ECN Petten - ABC van Kernenergie

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Chemie, chemische- en kernindustrie > Kernenergie
Datum & Land: 01/01/1993, NL
Woorden: 724


KNK II
Compacte met natrium gekoelde reactorinstallatie in het onderzoekcentrum Karlsruhe; het is een snelle reactor met een elektrisch bruto vermogen van 21 MW. De reactor werd als thermische reactor onder de aanduiding KNK I in gebruik genomen. Na ombouw tot een snelle reactor onder de aanduiding KNK II sinds 1977 in bedrijf.

Kosmische straling
Straling die direct of indirect van bronnen buiten de aarde afkomstig is. De kosmische straling maakt deel uit van de natuurlijke achtergrondstraling. Het stralingsniveau van de kosmische straling afhankelijk van de hoogte boven het zeeniveau. Op zeeniveau bedraagt het dosisequivalenttempo 0,3 mSv-a, op 3000 m hoogte ongeveer 1,2 mSv-a. Bij vliegreizen veroorzaakt de kosmische straling een extra dosisequivalent: op een transatlantische vlucht Amsterdam - New York - Amsterdam ongeveer 0,05 mSv. Zie Blootstelling aan straling, natuurlijk en kunstmatig.

Kortstondige verspreiding
Begrip voor het bepalen van de blootstelling aan straling door kortstondige emissie. De belasting van de omgeving door kortstondige lozingen van schadelijke stoffen met een duur tot ongeveer één uur, terwijl de meteorologische invloedsfactoren zoals windsnelheid en -richting en de diffusiecategorie niet veranderen, kan met behulp van een omrekeningsfactor voor kortstondige verspreidingen bij de verspreidingsberekening bepaald worden.

Kortlevende radionuclide
Een kortlevende radionuclide is een radioactieve stof met een korte halveringstijd (bijvoorbeeld kleiner dan 100 dagen).

Koolstofdatering
Methode van ouderdomsbepaling van (fossiel) organisch materiaal door meting van de radioactiviteit van koolstof-14 (C-14). C-14 wordt continu gevormd in de atmosfeer door kosmische straling welke een kernreactie inleidt met het aanwezige stikstof. De C-14-activiteit van levend plantaardig materiaal bedraagt ongeveer 230 becquerel per kilogram koolstof. Na afsterven en dus verbreken van de CO2-uitwisseling met de atmosfeer neemt het gehalte aan C-14 in het materiaal af door radioactief verval. De halveringstijd van C-14 bedraagt 5736 jaar. De methode berust op de aanname dat de C-14-C-12-verhouding in de atmosfeer in de loop der tijden onveranderd is gebleven. Voor de laatste vijftig jaar is deze aanname in elk geval onjuist. De verhouding is afgenomen en neemt nog steeds af ten gevolge van de massale vorming van CO2 door verbranding van fossiele (dus C-14-arme) energiedragers. Overigens wordt de afname een weinig gecompenseerd door de kunstmatige aanmaak van C-14, door de proeven met kernwapens en lozingen van kerntechnische installaties. De methode heeft een bereik van zo'n 50.000 jaar.

Kokendwaterreactor
Een kernreactor waarin water niet alleen als koelmiddel, maar ook als moderator dient en in de reactorkern kookt. De stoom die ontstaat wordt direct voor het aandrijven van een turbine gebruikt. De Kernenergiecentrale Dodewaard is een kokendwaterreactor. Schema van een kokendwaterreactor. Het bijzondere is dat het koelmiddel (water) al in de reactorkern begint te koken. De reactorkern en het koelwater staan onder een druk van ca 80 bar. Dat betekent dat het water kookt bij ongeveer 300 graad Celsius. De opgewekte stoom drijft de turbine aan.

Kogelbedreactor
Een gasgekoelde hoge-temperatuurreactor waarvan de reactorkern uit een kogelbed van splijtstof- en moderator- (grafiet-)bollen bestaat. De kerncentrales AVR in Jülich en THTR-300 in Uentrop hebben een kogelbedreactor. De THTR-300 bevat zo'n 600.000 splijtstof- en moderatorbollen. De splijtstofbollen bestaan uit een kern van U-235 en thorium, die door een bolschil van grafiet met een doorsnede van 6 cm omhuld wordt. Inmiddels zijn geen kogelbedreactoren meer in bedrijf. Schema van een kogelbedreactor, een hoge-temperatuurreactor met gaskoeling. De splijtstof bestaat uit verrijkt uranium in moderator-bollen van hittebestendig grafiet. De bij de kernsplijting vrijkomende warmte wordt via een omhullend gas aan een tweede, met water-stoom gevulde kringloop overgedragen.

Koelwater
Koelwater wordt gebruikt om de afgewerkte stoom, na het doorstromen van de stoomturbine, te condenseren. Zowel bij kerncentrales als bij conventionele centrales is koelwater vereist. Bij een rendement van een centrale van 33% wordt tweemaal zoveel warmte aan het koelwater afgegeven als in elektriciteit wordt omgezet. Om deze reden zijn vestigingsplaatsen voor elektriciteitscentrales alleen geschikt als voldoende koelwater voorhanden is. Aan de opwarming van koelwater zijn grenzen gesteld in verband met milieuaspecten. Daarom worden bij vestiging aan binnenwateren veelal koeltorens toegepast.

Koeltoren met natuurlijke trek
Een natte koeltoren of droge koeltoren die gebruik maakt van de natuurlijke trek (schoorsteenwerking) van de koeltoren om de koellucht af te voeren. Natte koeltorens met een natuurlijke trek hebben voor een koelend vermogen van een paar duizend MW een hoogte van ongeveer 180 m en een grondoppervlak met een diameter van 120 m nodig.

Koeltoren
Torenvormige betonconstructie ten behoeve van het hergebruik van koelwater. Zie Natte koeltoren; Droge koeltoren.

Koelmiddelverliesongeval
Een ongeval waarbij primair koelmiddel uit een kernreactor verloren raakt door breuken of openingen en dat de capaciteit van het normale suppletiesysteem overschrijdt.

Koelmethoden
Mogelijke manieren om warmte af te voeren uit een centrale: vers-waterkoeling, koeling met behulp van koelbassin, circulatiekoeling, koeling met toepassing buiten de centrale.

Koelmiddel
Iedere stof die voor de warmteafvoer in een kernreactor dient. Gebruikelijke koelmiddelen zijn licht en zwaar water, kooldioxyde, helium en vloeibaar natrium.

Koelbassin
Het gebruik van kunstmatige of natuurlijke waterbekkens of meren voor het hergebruik van koelwater.

Kritieke opstelling
Een opstelling met voldoende splijtstof en eventueel moderatormateriaal om een kettingreactie van splijtingen in stand te houden (veelal bij een laag vermogen). De opstelling maakt het mogelijk onderzoek te doen naar de verhouding van alle componenten voor verschillende splijtstofsoorten en verschillende geometrische rangschikkingen.

Kritieke massa
Kleinste splijtstofmassa waarin onder bepaalde condities (soort splijtstof, geometrie, gemodereerd-ongemodereerd systeem enz.) een zichzelf onderhoudende kettingreactie ontstaat. Onderstaande tabel bevat de kritieke massa voor een aantal nucliden.

Kritieke afmetingen
Kleinste afmetingen van een splijtstofopstelling die bij een bepaalde geometrische opstelling en materiaalsamenstelling kritiek gemaakt wordt.

Kritiek met nakomende neutronen
Gelijk aan kritiek. Men gebruikt het begrip om te benadrukken dat de nakomende neutronen nodig zijn om de kritieke toestand te bereiken en in stand te houden.

Kritiek experiment
Experiment ter bevestiging van berekeningen met het oog op de kritieke afmetingen en andere fysische gegevens die de constructie van een reactor beïnvloeden.

Kritiek
Een reactor is kritiek als er per tijdseenheid evenveel neutronen worden gegenereerd als er door absorptie en weglekken verloren gaan. De kritieke toestand is een normale bedrijfstoestand van een reactor.

Kriticiteitsgebeurtenis
Incident ten gevolge van het ongewenst ontstaan van een kritieke opstelling van splijtstofhoudende componenten, bijvoorbeeld splijtstofelementen, toestellen, transportvaten of opslagrekken van een kerntechnische installatie. Een kriticiteitsgebeurtenis heeft in het betreffende deel van de installatie kortstondig een hoge neutronenstraling en een vrijkomen van energie uit kernsplijtingen ten gevolge.

Kriticiteit
De conditie van kritiek zijn; de toestand van een kernreactor waarin een zichzelf onderhoudende kettingreactie plaatsvindt.

Kriticiteit, prompte
De toestand waarin de kettingreactie van splijtingen uitsluitend door prompte neutronen in stand gehouden wordt, d.w.z. zonder hulp van nakomende neutronen. Zie Neutronen, prompte; Neutronen, nakomende. De prompt-kritieke toestand mag in een kernreactor nooit optreden. In de Tsjernobyl-4-reactor gebeurde dat in 1986 wel.

Kriticiteitsbeveiliging
Beveiliging tegen ontoelaatbaar ontstaan van kritieke of superkritieke opstellingen van splijtstofhoudende componenten.

KSA
Afkorting van kernsplijtingsafval.

Kweken
Conversie (omzetting) van niet-splijtbaar in splijtbaar materiaal, bijvoorbeeld uranium-238 in plutonium-239. Bij kernfusie is kweken het maken van de brandstof tritium uit de grondstof lithium. Zie Tritiumkweek.

Kweekzone
Reactorzone waar zich het kweekmateriaal bevindt. Zie ook Kweekmantel.

Kweekverhouding
De verhouding van aangemaakte splijtstof en verbruikte splijtstof.

Kweekwinst
Verschil tussen de in een reactor aangemaakte hoeveelheid splijtstof en de verbruikte hoeveelheid splijtstof. Kweekwinst = kweekverhouding - 1.

Kweekreactoren, wereldwijd
Onderstaande tabel geeft voor ultimo 1991 de in bedrijf zijnde snelle kweekreactoren met een vermogen groter dan 100 MWe.

Kweekproces
Proces waarbij niet-splijtbaar materiaal in splijtbaar materiaal wordt omgezet. Zie Kweekmateriaal.

Kweekreactor
Een reactor die meer splijtstof produceert dan verbruikt. Zie Snelle kweekreactor.

Kweekmateriaal
Niet-splijtbaar materiaal waaruit door neutronenabsorptie en bètaverval splijtbaar materiaal ontstaat. Kweekmaterialen zijn Th-232 en U-238 die resp. in splijtbaar U-233 en splijtbaar Pu239 omgezet worden. Th-232 + n ---> Th-233 ---> Pa-233 ---> U-233 U-238 + n ---> U-239 ---> Np-239 ---> Pu-239

Kweekfactor
Zie Kweekverhouding.

Kweekmantel
Ringvormige ruimte met kweekmateriaal rondom de splijtstof in een reactor. Bij een kernfusiereactor treft men een kweekmantel aan voor tritiumkweek. Zie Kweekzone.

Kwaliteitsfactor
Zie Stralingsweegfactor.

Kwaliteitsborging
Voor de vergunning van een kerntechnische installatie is de waarborg van de kwaliteit van de voor de bouw gebruikte materialen, apparaten, containers, pijpleidingen, e.a. een absolute voorwaarde. De vereiste maatregelen worden ingepast in een kwaliteitsprogramma. Bij keuringen en inspecties schakelt men veelal onafhankelijke deskundigen in.

Laserverrijking
Methode om uranium te verrijken met behulp van een laser, waarvan de golflengte zeer nauwkeurig instelbaar moet zijn. Deze nog experimentele methode maakt gebruik van het verschil in energieniveau van de elektronen die een U-235-kern en die welke een U-238-kern omringen.

Laserfusie
Zie Traagheidsopsluiting.

Langlevende radionuclide
Een langlevende radionuclide is een radioactieve stof met een relatief lange halveringstijd (bij voorbeeld langer dan 100 dagen).

Langdurige-verspreidingsfactor
Rekenfactor in gebruik bij verspreidingsberekeningen voor uitgezonden schadelijke stoffen, die de horizontale en verticale uitbreiding van de schadelijke stofwolk en de effectieve hoogte van de bron (schoorsteenhoogte en thermische verlenging) in aanmerking neemt. De langdurige-verspreidingsfactor wordt door de kortstondige-verspreidingsfactor in de verspreidingsberekening vervangen, indien de emissie niet langer dan ongeveer een uur duurt.

Laagactief afval
Afval waarvoor bij normale behandeling en transport geen speciale afscherming is vereist.

Laagactiverend materiaal
Constructiemateriaal, voor zowel kernfusie- als kernsplijtingsreactoren, dat door relatief geringe activering en-of korte halveringstijd binnen enkele tientallen jaren na gebruik opnieuw gebruikt kan worden.

Levensduur, gemiddelde
De gemiddelde levensduur (of kortweg: de levensduur) van een radioactieve stof is de tijdsduur waarin het aantal atoomkernen van die stof afneemt tot een factor 1-e (e = 2,718..., grondtal van de natuurlijke logaritmen). De levensduur is gelijk aan de reciproke waarde van de vervalconstante . Zie ook Halveringstijd.

Letale dosis
Zie Dosis, letale.

LET
Acroniem van `linear energy transfer'. Zie Lineïeke energieoverdracht.

LFR
Afkorting van Lage Flux Reactor van ECN. De LFR is een kleine onderzoekreactor die onder meer voor opleidingsdoeleinden wordt gebruikt. Eerste kriticiteit september 1960. Splijtstof: hoogverrijkt U-235. Koelmiddel: licht water. Inwendige grafietreflector. Maximaal vermogen 30 kW.

Lineïeke energieoverdracht
Karakteristieke afgifte van de energie van een ioniserend deeltje aan de doorstraalde materie. De lineïeke energieoverdracht wordt meestal uitgedrukt in de eenheid keV-m.

Lineïek vermogen
Het per lengte-eenheid van een splijtstofstaaf opgewekte warmtevermogen. Dit wordt gewoonlijk uitgedrukt in watt per cm staaflengte.

Lichtwaterreactor
Verzamelbegrip voor alle H2O-gemodereerde en -gekoelde kernreactoren; kokendwaterreactor, drukwaterreactor (H2O = `licht water', in tegenstelling tot D2O = `zwaar' water. De uit splijtstof- en regelelementen bestaande reactorkern wordt door een met (licht) water gevulde stalen drukvat omsloten. De bij de splijting ontstane warmte wordt overgedragen aan het water. In de kokendwaterreactor verdampt het water in het drukvat, in de drukwaterreactor in de stoomgenerator van een tweede circulatiesysteem. De energie van de stoom wordt omgezet in omwentelingen van de turbine, waaraan een generator gekoppeld is om elektriciteit op te wekken. Na door de turbine gestroomd te zijn condenseert de stoom in de condensor tot water, dat weer naar het drukvat respectievelijk stoomketel wordt toegevoerd. Het voor de koeling van de condensor noodzakelijke water wordt uit een rivier gehaald en verwarmd in de rivier teruggevoerd of staat de warmte af via een koeltoren aan de atmosfeer.

Lichaamsteller
Ook wel totale-lichaamsteller genoemd (?whole body counter?). Instrument voor het meten van de activiteit en het identificeren van de radionucliden in het menselijk lichaam. In Nederland bevinden zich vijf lichaamstellers, te weten bij: Energieonderzoek Centrum Nederland te Petten Instituut voor radiopathologie en stralenbescherming te Leiden Kerncentrale Borssele Katholieke Universiteit Nijmegen Radiologische Dienst van TNO in Arnhem.

Lichaamsdosisequivalent
Gemiddelde van het dosisequivalent als gevolg van een als homogeen beschouwde bestraling van het gehele lichaam. Zie ook Dieptedosisequivalent, individueel; Oppervlaktedosisequivalent, individueel.

Lichaamsbelasting
Het aanwezig zijn van radioactieve stoffen in het menselijk lichaam. Zie ook Blootstelling aan straling, natuurlijk en kunstmatig.

LMNI
Zie Landelijk Meetnet Nucleaire Incidenten.

LMFBR
Afkorting van `Liquid metal fast breeder reactor'. Een snelle kweekreactor gekoeld met vloeibaar metaal, meestal natrium.

Loop
Een Engels woord voor een kringvormig systeem bij een reactor. Een gesloten buizensysteem waarin een vloeistof of gas stroomt ten behoeve van reactorbedrijf of van bestralingsexperimenten. Ligt een deel van het systeem en zijn inhoud binnen de reactorkern, dan spreekt men van een `inpile-loop'.

Logboek
Een boek waarin elke dag alle handelingen en gebeurtenissen worden genoteerd, zoals vermogensveranderingen, splijtstofwisselingen en wijzigingen in systemen. Details worden veelal vermeld op logbladen. Uit de logbladen en het logboek moet elke gebeurtenis achteraf gereconstrueerd kunnen worden.

LOFA
Acroniem van 'Loss-of-flow accident', verlies aan pompvermogen om het primaire koelmiddel rond te pompen.

LOCA
Acroniem van `Loss-of-coolant accident'. Zie Koelmiddelverliesongeval.

Lozing
Elektriciteitsopwekking met zowel conventionele centrales als met kerncentrales gaat gepaard met de lozing van ongewenste stoffen in water, in lucht en, na depositie, in de bodem. Voor conventionele centrales zijn deze stoffen stikstofoxiden(NOx), zwaveloxide(SO2) en koolstofdioxide(CO2). De laatstgenoemde stof speelt een dominante rol in het zogenoemde broeikaseffect. Kerncentrales lozen uitsluitend radioactieve stoffen. Men maakt onderscheid tussen reguliere en incidentele lozingen. Reguliere lozingen zijn wettelijk toegestane lozingen tijdens normaal bedrijf welke ook voor de bevolking in de nabijheid van de centrale geen enkel gevaar opleveren. Incidentele lozingen zijn lozingen tijdens een ongeval. De mogelijke gevolgen van een incidentele lozing zijn blootstelling aan: straling uit de met de wind meedrijvende wolk met radioactieve stoffen straling vanaf het bodemoppervlak na depositie vanuit deze wolk; onderscheid wordt gemaakt tussen droge en natte depositie; bij natte depositie (regen) is de bodembesmetting veel ernstiger dan bij droge depositie straling via opname van voedsel dat door depositie besmet is geraakt. Wanneer de lozing niet in de atmosfeer maar in water plaatsvindt zal praktisch alleen sprake zijn van blootstelling aan straling via de voedselketen (consumptie van vis of garnalen).

LSO
Zie Laboratorium voor hoogradioactieve stoffen.

Luchtbemonstering
Zie Meetvliegtuig.

LWR
Zie Lichtwaterreactor.

Materiaal, verarmd
Materiaal waarin de concentratie van een of meer isotopen van een bestanddeel kleiner is dan de natuurlijke waarde.

Materiaal, verrijkt
Materiaal, waarin de concentratie van een of meer isotopen van een bestanddeel groter is dan de natuurlijke waarde. Zie Isotopenverrijking.

Materiaalbestraling
In het kader van onderzoek op het gebied van geavanceerde splijtingsreactoren en van fusiereactoren worden met name in de Hoge Flux Reactor in Petten diverse materialen vaak langdurig door neutronen bestraald. Deze bestralingen richten zich naast de ontwikkeling van materialen en lasverbindingen die bestand zijn tegen neutronenstraling op de reductie van radioactief afval door toepassing van laagactiverende constructiematerialen in de buurt van de reactorkern.

Massatekort
Massatekort duidt op het feit dat de uit protonen en neutronen opgebouwde atoomkernen een iets kleinere rustmassa hebben dan overeenkomt met de som van de rustmassa's van de protonen en neutronen. Het massaverschil komt overeen met de vrijgekomen bindingsenergie. Voor het alfadeeltje met een massa van 4,00151 atomaire massa-eenheden resulteert uit de opbouw van 2 protonen (elk 1,00728 massa-eenheden) en 2 neutronen (elk 1,00866 massa-eenheden) een massatekort van 0,03037 massa-eenheden, hetgeen overeenkomt met een (bindings)energie van ongeveer 28 MeV.

Massaspectrometer
Instrument voor isotopenanalyse en bepaling van de isotopenmassa door elektrische en magnetische scheiding van een ionenbundel.

Massagetal
Massa van een atoom uitgedrukt in de atomaire-massa-eenheid; aantal nucleonen in de atoomkern.

Massa, kritieke
Zie Kritieke massa.

Manipulator
Mechanisch of elektromechanisch toestel voor het veilig hanteren van radioactieve stoffen. Vaak wordt het toestel achter een beschermende scheidingswand op afstand bediend. Zie ook Hete cel.

Mallinckrodt Medical BV
Mallinckrodt Medical BV is een in Petten gevestigde industriële onderneming die deel uitmaakt van IMCERA Inc. De onderneming ontwikkelt en produceert --- voor een deel in de HFR te Petten --- radioactieve preparaten voor medische diagnostiek en therapie. Leveringen vinden plaats aan nucleair-geneeskundige afdelingen van ziekenhuizen over de gehele wereld. Zie ook Nucleaire geneeskunde.

Magnox reactor
Met grafiet gemodereerd, CO2-gekoeld reactortype met splijtstofelementen met magnoxbekleding. Overwegend in Groot-Brittannië gebouwd reactortype.

Magnox
Bekledingsmateriaal van splijtstofelementen in met grafiet gemodereerde, en met gas gekoelde reactoren. Magnox (?magnesium non oxidizing?) is een legering van Al, Be, Ca en Mg.

Magnetische opsluiting
Een thermonucleair plasma moet ten gevolge van de hoge temperatuur afgehouden worden van materiële wanden. Omdat het plasma elektrische stroom goed geleidt is het mogelijk een plasma op te sluiten door middel van magnetische velden. Er zijn diverse methoden bekend van magnetische opsluiting waarvan tokamak de bekendste is.

Matrix
Radioactief afval wordt in de regel pas door insluiting in een matrix geschikt voor definitieve opslag. De stabiliteit van de matrixmaterialen wordt daarbij aangepast aan de vereisten voor elke soort afval, bijvoorbeeld radiotoxiciteit, vervalwarmte, halveringstijd e.a. Criteria voor de matrixinsluiting zijn: chemische bestendigheid tegen uitloging, mechanische bestendigheid ter voorkoming van dispersie, stralingsbestendigheid ter voorkoming van radiolyse, goede warmtegeleiding voor de afvoer van de vervalwarmte. Voor laag- en middelradioactief afval is cement een geschikt matrixmateriaal, voor hoogradioactief afval boriumsilicaatglas.

Merkstof, radioactieve
Verbinding of element dat radioactief is of wordt gemaakt om na toevoeging aan substanties biologische, chemische en industriële processen gemakkelijk te kunnen volgen. De van het radionuclide afkomstige straling geeft dan de positie en de verdeling ervan aan (Eng.: `tracer'). Een voorbeeld: de bloeddoorstroming van de hersenen kan bepaald worden met behulp van een weinig radioactief technetium dat in de bloedbaan is gebracht.

Merken
Traceerbaar maken van een substantie door inbouw van detecteerbare, meestal radioactieve atomen. Gemerkte stoffen zijn tijdens chemische en biologische processen goed te volgen. Zie ook Merkstof, radioactieve.

Megawatt
Het miljoenvoudige van de eenheid van vermogen watt (W). Symbool: MW. 1 MW = 1.000 kW = 1.000.000 W.

Meetvliegtuig
Met een speciaal hiervoor uitgerust vliegtuig worden tweemaal per jaar oefenvluchten boven geheel ons land en boven het Nederlandse deel van het continentale plat uitgevoerd. Tijdens de meetvluchten worden luchtmonsters genomen. De concentratie van radioactieve stoffen in deze luchtmonsters wordt direct na de monsterneming in het vliegtuig bepaald. Vanuit het vliegtuig is het mogelijk via zend-ontvangapparatuur de meetresultaten (in Bq per m3) naar een vooraf bepaalde plaats te zenden. Vandaaruit kunnen de gegevens worden overgedragen aan het landelijk coördinatiecentrum. Bij een ongeval waarbij mogelijk radioactieve stoffen in de lucht zijn vrijgekomen kan het vliegtuig direct worden ingezet.

MeV
Symbool van mega-elektronvolt, 1.000.000 eV, een miljoen elektronvolt.

Middelactief afval
In het algemeen afval dat geen laagactief afval of hoogactief afval is. Bij behandeling en transport is afscherming vereist.

microsievert
Miljoenste deel van een sievert; symbool: Sv.

Monte-Carlo-methode
Rekenmethode om bijvoorbeeld de verdeling van de neutronenfluxdichtheid te bepalen bij versplijtings- en afschermingsberekeningen. Daarbij wordt de geschiedenis van afzonderlijke, statistisch uitgekozen, neutronen nagegaan tot uit een voldoende aantal afzonderlijke gevallen (onafhankelijke gebeurtenissen) gemiddelde waarden voor de neutronenfluxdichtheid voor de beschouwde plaats verkregen zijn. De op zich zelf eenvoudige rekenstappen vereisen niettemin een grote rekeninspanning, aangezien voor het verkrijgen van een voldoende precisie een zeer groot aantal individuele gebeurtenissen doorgerekend moet worden.

Monitor; verklikker
Een monitor is een instrument om ioniserende straling of de activiteitsconcentratie van radioactieve stoffen (bijvoorbeeld in lucht of water) te controleren. Het geeft een waarschuwend signaal als een bepaalde, instelbare waarde wordt overschreden. Een monitor kan ook dienen voor kwantitatieve meting.

Molecule
Een door chemische krachten samengehouden groep atomen. De atomen van een molecule kunnen identiek (H2, N2, S2) of verschillend zijn (H2O, CO2).

Moedernuclide
Radioactief nuclide waaruit een ander radioactief nuclide (de dochternuclide) voortkomt; voorbeeld: Po-218 (moedernuclide) vervalt naar Pb-214 (dochternuclide). Zie ook Vervalreeks.

Moderator; remstof
Stof (water, grafiet) die de snelle neutronen afkomstig van kernsplijtingen afremt om het splijtingsproces in stand te houden. Een moderator wordt niet toegepast bij snelle reactoren, omdat daar de kettingreactie door snelle neutronen in stand wordt gehouden.

Moderatie; afremming
Proces waarbij de kinetische energie van de neutronen door botsingen zonder belangrijke absorptieverliezen wordt verminderd. De bij de kernsplijting ontstane energierijke (gemiddeld ongeveer 2 MeV) neutronen verkrijgen op deze wijze een lage energie ( 0,025 eV bij kamertemperatuur). Neutronen met lage energie hebben een grotere waarschijnlijkheid voor het teweegbrengen van nieuwe splijtingen.

mSv
Symbool voor millisievert, een duizendste sievert.

MTR
Afkorting van `Materials Testing Reactor'. Een reactor met een grote neutronenfluxdichtheid ten behoeve van materiaalonderzoek.

Muon
Elektrisch geladen instabiel elementair deeltje met een rustenergie van 105,659 MeV, hetgeen overeenkomt met het 207,15-voudige van de rustenergie van een elektron. Het muon heeft een gemiddelde levensduur van 2,2x10-6 s.

MWth
Symbool van de eenheid megawatt voor thermische energie. Het totale vermogen van een kernreactor wordt gewoonlijk uitgedrukt in deze eenheid. Zie ook MWe.

MWe
Symbool van de eenheid megawatt voor elektrische energie. Het elektrisch vermogen van een centrale wordt gewoonlijk in deze eenheid uitgedrukt. Het elektrisch vermogen van een centrale is gelijk aan het thermische vermogen vermenigvuldigd met het rendement van de installatie.

MWd
Symbool voor de energie-eenheid megawattdag; 1 MWd = 24.000 kWh. Bij volledige splijting van 1 g U-235 komt een energie van ongeveer 1 MWd vrij.

MWd/t
Symbool voor de eenheid megawattdag per ton. Eenheid voor de per ton splijtstof gedurende de bedrijfstijd in de reactor afgegeven thermische energie. Zie Versplijtingsgraad.

MW
Symbool van Megawatt.

Natuurlijke straling
Het geheel van de ioniserende straling, afkomstig van natuurlijke aardse en kosmische bronnen, althans wanneer de daaruit voortkomende blootstelling niet in beduidende mate door de mens, dus kunstmatig, wordt verhoogd. Zie Blootstelling aan natuurlijke straling.

Natuurlijk uranium
Uranium zoals het in de natuur wordt aangetroffen. Natuurlijk uranium is een mengsel van uranium-238 (99,2739%), uranium-235 (0,7205%) en een zeer gering percentage uranium-234 (0,0056%).

Natte verbranding
Ook natte verassing genoemd. Een methode om plutoniumresten terug te winnen uit fijngemaakt, vast, plutoniumhoudend afval. Bij temperaturen tussen 230 en 270oC heeft oxydatie plaats in een mengsel van geconcentreerd zwavelzuur en salpeterzuur en overgang van plutonium in de oplossing.