ECN Petten - ABC van Kernenergie

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Chemie, chemische- en kernindustrie > Kernenergie
Datum & Land: 01/01/1993, NL
Woorden: 724


Deuteron
Kern van deuteriumatoom. Deze bestaat uit één proton en één neutron.

Deuterium
Isotoop van waterstof, waarvan de atoomkern één neutron en één proton bevat en dat daarom ongeveer twee keer zo zwaar is als de kern van normaal waterstof, dat slechts één proton bevat. Vaak wordt het daarom zwaar waterstof genoemd, en de verbinding met zuurstof zwaar water. In water is één op de 6500 moleculen een zwaarwatermolecuul. Deuterium wordt gebruikt als moderator in zwaarwaterreactoren en als brandstof voor kernfusie. Symbool 2H of H-2 of D. Zie ook Zwaar water.

Directe straling
Directe straling is dat deel van de uit een stralingsbron uitgezonden straling, dat via de kortste weg, in sommige gevallen door een scherm afgezwakt, het gewenste observatiepunt bereikt. Men onderscheidt directe straling en verstrooide straling, die ten gevolge van verstrooiing aan andere media indirect het observatiepunt bereikt.

Directe eindopslag
Zie Eindopberging, directe.

Diffusietijd
Tijdsduur waarin neutronen met thermische energie diffunderen alvorens geabsorbeerd te worden. Deze tijdsduur is in H2O 2 x 10-4 s, in D2O 0,15 s, in grafiet 1,2 x 102 s.

Dieptedosisequivalent, individueel
Het individueel dieptedosisequivalent is het dosisequivalent op 1 cm diepte in een menselijk lichaam. De waarde hiervan wordt gemeten met behulp van een persoondosismeter. In de praktijk is het aldus gemeten dieptedosisequivalent een goede maat voor het lichaamsdosisequivalent. Zie ook Dosislimieten.

Diversiteit
Veiligheidssystemen van kerntechnische installaties worden vaak niet alleen redundant --- d.w.z. meervoudig --- uitgevoerd, maar ter verhoging van de veiligheid tegen uitvallen ook fysisch of technisch op verschillende wijze (= diversitair) ontworpen.

Diversificatie
Het streven om verschillende soorten primaire energiedragers voor de produktie van elektriciteit toe te passen: kolen, olie, gas, uranium, waterkracht en wind.

Dosistempo
Het quotiënt van de dosis gedurende een bepaalde tijdsduur, en deze tijdsduur. Het dosistempo wordt vaak uitgedrukt in de eenheid Gy-h.

Dosisopbouwfactor
Deze factor houdt bij afschermingsberekeningen rekening met de bijdrage van de verstrooide (= indirecte ) straling tot de dosis in een beschouwd punt.

Dosismeter
Een instrument om de exposie, de dosis, of het dosisequivalent te meten. Zie Filmdosismeter; Thermoluminescentiedosismeter.

Dosislimiet
De grootste waarde voor het in een gespecificeerde tijdsinterval ontvangen dosisequivalent dat wordt toegestaan in een officiële richtlijn of overheidsregeling, op grond van de aanname dat er geen aanzienlijke kans bestaat op somatische of genetische schade. Er kunnen voor verschillende bevolkingsgroepen verschillende waarden voor het maximaal toegestaan dosisequivalent worden vastgesteld. Het Besluit Stralenbescherming Kernenergiewet onderscheidt de volgende bevolkingsgroepen: Personen, die beroepshalve met radioactieve stoffen of met een ioniserende straling uitzendend toestel werken. Vrouwen in de reproduktieve leeftijd, die beroepshalve met radioactieve stoffen of met een ioniserende straling uitzendend toestel werken. Vrouwen die zwanger zijn, die beroepshalve met radioactieve stoffen of met een ioniserende straling uitzendend toestel werken. Personen beneden 18 jaar, die beroepshalve met radioactieve stoffen of met een ioniserende straling uitzendend toestel werken. Personen van 18 jaar en ouder in opleiding ter voorbereiding van een beroep waarin met radioactieve stoffen of met een ioniserende straling uitzendend toestel wordt gewerkt. Personen tussen 16 en 18 jaar, die en opleiding als onder e genoemd volgen. Andere leerlingen en studerenden. Overige personen (algemeen publiek). In onderstaande tabel A wordt een overzicht gegeven van het maximaal toegestaan dosisequivalent voor een jaarperiode voor beroepshalve blootgestelde personen. Tabel B hieronder geeft een overzicht van de toegestane waarden voor de verschillende bevolkingsgroepen.

Dosisequivalentlimiet
Zie Dosislimiet.

Dosisequivalenttempo
Het dosisequivalenttempo is het dosisequivalent ontvangen in een bepaalde tijdsduur, gedeeld door deze tijdsduur. Het meest gebruikt worden de eenheden mSv-h en Sv-h.

Dosisequivalent, collectief
Produkt van het aantal personen van de blootgestelde bevolkingsgroep en het gemiddelde dosisequivalent per persoon. Als eenheid van het collectief dosisequivalent gebruikt men de mens-sievert. Deze grootheid is een maat voor het stochastische stralingseffect binnen een groep personen.

Dosisequivalent
Het dosisequivalent H is het produkt van de dosis (in Gy) en de stralingsweegfactor. De stralingsweegfactor geeft de biologische werking van verschillende soorten ioniserende straling aan. De norm is de werking van röntgen-gammastraling. Omdat de stralingsweegfactor voor deze stralingssoort 1 is en omdat de grootste blootstelling door deze straling veroorzaakt wordt, is het in de praktijk gebruikelijk dosis (in Gy) en dosisequivalent (in Sv) door elkaar heen te gebruiken. Het dosisequivalent H kan alleen in de stralingshygiëne worden gebruikt voor waarden tot enkele tientallen Msv. De eenheid van dosisequivalent is de sievert (Sv), die de formele dimensie J-kg heeft. De ICRP beveelt in de jongste aanbevelingen aan de naam van dit begrip te vervangen door: equivalente dosis. Een oude eenheid voor dosisequivalent is de rem (0,01 Sv).

Dosisconversiefactor
Factoren om de stralingsbelasting te berekenen van afzonderlijke organen en van het hele lichaam door radioactieve stoffen binnen het lichaam. De dosisfactoren zijn afhankelijk van de radionuclide, van de manier van binnenkomen (inhalatie-ingestie), van de chemische verbinding van de radionuclide (oplosbaar-onoplosbaar) alsmede van de ouderdom van de persoon. Zo bedraagt de dosisfactor voor de schildklier bij inhalatie van jodium-131 voor een één-jarig kind 2,2x10-6 Sv-Bq, en voor volwassenen 2,7x10-7 Sv-Bq. Bij ingestie van jodium-131 zijn de waarden respectievelijk 3,5x10-6 Sv-Bq en 4,3x10-7 Sv-Bq. De onderstaande tabel toont waarden van de dosisconversiefactoren voor het effectief dosisequivalent voor enkele belangrijke radionucliden in Sv-Bq. Er is een nauwe relatie tussen de dosisconversiefactor, de ALI en radiotoxiciteit. De dosislimiet voor radiologisch werkers gedeeld door de dosisconversiefactor geeft de ALI. Verder wordt de radiotoxiciteit van een radionuclide bepaald door de dosisconversiefactor: hoe groter deze factor, hoe groter de radiotoxiciteit.

Dosis, letale
De waarde van de dosis die de dood door acute stralingsschade ten gevolge heeft. De letaledosismediaan (LD50) is de waarde van de dosis waarbij de helft van een aantal op overeenkomstige wijze bestraalde personen overlijdt. De laatste schattingen en berekeningen met betrekking tot de dosis op het beenmerg, het meest gevoelige orgaan, geven een LD1 van 2,5 Gy, een LD50 van 5 Gy en een LD99 van 8 Gy. Hierbij is LD1 de dosis die een sterfte van 1% van de bestraalde personen tot gevolg heeft; op overeenkomstige wijze LD50 een sterfte van 50%, en LD99 een sterfte van 99%.

Dosis, genetisch significante
De genetisch significante dosis is het dosisequivalent ontvangen door de geslachtsorganen van een persoon, vermenigvuldigd met het gemiddeld aantal te verwachten kinderen van deze persoon. Deze berekende, leeftijdsafhankelijke dosis is een maat voor de kans op erfelijke effecten.

Dosis-effectrelatie
Betrekking tussen de dosis of het dosisequivalent van een orgaan, een lichaamsdeel of het totale lichaam en de daaruit resulterende stralingsuitwerking.

Dosis-effectcurve
Begrip uit de stralingsbiologie. Deze kromme toont hoe het procentuele optreden van een onderzochte biologische uitwerking van de straling afhangt van de waarde van de ontvangen dosis.

Dosimetrie
Meetmethode om de door ioniserende straling in materie teweeggebrachte grootheden zoals exposie, dosis, of dosisequivalent te bepalen.

Dosis
Dosis is een fysische grootheid die de geabsorbeerde energie per massa-eenheid aangeeft. De SIeenheid is J-kg, die de speciale naam Gy (gray) heeft gekregen. Het begrip dosis wordt alleen gebruikt voor ioniserende straling. In de stralingshygiëne wordt het woord dosis vaak gebruikt als versimpelde aanduiding van een of andere vorm van dosisequivalent.

Dopplereffect
Verandering van de gemeten frequentie van een golfstructuur door de beweging van de ontvanger of de bron van de golven. De bewegende ontvanger observeert meer of minder golven per tijdseenheid naar gelang hij zich naar de bron der golven toe of er vandaan beweegt. Analoog geldt in een reactor, omdat absorptie- en splijtingsdoorsneden afhankelijk zijn van de relatieve snelheid van de neutronen en de uraniumatomen, dat de trillingen van de uraniumatomen in een splijtstofelement op grond van de stijgende bedrijfstemperatuur tot een dopplereffect leiden. Dit dopplereffect zal de reactiviteit van de reactor verlagen.

Dollar
Een speciale eenheid voor de reactiviteit van een kernreactor. Deze eenheid is gelijk aan de effectieve fractie nakomende neutronen.

Doel
Deelgemeente van Beveren, Oost-Vlaanderen, België, waar een viertal drukwaterreactoren staan opgesteld, geëxploiteerd door Electrabel. Doel-1: eerste kriticiteit 1974, maximaal vermogen 416 MWe. Doel-2: eerste kriticiteit 1975, maximaal vermogen 416 MWe. Doel-3: eerste kriticiteit 1982, maximaal vermogen 930 MWe. Doel-4: eerste kriticiteit 1985, maximaal vermogen 1010 MWe.

Dochter- en kleindochternucliden
In een vervalreeks van radioactieve stoffen ontstaat als vervalprodukt van een beginnuclide (het moedernuclide) vervolgens een dochternuclide en daaruit weer door verval een kleindochternuclide. Bijvoorbeeld: radium-266 (moeder) ---> radon-222 (dochter) ---> polonium-218 (kleindochter) ---> lood-214 (achterkleindochter) ---> bismuth-214 (achter-achterkleindochter) ---> ...

dpa
Verkorte schrijfwijze van `displacement per atom', het aantal verplaatsingen dat een atoom in het kristalrooster ondergaat, ten gevolge van elastische botsingen met energierijke deeltjes zoals neutronen en protonen. Het aantal dpa is een (berekende) maat voor de schade die deeltjesstraling in een materiaal met een kristallijne structuur aanricht.

Drukbuizenreactor
Kernreactor waarbij de splijtstofelementen zich binnen talrijke buizen bevinden waarin het koelmiddel circuleert. Deze buizeninstallatie is omgeven door een moderator. Bij het Canadese CANDU-reactortype dient zwaar water (D2O) als koelmiddel en als moderator; bij het Russische RBMK-reactortype wordt licht water (H2O) als koelmiddel en grafiet als moderator gebruikt.

Droge opslag
Opslag van bestraalde splijtstofelementen zonder gebruik van water als koelmiddel.

Droge koeltoren
Koeltoren om circulerend water te koelen waarbij geen direct contact bestaat tussen het te koelen water en het koelmedium lucht. Het verwarmde water wordt evenals bij koeling van motorvoertuigen door lucht gekoeld en weer naar de condensator geleid. Met de huidige stand der techniek kunnen koeltorens voor energiecentrales met een vermogen van circa 300 MWe gebouwd worden.

Drempeldosis
Kleinste waarde van de geabsorbeerde energie of het dosisequivalent welke een bepaalde uitwerking ten gevolge heeft.

Drempeldetector
Detector om neutronenstraling aan te tonen boven een bepaalde neutronenenergie (drempelenergie). Zwavel is bijvoorbeeld zo'n drempeldetector. Via de reactie S-32 (n,p) P-32 worden slechts neutronen met een energie > 2 MeV gemeten.

Drukwaterreactor
Vermogensreactor waarbij de warmte uit de reactorkern door water afgevoerd wordt dat onder hoge druk (ongeveer 160 bar) staat, en waarbij een temperatuur van ca 300 graad Celsius wordt bereikt maar koken in de reactorkern wordt vermeden. Het koelwater geeft zijn warmte af via een stoomketel aan het secundaire kringloopsysteem. De kernenergiecentrale Borssele is een drukwaterreactor. Schema van een drukwaterreactor. De splijtingswarmte wordt door het koelmiddel (water) onder hoge druk en temperatuur in de stoomgenerator overgedragen aan het secundaire circuit. De overgedragen warmte resulteert in stoomproduktie waarmee de turbine wordt aangedreven.

Ecologie
Wetenschap omtrent de samenhang tussen organismen en hun leefmilieu. Ecologie onderzoekt in het bijzonder de aanpassingen van levende wezens aan hun levensomstandigheden.

ECN
Zie Energieonderzoek Centrum Nederland.

Eéngroepsmodel
Het ééngroepsmodel is een rekenmodel waarbij de neutronen van een reactor behandeld worden alsof deze tot één zelfde energiegroep behoren.

Effectief dosisequivalent
Het effectief dosisequivalent HE is de som van de met de bijbehorende weefselweegfactoren vermenigvuldigde orgaandosisequivalenten. Het effectief dosisequivalent is zodoende een maat voor het optreden van stochastische effecten, indien het lichaam niet homogeen aan straling is blootgesteld. Het begrip effectief dosisequivalent wordt het meest gebruikt bij inwendige besmetting, onder andere bij de berekening van de dosisconversiefactoren en de ALI. De waarden van de weegfactoren zijn zodanig gekozen dat het lichaamsdosisequivalent en het effectief dosisequivalent bij elkaar opgeteld mogen worden. De ICRP heeft in de jongste aanbevelingen de naam van dit begrip vervangen door: Effectieve dosis.

Eindopberging, directe
Bij de directe opberging van gebruikte splijtstofelementen in een geschikte verpakking (conditionering) worden zowel de radioactieve splijtingsprodukten als ook de nog waardevolle stoffen uranium en plutonium tot afval gerekend. Wereldwijd bestaat er nog nauwelijks ervaring met deze techniek van eindopberging. In Duitsland en de Verenigde Staten wordt onderzoek verricht naar de technische haalbaarheid van directe eindopberging. Sinds 1989 gebeurt dit ook in Nederland. Zie ook Terughaalbaarheid.

Eindopberging
Onderhoudsvrije, termijnloze en veilige opberging van radioactief afval bedoeld als definitieve opberging (in bijvoorbeeld zout-, klei- of granietlagen). Sinds 1965 worden er in de stilgelegde zoutmijn Asse bij Braunschweig, Duitsland, methoden en technieken voor veilige eindopslag van radioactief afval ontwikkeld en beproefd. Sinds 1979 wordt ook de zoutmijn Gorleben onderzocht op de geschiktheid voor eindopberging van alle soorten radioactief afval, dus ook van warmteontwikkelend afval.

Elementaire lading
Kleinste elektrische ladingseenheid (symbool: e). De elektrische lading treedt alleen op in gehele veelvouden van deze eenheid. Een elektron bezit een negatieve, een proton een positieve elementaire lading. Er geldt: 1 e = 1,6022 x 10-19 coulomb

Elementaire deeltjes
Met elementaire deeltjes bedoelt men tegenwoordig die deeltjes die zich niet zonder meer als samengesteld laten herkennen --- enigszins in tegenstelling tot de atoomkernen. Binnen bepaalde grenzen die door de behoudswetten gegeven zijn, kunnen elementaire deeltjes zich omzetten.

Element, kunstmatig
Elementen die op aarde niet of niet meer voorkomen en alleen nog maar door middel van kernreacties kunstmatig geproduceerd kunnen worden. Tot dit type behoren de elementen technetium (Z = 43), promethium (Z = 61) en de transuraniumelementen (Z > 92). Overigens, in de jaren veertig werden in uraniumertsen sporen van plutonium (Z = 94) gevonden, die ontstaan als gevolg van neutronenvangst in uranium (ongeveer 1 plutoniumatoom op 1012 uraniumatomen).

Element
Grondstof, zoals vermeld in het periodiek systeem der elementen, die langs chemische weg niet verder ontleed kan worden. Voorbeelden zijn zuurstof, aluminium, ijzer, kwik, lood, uranium. Enkele van de elementen komen niet in de natuur voor, ze worden kunstmatig geproduceerd: technetium, promethium en alle transuraniumelementen. Er zijn tegenwoordig 110 elementen bekend.

elektronvolt
In de atoom- en kernfysica een gebruikelijke eenheid van energie. Een elektronvolt is de door een elektron of vergelijkbaar enkelvoudig geladen elementair deeltje verkregen kinetische energie bij het doorlopen van een spanningsverschil van 1 volt in vacuüm. 1 eV = 1,6022 x 10-19 J.

Elektronvangst
Wijze van verval van een aantal radionucliden, bijvoorbeeld Mn-54 ---> Cr-54. Door de atoomkern wordt een elektron van de atoomschil gevangen, waarbij in de kern een proton in een neutron verandert. Het daarbij ontstane element heeft een atoomnummer (aantal protonen) van één eenheid minder, het massanummer (aantal nucleonen) blijft gelijk.

Elektron
Elementair deeltje met een negatieve elektrische elementaire lading en een rustmassa van 9,1094x10-31 kg (hetgeen overeenkomt met een rustenergie van 511,007 keV). Dat is van de massa van een proton. Elektronen omgeven de positief geladen atoomkern en bepalen het chemische gedrag van het atoom.

Elektromagnetische straling
Straling bestaande uit elektrische en magnetische golven, die zich met de lichtsnelheid voortbewegen. Bijvoorbeeld: licht, radiogolven, röntgenstralen, gammastralen. De elektromagnetische straling plant zich ook in vacuüm voort.

Elektriciteitsproduktie, kosten van
De kosten van de elektriciteitsproduktie voor een bepaalde centrale hangen af van de investeringskosten, de (vaste) kosten voor bediening en onderhoud, en van de (variabele) brandstofprijs. De brandstofkosten --- bij kerncentrales: splijtstofkosten --- zijn vrijwel evenredig met de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit.

Electrabel
Belgische private onderneming welke elektriciteit produceert en distribueert.

Emissie
Zie Lozing.

ENS
Afkorting van `European Nuclear Society'.

Energiereactor
Zie Vermogensreactor.

Energiereserves
Zie Wereldenergievoorraad.

Energieomzetting
Omzetting van de ene energievorm in een andere (bijvoorbeeld mechanische in elektrische energie in een generator) of van de ene energiedrager in een andere (bijvoorbeeld kolen in cokes en gas). De beginenergie kan niet volledig in de doelenergie omgezet worden. Het verschil wordt omzettingsverlies genoemd en treedt meestal in de vorm van warmte op.

Energiedragers
Olie, kolen, gas, uranium, maar ook gestuwd of stromend water, wind en stoom onder hoge druk zijn dragers van energie. De energie ligt in verschillende vormen erin opgeslagen en kan naar behoefte in een nuttige energievorm worden omgezet.

Energiebehoefte
De wereldenergiebehoefte blijft voorlopig toenemen door de aanwas van de wereldbevolking en de verdere economische ontwikkeling van de landen van de derde wereld. Prognoses over de toekomstige energiebehoefte van de wereld kunnen geen trefzekere voorspellingen zijn; ze wijzen echter wel op trends en bieden steun bij besluitvormingen.

Energiebalans
Overzicht van aanschaffing, omzetting en gebruik van alle energievormen binnen een bepaalde economische eenheid (gemeente, bedrijf, land, staat) voor een bepaalde tijdsduur (bijvoorbeeld: maand, jaar).

Energie-inhoud energiedragers
De energie-inhoud van energiedragers wordt uitgedrukt in MJ per massa-eenheid of volumeeenheid. Enkele waarden:

Energie-eenheden
De eenheid van energie is de joule, afgekort: J. De vroeger gebruikelijke eenheid kilocalorie werd bij de invoering van het internationale systeem van eenheden in 1978 wettelijk vervangen door de eenheid joule. Gebaseerd op de energie-inhoud van kolen is in de energiesector ook de eenheid steenkoolequivalent (SKE) gebruikelijk.

Energie
Een fysische grootheid, aangevende de geschiktheid om arbeid te verrichten of warmte af te geven. De eenheid van energie is de joule (J).

European Nuclear Society (ENS)
Federatie van nationale verenigingen uit Oost- en West-Europa, die zich bezighouden met de toepassing van kernenergie en alles wat daarbij hoort. Het secretariaat is gevestigd te Bern, Zwitserland. De ENS brengt 20.000 nucleaire deskundigen tezamen, is uitgever van het maandelijkse bulletin Nuclear Europe Worldscan en het tweemaandelijkse Nucleus. Verder verzorgt ENS sinds januari 1991 een nucleair-nieuwsnetwerk genaamd NucNet, met deelnemers uit de gehele wereld.

Eurochemic
Grootschalig technisch onderzoekcentrum bij Mol, België, dat in 1957 door de OECD-staten werd opgericht. In bedrijf van 1968 tot 1979 voor de opwerking van gebruikte splijtstofelementen van materiaalbeproevingsreactoren. Eurochemic is inmiddels ontmanteld.

Euratom
Acroniem van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1958), samen met de Europese Economische Gemeenschap (EEG) en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) de Europese Gemeenschappen vormend. Het doel van Euratom is gemeenschappelijk onderzoek naar de vreedzame toepassing van kernenergie. De aangesloten landen zijn de twaalf EG-landen: België, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Portugal en Spanje.

Evenwicht, radioactief
Onder radioactief evenwicht verstaat men de toestand die zich voordoet bij een vervalreeks, waarbij de halveringstijd van de moedernuclide groter is dan de halveringstijd van de volgprodukten, wanneer er een tijd verstreken is die groot is ten opzichte van de grootste halveringstijd van de volgprodukten. De activiteitsverhoudingen van de nucliden zijn dan constant in de tijd.

Evacuatieplannen
Het rampenplan voor de omgeving van kerncentrales en van grote kerntechnische installaties bevat behalve algemene aanbevelingen ook een specifiek plan voor de evacuatie van de bevolking.

eV
Symbool voor elektronvolt.

Exposietempo
Exposie per tijdseenheid.

Exposie
Exposie is een begrip uit de stralingsmeettechniek. De exposie is gelijk aan de hoeveelheid elektrische lading van alle ionen met hetzelfde teken die per massa-eenheid van lucht gevormd worden, als die massa-eenheid van lucht uniform bestraald wordt met fotonen. De eenheid van exposie is de coulomb per kilogram (C-kg). Tot eind 1985 mocht de röntgen (symbool: R) als eenheid gebruikt worden. Er geldt: 1 R = 258 C-kg Zie ook Dosis.

Fall-out
Zie Radioactieve neerslag.

Fail-safe
Zie Veilig falend.

Filmdosismeter
Meetapparaat om de persoonsdosis vast te stellen. De zwartingsgraad van een fotografische film door de inwerking van straling is de maat voor de ontvangen dosis.

Fissium
Het fissium is een kunstmatig mengsel van die elementen die tot de splijtingsprodukten behoren om op deze wijze een chemische samenstelling na te bootsen van de stof, die bij de splijting ontstaat.

Fluentie
Zie Neutronenfluentie.

Fluentietempo
Zie Neutronenfluentietempo.

Foton
Energiekwant van de elektromagnetische straling. De rustmassa van het foton is nul. Het foton heeft geen elektrische lading. Zie Gammastraling en Röntgenstraling.

Foto-effect
Type wisselwerking van röntgen- en gammastraling met materie. Het röntgen- of gammakwant draagt zijn energie over aan een schilelektron van het atoom. Het elektron ontvangt hierbij een hoeveelheid kinetische energie die gelijk is aan de energie van het kwantum, verminderd met de bindingsenergie van het elektron.

FORATOM
Europees atoomforum, overkoepelende organisatie van de atoomforums van 14 Westeuropese landen, opgericht in 1960.

Fusie
Zie Kernfusie.

Fusiereactor
Reactor waarin energie wordt opgewekt door middel van kernfusie. Fusiereactoren bevinden zich nog in het onderzoekstadium. Schema van een fusiereactor. In een fusiereactor is de eigenlijke warmtebron het fuserende plasma. Omdat voor fusie het in de natuur nauwelijks voorkomende tritium benodigd is, wordt dat geproduceerd in een kweekmantel die tevens als koelmiddel dienst doet. Zie ook Kernfusie.

Gasgekoelde reactor
Zie Kernreactor, gasgekoelde.

Gasdiffusieproces
Methode om isotopen te scheiden, waarbij gebruik gemaakt wordt van de verschillende diffusiesnelheden van verschillende zware atomen respectievelijk moleculen door een poreuze wand. De verrijkingsgraad van de lichtere componenten na doorstroming door de scheidingswand wordt bepaald door de wortel uit de massaverhouding van de deeltjes. De diffusie-scheidingsmethode wordt technisch op grote schaal toegepast bij het scheiden van uraniumisotopen. Als procesmedium wordt UF6 gebruikt. De scheidingsfactor per stap bedraagt slechts ongeveer 1,002. Door opstelling in serieschakeling in de vorm van een cascade verkrijgt men een vergroot scheidingseffect. Het proces is energie-intensief.

Gammastraling
Energierijke elektromagnetische straling met zeer kleine golflengte, die door vele soorten atoomkernen uitgestraald wordt. De energieën van gammastralen liggen gewoonlijk tussen 0,01 en 10 MeV. Ook röntgenstralen treden in dit energiegebied op; deze vinden hun oorsprong niet in een atoomkern, maar zij ontstaan door elektronovergangen in de elektronenschil of door afremming van elektronen in materie (remstraling). In het algemeen gaat het alfa- en bètaverval en altijd het splijtingsproces met gammastraling gepaard. Gammastraling is zeer doordringend en laat zich het best afzwakken door zware materialen (zoals lood).

Gammakwant
Zie Foton.

Gammaster BV
Gammaster B.V. is rond 2002 overgenomen door Isotron (www.isotron.com), die de werkzaamheden van Gammaster in Nederland voortzet in Ede en Etten-Leur. Isotron is in vele landen actief op het gebied van sterilisatie van voedingsmiddelen, verpakkingen en laboratoriumproducten.Hierbij wordt gebruik gemaakt van een radioactieve bron. In Nederland wordt een cobalt-60 (Co-60) bron ingezet, maar op andere locaties wordt ook wel met electronenbundels gewerkt. Gammadoorstraling heeft bijvoorbeeld ten doel: eliminatie van ziekteverwekkers in specerijen, sterilisatie van verpakkingen en laboratoriumprodukten, tegengaan van houtworm. De verblijfsduur is bepalend voor de te ontvangen dosis. De gehele procesgang wordt computergestuurd. De produkten zijn direct na bestraling voor gebruik gereed.

Gammabron
Radioactief preparaat dat gamma's uitzendt. Produktie vindt veelal plaats in een onderzoekreactor. Gammabronnen worden onder meer gebruikt bij voedseldoorstraling.

GCO
Afkorting van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek

GeV
Giga-elektronvolt; 1 GeV = 1 miljard eV; elektronvolt.

Gepulseerde reactor
Type onderzoekreactor waarmee intensieve vermogens- en stralingsstoten geproduceerd kunnen worden. De neutronenfluxdichtheid is bij zo'n puls veel groter dan die welke in de stationaire toestand bereikt kan worden. Voorbeeld: FRMZ, een onderzoekreactor van de Universiteit Mainz, pulserend vermogen 250 MW, continu vermogen 0,1 MW.

Geometrisch veilig
Begrip uit de reactortechniek. Het geometrisch veilig zijn betekent voor een splijtstofbevattend systeem dat daarin op grond van de geometrische rangschikking geen zichzelf onderhoudende kettingreactie van splijtingen kan optreden.

Genmutatie
Sprongsgewijze verandering in de structuur van afzonderlijke genen in de kiemcellen.

Genetisch significante dosis
Zie Dosis, genetisch significante.

Generaties reactoren
Zie Reactortypen.

Gen
Materiële drager van de erfelijke aanleg en kenmerken. De genen zijn op een bepaalde manier in de chromosomen van geslachtscellen gerangschikt.

Geïnduceerde radioactiviteit
Radioactiviteit die ontstaat door beschieting van een materiaal met neutronen in een kernreactor, of met geladen deeltjes in een deeltjesversneller.

Geigerteller
Zie Geiger-Müller-teller.

Geiger-Müller-teller
Instrument voor het aantonen en meten van straling. Het bestaat uit een met gas gevulde buis, waarin een elektrische ontlading plaatsvindt, wanneer er ioniserende straling binnendringt. De ontladingen worden geteld en zijn een maat voor de stralingsintensiteit.

Gehalte aan splijtbaar materiaal
Massagehalte van de elementen uranium, thorium en plutonium in splijtstof.

Gecontroleerde zone
Een zone, die om redenen van bescherming tegen ioniserende straling aan een regeling is onderworpen en waarvan de toegang eveneens gereglementeerd is. Hierin wordt de blootstelling van het werkzame personeel gecontroleerd vanwege het mogelijk optreden van een verhoogd stralings- of besmettingsniveau.

Gebruiksfactor
De gebruiksfactor voor een elektrische centrale is de in een periode geleverde hoeveelheid energie, gedeeld door het produkt van het maximale vermogen en de lengte van de tijdsintervallen binnen die periode dat de centrale in bedrijf was. De gebruiksfactor is een maat voor het nuttig gebruik van de centrale. De gebruiksfactor is gelijk aan de verhouding van de belastingsfactor en de beschikbaarheidsfactor.