Vego`s encyclopedie van de elektronica

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Aardrijkskunde > Electronica
Datum & Land: 15/02/2007, NL offline
Woorden: 768


Kwarts
Een van de belangrijkste grondstoffen voor het fabriceren van kristallen.

Kwantiseringsruis
De vervorming die ontstaat als men een gekwantiseerd analoog signaal nadien weer omzet in een analoog signaal, zie ook kwantiseren. De trapvormige benadering van het herwonnen signaal introduceert een vervorming, de kwantiseringsvervorming of kwantiseringsruis. In onderstaande figuur is getekend hoe de woordlengte van het digitaliseringsproces de grootte van de kwantiseringsruis beïnvloedt. Uit deze grafieken blijkt duidelijk dat de kwantiseringsruis kleiner wordt als met meer bits wordt digitaliseerd. Bovendien blijkt hieruit ook dat de frequentie van de kwantiseringsruis stijgt met het aantal bits.

Kwantiseren
Het omzetten van de waarde van een analoog signaal in een reeks digitale codes, waarvan het `gewicht` van deze codes recht evenredig is met de momentele waarde van het signaal. Kwantiseren is een steeds belangrijk wordende techniek: geluid, muziek, foto`s, tekeningen en video worden steeds vaker digitaal verwerkt en verstuurd en de in principe analoge gegevens van deze bronnen moeten dus eerst gekwantiseerd worden. De belangrijkste kenmerken van het proces van kwantiseren zijn: - de woordlengte - de resolutie - het dynamische bereik - de kwantiseringsfrequentie - de kwantiseringsruis. Met woordlengte wordt het aantal bits gedefinieerd dat gebruikt wordt om het analoog signaal om te zetten in een digitale code. Werkt men met een systeem met acht bits (een vaak gebruikte standaard) dan spreekt men van een woordlengte van 8 bit. De resolutie van een ADC geeft aan in hoeveel kwantiseringszônes men het analoog signaal na digitalisatie kan onderbrengen. Het zal duidelijk zijn dat een systeem met een woordlengte van 1 bit een resolutie heeft van 2. De resolutie kan berekend worden door het cijfer 2 te verheffen tot de macht van het aantal bits. Een systeem met een woordlengte van 16 bit heeft dus een resolutie van 216 = 65.536. Met een dergelijk systeem kan men de momentele waarde van de analoge spanning onderbrengen in 65.536 kwantiseringszônes. Het dynamische bereik geeft de logaritmische verhouding weer tussen de minimale en de maximale signaalverandering die het proces in het analoog signaal kan veroorzaken.

Kwaliteitsfactor
Een LC-kring kan oscilleren op een bepaalde frequentie, doordat er voortdurend uitwisseling plaats vindt tussen elektrische energie in de condensator en magnetische energie in de spoel. Het systeem werkt uiteraard niet verliesvrij, waardoor zonder externe maatregelen de trilling zou uitsterven. De mate van energieverlies wordt uitgedrukt door de kwaliteitsfactor Q van de LC-kring. De kwaliteitsfactor bepaalt in hoge mate het gedrag van de kring, zo is de resonantiecurve onder andere afhankelijk van de Q-factor van de kring.

Kwadratuur-detector
Een schakeling waarmee men de informatie uit een FM-signaal kan halen. Het principe is getekend in onderstaande figuur. De frequentiegemoduleerde ingangsspanning wordt aan een fasedraaiend netwerk aangeboden. Het originele FM-signaal en het in fase gedraaide signaal gaan vervolgens naar een product-detector. Men kan nu wiskundig aantonen dat in het uitgangssignaal van deze schakeling een signaal aanwezig is, waarvan de amplitude recht evenredig varieert met de frequentie-afwijking van het FM-signaal.

Kwadratuur-modulatie
Het systeem dat bij KTV wordt toegepast om het chrominantie-signaal (kleursignaal) samen te stellen uit de twee kleurverschilsignalen B`-Y en R`-Y en de kleurendraaggolf. Het blokschema van een kwadratuur-modulator is getekend in onderstaande figuur.

Kwadratische detectie
Een methode om de informatie uit een AM-signaal te halen via de kwadratische karakteristiek van een onderdeel. In onderstaande figuur is het principe getekend. Het AM-signaal wordt, gesuperponeerd op een instelspanning, aan een silicium-diode aangeboden. Deze diode heeft een kwadratisch verlopende U-I-karakteristiek. Het gevolg is dat de stroom door de diode niet dezelfde vorm heeft als de spanning over de diode. Er ontstaat een gemiddelde stroom, waarvan het verloop recht evenredig is met het gemoduleerde signaal.

Kwikdampgelijkrichter
Een gelijkrichtbuis, die gebruikt wordt voor het gelijkrichten van zeer hoge spanningen of zeer grote stroomsterkten, men moet dan denken aan duizenden Volt en-of Ampère. De kwikdampgelijkrichter bestaat, zie onderstaande figuur, uit een glazen buis, waarin op de bodem een plas kwik aanwezig is. De buis is vacuüm gezogen, door de lage dampspanning zal een deel van het kwik verdampen en de buis vullen. In de kwikplas is de kathode aangebracht, in een of twee armen van de buis de anoden. Legt men een wisselspanning aan tussen de kathode en de anode(n), dan zal het kwikgas in de buis ioniseren. Hierdoor gaan elektronen van de kathode naar de anode(n), op het moment dat de kathode negatiever is dan de anode(n). Er vloeit dus in één richting stroom door de buis, zodat er sprake is van gelijkrichting.

K56FLEX-technologie
Een modem-technologie, waarmee in één richting snelheden tot 56 kbps (kilobit per seconde) over traditionele analoge telefoonlijnen mogelijk zijn. Deze technologie schijnt veelbelovend te zijn voor communicatie over het Internet. Traditionele analoge modem`s bieden een theoretische maximale datasnelheid van 33,6 kbps. De eindgebruiker-ster heeft een analoog V.34-modem, de digitale gegevens die vanuit zijn of haar computer worden verzonden worden eerst analoog gemoduleerd en dan via een analoge PTT-lijn naar een centrale verzonden. Alle Nederlandse centrales werken tegenwoordig echter digitaal. De analoge gegevens worden dus digitaal gecodeerd en via PTT-lijnen naar een tweede centrale verzonden. Hier worden de digitale gegevens weer omgezet in analoge signalen en via een analoge PTT-lijn naar de V.34-modem`s van de Internetprovider verstuurd. Daar worden zij weer omgezet in digitale codes en in de servers verwerkt. Al met al worden bij dit traditionele systeem dus nogal wat code-omzettingen gepleegd! Tussen een Internet-gebruiker-ster en een Internet-provider treedt in de meeste gevallen echter geen evenwichtige communicatie op. De provider zal veel meer gegevens naar de gebruiker-ster zenden dan de gebruiker-ster naar de provider. Het zou dus handig zijn als er een technologie ontwikkeld kon worden, die gebruik blijft maken van de traditionele analoge PTT-lijn tussen gebruiker-ster en centrale, maar die toch het verzenden van gegevens tussen Internet-provider en Internet-gebruiker-ster zou versnellen.

K-signaal
Afkorting van `kleur-signaal`, het signaal dat bij het TV-systeem verantwoordelijk is voor de kleurinformatie. Dit signaal wordt op een heel ingenieuze manier verwerkt in de `gaten` van het helderheidssignaal (Y-signaal): de harmonischen van het K-signaal vallen precies in de open ruimten tussen de harmonischen van het helderheidssignaal, zie onderstaande figuur. Lees ook Kleurendraaggolf en Kleurenhulpdraaggolf.

k-parameters
Een stel getallen, waarmee men de onderlinge relaties tussen de ingangs- en uitgangsgrootheden van een vierpool onder de vorm van wiskundige formules kan beschrijven, bijvoorbeeld: Iin = k21 * Uuit - k22 * Iuit De k-parameters maken deel uit van een vrij ingewikkelde wiskundige theorie, die de `wiskunde van tweepoorten` wordt genoemd. Via deze theorie kan men netwerken beschouwen als `zwarte doosjes` met twee ingangen en twee uitgangen. De relaties tussen deze in- en uitgangen kunnen beschreven worden door een reeks parameters, namelijk z, y, k en h.

K-band
De frequentieband tussen 11 GHz en 36 GHz. Deze band wordt voornamelijk gebruikt voor niet openbaar verkeer, zoals satellietcommunicatie, communicatie met vliegtuigen, radio-astronomie, etc. Bovendien ligt in deze band de eerste spectraallijn van waterstofgas met een frequentie van 22,235 GHz. Lees ook L-band.

Lattice-netwerk
Een netwerk van weerstanden en-of condensatoren en-of spoelen, waarbij de componenten in een regelmatig patroon in het netwerk zijn opgenomen, op de manier waarop kristallen regelmatig in het rooster van een stof voorkomen. Verzwakkers van het T- of PI-type zijn mooie vertegenwoordigers van lattice-netwerken. In onderstaande figuur is de meest algemene vorm van een dergelijk netwerk getekend. De blokjes stellen impedanties voor en kunnen dus weerstanden, condensatoren of spoelen zijn. Duidelijk herkent men de regelmatige structuur, die het netwerk tot lattice-netwerk verheft.

Latin1
De populaire benaming van wat officieel ISO 8859-1 heet. Een universele standaard die de 256 code-combinaties, die met 8 bit kunnen worden gemaakt, koppelt aan 256 letters, cijfers, leestekens, symbolen en besturingscodes. Latin1 is de opvolger van de oude 7 bit brede ASCII-code, die maar 95 karakters kon definiëren. Als men van de 256 beschikbare codes de noodzakelijke besturingscodes (zoals back space, line feed, delete, etc.) aftrekt, blijven er ongeveer 220 codes over voor het `echte` werk. Dit betekent dat, naast de 26 kleine letters en de 26 hoofdletters van het alfabet, de cijfers en de leestekens er genoeg ruimte overblijft voor het definiëren van letters met accenten, wat Griekse letters en valutatekens. Zo is de Latin1-code voor é (small e, acute accent) `233` en voor ö (smal o, umlaut) `246`. Latin1 wordt tegenwoordig door alle bedrijfssystemen voor computers ondersteund. Wat Latin1 echter op dit moment zo belangrijk maakt, is dat Latin1 ook ondersteund wordt door HTML, de codering waarmee Internet-pagina`s worden opgemaakt. Dank zij deze afspraak kan men Internet-pagina`s zonder problemen in de meeste Europese talen opmaken, omdat alle WWW-browsers alle codes van Latin1 op de juiste manier op het beeldscherm zetten. Wil men in een HTML-document bijvoorbeeld het woordje `geïnd` in de tekst opnemen, dan kan dat door de Latin1-code voor de letter ï (`239`) op de volgende manier in de tekst te verwerken: geïnd. Lees ook Karakter.

Laterale recording
Ook verticale recording genoemd. Een techniek waarbij gegevens op een magnetische band niet in de lengterichting wordt geregistreerd, maar in de breedte van de band. De gegevens worden in kleine pakketjes verdeeld. Ieder pakketje wordt geregistreerd in één breedte-spoortje op de band. Het systeem dat gebruikt wordt bij videoregistratie, zie onderstaande figuur, komt aardig in de buurt van laterale recording. Hier wordt weliswaar niet écht vertikaal geregistreerd, maar ook niet horizontaal. Het video-signaal wordt schuin op de band geschreven. Lees ook Longitudinale recording

Latentie
De gemiddelde tijdsduur tussen het plaatsen van de schrijf-lees-kop van de harde schijf boven een bepaald spoor en het verschijnen van de te lezen of de te beschrijven sector onder de kop. Gemiddeld duurt dit een halve omwenteling. Harde schijven met een omwentelingssnelheid van 3.600 toeren per minuut hebben dus een latentie van gemiddeld 8,3 ms.

Latent beeld
Het `beeld` dat in een beeld-opname apparaat aanwezig is, maar dat nog niet is omgezet in elektrische informatie. Als men een CCD-element beschouwt, zoals dat tegenwoordig in iedere video-camera wordt gebruikt, dan zal het via de lens binnenvallend licht in de geladen elementen van dit array een latent beeld opbouwen. Dit beeld is alleen aanwezig onder de vorm van ladingsverschillen in het array. Een latent beeld ontstaat ook op de drum van een LASER-printer of een copieermachine. Ook hier is dit beeld aanwezig onder de vorm van ladingsverschillen.

Latching-stroom
De minimale stroom die noodzakelijk is om een thyristor in geleiding te houden na het ontsteekmoment. De latching-stroom is in de meeste gevallen iets hoger dan de houd-stroom.

Latch-up
Een ongewenst verschijnsel, waarbij een halfgeleidende structuur van het PNPN- of NPNP-type opeens naar een geleidende status overschakelt, terwijl dit absoluut niet de bedoeling is. Is de halfgeleidende structuur in geleiding, dan kan niets die toestand ongedaan maken, behalve het uit- en weer inschakelen van de voedingsspanning. Latch-up kan bijvoorbeeld optreden bij bepaalde soorten operationele versterkers en comparatoren.

Latch
Een soort flip-flop, waarin de gegevens, die op een bepaald moment op de data-ingangen staan, op de uitgangen worden vastgehouden. Latches worden gebruikt om digitale gegevens tijdelijk te bewaren. Een typisch voorbeeld van een latch is de type-D flip-flop.

Lastransformator
Een speciale transformator, die gebruikt wordt in elektrische lasapparaten. Voor het ontsteken van de vlamboog, zie `lassen`, is een spanning van ongeveer 80 V nodig. Als de vlamboog eenmaal aanwezig is, is de noodzakelijke spanning voor het onderhouden van deze boog slechts 20 V tot 40 V. Het principe van de lastrafo is geschetst in onderstaande figuur. Tijdens het lassen moet de secundaire spanning van de lastransformator dus worden verlaagd. Dat is mogelijk door het magnetisch veld in de kern van de trafo te verlagen. In de kern van de lastransformator is een tussenstuk aangebracht, dat verschuifbaar is. Door dit tussenstuk wordt een magnetisch lekveld gecreëerd, waarvan de grootte instelbaar is. Hoe groter het lekveld, hoe kleiner het magnetisch veld en hoe minder spanning er in de secundaire wikkeling van de lastrafo wordt opgewekt.

Lassen
Een methode om metalen voorwerpen tot één geheel samen te smelten onder invloed van hoge temperaturen. De noodzakelijke hoge temperatuur wordt bij elektrisch lassen opgewekt door een vlamboog. In principe komt het elektrisch lassen neer op het maken van een gecontroleerde kortsluiting. De voorwerpen die verenigd moeten worden, worden verbonden met één pool van een stroombron. De tweede pool is verbonden met de laselektrode. Als de laselektrode op de te verenigen voorwerpen wordt gedrukt ontstaat een kortsluiting, waardoor een grote kortsluitstroom gaat vloeien. Deze stroom wekt in de overgangsweerstand van het contact een groot vermogen op, waardoor de punt van de laselektrode zeer warm wordt. Deze hitte smelt het metaal van de te verbinden voorwerpen, waardoor deze in elkaar vloeien. Ook de laselektrode smelt, waardoor extra smeltmateriaal wordt aangevoerd om de smeltzône te vergroten en te verstevigen. Men zou nu kunnen denken dat deze kortsluiting er voor zorgt dat de laselektrode onmiddellijk vast smelt op het punt waar het allereerste contact ontstaat. Dit wordt echter verhinderd door het ontstaan van de eerder genoemde vlamboog. De laselektrode is voorzien van materialen, die rond de smeltzône een geleidende gasatmosfeer creëren. Het gevolg is dat er toch een grote stroom blijft vloeien, zelfs als men de laselektrode terug trekt van de samen te lassen oppervlakken. De geleidende gasatmosfeer heeft natuurlijk een weerstand, met als gevolg dat de grote lasstroom in deze weerstand de voor het lasproces noodzakelijke warmte blijft genereren.

LASER-printer
Een printer, waarvan de fundamentele werking berust op het licht dat door een LASER-diode of een array van LASER-dioden wordt uitgestraald. In principe werken de meeste LASER-printers op dezelfde manier als een kopieerapparaat. Het basisprincipe heet `elektrostatische beeldoverdracht`, ook wel eens `xerografie` genoemd, naar de fabrikant Rank Xerox, die het voor het eerst toepaste. Bij elektrostatische beeldoverdracht wordt een lichtbeeld overgedragen op papier via de tussenstap van een trommel, die elektrisch geladen wordt en inktstof aantrekt. Dit inktstof wordt `toner` genoemd. Het basisprincipe van een laserprinter is getekend in onderstaande figuur. Hart van het apparaat is de trommel, ook wel `drum` genoemd. Deze is voorzien van een speciaal lichtgevoelig oppervlak, waarvoor meestal een of andere halfgeleider wordt gebruikt. Vroeger werd hiervoor het nogal giftige selenium gebruikt, tegenwoordig werkt men met amorf silicium. Naast het voordeel van niet-giftigheid is silicium bovendien veel lichtgevoeliger dan selenium. Daarnaast worden ook vaak zogenoemde `OCP`-drum`s gebruikt, hetgeen de afkorting is van `Organic Photo Conductor`, oftewel fotogeleider uit organisch materiaal. De trommel draait in uurwijzerzin. Beschouw een bepaald punt op het oppervlak van de trommel. Dat punt draait eerst onder de `Reiniging` door. Hier wordt alle toner van de vorige afdruk, die eventueel nog op de trommel aanwezig is, verwijderd. De reinigingseenheid bestaat meestal uit een soort schraper of een aantal borsteltjes, die het oppervlak van de drum schoonvegen en het oude tonerpoeder afvoeren naar een afvalcontainertje.

LASER-diode
Een halfgeleidende diode die het LASER-effect vertoont. De LASER-diode vormt het hart van iedere Audio-CD of DVD speler, van iedere CD-ROM drive en van de moderne glasvezelcommunicatie. Het principe van de werking van een LASER-diode komt overeen met dat van de andere LASER`s (zie bij LASER), met dat verschil dat voor het aanstoten van de elektronen gebruik wordt gemaakt van de typische eigenschappen van halfgeleidende materialen. Worden in een grenslaag tussen twee speciale halfgeleiders een grote hoeveelheid ladingsdragers geïnjecteerd, dan is de gestimuleerde emissie van straling groter dan de absorbtie-emissie, waardoor aan de voorwaarden wordt voldaan voor het opwekken van het LASER-effect. Een LASER-diode werkt in principe op dezelfde manier als een LED. Ook bij de LASER-diode ontstaat het licht in de PN-overgang, zie onderstaande figuur, als er stroom doorheen de diode vloeit. Voor het verkrijgen van de LASER-werking zijn de zijvlakken van het stukje halfgeleider voorzien van spiegelende oppervlakken. Aan één zijde is deze spiegel half doorlaatbaar. De spiegeltjes zorgen ervoor dat het licht dat wordt uitgezonden door elektronen die terugvallen naar hun `normale` baan teruggekaatst wordt naar de PN-overgang, waardoor de gestimuleerde emissie ontstaat en een heleboel elektronen opeens allemaal terug vallen. Het LASER-licht, dat op deze manier ontstaat, wordt via de half doorlaatbare spiegel naar buiten gevoerd. In onderstaande figuur is de praktische samenstelling van een LASER-diode, in dit geval het type CQL10, getekend.

LASER
Letterwoord van `Light Amplification by Stimulated Emission of Radiation`, oftewel lichtversterking door gestimuleerde uitzending van straling. Een apparaat waarmee een zeer geconcentreerde, zeer smalle bundel zo goed als monochromatisch licht wordt gegenereerd. Monochromatisch wil zeggen dat de bandbreedte van de uitgezonden straling erg smal is. Dit is een fundamenteel verschil met alle overige soorten lichtbronnen, die licht uitstralen waarin men elektromagnetische straling met heel veel verschillende golflengten kan ontdekken. Het principe berust op het gegeven dat als een elektron naar een hogere (onstabiele) baan rond een atoomkern wordt gedwongen, dit zogenoemde aangeslagen elektron er zal naar streven deze onstabiele toestand te verlaten en terug te keren naar de `natuurlijke` baan. Hierbij wordt elektromagnetische straling uitgezonden, onder de vorm van een foton. Aangeslagen elektronen zullen onder normale omstandigheden op willekeurige momenten terugvallen naar hun `natuurlijke` baan. Er zal dus in zijn algemeenheid geen gelijkheid in frequentie en fase bestaan tussen de elektromagnetische golven die worden uitgestraald. Een geheel andere situatie ontstaat als een aangeslagen elektron wordt aangestoten door de elektromagnetische golftrein die afkomstig is van een ander elektron dat terugkeert naar zijn normale baan. In dit geval keert het aangeslagen elektron onmiddellijk terug naar zijn normale toestand. Dit betekent dus dat de terugval in energie wordt teweeg gebracht (gestimuleerd) door een andere terugval in energie.

Lasdop
Een onderdeel waarmee de in een lasdoos samenkomende draden van een elektrische installatie met elkaar verbonden kunnen worden. De oudere uitvoeringen bestaan uit een verende metalen moer, die op de in elkaar gedraaide koperen leidingkernen wordt geschroefd. Over de moer is een dop van isolatiemateriaal aangebracht. De nieuwere uitvoeringen zijn van het `snap-in` type, waarin de koperen leidingkernen zichzelf vastklikken, zie onderstaande figuur.

Lasdoos
Is een metalen of kunststof doos, dienend voor het onderbrengen van de lassen (verbindingen) die tussen de geleiders van een elektrische installatie worden gemaakt. In de meeste gevallen worden lasdozen in muren ingebouwd, waarbij alleen het verwijderbare deksel toegankelijk blijft ter controle en uitbreiding van de installatie. De lasdozen worden onderling verbonden met de installatiebuizen, waardoor de bedrading loopt. Er bestaan zes uitvoeringen van lasdozen, die voorgesteld worden in onderstaande figuur.

Large scale integration
Afgekort tot LSI. Men spreekt bij de fabricage van IC`s van LSI, als er meer dan 100.000 componenten op de chip geïntegreerd worden, als er maximaal 5.000 logische basisschakelingen aanwezig zijn of als er minder dan 16 kB geheugen in de chip aanwezig is. De verschillende benamingen voor de dichtheid van integratie zijn: - SSI: small scale integration; - MSI: medium scale integration; - LSI: large scale integration; - VLSI: very large scale integration; - ULSI: ultra large scale integration. De grenzen van deze benamingen kunnen ontleend worden aan de onderstaande tabel. SOORT ONDERDELEN AANTAL POORTEN GEHEUGENCAPACITEIT SSI minder dan 10.000 minder dan 10 geen MSI minder dan 25.000 minder dan 100 kleiner dan 1 kB LSI minder dan 100.000 minder dan 5.000 kleiner dan 16 kB VLSI meer dan 100.000 meer dan 5.000 groter dan 16 kB ULSI meer dan 1.000.000 meer dan 50.000 groter dan 160 kB

Laptop
Algemene benaming voor een draagbare computer, die zélf voor zijn voedingsspanning zorgt door middel van ingebouwde batterijen of accu`s. Laptop`s zijn uitgegroeid tot volwaardige pc`s met geïntegreerde CD-ROM drive, grote harde schijf en 128 MB geheugen. Om de bruikbaarheid te completeren kan men de meeste laptop`s via een zogenoemd `docking-station` aansluiten op een écht toetsenbord en een standaard monitor.

Laplace
Een wiskundige, die belangrijke wiskundige theorieën heeft ontwikkeld, die nu nog steeds in de theoretische elektriciteitsleer worden gebruikt. De vergelijking van Laplace beschrijft bijvoorbeeld het verloop van het elektrisch potentiaal tussen twee geladen voorwerpen in het vacuüm, in gassen en vloeistoffen. De al even beroemde Laplace-transformatie is van groot belang als men langs wiskundige weg de in- en uitschakelverschijnselen wil bestuderen die optreden als men een netwerk onder spanning zet of er de spanning af haalt.

LANtastic
Een LAN-systeem, ontwikkeld door Artisoft, dat een concurrent zou moeten worden voor Novell`s NetWare. LANtastic is voornamelijk bedoeld voor het op een eenvoudige manier opzetten van kleinere netwerken, bijvoorbeeld in kleine kantoren waar hooguit vijf computers aan elkaar gekoppeld moeten worden. Voor dergelijke omgevingen is het `zware` NetWare niet zo geschikt, omdat het te veel recourses in beslag neemt. LANtastic kan ook goed werken zonder dat er een van de systemen als typische server moet worden geconfigureerd. De in de moderne versies van Windows ingebouwde `peer-to-peer` netwerkfaciliteiten hebben de behoefte aan dit soort programma`s uiteraard doen afnemen.

Language
Engels voor `taal`. In de elektronica wordt met dit begrip meestal een programmeeromgeving aangeduid, waarmee men instructies kan schrijven, procedures kan ontwerpen en gegevens in- en uitlezen. Bekende `languages` zijn: BASIC, C, COBOL, PASCAL, FORTRAN, LISP.

Langspeelplaat
Een verschijnsel uit de elektronische oudheid, waarmee het mogelijk was audio te registreren en nadien weer af te spelen. De plaat, met een diameter van 30 cm, bestond uit vinyl waarin een spiraalvormige groef werd gesneden met een afstand tussen de windingen van ongeveer 0,08 mm en een groefbreedte van slechts 40 µm. In deze groef werd de audio-informatie analoog ondergebracht onder de vorm loodrechte ten opzichte van elkaar aangebrachte vervormingen in de groef. Dit noemt men `flank-modulatie`, zie onderstaande figuur. De plaat draaide met een snelheid van 33 omwentelingen per minuut. De groef werd afgetast met een diamanten naald. De flank-modulatie van de groef werd overgedragen op de naald, die twee ten opzichte van elkaar loodrecht staande bewegingen ging uitvoeren. Deze bewegingen werden omgezet in elektrische spanningen via elektro-magnetische systemen.

Langmuir`s donkere ruimte
Een verschijnsel dat optreedt bij gasontladingen. Als de buis ontstoken is, zal zij in de meeste gevallen licht uitstralen. Rond een negatieve elektrode, die in het pad van de gasontlading wordt aangebracht, zal men echter een kleine donkere ruimte opmerken. Langmuir heeft dit verschijnsel ontdekt en er een theoretische verklaring voor gevonden.

Langevin ion
Een ion, dat onder invloed van een elektrisch veld door een gas gaat bewegen.

Lange termijn effecten
Een algemeen begrip, waarmee de invloed van effecten op een elektronisch systeem wordt aangegeven, die hun eigenschappen voornamelijk op een lange termijn laten gelden. Een van de belangrijkste effecten is de lange termijn stabiliteit. Deze wordt bepaald door de stabiliteit van de eigenschappen van de gebruikte onderdelen, de invloed van de temperatuur op de schakeling, de invloed van vervuiling op de schakeling, etc. In de professionele elektronica is het minimaliseren van de invloed van dergelijke lange termijn effecten een zeer belangrijk specialisme.

Lange leiding
Een ander woord voor transmissielijn, de leidingen waarover gegevens worden verstuurd tussen een ontvanger en een zender. De elektrische eigenschappen van een lange leiding zijn zeer complex. In principe kan een lange leiding worden ingedeeld in x kleine segmentjes, waarbij ieder segment kan voorgesteld worden door het equivalent schema dat in onderstaande figuur getekend is. De equivalente onderdelen G, R, C en L bepalen de manier waarop een lange leiding reageert op het transport van gegevens. Zie ook `Karakteristieke impedantie van een kabel`.

Lange golven
Een frequentiegebied dat wordt gebruikt bij radio-uitzendingen met amplitude modulatie, met een draaggolf-bereik van 30 kHz tot 300 kHz.

Landen-codes
Een internationaal gestandaardiseerde code, waarbij alle zelfstandige naties op deze wereld een tweeletter code krijgen. Deze code wordt onder meer gebruikt in de URL`s van Internet-adressen. Zie voor een volledig overzicht ISO Landen-codes in URL-adressen.

Land
De dunne vinyl `dijk` tussen de groeven van een langspeelplaat.

LAN
Letterwoord voor `Local Area Network`, zie aldaar.

Lampkin oscillator
Een afleiding van de Hartley oscillator, waarbij extreme aandacht wordt besteed aan de impedantie-koppeling tussen het primaire en secundaire circuit.

Lampdriver
Een speciaal IC dat ontwikkeld is voor het aansturen van een gloeilamp. In onderstaande figuur is het intern blokschema van een typische lampdriver getekend. De ingang bestaat uit een poort, zodat het IC via standaard TTL-niveaus aanstuurbaar is. De uitgang bestaat meestal uit een open-collector transistor, waar de lamp als belasting op wordt aangesloten. De weerstand zorgt voor een kleine opwarmstroom door de lamp, zodat de inschakelstroom wordt begrensd. Dergelijke IC`s worden ook `periferie-drivers` genoemd.

Lamineren
Eerste betekenis: het bedekken van het oppervlak van een geleidende plaat met een dunne kunststof bekleding. Tweede betekenis: het vormen van een dik voorwerp uit verschillende dunne lagen van hetzelfde materiaal.

Lamel
In het algemeen een lichaam waarvan de lengte- en breedte-afmetingen groot zijn ten opzichte van de dikte. In de elektronica worden lamellen toegepast voor het samenstellen van de kernen van transformatoren en smoorspoelen, de zogenoemde blikpakketten. Lees ook Kern van een trafo.

Lambert
Een verouderde eenheid voor lichtsterkte. 1 L = 3.183,098862 cd-m2.

Lakdraad
Koperdraad voorzien van een zeer dunne isolerende laag op basis van drogende oliën. Lakdraad wordt gebruikt voor het maken van de wikkelingen van transformatoren, ballasten en spoelen.

Lagentransistor
Een transistor die is samengesteld uit drie lagen verontreinigde halfgeleider, bijvoorbeeld N-P-N. De drie lagen worden innig in contact gebracht, met als gevolg dat er twee grenslagen ontstaan, zie onderstaande figuur. De halfgeleidende eigenschappen van deze grenslagen zijn de basis van de transistor-werking.

Lagendiode
Een halfgeleider, die is samengesteld uit twee lagen verontreinigde halfgeleiders, P en N, en die in innig contact met elkaar worden gebracht, zie onderstaande figuur. In de grenslaag die op deze manier wordt gevormd, ontstaan de halfgeleidende effecten van de diode.

Lady-cel
Een bepaalde uitvoering van een alkali-mangaan cel, zie onderstaande figuur, met een klemspanning van 1,5 V en een capaciteit van 580 mAh.

Ladingscontrole
Systemen die in staat zijn de ladingstoestand van een accumulator te controleren, zodat de gebruiker-ster in staat is te beslissen of de accu al dan niet bijgeladen moet worden. Diverse accu-fabrikanten brengen tegenwoordig zogenoemde `intelligente` accu`s op de markt, die zijn voorzien van een ingebouwde elektronishe ladingscontrole. Door middel van LED`s of ingebedde software in het apparaat waarin zij worden gebruikt, geven deze accu`s hun ladingstoestand weer.

Ladingsdragers
Deeltjes in metalen of halfgeleiders, die het transport van elektrische lading verzorgen. Dit kunnen vrije elektronen zijn, negatieve of positieve ionen en de zogenoemde `gaten` in halfgeleiders. Vrije elektronen zijn verantwoordelijk voor het transport van elektrische energie in geleiders. Ionen doen hetzelfde bij elektro-chemische processen (accu`s en cellen). Gaten en elektronen zijn verantwoordelijk voor het ladingstransport in halfgeleiders. In onderstaande figuur is getekend hoe men zich het ontstaan van vrije elektronen in een goede geleider volgens het atoommodel van Sommerfeld kan voorstellen. In metalen liggen de atomen dicht op elkaar. Een van de elektronen van het onderste atoom zit in een elliptische baan van de laatste schil. Op bepaalde momenten bevindt dit elektron zich dus op een afstand a van de eigen kern. Door de dichtheid van de atomen bevindt dit elektron zich op dat moment echter op een identieke afstand a van een naburig atoom (het bovenste). Op dat moment kan het elektron zonder veel moeite overspringen van het ene naar het andere atoom. Dat verschijnsel gebeurt natuurlijk niet eenmalig, maar miljarden keer per seconde. Miljarden elektronen bewegen zich dus van atoom naar atoom door de stof. Zonder externe invloeden is deze beweging chaotisch en gemiddeld bekeken verandert er niets. Legt men nu echter een kleine elektrisch spanning aan over het metaal, dan ontsaat over de geleider een elektrisch veld. Dit veld oefent een kracht uit op de vriUe elektronen, waardoor deze in een door de richting van het veld bepaalde richting gaan bewegen.

LADER
Afkorting van `LAser DopplEr Radar`. Een systeem om snelheden te meten via een LASER, waarbij wordt gewerkt met het doppler-principe. Een voorwerp dat in beweging is zal de golflengte van teruggekaatste straling wijzigen, afhankelijk van de snelheid en de bewegingsrichting. Uit het verschil in golflengte tussen het door de LASER uitgezonden licht en het door het voorwerp teruggekaatste licht kan men de snelheid en bewegingsrichting van het voorwerp berekenen.

Lading
De opgeslagen hoeveelheid elektrische energie in een systeem. Op de vraag, wat elektrische lading nu in feite is, bestaat geen écht antwoord. Men stelt vast dat het een fundamentele eigenschap van de natuur is en dat sommige bouwstenen van de materie, zoals elektronen en protonen die eigenschap bezitten. Andere fundamentele bouwstenen, zoals neutronen, hebben die eigenschap niet. Omdat men kan berekenen dat de totale lading in het heelal gelijk aan nul moet zijn, is het logisch dat er positieve en negatieve ladingen bestaan. Het was de Amerikaan Benjamin Franklin die in het jaar 1747 het begrip `elektrische lading` en de deelbegrippen `positief` en `negatief` invoerde. Tegengestelde elektrische ladingen trekken elkaar aan, gelijke ladingen stoten elkaar af. Het symbool van elektrische lading, de afkorting die in wiskundige formules wordt gebruikt voor het aanduiden van deze lading, is Q. De eenheid van lading is de Coulomb, afgekort tot C. Deze naam werd gekozen ter ere van de wetenschapper Charles Coulomb, die in het jaar 1788 zijn `Wet van Coulomb` opstelde, waarmee de aantrekkingskracht die twee ladingen op elkaar uitoefenen wiskundig werd beschreven. De Coulomb is geen fundamentele grootheid en kan in het MKS-stelsel ook worden uitgedrukt als As, Ampère maal seconde. De relatie is eenvoudig: 1 C = 1 As Uiteraard moet exact worden gedefinieerd hoe groot 1 C is, of met andere woorden, met hoeveel lading de eenheid overeen komt. Deze definitie werd lang geleden vastgesteld en wel met behulp van de elektrochemie.

Laden
Invoeren en inlezen van gegevens en programma`s in het geheugen van een computer. Daarnaast gebruikt men het woord `laden` natuurlijk ook voor het opslaan van elektrische lading in accumulatoren.

Ladder-netwerk
Een passief netwerk, opgebouwd uit weerstandsegmenten onder de vorm van L-netwerken. Hierdoor lijkt de vorm enigszins op deze van een ladder, zie onderstaande figuur. In de meeste gevallen worden ladder-netwerken gebruikt voor het samenstellen van passieve verzwakkers.

Ladder-diagram
Een methode voor het programmeren van PLC`s, programmeerbare logische controleblokken, die steeds vaker in de industrie worden gebruikt voor het automatiseren van processen.

Labyrinth luidspreker
Een luidsprekerbehuizing met acoustische versterking waarin een gevouwen acoustische pijp is opgenomen en wel zo dat het interne van de behuizing op een labyrinth lijkt. De lengte van de gevouwen pijp is gelijk aan de halve golflengte van het frequentiegebied dat versterkt moet worden.
Lees ook Luidspreker.

Label record
Een groep karakters die een reeks gegevens identificeert die zijn opgenomen op een magnetische tape.

Label
(1) Merk, symbolisch adres, identiteitskaart. (2) Een symbolische groep van karakters die een gebied in het geheugen, een hoeveelheid gegevens of een record identificeert. (3) Een naam die wordt gekoppeld aan een programma-instructie en waarmee algemene of locale parameters aan deze instructie kunnen worden meegegeven.

Laagste zijband
Bij amplitude modulatie alle frequenties die liggen tussen de draaggolf frequentie fc en het verschil fc-fm, waarbij fm gelijk is aan de waarde van de te moduleren frequentie. In onderstaande figuur is het frequentiespectrum getekend van een AM-modulatie op een draaggolf van 1 MHz, boven als het signaal uit slechts één frequentie van 5 kHz bestaat, onder als het signaal `echt` is, bijvoorbeeld muziek met een bandbreedte van 20 Hz tot 15 kHz.
In het bovenste geval beperkt de laagste zijband zich tot een signaal met een frequentie van 995 kHz. In het onderste geval beslaat de laagste zijband een gebied tussen 985 kHz en 999,8 kHz.

Laagspanning
In de elektrotechniek alle spanningen die kleiner zijn dan 500 V ten opzichte van het aardpotentiaal. De laagspanning wordt nog eens ingedeeld in ongevaarlijke laagspanning, met een maximale waarde van 24 V en de gevaarlijke laagspanning die ligt tussen 42 V en 500 V.

Laagfrequent versterker
In het algemeen een spanningsversterker die alle signalen met frequenties tussen 20 Hz en 20 kHz even veel versterkt. LF-versterkers worden gebruikt als voor- of eindversterkers bij de elektronische verwerking en reproductie van geluid.

Laagfrequent compensatie
Een speciale schakeling die in audio- of videoversterkers de versterking van de laagste frequenties uit de weergaveband versterkt. Wordt ook wel `bass-boost` genoemd.

Laagfrequent
Afkorting LF. Bij radiotoepassingen alle frequenties tussen 30 kHz en 300 kHz, overeen komend met golflengten tussen 104 m en 103 m. Bij audiotoepassingen alle frequenties in de hoorbare band van 20 Hz tot 20 kHz.

Laagdoorlaat filter
Een filter dat alleen frequenties onder een bepaalde waarde doorlaat en alle frequenties boven deze drempel in min of meerdere mate verzwakt. Alle analoge filters voor het laagfrequent gebied werken volgens een en hetzelfde principe. Deze filters bestaan uit een combinatie van weerstanden en condensatoren. Condensatoren hebben een impedantie die afhankelijk is van de signaalfrequentie. Voor een frequentie van 0 Hz, dus voor gelijkspanning, hebben condensatoren een oneindig hoge impedantie. Voor een oneindig hoge frequentie hebben deze onderdelen een impedantie van 0 Ohm. Dank zij deze eigenschap kan men aan een filter de gewenste frequentie-afhankelijke eigenschappen geven. Het basisschema van een laagdoorlaat filter van de eerste orde zonder versterking is getekend in onderstaande figuur.
De schakeling bestaat uit een passief RC-netwerk, afgesloten met een als spanningsvolger geschakelde operationele versterker. De spanningsversterking in de doorlaatband van het filter bedraagt 1. Nadien zal het filter met 6 dB-octaaf verzwakken. Bij de frequentie f0 bedraagt de verzwakking 3 dB. De werking van de schakeling is gemakkelijk te verklaren. Bij lage frequenties heeft de condensator een zeer hoge impedantie en kan verwaarloosd worden. De schakeling werkt dan als bufferversterker. Naarmate de frequentie stijgt zal de impedantie van de condensator een rol gaan spelen. Er ontstaat een spanningsdeler, gevormd door de vaste impedantie van de weerstand en de variabele impedantie van de condensator.

Laag niveau
De term waarmee de laagste spanning wordt aangeduid in een binair werkend systeem, een systeem dat slechts twee spanningsniveaus kent. Bij de gebruikelijke TTL-schakelingen ligt het laag niveau tussen 0,0 V en +0,4 V.

Lazy-H antenne
Een antenne die is opgebouwd uit twee verticale elementen, waardoor niet alleen een horizontale, maar ook een verticale richtingsgevoeligheid ontstaat.

Layer0
Bij DVD`s die uit twee lagen bestaan wordt met layer0 die laag gedefinieerd, die het dichtst zit bij de optische pick-up zit, dus de gegevenslaag die het dichtst tegen het oppervlak van de DVD-schijf aan ligt. Lees ook Layer1.

Layer1
Bij DVD`s die uit twee lagen bestaan wordt met layer1 die laag gedefinieerd, die het verst van de optische pick-up af ligt, dus de diepst gelegen gegevenslaag. Lees ook Layer0.

Layer
Engels voor `laag` en als dusdanig gebruikt in diverse betekenissen. In een halfgeleider een gebied met unieke elektrische eigenschappen, bijvoorbeeld N of P. In de printtechniek wordt het woord gebruikt in Multilayer, hetgeen betekent dat het koperpatroon op diverse lagen van de print aanwezig is.

Lawine-effect
Een effect dat vaak in de elektronica optreedt en waaraan een heleboel ontwerptijd gespendeerd moet worden. Om de een of andere natuurkundige reden is het zo, dat de meeste ongewenste effecten zichzelf versterken. Neem als voorbeeld het verband tussen collectorstroom en temperatuur. Als de temperatuur stijgt, dan zal een transistor meer gaan geleiden, waardoor de collectorstroom stijgt. Door het verhogen van de collectorstroom zal de warmte-ontwikkeling in de transistor toenemen. De transistor wordt dus warmer met als gevolg dat de versterking van het onderdeel gaat stijgen, met als gevolg dat de collectorstroom gaat stijgen, met als gevolg dat de temperatuur van de transistor gaat stijgen, met als gevolg dat de versterking nog meer gaat stijgen, met als gevolg dat de collectorstroom nog meer gaat stijgen, met als gevolg dat de temperatuur nog meer gaat stijgen, met als gevolg dat, etc. Er ontstaat dus een écht lawine-effect, een kleine sneeuwbal die van de helling rolt heeft een alles vernietigende lawine tot gevolg. In het genoemde voorbeeld is dit lawine-effect gemakkelijk te onderdrukken. Het volstaat, zie onderstaande figuur, in de emitterleiding van de transistor een kleine weerstand op te nemen. Deze weerstand zorgt voor een tegenkoppeling, waardoor de versterking van de trap weliswaar dramatisch gereduceerd wordt, maar de stabiliteit toeneemt en de vervorming daalt. De collectorstroom vloeit ook door de weerstand R4 en zal hierover een bepaalde spanning opbouwen. Deze emitterspanning stabiliseert de werking van de schakeling.

Lauritsen elektroscoop
Een zeer gevoelige elektroscoop, waarbij de twee `vlindertjes` a en b bestaan uit uiterst dunne kwartsdraadjes, die voorzien worden van een opgedampte metalen laag. Omdat kwarts een veel lager soortelijk gewicht heeft dan gelijk welk metaal, is de massa van de twee vlindertjes heel klein. Het gevolg is dat zelfs de kleinste lading in staat is de `vlindertjes` in beweging te zetten.

LB
Letterwoord voor `Local Bus`, zie aldaar.

LCD
Letterwoord voor `Liquid Crystal Display`, letterlijk vertaald `uitlezing met behulp van vloeibare kristallen`. De term `vloeibaar kristal` slaat op een bepaalde uitzonderlijke fysische toestand van sommige stoffen. Wil men de fundamentele werking van een liquid crystal display begrijpen, dan is het noodzakelijk eerst wat fysische achtergronden over het gedrag der materie te verduidelijken. De meeste chemische stoffen kennen drie zogenaamde aggregatietoestanden: vast, vloeibaar en gasvormig. Fysische werking In de vaste fase vormen de meeste stoffen kristallen. Dat betekent dat de moleculen waaruit de stof bestaat zich volgens strikt driedimensionale patronen ordenen in de stof. De enkelvoudige kristallen haken in elkaar en vormen zodoende zich in de ruimte periodisch herhalende kristalpatronen. Men heeft ontdekt dat er bepaalde organische verbindingen bestaan die een soort van vierde aggregatietoestand kennen. Deze bevindt deze zich tussen de vaste en de vloeibare fase en beslaat een gebied van maar enige tientallen graden. Deze toestand wordt `het vloeibare kristal` genoemd. In deze toestand zullen de moleculen hun kristalstructuren verlaten, maar zich nog niet ongestoord vrij door de stof bewegen. Afhankelijk van het soort stof zullen de moleculen tweedimensionale structuren aannemen met een specifieke vorm. Met onderscheidt drie verschillende molecuulstructuren bij stoffen die deze vloeibare kristal fase kennen: - stoffen met smectische fase; - stoffen met nematische fase; - stoffen met cholesterische fase.

LCC
Letterwoord voor `Leadless Chip Carrier`. Een behuizing voor IC`s, speciaal ontwikkeld voor het opnemen van IC`s in SMD-printplaten. Deze behuizingen hebben geen pennetjes, maar omgebogen clip`s (zie onderstaande figuur), die onder de behuizing eindigen. Naast het algemene begrip LCC kent men ook CLCC en PLCC, waarbij de C en de P staan voor respectievelijk `Ceramic` en `Plastic`.

LC-ratio
De verhouding tussen capacitieve en inductieve impedantie in een afgestemde LC-kring.

LC-filter
Een laagdoorlaat filter, dat is samengesteld uit condensatoren in serie en spoelen in parallel. De werking berust op het feit dat de impedantie van een condensator stijgt naarmate de frequentie van het signaal daalt en de impedantie van een spoel daalt naarmate de frequentie daalt.

LC-afstemming
Een systeem om één bepaalde frequentie te selecteren uit een breed frequentiespectrum. De parallelle LC-kring, zie onderstaande figuur, heeft een eigen resonantiefrequentie fr. De impedantie van de kring is voor deze ene frequentie het hoogst. Het gevolg is dat de signaalspanning over de kring, dus tussen de punten A en B, voor deze ene frequentie het grootst zal zijn. Alle signalen uit het brede frequentiespectrum, die een frequentie van fr hebben, worden dus veel meer versterkt dan alle overige signalen. Op deze manier kan men met een LC-afstemming signalen met één welbepaalde frequentie uit een breed spectrum filteren.

LDT
Letterwoord voor `Local Descriptor Table`. Een tabel met 8 byte lange descriptoren, die in de protected modus van Intel-processoren de segmenten van het geheugen beschrijft, die locaal zijn voor een bepaalde taak (task).

LDR
Letterwoord voor `Light Dependent Resistor`. Lichtgevoelige weerstanden kunnen uit diverse materialen gemaakt worden. In de meeste gevallen wordt gebruik gemaakt van gesinterd cadmiumselenide of cadmiumsulfide, waarbij de voorkeur wordt gegeven aan laatstgenoemde verbinding omdat deze zijn maximale gevoeligheid heeft voor de kleur waarbij ook het menselijke oog zijn maximale gevoeligheid heeft. Daarnaast worden echter ook bepaalde halfgeleiders gebruikt, zoals germanium, silicium, galliumarsenide en indiumantimoon. De lichtgevoeligheid kan worden verklaard doordat er, in de genoemde materialen, vrij veel beweeglijke ladingsdragers, gaten en elektronen, aanwezig zijn. De beweeglijkheid kan stijgen als de ladingsdragers energie absorberen van elektromagnetische straling die op het materiaal invalt. Voor het genereren van een `koppel`, een gat-elektron-combinatie, moet er echter wel een minimale energie noodzakelijk zijn. Deze minimale energie hangt af van het materiaal. De energie die elektromagnetische straling kan afstaan is onder meer afhankelijk van de frequentie. Deze energie wordt uitgedrukt in elektronvolt, eV. Vandaar dat LDR`s niet voor alle soorten licht even gevoelig zijn. In onderstaande figuur is getekend wat er in een LDR gebeurt als het onderdeel op een spanningsbron U wordt aangesloten. Als de LDR niet belicht wordt (links), dan zal er toch een zeer kleine stroom door de keten vloeien. De weerstand van de onbelichte LDR is dus zeer hoog. Deze stroom is het gevolg van spontane verplaatsing van ladingsdragers, onder meer als gevolg van thermische agitatie in het materiaal.

LDTR
Letterwoord voor `Local Descriptor Table Register`. Een register voor geheugenbeheer dat vanaf de 80286- processor wordt gebruikt en dat een selector bevat, die de descriptor voor de locale descriptor tabellen in de globale descriptor tabel aangeeft.

Level-triggered
Een actie, die plaats vindt als een signaal een bepaald niveau bereikt. Een level-triggered flip-flop zal dus niet omslaan op de voor- of achterflank van een puls maar als de pulsspanning een bepaalde waarde overschrijdt.

Level-compensator
Een schakeling, die ongewenste fluctuaties op de grootte van een signaal compenseert.

Level
Engelse term voor het algemene begrip `niveau`. Elektronica: In de meeste gevallen wordt met level de grootte van een bepaald signaal bedoeld. Automatisering: Met level wordt het capaciteitsniveau bedoeld, bijvoorbeeld in `High Level Language`.

Lesley
Een effect dat gebruikt wordt bij de elektronische verwerking van muziek. Lesley is het best te vergelijken met het zeer snel volledig heen en weer draaien van de balanspotentiometer van een stereoversterker. Het geluid slingert dus in de ruimte heen en weer, het beste resultaat ontstaat als dit gebeurt met een frequentie rond 10 Hz.

Lenz` wet
Stelt dat als er in een elektrische keten door een bepaalde oorzaak een inductiestroom ontstaat, deze steeds zo gericht zal zijn dat de oorzaak wordt tegengewerkt. De wet van Lenz is een belangrijke fundamentele wet van de natuurkunde, omdat zij te interpreteren is in het kader van de algemene wet van behoud van energie. Daarnaast moet men bij het ontwerpen van elektronische schakelingen soms goed rekening houden met deze wet. Een voorbeeld is het schakelen van een relaisspoel met een transistor. Schakelt men het relais uit door de transistor naar sper te sturen, dan zal Lenz` wet er voor zorgen dat er in de spoel een inductiestroom en over de spoel dus een inductiespanning wordt opgewekt, die de oorzaak van de actie, het wegvallen van de stroom, wil tegenwerken. Deze zogenoemde `temk` is vele malen groter dan de voedingsspanning en kan tot resultaat hebben dat de transistor doorslaat. Om dergelijke effecten te voorkomen moet men een diode over de spoel van het relais opnemen, zie onderstaande figuur.

Lens
Een apparaat, waarmee elektromagnetische golven (licht!) of elektronen worden gefocusseerd. Naast de bekende glazen lenzen, die gebruikt worden voor het focusseren van licht, gebruikt men in de elektronica ook nog magnetische lenzen en elektrostatische lenzen. Deze worden bijvoorbeeld gebruikt in elektronenmicroscopen voor het bundelen van een straal elektronen.

LEMP
Letterwoord van `Lightning Electro Magnetic Pulse`, de zeer krachtige elektromagnetische stralingsimpuls die ontstaat rond een bliksemstraal en rond de plaats van een blikseminslag. Deze LEMP is zo sterk, dat in nabijgelegen leidingen grote spanningspieken kunnen ontstaan, die gevoelige apparatuur kunnen vernielen. Het is weliswaar geen dagelijks nieuws in de kranten, maar af en toe verschijnt er toch een sappig artikeltje in een lokale krant, waarin gemeld wordt dat in een buurt tientallen PC`s beschadigd werden als gevolg van blikseminslag. Waarheid of verzinsel? Het kan inderdaad gebeuren dat, als gevolg van blikseminslagen op of in de buurt van ondergrondse netspanningsleidingen, er op de 230 V netspanning vrij grote spanningspieken ontstaan. Hoewel deze pieken zeer smal zijn, zie onderstaande figuur, kunnen zij soms schade aan gevoelige apparatuur veroorzaken. De amplitude van een dergelijke piek kan zelfs zo groot zijn, dat de contacten van open netschakelaars door een vonk overbrugd worden en het schijnbaar onmogelijke gebeurt. Een computer, die was uitgeschakeld, blijkt het na de blikseminslag niet meer te doen!
Die spanningspieken op de netspanning ontstaan als gevolg van `LEMP`, letterwoord van `Lightning ElectroMagnetic Pulse`. Dit verschijnsel wordt toegelicht aan de hand van onderstaande figuur. De PC`s op kantoor zijn via een ondergrondse voedingskabel met een verdeelstation van het energiebedrijf verbonden, dat de 230 V van de netspanning verdeelt. Bovengrondse leidingen zijn in Nederland zeldzaam en worden buiten beschouwing gelaten.

Lekstroom
De stroom die toch nog door een sperrende junctie (diode of transistor) vloeit.

Lek
In de elektriciteitsleer is van lek sprake als een elektrische grootheid, zoals spanning, stroom of magnetisme, niet de gebaande paden volgt, maar voor een deel langs niet geplande wegen gaat afvloeien. Zo heeft iedere transformator een lekveld, een deel van het magnetisch veld dat niet door de kern loopt, maar door de lucht er om heen. Dit lekveld is er aansprakelijk voor dat men gevoelige leidingen, zoals LF-signaaldraden, uit de buurt van een trafo moet houden.

Lek
De eerste condensator die ooit werd ontworpen en wel in 1745 door Musschenbroek, een professor aan de universiteit van Leiden. Een Leidse fles bestaat, zie onderstaande figuur, uit een glazen fles, die aan weerszijden voorzien is van een geleidende laag.
Men gebruikte in die jaren dunne folies van metalen, die op de glazen wanden van de fles werden gekleefd. De glazen fles werd gevuld met metaalsnippers en voorzien van een centrale geleider, voorzien van een bolletje. Als men de buitenste folie verbond met de aarde en het bolletje van de centrale geleider in aanraking bracht met een geladen voorwerp, dan bleek dat de elektriciteit van het voorwerp afvloeide naar de glazen fles en zich daar verzamelde. Bracht men enige keren de lading van een geladen voorwerp over naar de Leidse fles en raakte men nadien het bolletje van de centrale geleider aan, dan kreeg men een flinke schok! De twee metalen folies zou men nu de `elektroden` van de condensator noemen, de glazen wand van de fles het` diëlektricum.

Leidingzoeker
Een apparaatje, waarmee men verborgen leidingen kan opsporen. De goedkoopste leidingzoekers zijn alleen in staat leidingen waar de netspanning op aanwezig is in muren en vloeren op te sporen. Deze zijn voorzien van een klein spoeltje, dat het elektromagnetisch veld oppikt dat rond de leiding aanwezig is. Dit veld wekt in het spoeltje een 50 Hz wisselspanning op, die versterkt wordt en aan een luidsprekertje aangeboden. Het apparaat gaat dus zoemen als men er mee in de buurt van een netspanningsvoerende leiding komt.

Leiding
In het algemeen een draad die de elektrische stroom geleidt en die wordt gebruikt voor het transporteren van elektrische energie of gegevens onder elektronische vorm.

Legering
Een menging van minstens twee stoffen, die andere eigenschappen heeft dan de gemengde stoffen. In de elektrotechniek wordt veel van legeringen gebruik gemaakt. Een typisch voorbeeld zijn de Heuslertse legeringen: mengingen van mangaan met andere elementen zoals koper, aluminium en tin. Deze legeringen vertonen ferro-magnetische eigenschappen, wat zeer merkwaardig is, omdat de metalen die deel uit maken van de legering zélf niet in het minst deze eigenschappen vertonen.

LED-printer
Een tonerprinter, waarbij de drum belicht wordt door een reeks uiterst kleine infrarode LED-chip`s, die in een lineair array zijn opgenomen. Hoewel deze printers tot de categorie LASER-printers worden gerekend, heeft hun werking niets met LASER`s te maken! Lees ook `LASER-printer`.

LED
Letterwoord voor `Light Emitting Diode`, licht uitstralende diode. De LED is een van de producten van de moderne elektronicatechnologie, die niet meer uit het dagelijkse leven is weg te denken en waarvan de ontwikkeling nog steeds doorgaat. Naast de reeds oeroude technieken om infrarode, rode, oranje, gele en groene LED`s te maken, is men er ook in geslaagd ook blauwe LED`s te fabriceren. De volgende stap is het construeren van een LED, die wit licht uitstraalt. Als men er dan nog in slaagt het vermogen flink op te voeren, staat niets de toepassing van `koud` licht in de weg! De werking van een LED berust op het in doorlaatrichting polariseren van een P-N-overgang. Hierdoor worden ladingsdragers in het aangrenzende materiaal geïnjecteerd, waar zij als minderheidsladingsdragers recombineren met meerderheidsladingsdragers. Bij dit proces wordt energie uitgestoten onder de vorm van elektromagnetische straling. Het komt er nu alleen op aan halfgeleidende materialen te verzinnen, waarbij de golflengte van deze elektromagnetische energie in het zichtbare gedeelte van het spectrum ligt. Voor rode LED`s gebruikt men GaAs (gallium-arsenide) als basis, zie onderstaande figuur. Voor oranje, gele en groene LED`s wordt gebruik gemaakt van GaP, gallium-fosfide. Blauwe LED`s worden gemaakt uit siliciumcarbide (SiC). De P-laag wordt met aluminium en de N-laag met stikstof gedoteerd. Siliciumcarbide is echter een heel hard materiaal, hetgeen het in massa fabriceren van blauwe LED`s iets moeilijker maakt.

Leclanché-cel
De eerste praktisch bruikbare elektrische cel, nu nog steeds in gebruik in bijvoorbeeld platte batterijen van 4,5 V. De Fransman Leclanché maakte in 1865 een cel, waarvan de samenstelling getekend is in onderstaande figuur. De cel bestaat uit een glazen pot, die gevuld wordt met een verdunde oplossing van ammoniumchloride (salmiac) als elektrolyt. De ene elektrode wordt gevormd door een zinken staaf, de tweede door een staaf uit koolstof.
De koolstof staaf hangt echter niet rechtstreeks in het elektrolyt, maar zit in een poreuze pot, die gevuld is met een menging van koolstofpoeder en magnesiumoxide. Deze stoffen gaan het polariseren van de cel tegen. Ook nu wordt op de positieve pool waterstof gas gevormd. Het magnesiumoxide zorgt er echter voor dat dit waterstof gas een chemische reactie aangaat, waardoor het gebonden wordt en de koolstaaf niet met microscopische gasbelletjes kan afsluiten. Uit de spanningsreeks kan men afleiden dat de cel van Leclanché een spanning afgeeft van 1,5 V. De cel van Leclanché werd zeer lang overal toegepast. Het enige nadeel van de cel is dat de depolarisator vrij traag werkt. Als er een grote stroom uit de cel getrokken wordt, zal er zoveel waterstof gas rond de koolstaaf ontstaan, dat het magnesiumoxide niet in staat is dit om te zetten. Vandaar dat de cel dan toch langzaam polariseert, met als gevolg dat de spanning gaat dalen. Als men de cel nadien echter een tijdje niet belast zal het magnesiumoxide zijn werk blijven doen en het gevormde waterstof omzetten.

Lecher draden
Een methode om op een analoge manier zeer hoge frequenties te meten. De opstelling bestaat uit twee draden of staven die evenwijdig lopen en aan één kant zijn kortgesloten. Over de staven kan een kortsluitclip worden verschoven, zie onderstaande figuur.
HF-energie, waarvan de frequentie moet worden bepaald, wordt via een spoel in het circuit geïnjecteerd. Afhankelijk van de plaats van de kortsluitclip zullen er in de Lechter draden wél of géén staande golven ontstaan. Het ontstaan van staande golven kan gedetecteerd worden via een tweede spoeltje, aangesloten op een gevoelige analoge meter. Door nu de afstand te meten tussen twee plaatsen van de clip, waarbij staande golven ontstaan, kan men de golflengte en dus ook de frequentie van het signaal zeer nauwkeurig meten.

Least significant bit
Afkorting van `LSB`, zie aldaar.