstand! Het gezond verstand zegt immers dat de snelheid van een voorwerp, dat continu versneld wordt, uiteindelijk oneindig hoog zou moeten worden, volgens de beroemde wet van de mechanica v(t) = v(0) + (a * t). In woorden: de snelheid van een voorwerp op moment t is gelijk aan de beginsnelheid v(0), vermeerderd met het product van versnelling per seconde a en de tijd t waarover deze versnelling op het voorwerp werkt. Deze formule stelt geen limiet aan de snelheid v(t)! Ook zou men verwachten dat als uit een raket, die zich met een snelheid van 200.000 km-s van een waarnemer verwijdert, een tweede raket wordt afgeschoten, die een snelheid van 200.000 km-s heeft ten opzichte van de eerste raket, deze tweede raket een snelheid van 400.000 km-s ten opzichte van de waarnemer zou hebben.

Massa lus
Een ongewenste gesloten stroomlus, die onstaat doordat men twee apparaten of twee schakelingen op een verkeerde manier met de massa verbindt. In onderstaande figuur (boven) is het principe van een massa lus getekend. Twee apparaten hangen beiden aan de massa of aarde, maar op verschillende plaatsen. Er ontstaat dan een gesloten stroomkring en de stroom die door de massa vloeit zal over de inwendige weerstand die bestaat tussen de twee massa punten een ongewenste spanningsval genereren.
Deze spanning staat echter in serie met de signaalspanning. Het gevolg is dat er zeer ongewenste verschijnselen kunnen optreden, waarvan de oorzaak vaak zeer moeilijk te traceren is. De enige oplossing om dit soort problemen te voorkomen is de aardig toe te passen die in de onderste tekening is voorgesteld. Hierbij liggen beide apparaten op hetzelfde punt aan de massa of aarde. De lusstroom kan nu geen spanning genereren over de weerstand van de massa, zodat er ook geen ongewenste signalen in de kring geïntroduceerd worden.

Massa nummer
Een eenheidsloze grootheid met symbool A, die de som van het aantal protonen en neutronen in de kern van een atoom definieert.

Massa
In het algemeen het referentie spanningsniveau waar alle spanningen in een schakeling naar gerefereerd zijn. Elektrische spanning kan per definitie alleen aanwezig zijn tussen twee punten. Zegt men dat op een bepaald punt een spanning staat van +12,5 V, dan bedoelt men te zeggen dat de spanning op dit punt 12,5 V positiever is dan de spanning op de massa. De massa wordt ook gebruikt voor het sluiten van stroomkringen tussen diverse apparaten of diverse blokken. De signalen vloeien via de `hete` ader van het eerste naar het tweede apparaat en vloeien via de `koude` massaverbinding terug naar het eerste apparaat. In onderstaande figuur zijn drie symbolen voor het aangeven van de massa getekend.

MASM
Letterwoord voor `MicroSoft Assembler for MS-DOS`. Een utility waarmee men vanuit MS- DOS programma`s kan assembleren naar machinecode.

Mask
Engels voor `masker`. Een transparante film die gebruikt wordt om optisch bedradings- en overige structuren over te brengen op het van een fotogevoelige laag voorziene halfgeleidermateriaal. Nadien wordt deze laag ontwikkeld en de belichte delen weggespoeld, waarna de halfgeleider gedopeerd kan worden of het bedradingspatroon opgedampt.

Mask (2)
Een op een bepaalde manier gecodeerd byte, dat dient om via een instructie een bit of een groep bits te maskeren of te detecteren.

MASER
Letterwoord voor `Microwave Amplification by Simulated Emmision of Radiation`. Het is niet toevallig dat het woord MASER veel lijkt op het woord LASER. Beide apparaten werken vrijwel identiek, het grootste verschil is de golflengte van de uitgezonden straling. MASER is een algemeen begrip voor bepaalde soorten versterkers en oscillatoren, die de interne energie van atomen of moleculen gebruiken voor het versterken en uitzenden van zeer hoogfrequente elektromagnetische straling. De werking van een MASER is als volgt. Bestraalt men een atoom met elektromagnetische straling van een bepaalde golflengte, dat kan het gebeuren dat bepaalde aangeslagen elektronen van het atoom naar een minder energierijke baan terugspringen en hierbij een quantum elektromagnetische straling uitzenden. De elektromagnetische straling die noodzakelijk is voor het genereren van het MASER-effect wordt dus versterkt uitgestraald door het atoom. Er zijn diverse soorten MASER`s ontwikkeld, waarvan de typen die werken met gassen (bijvoorbeeld ammonia) het oudste zijn. Men is er ook in geslaagd halfgeleider-MASER`s te ontwikkelen, die wat werking betreft veel overeenkomsten vertonen met de werking van halfgeleider-LASER`s. Het symbool van een MASER is getekend in onderstaande figuur.

Markup-code
Een methode om teksten te voorzien van onzichtbare gegevens, die informatie verschaffen over de logische opbouw van het document, bijvoorbeeld welke illustraties bij welke tekst behoren, of over de lay-out van het document. In HTML-documenten worden bijvoorbeeld alle markup-codes tussen `‹`- en `›`-haakjes gezet.

Marker
Een dipje in het beeld op een frequentie-analyser, waarmee een welbepaalde frequentie in het beeld wordt geïdentificeerd. De marker kan heen en weer worden geschoven door het draaien aan een knop, waarbij op een digitaal display de markerfrequentie wordt weergegeven.

Mark
Een type van pariteit, waarbij het pariteitsbit altijd `H` is, onafhankelijk van de data.

Marconi antenne
Een zendantenne die opgebouwd is volgens onderstaande figuur. Als `groundplane` worden vier met de massa van de voedingskabel verbonden staven toegepast met een lengte die gelijk is aan 1-4 van de golflengte van de draaggolffrequentie.
De eigenlijke antenne bestaat uit een loodrecht op deze groundplane geplaatste staaf met een lengte die ook gelijk is aan 1-4 van de draaggolffrequentie.

MAPI
Letterwoord voor `Messaging Application Programming Interface`. Een programma-interface voor toepassingen als e-mail, fax en documentmanagement. MAPI biedt een consistente interface aan programma`s om samen te werken met communicatiesystemen en dit voor variërende hardwareplatforms. Via MAPI kan een tekstverwerker bijvoorbeeld rechtstreeks berichten verzenden. MAPI wordt ondersteund door Windows 95-98-200-MT en NT en kan aangeroepen worden door 16 en 32 bit Windows-applicaties.

Manual
Engels voor handboek.

Mantisse
Het deel na de komma van een logaritmisch getal. Voor het logaritmisch getal 3,952.502 (log 8964) is de mantissen dus gelijk aan 0,953.502.

Mantelstroom filter
Een speciale scheidingstransformator, die wordt gebruikt om massalussen te vermijden. Wordt vaak bij audio-installaties toegepast om te verhinderen dat bromsignalen via massa- lussen in de gevoelige ingangen van het systeem terecht komen.

Mannelijke connectoren
Onderdelen, waarmee men kabels met elkaar of kabels met een apparaat kan verbinden. Het `mannelijke` aan deze connectoren is dat zij voorzien zijn van pennetjes, die in de gaatjes van `vrouwelijke` connectoren worden gestoken of geklikt. In onderstaande figuur zijn voorbeelden van mannelijke connectoren weergegeven.

Mandelbrot-set
Een nogal ingewikkeld begrip uit de moderne fractalwiskunde dat vanwege een bepaalde grafische voorstelling van de resultaten nogal wat aandacht in computerkringen heeft gekregen. De basis van dit soort wiskunde is `itteratie`: in een wiskundige vergelijking waarin de onbekende niet alleen links van het `=`-teken staat, maar ook rechts, zoals f(x) = x + c kan men aan x een bepaalde startwaarde geven, de functie van x uitrekenen en deze uitgerekende waarde van x weer in de formule invullen. Stel dat men in de eerste itteratiestap x gelijk stelt aan 1 en c aan 5. De functie wordt dan f(x) = 1 + 5 = 6. In de tweede stap van het itteratieproces vult men deze eerste berekende waarde van x weer in de formule in. Het resultaat wordt f(x) = 6 + 5 = 11. Het zal duidelijk zijn dat bij voortdurend ittereren het resultaat naar plus of min oneindig streeft en wel op een volstrekt te voorspellen manier. Veel interessanter wordt het als men gebruik maakt van complexe getallen, getallen die een reëel en een imaginair bestanddeel hebben. Een voorbeeld van een complex getal is a = 4 + 3i. `4` is hierin het reële deel van a, `3i` het imaginaire deel. `i` is de wiskundige notatie voor imaginair getal en wordt gedefinieerd als de vierkantswortel uit het getal -1. In de reële wiskunde is dit onzin, omdat men géén vierkantswortel uit een negatief getal kan trekken. Complexe getallen kan men zich het best voorstellen in een assenkruis, waarbij het reële gedeelte der getallen op de x-as wordt uitgezet en het imaginaire gedeelte op de y-as.

Mandel-bug
Een fout in een computerprogramma die zo onregelmatig en schijnbaar zonder logica optreedt dat men op een gegeven moment gaat denken dat de oorzaak ervan in de chaotische wiskunde moet gezocht worden. Afgeleid van het begrip Mandelbrot-set, zie aldaar.

Manchester code
Een protocol voor het verzenden van digitale gegevens, waarbij de ontvanger op een eenvoudige manier zichzelf kan synchroniseren met de zender. Bij dit protocol wordt iedere bit-periode opgesplitst in twee perioden en wordt in het midden van iedere bit-periode een overgang van `L` naar `H` of van `H` naar `L` doorgevoerd. Op deze manier kan de ontvanger op een eenvoudige manier uit het seriële signaal de klokfrequentie afleiden. Bij de `normale` Manchester-codering wordt een `H`-bit omgezet naar een hoge spanning in de eerste halve periode en een lage spanning in de tweede halve periode, zie onderstaande figuur boven. Voor een `L`-bit geldt het omgekeerde.
Bij de `differentiële` Manchester codering wordt een `H`-bit omgezet in een signaal waarvan de eerste helft gelijk is aan het niveau van de tweede helft van het voorgaande bit en een `L`-bit omgezet in een signaal waarvan de eerste helft gelijk is aan het inverse van het niveau van de tweede helft van het voorgaande bit, zie de onder figuur. Een nadeel van de Manchester code is dat de noodzakelijke bandbreedte voor het versturen van de gegevens verdubbelt. De frequentie van het signaal wordt immers verdubbeld.

MAMI-codering
De fundamentele codering van de digitale gegevens op de S-bus van een ISDN-verbinding. MAMI is de afkorting van `Modified Alternate Mark Invert`. Het digitale MAMI-signaal is getekend in onderstaande figuur.
Hoge signalen (`H`) worden voorgesteld door een gelijkspanningsniveau van 0 V. De lage digitale signalen (`L`) worden voorgesteld door een signaalsprong naar ofwel een negatieve, ofwel een positieve spanning. Deze sprongen volgen elkaar op: de eerste `L` wordt vertaald naar een positieve spanning, de volgende `L` naar een negatieve spanning, etc. Deze afwisseling is zeer belangrijk, want op deze manier ligt het gemiddelde gelijkspanningsniveau op de lijn op 0 V, dit natuurlijk in de veronderstelling dat er een even aantal `L`-signalen wordt getransporteerd. Een ISDN-2 aansluiting heeft twee data-kanalen B1 en B2 en een signaliseringskanaal D. In wezen moeten er dus drie digitale gegevensstromen door de twee a-aders van de S-bus getransporteerd worden! Hetzelfde geldt natuurlijk in de andere richting, want via de b-aders moeten alle signalen van de twee ISDN-apparaten die gelijktijdig in bedrijf kunnen zijn naar de netwerk terminator worden verzonden. Een en ander vereist uiteraard een zeer slimme codering van de digitale signalen. Bij ISDN-2 moet de S-bus in staat zijn de drie data-stromen zonder problemen te verwerken. Dat betekent dat deze bus 64 + 64 + 16 = 144 kb-s moet transporteren. Natuurlijk komen daar nog besturingssignalen bij, zodat de snelheid van de bus is gestandaardiseerd op 192 kb-s.

Mainframe
Een zeer krachtige computer, die meerdere gebruikers tegelijk kan bedienen en meerdere taken tegelijk kan uitvoeren. Het werk van mainframes worden tegenwoordig echter vaak overgenomen door `gewone` PC`s, die immers steeds krachtiger worden.

Maindata area
Het gedeelte van een CD-ROM waarin de gegevens worden opgeslagen in sectoren van 2.048 byte.

Mailbox
Een file of een directory op een harde schijf, waarin ontvangen elektronische post voor één bepaalde gebruiker wordt bewaard. De mailbox is beschermd door een mail- adres en kan alleen geopend en gelezen worden na het invoeren van dit adres. Het adres heeft meestal de vorm xxxxx@yyyyy.zzz, bijvoorbeeld vego_vof@compuserve.com.

Magnitude
De absolute waarde van een bepaald signaal.

Magnifier
Engels voor vergroter. Een knop bij een oscilloscoop, waarmee men de horizontale as van het beeld kan vergroten, zodat details van het geobserveerde signaal beter te bestuderen zijn. De magnifier vergroot de versterkingsfactor van de horizontale afbuigversterker, zodat de zaagtandspanning die de spot heen en weer stuurt veel groter wordt en het totale beeld volledig buiten het afbuigbereik van de kathodestraalbuis valt. Met de knop voor de horizontale beeldpositie kan men dan een deel van het totale afbuigbereik op het scherm zichtbaar maken.

Magnetron
Een elektronische buis, waarin elektronen interacties aangaan met externe elektrische en magnetische velden. In de meeste gevallen worden magnetrons toegepast voor het genereren van elektromagnetische golven met een zeer hoge frequentie en zeer hoge intensiteit. Het symbool van een magnetron is getekend in onderstaande figuur.
De elektronen die door de kathode worden uitgezonden zullen zich, onder invloed van een sterk extern magnetisch veld, in een spiraalvormige baan naar de anode verplaatsen. Geladen deeltjes, die van hun eenparige rechtlijnige beweging worden afgeleid, zenden echter elektromagnetische straling uit. Op deze manier ontstaat het zeer hoogfrequent elektromagnetisch veld, dat zich uit onder wat algemeen bekend staat onder de naam `magnetron-straling`. De frequentie van de uitgezonden straling kan beïnvloed worden door het magnetron op te nemen in een elektronische oscillatorschakeling, die de buis dwingt op een bepaalde frequentie te gaan stralen. Bovendien kunnen in de buis zogenoemde `caviteiten` worden aangebracht, vervormingen van de inwendige ruimte die van invloed zijn op het voortplantingsgedrag van de elektronen en dus op de frequentie van de uitgezonden straling. Magnetrons zijn in heel veel verschillende uitvoeringen beschikbaar, in onderstaande figuur is één mogelijkheid getekend.

Magnetostrictie
Het verschijnsel dat sommige ferro-magnetische materialen zoals Invar, Monel of Nichrome, onder invloed van een extern magnetisch veld gaan uitzetten of inkrimpen. Het verschijnsel is het magnetisch equivalent van het piëzo-elektrisch effect, waarbij materialen onder invloed van een extern elektrisch veld gaan uitzetten of inkrimpen.

Magnetomotieve kracht
Afkorting mmk, het magnetisch equivalent van de emk, de elektromotorische kracht. Wordt wiskundig gedefinieerd als de integraal van de magnetische veldsterkte H over een gesloten weg binnen een magnetisch veld. De eenheid is de ampèrewinding (Aw).

Magnetometer
Een meetinstrument, waarmee men de grootte en de richting van een magnetisch veld kan meten.

Magnetodynamische luidspreker
Een luidspreker die werkt als gevolg van de afstotende en aantrekkende mechanische krachten, die ontstaan tussen magnetische velden. Bij dit soort luidsprekers wordt één magnetisch veld opgewekt door een permanente magneet en het tweede magnetisch veld door een spoeltje, waardoor een elektrische stroom vloeit, zie onderstaande figuur.
Door de grootte van deze stroom te moduleren op het ritme van het audiosignaal ontstaan tussen beide velden aantrekkende en afstotende krachten, die er voor zorgen dat het spoeltje en de er aan bevestigde conus van de luidspreker heen en weer gaan bewegen. De bewegende conus werkt als een pomp die de lucht samenperst of verdunt. Een elektrische stroom is omgezet in luchtdrukverdelingen, die zich volgens de klassieke wetten van de golftheorie in de ruimte uitbreiden. Dergelijke luidsprekers worden ook elektrodynamische luidsprekers genoemd, misschien een betere benaming omdat het fundamentele werkingsverschil met de tweede soort luidsprekers, de elektrostatische, hierdoor beter tot uiting komt.

Magneto-resistief effect
Het natuurkundig verschijnsel dat de inwendige weerstand van een magnetisch stroomvoerend materiaal van waarde varieert als het materiaal wordt blootgesteld aan een extern magnetisch veld. De inwendige weerstand neemt toe als het extern magnetisch veld in deel stroomrichting aanwezig is en neemt af als het veld loodrecht op de stroomrichting staat. Van dit effect wordt gebruik gemaakt in sommige magnetische sensoren.

Magneto-optische schijf
Ook MO-schijf genoemd. Een glazen of kunststof schijf, voorzien van een laagje speciaal magnetiseerbaar materiaal, meestal TbFeCo, waarop men digitale gegevens kan opslaan, uitlezen en weer wissen. Bij de fabricage van de schijf worden alle magnetische domeinen in de laag in een bepaalde richting gepolariseerd, zie onderstaande figuur.
Bij het schrijven van gegevens wordt het oppervlak van de schijf plaatselijk bestraald met een sterke bundel LASER-licht (infrarood tot blauw, afhankelijk van het materiaal), waardoor de laag op de schijf wordt verhit tot boven het Curie-punt (zie Magnetische transitie temperatuur). Op dat moment wordt door middel van een spoeltje onder de schijf een sterk magnetisch veld aangelegd. Door dit veld kunnen de verhitte domeinen van magnetische polariteit wisselen. Koelt het gebiedje nadien weer af, dan blijft deze magnetische polarisatie bestaan, zie onderstaande figuur.
Bij het uitlezen van de gegevens wordt gebruik gemaakt van een LASER-bundel van kleine intensiteit. Een eigenschap van het oppervlaktemateriaal is dat de omgepoolde domeinen andere reflectie- eigenschappen hebben dan de niet-omgepoolde magnetische domeinen, zie onderstaande figuur.
Op deze manier kunnen de opgeslagen bits dus weer worden uitgelezen. De opgeslagen gegevens kunnen weer gewist worden, zie onderstaande figuur.
De omgepoolde domeinen kunnen weer in hun fabrieksmatige polariteit worden hersteld door de intensieve LASER-straal weer op het medium te richten.

Magneto-optisch effect
Het natuurkundig verschijnsel dat sterke magneetvelden in staat zijn de polarisatierichting van een lichtgolf te beïnvloeden. Wordt ook Kerr-effect genoemd.

Magneto-hydro-dynamica
De natuurkundige theorie die zich bezig houdt met het onderzoeken van de wisselwerkingen tussen magnetische velden en elektrisch geleidende vloeistoffen en gassen. Voert men bijvoorbeeld een heet gas door een sterk magnetisch veld, dan kan men via twee elektroden, geplaatst in de gasstroom, een elektrische stroom aftappen.

Magnetisme
De natuurkundige studie van het magnetisch veld en de eigenschappen en gedragingen ervan. Magnetisme is een van de oudste takken van de experimentele natuurkunde. Reeds in 1600 schreef de Engelsman William Gilbert een boek `Over de magneten`, waarin voor het eerst magnetische verschijnselen op een fatsoenlijke experimentele manier werden beschreven.

Magnetische verzadiging
De toestand waarbij een magnetisch materiaal het maximaal aantal magnetische veldlijnen doorlaat. Een verhoging van de magnetische veldsterkte heeft geen verhoging van de magnetisatie van het materiaal tot gevolg. Van dit verschijnsel wordt gebruik gemaakt in magnetische versterkers.

Magnetische vonkblussing
Het uitdoven van een elektrische vonk door het aanleggen van een sterk extern magnetisch veld. De geladen deeltjes waaruit de vonk bestaat zullen door de Lorentz-kracht worden afgebogen. Het gevolg is dat de vonkboog langer wordt, de impedantie neemt toe en de vonk uitdooft.

Magnetische versterker
Een speciale transformator, waarbij de magnetische verzadigingsgrens van de kern wordt gebruikt om de waarde van de inwendige impedantie van de transformator te variëren. Zoals uit onderstaande figuur blijkt, bevat de transformator drie wikkelingen.
De twee buitenste wikkelingen bevatten even veel windingen, die echter tegengesteld gewikkeld zijn. Deze windingen staan parallel en zijn opgenomen in de primaire stroomkring tussen de wisselspanningsvoeding en de belasting. Door beide wikkelingen loopt stroom, er worden dus magnetische velden in de kern van de trafo geïnduceerd. Omdat de wikkelingen echter tegengesteld gewikkeld zijn, heffen beide magnetische velden in de kern elkaar op. De derde wikkeling wordt aangesloten op een regelbare gelijkspanning. De stroom die door deze wikkeling vloeit magnetiseert de kern. Op een bepaald moment is het magnetisch veld rond deze wikkeling zo groot dat de kern in magnetische verzadiging wordt gestuurd. Hierdoor neemt de inwendige weerstand van de transformator toe, de stroom in de primaire kring gaat dalen en de belasting wordt minder gestuurd. Door het variëren van de gelijkspanning kan men dus de wisselspanning over de belasting in een bepaalde mate regelen.

Magnetische transitie temperatuur
Ook `Curie-punt` genoemd. De eigenschap van ferro-magnetische materialen dat bij een bepaalde temperatuur het aanwezig remanent magnetisme opeens wegvalt. De domeinen in de `Weiss`-gebieden blijven weliswaar magnetisch, maar de door de remanentie voorgeschreven gedwongen richting van hun magnetisme vervalt en de gebiedjes worden weer willekeurig gericht. Dit verschijnsel word onder andere gebruikt in sommige thermostatisch geregelde soldeerbouten, waar een schakelaar wordt onderbroken als een remanent gemagnetiseerd ijzeren staafje zijn Curie-temperatuur bereikt. Lees ook magnetische schijf.

Magnetische storm
Een verstoring in het magnetisch veld van de aarde, meestal veroorzaakt door zonnevlekken, die aardse elektromagnetische communicatie beïnvloedt en verbindingen lam kan leggen.

Magnetische sensor
Een sensor die in staat is magnetische velden te detecteren en om te zetten in een verandering in een andere elektrische grootheid, bijvoorbeeld inwendige weerstand, spanning of stroom. De meeste magnetische sensoren werken volgens het principe dat `Hall`-effect heet en voorgesteld wordt in onderstaande figuur.
Een Hall-generator is een onderdeel dat een gelijkspanning opwekt waarvan de grootte evenredig is met de sterkte van de magnetische inductie die op het onderdeel invalt. De generator bestaat uit een dun plaatje van Indium-Antimoon. Op twee tegenover elkaar liggende zijden worden brede kontaktstrippen 1 en 2 gemonteerd, de twee overige zijden worden uitgerust met kleine kontaktpunten 3 en 4. De strippen 1 en 2 worden opgenomen in een stroombronschakeling, die een constante stroom door de folie stuurt. Deze stroom heeft tot gevolg dat er elektronen door de folie gaan stromen. Uiteraard volgen deze elektronen de kortste weg door de folie en vloeien dus in rechte banen van 1 naar 2. Als het plaatje echter wordt opgesteld tussen de polen van een magneet dan zal de Hall-generator worden blootgesteld aan de magnetische veldlijnen die van de ene naar de andere magnetische pool van deze magneet vloeien. Als gevolg van de Lorentz-kracht zullen de electronen die van 1 naar 2 vloeien worden afgebogen. De richting is afhankelijk van de richting waarin de magnetische krachtlijnen het plaatje doorstromen. De grootte van de afbuiging is afhankelijk van de sterkte van het magnetische veld.

Magnetische schijf
Het hart van een zachte of harde schijf, het medium waarop de gegevens onder de vorm van kleine gemagnetiseerde oppervlakjes worden geregistreerd. De werking berust op de ferro-magnetische eigenschappen van bepaalde metalen. Bij deze materialen zijn microscopisch kleine gebiedjes, zogenoemde `domeinen`, die bestaande uit miljarden atomen, in een bepaalde richting gemagnetiseerd. Dergelijke gebiedjes noemt men `Weiss`-gebiedjes. Deze gebiedjes zijn echter in volledig willekeurige richtingen gemagnetiseerd, zodat zij elkaars magnetische werking opheffen. Het materiaal lijkt dus niet-magnetisch. Plaats men echter een Weiss-gebied in een extern magnetisch veld, dan richten zich bijna alle domeintjes naar dit extern veld. Het gebied wordt magnetisch in een welbepaalde richting gepolariseerd. Dit is voorgesteld in onderstaande figuur.
Zonder een tweede fysische eigenschap zou men nog niets kunnen beginnen met dergelijke Weiss-gebiedjes. Die tweede eigenschap heet `remanentie`. Na het uitschakelen van het extern magnetisch veld behouden de Weiss-gebiedjes een groot deel van hun gedwongen magnetische polarisatie in de richting van het extern veld. Het gebiedje wordt dus permanent magnetisch en dit zeer kleine magnetisch veld kan nadien worden gedetecteerd en omgezet in kleine elektrische spanningen. De remanentie is echter niet voor eeuwig geldig. Onder invloed van de temperatuur, het aardmagnetisch veld, schokken, stoten en trillingen zal het remanente magnetisch veld langzaam maar zeker afnemen.

Magnetische monopool
Een normale magneet heeft altijd een noord- en een zuidpool. Een fundamenteel verschil met de elektrische lading, die geïsoleerd aanwezig kan zijn als negatief of positief. Nu is dit heel vreemd, omdat de natuurkundige en wiskundige theorieën over magnetisme en elektrische lading heel veel overeenkomsten vertonen. Om een volledige symmetrie tussen de theorieën over elektrische lading en magnetisme te verkrijgen werd verondersteld dat er elementaire deeltjes bestaan, die alleen een noord- of alleen een zuidpool bezitten. Dergelijke imaginaire deeltjes worden monopolen genoemd. De ontdekking van hun bestaan zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de vervolmaking van de `theorie van alles`, een wiskundig model dat het ontstaan van het heelal zoals wij dat ervaren zou kunnen beschrijven en verklaren. Sommige experimentele natuurkundigen beweren dat reeds in 1982 het bestaan van dergelijke magnetische monopolen werd aangetoond. De resultaten van hun experimenten zijn echter nog steeds zeer omstreden.

Magnetische lens
Een systeem waarmee het mogelijk is bundels geladen deeltjes, bijvoorbeeld elektronen, te concentreren in een brandpunt, net zoals een glazen lens doet met lichtbundels. Magnetische lenzen worden bijvoorbeeld gebruikt in elektronenmicroscopen. De werking van een magnetische lens is te verklaren uit het feit dat magnetische velden op elektrisch geladen deeltjes krachten uitoefenen, de zogenoemde Lorentz-krachten. Deze krachten veroorzaken afbuigingen van de deeltjes. Door het zorgvuldig instellen van de grootte van de magnetische velden in de lens ontstaat het bundelend effect.

Magnetische lek
De ongewenste verspreiding van magnetische krachtlijnen buiten het medium waardoor deze krachtlijnen in principe zouden moeten lopen. Magnetische lekken ontstaan bijvoorbeeld bij de luchtspleten die aanwezig zijn in de kernen van transformatoren. Deze lekvelden reduceren niet alleen het rendement van de transformatoren, maar kunnen tot tal van ongewenste verschijnselen leiden. Als in de buurt van de transformator zeer gevoelige schakelingen of kabels staan of liggen, dan kunnen de magnetische lekken in deze schakelingen of kabels ongewenste wisselspanningen induceren, die hoorbaar zijn als 50 Hz brom.

Magnetische koppeling
Koppeling tussen twee kringen door middel van een of meerdere magnetische velden. Het bekendste voorbeeld van magnetische koppeling is de voedingstransformator. Twee spoelen zijn op een ijzeren kern gewikkeld, zie onderstaande figuur.
Op de eerste (primaire) spoel wordt de netspanning aangesloten. Deze variërende spanning zorgt voor een variërend magnetisch veld, dat door het ijzer van de kern wordt geleidt. Dit variërend magnetisch veld zal in de tweede (secundaire) spoel een wisselspanning genereren. Door beide wikkelingen een verschillend aantal windingen te geven kan men de netspanning naar beneden transformeren of naar boven transformeren. In het eerste geval ontstaat secundair laagspanning, in het tweede geval hoogspanning.

Magnetische flux dichtheid
De magnetische flux die door de oppervlakte-eenheid vloeit van een plat vlak. Het symbool is B, de eenheid de T (Tesla) oftewel de Weber per vierkante meter.

Magnetische flux
Eenheid die de sterkte van een magnetisch veld, dat door een vlak loopt, bepaalt. Het symbool is de Griekse letter Phi, de eenheid de Wb (Weber). De flux word bepaald door het product van de magnetische flux dichtheid B en het oppervlak van het vlak. Men kan zich de flux voorstellen als het aantal magnetische krachtlijnen dat het beschouwde oppervlak loodrecht penetreert.

Magnetische fles
Een sterk magnetisch veld dat gebruikt wordt om geladen deeltjes op te sluiten in een ronddraaiende bundel. Voornaamste toepassing is in een kernfusie reactor, waarbij gloeiend heet waterstofgas (plasma) (temperatuur 100 miljoen graden!) ver van de wanden van een vat door een absoluut vacuüm zweeft. De magnetische fles verhindert het contact tussen het plasma en de wanden van het vat, die bij dergelijke temperaturen immers onmiddellijk zouden verdampen.

Magnetische afbuiging
De afbuiging van een elektronenstraal onder invloed van een magnetisch veld. Magnetische afbuiging wordt gebruikt in de beeldbuizen van TV`s en computermonitoren. Het verschijnsel ontstaat doordat de elektrisch geladen elektronen bij het doorlopen van een magnetisch veld een Lorentz-kracht ondervinden. Die kracht zorgt ervoor dat zij worden afgebogen en wel loodrecht op het magnetisch veld en loodrecht op de stroomrichting. Het magnetisch veld wordt opgewekt door twee set`s spoelen, die rond de hals van de beeldbuis zijn geplaatst, zie onderstaande figuur. Men stuurt zaagtandvormige stromen door deze spoelen, waardoor de elektronen van links naar rechts en van boven naar beneden worden afgebogen. Beide bewegingen hebben tot gevolg dat de elektronenstraal het gehele scherm van de beeldbuis afscant.

Magnetisch veld
vorige woord volgende woord index van de letter M algemene index Magnetisch veld Het verschijnsel dat een magneet in staat is invloed uit te oefenen op voorwerpen die in de ruimte in de buurt van de magneet aanwezig zijn. Dit verschijnsel ontstaat door een fundamenteel natuurkundig gegeven: het magnetisch veld. Dit veld kan men zelfs zichtbaar maken: legt men op een staafvormige permanente magneet een velletje papier en strooit men fijn ijzervijlsel op dit papier, dat zullen de ijzeren korreltjes zich volgens het patroon van onderstaande figuur (rechts) op het papier groeperen.
Het magnetisch veld bestaat dus blijkbaar uit krachtlijnen, die de ijzeren deeltjes aantrekken. Het veld kan symbolisch weergegeven worden zoals getekend in de linker tekening. Een magnetisch veld kan, behalve door magneten ook door elektrische stromen opgewekt worden. Elke stroomvoerende geleider blijkt invloed uit te oefenen op zijn omgeving en wel op een manier die volledig vergelijkbaar is met deze van een magneet. Rond een stroomvoerende geleider ontstaat dus ook een magnetisch veld, maar dit is centrisch en loodrecht rond de geleider aanwezig, zie onderstaande figuur.
De sterkte van het magnetisch veld wordt gedefinieerd door de vectoriële grootheid `magnetische veldsterkte`, voorgesteld door het symbool H. Het is een vectoriële grootheid, omdat men er niet alleen een waarde aan kan toekennen, maar ook een richting, een aangrijpingspunt en een zin. Deze vectoren definiëren de manier waarop het magnetisch veld zijn invloed op de omgeving doet voelen: onder de vorm van een mechanische kracht in de richting en zin van de vector H, die geladen deeltjes of ferro- magnetische materialen van baan doet veranderen of van rust naar beweging brengt.

Magnetisch geheugen
In principe kan men alle opslag-media die werken door het magnetiseren van `Weiss`-deeltjes (zie magnetische schijf) magnetische geheugens noemen. Deze term duidt echter specifiek op een soort geheugen dat nu al lang naar de geschiedenisboeken is verwezen: de opslag van elektronische gegevens in kleine ferrietringetjes, die via speciale technieken al dan niet worden voorzien van een remanent magnetisch veld. In onderstaande figuur is een deel van een dergelijk geheugen voorgesteld. De kleine ferriet ringetjes staan opgesteld in een matrix, die door drie draden wordt doorlopen.
Door stroompulsjes door één horizontale en één vertikale draad te sturen kan men een ringetje voorzien van een remanent magnetisch veld. Dit veld kan nadien door de derde `sense`-draad uitgelezen worden. In principe werkt dus ieder kraaltje als een flip-flop en de aanwezigheid van remanent magnetisme in een kraaltje komt overeen met de opslag van één bit. In de jaren zestig waren nog heel wat elektronische machines uitgerust met een dergelijk ringkerngeheugen, waarin vaak tienduizenden ferriet kraaltjes meetwaarden opbergden voor latere verwerking.

Magnetisatie curve
De grafiek die het verband geeft tussen de magnetische fluxdichtheid B en de magnetische veldsterkte H over en in een materiaal. Wordt vaak de `BH-curve` genoemd en geeft inzicht in de ferromagnetische eigenschappen van een materiaal. De typische vorm van de BH-curve is geschetst in onderstaande figuur, links voor zogenoemde hard-magnetische stoffen, recht voor zacht-magnetische stoffen.

Magneetveld halfgeleiders
Een reeks halfgeleidende onderdelen, waarvan de werking berust op het veranderen van de eigenschappen onder invloed van een magnetisch veld. De voornaamste zijn de zogenoemde `veldplaten`, magnetisch bestuurbare weerstanden op basis van InSb en NiSb. De door de halfgeleider vloeiende ladingsdragers worden door een loodrecht gericht magnetisch veld als gevolg van de Lorentz-kracht zijdelings afgebogen, waardoor zij langer door het materiaal vloeien en meer weerstand ondervinden. Om de gevoeligheid te vergroten wordt het materiaal meandervormig op een drager aangebracht, zie onderstaande figuur.
Naast de enkelvoudige uitvoeringen zijn er ook differentiële typen op de markt, zie onderstaande figuur, die in brugschakelingen worden ingezet en zeer gevoelig zijn voor het meten van het verschil tussen twee magnetische velden.
Het verband tussen de weerstand van een veldplaat en de magnetische fluxdichtheid B verloopt over een bepaald gebied vrijwel lineair.

Magneetkop
Het opname- en weergave-onderdeel in alle opslagsystemen die gebruik maken van magnetisme, zoals compact cassettes, harde schijven en zachte schijven. Als voorbeeld wordt de werking van de magneetkop van een harde schijf behandeld. Voor het schrijven op een hard disk wordt de datastroom toegevoerd aan een spoeltje op de magneetkop. Deze kop wordt daardoor gemagnetiseerd en stuurt vervolgens magnetische krachtlijnen van de ene zijde naar de andere zijde van de registratiekop. Dit noemt men de twee polen van de kop. Dit principe is weergegeven in onderstaande figuur, boven. De krachtlijnen magnetiseren het gebied van de laag op de schijf dat onder de kop zit.
Voor het lezen van data wordt (meestal) dezelfde magneetkop gebruikt als voor het schrijven. Deze staat stil boven de snel ronddraaiende schijf. Op ieder punt van het oppervlak staat een magnetisch moment. De magnetische krachtlijnen rond deze momenten wekken in de kern van de kop een magnetisch veld op. De richting van dit veld is afhankelijk van de richting waarin de momenten op de schijf bij het lezen werden gepolariseerd. De magnetische krachtlijnen in de kern van de kop wekken in de spoel van de kop kleine spanningspulsen op. De polariteit van deze pulsen is afhankelijk van de richting van het magnetisch veld door de kern van de kop. Door de opeenvolgende magnetische momenten op het oppervlak van de schijf op de beschreven manier af te lezen krijgt men een reeks pulsen, waarvan de polariteit aangeeft welk databit er werd uitgelezen, dus een `L` of een `H`.

Magneet
Een voorwerp dat een aantrekkende kracht uitoefent op ijzer. Komt in de natuur voor onder de vorm van magnetisch ijzererts, zoals magnetiet. Ijzeren voorwerpen kunnen eenmalig gemagnetiseerd worden, waarna zij hun magnetische eigenschappen behouden. Magneten worden gemaakt in diverse uitvoeringen, zoals de staafmagneet en de hoefijzer magneet, zie onderstaande figuur.

Magisch oog
Een afstemindicator, die in het buizentijdperk werd gebruikt om radio-ontvangers goed af te stemmen op een zender. Een magisch oog was in wezen een radiobuis met een kathode, twee stuurelektroden en een anode. Boven de holle anode was een fluorescerende laag in de buis aangebracht. Door het variëren van de spanningen op de stuurelektroden werd de van de kathode uitgestraalde elektronenbundel min of meer op deze laag gefocusseerd. In onderstaande figuur zijn de drie fasen van de afstemming middels een magisch oog voorgesteld. In de linker figuur wordt geen zender ontvangen. Het fluorescerend scherm is grotendeels zwart, alleen twee kleine spleetjes lichten groen op. Naarmate men de ontvanger beter op de frequentie van de zender afstemt, neemt het groene gedeelte toe (zie midden). In de rechter figuur is getekend hoe het magisch oog er uit ziet als een maximaal zendersignaal wordt ontvangen. Het grootste deel van het `oog` straalt nu groen licht uit, alleen twee kleine sectoren blijven zwart.

MAGAMP
Afkorting van `Magnetic Amplifier`, magnetische versterker, zie aldaar.

MADT
Letterwoord van `Microalloy Diffused Transistor`. Een transistor met zeer kleine emitter- en collectorelektroden die worden gefabriceerd door dunne films van onzuiver materiaal aan weerszijden van het halfgeleiderkristal aan te brengen.

Macrovision
Een systeem dat is ontwikkeld om het kopiëren van voorbespeelde videobanden onmogelijk te maken. Zeer oude VHS-recorders hebben echter lak aan deze beveiliging en maken zonder problemen een bruikbare kopie. Bezitters van moderne recorders hebben het moeilijker. Het gevolg is dat de kopie het aanzien niet waard is, omdat het beeld voortdurend gestoord wordt door synchronisatiefouten en kleurverloop. In het midden van de jaren tachtig werd door een klein Amerikaans bedrijf een systeem bedacht, waardoor het onmogelijk zou worden VHS-kassettes te kopiëren. Dat systeem werd `ACP` genoemd, afkorting van `Anti Copy Process`. Omdat het systeem niet feilloos werkte en er bovendien op dat moment blijkbaar geen markt voor was, verzonk ACP in de vergetelheid. De technologie van VHS-recorders vorderde echter, met als gevolg dat kopieën van voorbespeelde banden steeds minder van de originelen te onderscheiden waren. Het oude ACP werd uit de kast gehaald, iets gemoderniseerd en er werd een nieuwe naam aan gegeven: Macrovision. Het grote en invloedrijke Japanse concern JVC, de ontwikkelaar van het VHS-systeem, nam Macrovision onder zijn hoede. De eerste versie van het beveiligingssysteem, Macrovision-I genoemd, verscheen in het najaar van 1987 op de markt. Omdat het systeem nog steeds alles behalve betrouwbaar bleek (een heleboel eerste generatie recorders namen goede kopieën op en sommige oude KTV`s konden gecodeerde kassettes niet goed weergeven) en er bovendien al snel enige Macrovision decoders op de markt verschenen die de beveiligingssignalen feilloos weg filterden, werd versie I al in 1989 opgevolgd door versie II en even later door versie III.

Macroscopisch
Een term waarmee wordt aangegeven dat een voorwerp groot genoeg is om met het blote oog waargenomen te worden, vergelijk met microscopisch.

Macro (2)
Een voorvoegsel dat aangeeft dat het begrip achter het voorvoegsel extreem groot, zwaar, etc is. In dit kader in het begrip `macro` het tegengestelde van `micro`.

Macro
Een reeks commando`s in een hogere besturingstaal of in de taal van een speciaal programma, bijvoorbeeld WordPerfect, waarmee men bepaalde standaardhandelingen kan automatiseren. Zo kan men bijvoorbeeld een WordPerfect-macro maken, die een teksttabel vrijwel automatisch omzet in de noodzakelijke HTML-codering om ook in een WWW-browser de tabelvorm te handhaven.

MACP
Letterwoord van `Motion Adaptive Colour Plus`, een codeer- en decodeer-techniek die wordt gebruikt bij PALplus bij uitzendingen in de `Camera`-mode. Deze mode garandeert een betere scheiding tussen de kleuren- en luminescentie-informatie van het kleurenbeeld. Bij deze mode wordt echter nog steeds gebruik gemaakt van de ook van de normale PAL-uitzendingen bekende interlaced-techniek, waarbij de even en oneven lijnen van een TV-beeld ná elkaar worden geschreven. De MACP-codering wordt opgenomen in bit B4 van de `Enhanced Service`-groep van de bits die in lijn 23 van een volledig TV-beeld worden verzonden.

MacOS
Het operating system van de `Mac`-computers van Apple. De op dit moment meest gebruikte versie is System 7.0. Mac OS 8 bevat aanmerkelijke verbeteringen, zoals meer stabiliteit, geïntegreerde Internet-toegang, `personal assistents` en de mogelijkheid JAVA-applets te draaien via het `Mac OS Runtime for JAVA`.

Macintosh
Een reeks 32 bit computers, ontwikkeld en op de markt gebracht door Apple Computer Inc. De Mac, geïntroduceerd in 1984, werd bekend vanwege de grafische bedienersinterface die een revolutie betekende vergeleken met de Spartaanse en ingewikkelde opdrachtentechniek van MS-DOS. De Mac werd (en is nog steeds) zeer populair in grafische kringen. De eerste Mac, geïntroduceerd in 1984, werkte met een Motorola 68000 processor, bezat 128 kB RAM, een monochroom scherm, een floppy-eenheid en audiofaciliteiten. In hetzelfde jaar kwam de `Fat Mac` op de markt, uitgerust met het voor die tijd onvoorstelbare geheugen van 512 kB. In januari 1986 kwam de `Mac Plus` op de markt, die een SCSI-interface had voor het aansluiten van harde schijven. In maart 1987 verscheen de `Mac SE` met 1 tot 4 MB geheugen en een ingebouwde harde schijf van 20 MB. Op hetzelfde moment werd de `Mac II` geïntroduceerd die werkte met de snellere 68020 processor. Deze computer had een 32 bit data-bus en kon maximaal 8 MB geheugen administreren. Deze computer beschikte over een kleuren-monitor en een grafische kaart die 256 kleuren kon genereren in een matrix van 640 bij 480 beeldpunten. In 1989 kwam de `Mac IIcx` uit, met een Motorola 68030 processor op 16 MHz en maximaal 128 MB (!!!) RAM. In 1994 werd het eerste model van de `Power Mac` op de markt gezet. De `PowerPC` is de moderne opvolger van de aloude `Mac`s`, gebaseerd op een RISC- microprocessor ontworpen door Motorola, IBM en Apple Computer Inc. De `PowerPC- standaard` specificeert een openbare architectuur, zodat iedereen `PowerPC`-processors kan ontwerpen en op de markt brengen.

Machinetaal
De verzameling machine opdrachten waarover een bepaalde microprocessor beschikt. Programmeren in machinetaal is ingewikkeld en tijdrovend, maar zorgt wél voor de snelste verwerking van een programma.

Machinecyclus
De omschrijving van de vier stappen die een microprocessor uitvoert bij de verwerking van een machine-code: - fetch -decode - execute - store. Deze vier stappen worden gecontroleerd door de Controle Unit in de microprocessor. De fetch-cyclus plaats de momentele inhoud van de Programm Counter (PC), het adres van de volgende instructie die moet worden uitgevoerd, op de adresbus en leest de inhoud van dit adres in het Instruction Register (IR). De decodecyclus gebruikt de inhoud van het IR om te bepalen welke poorten tussen de diverse functionele delen van de microprocessor moeten worden geopend of gesloten en welke operatie de Arithmetic Logic Unit (ALU) moet uitvoeren. De ececutecyclus komt aan de beurt als de decode klaar is en zorgt voor het versturen van de diverse data tussen de geactiveerde blokken en interne bussen van de microprocessor. De storecyclus schrijft de resultaten van de bewerkingen naar hun bestemmingen, dus naar registers of naar geheugenlocaties. Soms lopen execute en store door elkaar heen, omdat sommige instructies tussenresultaten naar interne registers moeten schrijven.