ECN Petten - ABC van Kernenergie

Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen. De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd. We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Chemie, chemische- en kernindustrie > Kernenergie
Datum & Land: 01/01/1993, NL
Woorden: 724


Gidsnuclide
Voor afschermingsberekeningen, verspreidingsberekeningen of voor bepalingen plaatselijke dosistempi is het vaak voldoende om slechts enkele speciale radionucliden, de gidsnucliden, in beschouwing te nemen. In vergelijking tot andere aanwezige radionucliden bezitten de gidsnucliden een chemische verwantschap daarmee en-of een grotere vervalenergie, zodat zij die andere radionucliden in hun werking overschaduwen. De rekenkundige verwaarlozing van die andere nucliden zal geen grote fouten geven bij berekeningen ten behoeve van stralingsbescherming.

GKN
Afkorting van de Gemeenschappelijke Kernenergiecentrale Nederland; exploitant van kernenergiecentrale Dodewaard.

GKSS
Afkorting van `Gesellschaft für Kernenergieverwertung in Schiffbau und Schiffahrt mbH'. Opgericht in 1956 voor de ontwikkeling en constructie van een met kernenergie aangedreven schip. Zie ook Otto Hahn. De GKSS bedrijft het onderzoekcentrum Geesthacht. Afkorting van `GKSS-Forschungszentrum Geesthacht GmbH', de huidige naam van de onderneming vanwege een breder gebied van werkzaamheden-werkterrein. Voornaamste gebied van werkzaamheden: onderzoek en ontwikkelingswerk ten behoeve van reactorveiligheid en milieubescherming, alsmede zeeonderzoek, zeewaterontzilting, zeewaterchemie.

Glove box
Zie Handschoenkast.

GM-teller
Zie Geiger-Müller-teller.

Gonadendosis
Dosis aan de geslachtsorganen (testes en eierstokken).

gray
Naam voor de eenheid van de dosis. Symbool: Gy. De naam gray werd gekozen ter herinnering aan Lois Harold Gray (1905-1965), die mede bijgedragen heeft aan de fundamentele inzichten in de stralingsdosimetrie. Per definitie geldt: 1 Gy = 1 J-kg.

Grafietreactor, gasgekoeld
Zie Gasgekoelde reactor.

Grafietreactor, watergekoeld
Grafiet gemodereerde kokendwaterreactor met drukbuizen van Russisch makelij. De stoom wordt niet in een drukvat opgewekt, maar in een groot aantal separate drukbuizen die de splijtstofelementen bevatten. Het gebruik van grafiet als moderator leidt tot een reactorkern met een groot volume. Zo heeft de reactorkern van de RBMK-1000, een reactor van dit type met een vermogen van 1000 MWe, een diameter van 12 m en een hoogte van 7 m. Dit heeft tot gevolg dat de regeling van de reactor relatief gecompliceerd is. Ook de reactoren in Tsjernobyl zijn van dit type. Zie ook reactortypen. Grafietgemodereerde reactor met waterkoeling. Van dit type bestaan alleen kerncentrales in het Gos. Dit speciale Russische ontwerp is in de westelijke landen nooit overgenomen omdat de veiligheid van het reactortype sinds de jaren '50 bij ons als onvoldoende werd beoordeeld.

GWe
Gigawatt elektrisch; 1 GWe = 1.000 MWe. Zie MWe.

GW
Gigawatt, het miljardvoudige van de vermogenseenheid watt. Er geldt: 1 GW = 1.000 MW = 1.000.000 kW = 1.000.000.000 W.

Gy
Symbool van gray, de eenheid van dosis.

Harrisburg
Zie Three Mile Island.

Handschoenkast
Gasdichte, meestal uit doorzichtige kunststof vervaardigde kast waarin met behulp van in de kast reikende handschoenen bepaalde radioactieve stoffen, bijvoorbeeld plutonium, bewerkt kunnen worden.

Halveringstijd, effectieve
De tijdsduur waarin in een biologisch systeem de hoeveelheid van een radionuclide tot de helft afneemt, en wel door de gezamenlijke werking van radioactief verval en uitscheiding als gevolg van biologische processen. waarin Teff = effectieve halveringstijd, Tphys = fysische halveringstijd, Tbiol = biologische halveringstijd. Voor enkele radionucliden zijn de fysische, biologische en de daaruit afgeleide effectieve halveringstijd voor personen aangegeven:

Halveringstijd, biologische
De tijdsduur waarin een biologisch systeem, bijvoorbeeld een mens of dier, langs natuurlijke weg de helft van de opgenomen massa van een bepaalde stof uit het lichaam of uit een bepaald orgaan weer uitscheidt. Voor volwassenen gelden volgens de ICRP de volgende biologische halveringstijden: cesium (hele lichaam): 110 dagen jodium (schildklier): 120 dagen plutonium (lever): 40 jaar (skelet): 100 jaar

Halveringstijd
De tijdsduur waarin de helft van de kernen van een radionuclide vervalt. De halveringstijden zijn voor de diverse radionucliden zeer verschillend, bijvoorbeeld van 1,5x1024 jaar bij tellurium-128 tot 2x10-16 seconde bij beryllium-8. Tussen de halveringstijd T, de vervalconstante (lambda) en de gemiddelde levensduur (tau) bestaan de volgende relaties: T = ln 2- = 0,693- = ln 2-T = 0,693-T = 1- = 1,44 T

Halveringsdikte
Laagdikte van een materiaal, die de intensiteit van invallende straling door absorptie en verstrooiing tot de helft terugbrengt.

Halfwaardetijd
Zie Halveringstijd.

Hafnium
Een metaal, met Z = 72 (aantal protonen). Symbool Hf. Neutronenabsorber, die voornamelijk in het thermische en epithermische energiegebied werkzaam is. Hafnium wordt bij voorkeur ingezet als heterogeen neutronengif om kriticiteitsongevallen te voorkomen; het heeft een grote bestendigheid tegen straling en corrosie.

Heliumverbrossing
Verbrossing van reactorconstructiemateriaal door accumulatie van helium (alfadeeltjes) dat in het materiaal wordt gevormd als gevolg van door neutronen geïnduceerde kernreacties in het materiaal. Zie ook Stralingsschade, fysisch-chemische.

Heet
Een uitdrukking die in de kerntechniek gebruikt wordt in de betekenis van hoogradioactief.

Heterogene reactor
Kernreactor, waarin de splijtstof gescheiden is van de moderator. Tegenovergestelde: homogene reactor. De meeste reactoren zijn heterogeen.

Hete cel
Zwaar afgeschermde, dichte ruimte waarin hoogradioactieve stoffen door middel van op afstand bediende manipulatoren worden gehanteerd. De werkzaamheden kunnen door een venster met loodglas gadegeslagen worden, zodat er voor het bedienend personeel geen gevaar bestaat.

HFR (Petten)
Afkorting van Hoge Flux Reactor, gevestigd bij en eigendom van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Gemeenschap te Petten, en bedreven door ECN. Functie: materiaalonderzoek en isotopenproduktie, zie ook Mallinckrodt Medical BV. Eerste kriticiteit november 1961. Splijtstof: hoogverrijkt U-235. Koelmiddel en moderator: licht water. Beryllium reflector. Maximaal vermogen 45 MWth. Maximale fluxdichtheid snelle neutronen: 3,1 x 1018 neutronen-(m2s) Maximale fluxdichtheid thermische neutronen: 1,9 x 1018 neutronen-(m2s) Met speciale technieken kan op een specifieke locatie de maximale thermische-neutronenfluxdichtheid tot 4 x 1018 neutronen-(m2s) worden opgevoerd.

HFR (Grenoble)
Afkorting van High Flux Reactor (Grenoble). Onderzoekreactor in Grenoble. Maximale neutronenfluxdichtheid: 6x1018 neutronen-(m2s). Vermogen: 57 MWth.

HOR
Acroniem van Hoger Onderwijs Reactor van de TU-Delft. Onderzoekreactor met name gebruikt voor vaste-stofonderzoek en radiochemisch onderzoek. Eerste kriticiteit april 1963. Type: bassinreactor. Maximaal vermogen 2 MW. Zie ook IRI.

Hoogactief afval
Afval waarvan de radioactiviteit zo hoog is dat een niet verwaarloosbare hoeveelheid warmte in het afval wordt opgewekt. In Nederland wordt nog geen hoogactief afval opgeslagen.

Homogene reactor
Reactor waarin de splijtstof gemengd is met de moderator of het koelmiddel. Vloeibaar-homogene reactor: bijvoorbeeld uranylsulfaat in water. Vast-homogene reactor: bijvoorbeeld mengsel van uranium (UO2) in polyethyleen.

Hoge-temperatuurreactor
Het thermisch rendement van een kerncentrale is lager dan dat van een met gas, kolen of olie gestookte centrale. Om het rendement van een kerncentrale te verbeteren moet de temperatuur van het koelmiddel worden verhoogd. Dit is het doel van een hoge-temperatuurreactor. Een voorbeeld van dit type gasgekoelde reactor is de kogelbedreactor.

HTGR
Afkorting van Hoge Temperatuur Gasgekoelde Reactor. Zie Hoge-temperatuurreactor.

IAEA
Afkorting van Internationaal Atoom Energie Agentschap. Een instelling van de Verenigde Naties en gevestigd in Wenen. Doelstelling: bevordering van de vreedzame toepassing van kernenergie en controle op de naleving van het Non-Proliferatie Verdrag Engels: International Atomic Energy Agency.

ICRU
Afkorting van de `International Commission on Radiological Units and Measurements'.

ICRP
Afkorting van de `International Commission on Radiological Protection'. De ICRP geeft met regelmatige tijdsintervallen aanbevelingen en richtlijnen uit betreffende stralingshygiëne. De Commissie beschikt hiertoe over een eigen tijdschrift (Annals of the ICRP). De werkstukken van de ICRP staan bekend onder het nummer waaronder zij verschenen zijn. Zo zijn in ICRP-Publikatie-60 de jongste aanbevelingen gepubliceerd. De huidige wetgeving is echter nog gebaseerd op ICRP-Publikatie-26 uit 1977.

Interventieniveau
Bij het vrijkomen van radioactieve stoffen de waarde van het effectief dosisequivalent, waarbij men maatregelen moet nemen conform het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK).

Interventie
Ingreep bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden in een bedrijfsruimte met verhoogd stralingsniveau. Interventie wordt voorbereid met de hulp van het personeel belast met de stralingsbescherming en staat tijdens het verloop ervan voortdurend onder controle.

Intake
Zie Inname (van radioactiviteit).

Insluitsysteem
Buitenste gasdichte omhulling van een kernreactor, welke verhindert dat radioactieve stoffen naar de omgeving ontsnappen tijdens een reactorongeval. Het insluitsysteem is de laatste van een viertal barrières in de kerncentrale, die de weg van radioactieve stoffen naar de omgeving blokkeert. Het insluitsysteem omhult alleen het nucleaire gedeelte van de reactor; het is bestand tegen de druk- en temperatuurverhoging als gevolg van ontsnappende stoom bij een reactorongeval. Tot het insluitsysteem behoren ook snelsluitende kleppen van de uitgaande pijpleidingen evenals personen- en goederensluizen. De gasdichte stalen omhulling, ca 50 meter diameter en een dikte van ongeveer 30 mm, is (meestal) omgeven door een ca 2 meter dikke koepel van gewapend beton ter bescherming tegen invloeden van buitenaf (bijvoorbeeld neerstortend vliegtuig, overstroming). Engels: containment.

Inname
Hoeveelheid radioactieve stoffen die door de mond of neus (inhalatie, ingestie) of door de intacte of beschadigde huid in het lichaam is terechtgekomen. Zie ook ALI.

Initiërende gebeurtenis
De eerste storing die, in afwezigheid van adequate acties van reactoroperators en-of veiligheidssystemen, kan leiden tot een ongeval.

INIS
Acroniem van het `International Nuclear Information System', een online-gegevensbestand van het Internationale Atoom Energie Agentschap te Wenen. INIS bevat meer dan anderhalf miljoen publikaties op het gebied van vreedzame toepassing van kernenergie.

Inherente veiligheid
Hierbij wordt de veiligheid gewaarborgd door de reactor zo te ontwerpen (wat betreft constructiematerialen, gebruikte principes, opstelling van componenten en dergelijke) dat de respons op (vrijwel) elke initiërende gebeurtenis resulteert in een veilige toestand van de reactor zonder beschadiging van de splijtstof. Dit houdt in dat dan ook geen radioactiviteit vrijkomt. Inherente veiligheid, ook wel natuurlijke of intrinsieke veiligheid genoemd, kan worden beschouwd als een ver doorgevoerde vorm van passieve veiligheid.

Inhalatie
Binnenkomst van stoffen in het lichaam via de luchtpijp. In de stralingshygiëne: opname in het lichaam van radioactieve stoffen door inademing van radioactieve of radioactief besmette dampen of gassen.

Ingestie
Binnenkomst van stoffen in het lichaam via de slokdarm. In de stralingshygiëne: opname in het lichaam van radioactieve stoffen door het eten of drinken van radioactief besmette vaste of vloeibare produkten.

Inert gas
Gas dat chemisch niet-reactief is. Bijvoorbeeld ter voorkoming van brand of explosies kan de reactorinsluiting worden geïnertiseerd met stikstof of CO2. Verder wordt in moderne gasgekoelde reactoren het edelgas helium als koelmiddel toegepast, dat ook bij hoge temperaturen niet reactief is.

Incident
Een reactorongeval zonder ernstige gevolgen. Zie Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen.

In-pile
Uitdrukking voor experimenten of apparaten binnen de reactorkern.

Ioniserende straling
Straling die bij wisselwerking met materie het optreden van ionisatie tot gevolg heeft. De meest bekende soorten ioniserende straling zijn alfa-, bèta-, gamma- en neutronenstraling.

Ionisatie
Opneming of afgifte van elektronen door atomen of moleculen, die daardoor in ionen omgezet worden. Hoge temperaturen, elektrische ontladingen en energierijke straling kunnen ionisatie teweegbrengen.

Ion
Elektrisch geladen atomair of moleculair deeltje dat uit een neutraal atoom of molecule door afsplitsing of aanhechting van elektronen of door elektrolytische dissociatie van moleculen in oplossingen kan ontstaan.

IRPA
Acroniem van de `International Radiation Protection Association'. Samenwerkingsverband van nationale en regionale verenigingen voor stralingsbescherming. Opgericht in 1966 ter bevordering van de internationale samenwerking op het gebied van de bescherming van de mens en het milieu tegen ioniserende straling. Het Nederlandse lid van de IRPA is de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne (NVS). De IRPA verenigt ruim 12.000 deskundigen uit meer dan 30 landen.

IRI
Acroniem voor Interfacultair Reactor Instituut van de Technische Universiteit Delft. Exploitant van HOR.

Isotopenverrijking
Proces waardoor het relatieve voorkomen van een isotoop in een chemisch element vergroot wordt. Bijvoorbeeld: uraniumverrijking bij de isotoop uranium-235. Zie Verrijkt uranium.

Isotopenscheiding
Methoden om afzonderlijke isotopen af te scheiden uit isotopenmengsels, waaruit de meeste elementen van nature zijn opgebouwd. Zie bijvoorbeeld Natuurlijk uranium. Drie manieren van isotopenscheiding zijn in dit boekje nader aangeduid: gasdiffusieproces, laserverrijking en ultracentrifugeproces.

Isotopenlaboratorium
Zie Radionuclidenlaboratorium.

Isotopen
Nucliden met hetzelfde aantal protonen (d.w.z. van hetzelfde chemische element), maar met verschillend aantal nucleonen, bijvoorbeeld Ne-20 en Ne-22. Beide nucliden behoren tot hetzelfde chemische element, neon (afgekort: Ne) en hebben daarom beide 10 protonen. Het aantal nucleonen is echter verschillend, aangezien Ne-20 10 neutronen en Ne-22 12 neutronen bevat.

Isotoopgehalte
Het relatieve aantal atomen van een specifieke isotoop in een element, uitgedrukt als fractie van alle atomen van het element.

Isotonen
Nucliden met hetzelfde aantal neutronen. Bijvoorbeeld: S-36, Cl-37, Ar-38, K-39, Ca-40. Deze nucliden bevatten elk 20 neutronen, maar een verschillend aantal protonen: zwavel 16, chloor 17, argon 18, kalium 19 en calcium 20 protonen.

Isomeren
Nucliden met hetzelfde aantal neutronen en hetzelfde aantal protonen, echter met verschillende energetische toestanden; bijvoorbeeld Ba-137 en Ba-137m.

Isodosiskromme
Een lijn door de punten die dezelfde dosiswaarde representeren.

Isobaren
Nucliden met hetzelfde aantal nucleonen, maar met verschillend aantal protonen. Bijvoorbeeld: N-17, O-17, F-17; deze drie nucliden hebben 17 nucleonen, maar de stikstofkern (N) heeft daarentegen 7, de zuurstofkern (O) 8 en de fluorkern (F) 9 protonen.

ITER
Acroniem van International Thermonuclear Experimental Reactor. Ontwerp geleid door de IAEA voor een tokamak voor de demonstratie van zowel de fysische als de technologische haalbaarheid van een kernfusiereactor. ITER is een samenwerkingsproject van de Europese Gemeenschappen, Canada, Japan, de Verenigde Staten van Amerika en het Gemenebest van Onafhankelijke Staten.

JET
Acroniem van Joint European Torus, 's werelds grootste tokamak voor experimenteel onderzoek op het gebied van thermonucleaire plasma's. JET is gevestigd in Culham, Engeland en werd in 1983 in gebruik genomen. JET wordt gefinancierd door de in Euratom samenwerkende landen.

Jodiumprofylaxe
Voorkoming van ophoping van radioactief jodium in de schildklier door tijdige inname van een relatief grote hoeveelheid niet-radioactief jodium (jodiumtablet). Beschermende maatregel bij een ernstig reactorongeval. Bij zo'n ongeval komt radioactief jodium in de atmosfeer, dat zich bij inademing in de schildklier verzamelt. Als de schildklier al met jodium verzadigd is, wordt het meerdere op natuurlijke wijze uitgescheiden.

Jodiumfilter
Jodiumhoudend lozingsgas van een kerntechnische installatie passeert na een voorreiniging door gaswassing en-of afscheiding van natte aërosolen adsorbers (met zilvernitraat geïmpregneerde silica-gel drager of moleculaire zeefzeolieten), die het jodium door middel van chemiesorptie in aan dragermateriaal hechtend zilverjodide overbrengen en daarmee jodium uit het lozingsgas filteren.

Kalkar
Zie SNR-300.

KCB
Zie Kernenergiecentrale Borssele.

KCD
Zie Kernenergiecentrale Dodewaard.

Kettingreactie
Reactie die zichzelf voortzet. De neutronen die ontstaan bij een kernsplijting (bij splijting van U-235 gemiddeld 2,46) kunnen op hun beurt weer door andere splijtbare kernen geabsorbeerd worden, splijtingen teweeg brengen en verdere neutronen vrijmaken.

Kernversmelting
Zie Kernfusie.

Kerntechnische installaties
Kernreactoren, met uitzondering van die, welke deel uitmaken van een vervoermiddel; fabrieken voor de vervaardiging of behandeling van nucleaire stoffen; fabrieken voor de scheiding van isotopen van splijtstoffen; fabrieken voor het opwerken van bestraalde splijtstoffen; inrichtingen voor de opslag van nucleaire stoffen, met uitzondering van de opslag van nucleaire stoffen welke verband houdt met het vervoer van die stoffen.

Kernsplijting
Splijting van een atoomkern in twee delen van ongeveer dezelfde grootte gewoonlijk als gevolg van de botsing met een neutron, bijvoorbeeld: U-235 + n ---> Ba-144 + Kr-90 + ca. 200 MeV + 2 neutronen De kernsplijting kan bij zeer zware kernen ook spontaan optreden. Zie Splijting, spontane.

Kernsplijtingsafval (KSA)
Hoogradioactief afval, hoofdzakelijk bestaande uit splijtingsprodukten. Dit afval dat overblijft bij de opwerking van gebruikte splijtstof, produceert nog vele jaren nawarmte en moet daarom worden gekoeld.

Kernsmelting
Als de koeling van de reactorkern uitvalt --- bijvoorbeeld bij een groot lek in het koelwatersysteem, waarbij de noodkoeling gelijktijdig faalt --- dan wordt de reactorkern verhit door de in de splijtstof geproduceerde nawarmte ten gevolge van het verval van de splijtingsprodukten. Daarbij kan de splijtstof verhit worden tot het smeltpunt. Bij het smelten van de splijtstof functioneren ook de structuren ter ondersteuning van de kern niet meer. De gehele gesmolten massa valt in de onderliggende, enigszins halfbolvormige ruimte van het reactordrukvat. Men gaat ervan uit dat door de bij het smelten vrijgekomen hitte ook de bodem van het reactordrukvat doorsmelt. Voor de omvang van de emissie van radioactieve stoffen in de omgeving bij zo'n kernsmeltongeval is de lekdichtheid van het insluitsysteem van belang.

Kernreactor, gasgekoelde
Kernreactor waarvan het koelmiddel een gas is (kooldioxide, helium). In Groot-Brittannië staan verscheidene met kooldioxide gekoelde kernreactoren, in Duitsland waren enkele met helium gekoelde reactoren in bedrijf.

Kernreactor
Inrichting met behulp waarvan een kettingreactie van splijtingen in gang kan worden gezet, onderhouden en geregeld. Het hoofdbestanddeel is een kern met splijtbaar materiaal ( splijtstof). Een reactor heeft in het algemeen een moderator, een afscherming, en regelmechanismen. Kernreactoren worden gebouwd ten behoeve van onderzoek of voor de produktie van energie.

Kernreactie
Een reactie waarbij een of meer atoomkernen worden omgezet in een of meer andere atoomkernen. Kernreacties treden op wanneer bijvoorbeeld elektronen of protonen uit een versneller op een trefmateriaal worden geschoten. Door het bestuderen van kernreacties wordt informatie verkregen over de kernstructuur. Als bij een kernreactie van twee kernen een zwaardere kern ontstaat spreekt men van kernfusie, als uit een zware kern twee ongeveer even zware brokstukken ontstaan spreekt men van ?kernsplijting.

Kernramp
Een bedrijfsongeval waarbij zoveel radioactieve stoffen in de atmosfeer terechtkomen dat de gezondheid van de bevolking wordt geschaad. Zie ook Tsjernobyl.

Kernongeval
Het Verdrag van Parijs inzake wettelijke aansprakelijkheid op het gebied van de kernenergie definieert een kernongeval als volgt: Een schadebrengend feit of een opeenvolging van zulke feiten met dezelfde oorzaak, mits dat feit of die opeenvolging van feiten of enige daardoor veroorzaakte schade voortkomt uit of het gevolg is van radioactieve eigenschappen of een combinatie van radioactieve eigenschappen met giftige, explosieve of andere gevaarlijke eigenschappen van splijtstoffen of radioactieve produkten of afvalstoffen, dan wel voortkomt uit of het gevolg is van ioniserende straling afkomstig van enige andere stralingsbron die zich in een kerninstallatie bevindt. Zie ook Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen.

Kerninstallatie
Zie Kerntechnische installatie.

Kernfysische Dienst
Een overheidsdienst, ressorterend onder het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, belast met het krachtens de Kernenergiewet vereiste toezicht op kerntechnische installaties. Zie ook Nucleaire regelgeving.

Kernfysica
Onderdeel van de natuurkunde dat betrekking heeft op subatomaire eigenschappen en structuur van de materie.

Kernfusie
Bij kernfusie worden een of meer nieuwe atoomkernen gevormd met iets minder massa dan de gezamenlijke massa van de oorspronkelijke kernen. Daarbij komt bindingsenergie vrij. Als voorbeeld enkele van de reacties die een hoofdrol spelen in de fusieprocessen in onze zon: 1H + 1H --> 2H + positron + neutrino 1H + 2H --> 3He + foton 3He + 3He --> 4He + 1H + 1H Het onderzoek op het gebied van de plasmafysica voor fusiereactoren richt zich voornamelijk op de volgende reacties: 2H + 2H --> 3He (0,82 MeV) + n (2,45 MeV) 2H + 2H --> 3H (1,01 MeV) + 1H (3,02 MeV) 2H + 3H --> 4He (3,5 MeV) + n (14,1 MeV) Het doel van het fusieonderzoek is om een beheerst verloop van de fusiereacties mogelijk te maken, en op zo'n manier dat de vrijkomende energie (in de vorm van warmte) nuttig is te gebruiken. Bij de conversie van 1 kg deuterium (2H-2H-reactie) komt een energie van ongeveer 24 miljoen kWh vrij. Dat is vergelijkbaar met de verbrandingswarmte van 3 miljoen ton steenkool. In een fusiereactor moet het plasma tot een temperatuur van meer dan 100 miljoen graden worden verhit. Het huidige onderzoek maakt voornamelijk gebruik van magneetveldopstellingen zoals de tokamak. De belangrijkste alternatieve manier heet traagheidsopsluiting. Bij kernfusiereactoren ontstaat evenals bij splijting radioactief afval, tengevolge van de activering van constructiematerialen en het gebruik van tritium. Het grote verschil met splijting ligt naar verwachting in de inherente veiligheid van het proces, de geringere hoeveelheid afval en bovendien de geringere radiotoxiciteit daarvan.

Kernenergiewet
De Kernenergiewet (gepubliceerd in het Staatsblad 1963, nummer 82) is een raamwet. Dit houdt in dat een aantal onderwerpen niet in detail in deze wet geregeld wordt, maar in een aantal Algemene Maatregelen van Bestuur (besluiten en beschikkingen). Dit heeft het voordeel dat deze gemakkelijker aan de stand van de wetenschap aangepast kunnen worden. In de Kernenergiewet zijn onder meer de volgende zaken geregeld: begripsbepalingen, waaronder splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen; het vervoer, het voorhanden hebben en het zich ontdoen van splijtstoffen of ertsen (art. 15a); inrichtingen waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt, splijtstoffen kunnen worden bewerkt of opgeslagen, op te richten, in werking te brengen of te houden (art. 15b); radioactieve stoffen te bereiden, te vervoeren, voorhanden te hebben of toe te passen (art. 29); regels met betrekking tot ioniserende stralen uitzendende toestellen (art. 34); vergunningsprocedures (bijbehorende Besluiten). Zie ook Nucleaire regelgeving.

Kernenergiecentrale Dodewaard (KCD)
De kerncentrale Dodewaard is de eerste elektriciteitsproducerende kernreactor in ons land (1968). Deze centrale wordt behalve voor elektriciteitsproduktie ook gebruikt voor experimenten. Exploitant is GKN. Type: kokendwaterreactor. Bedrijfsvermogen 58 MWe. Kernenergiecentrale Dodewaard. Kokendwaterreactor met natuurlijke circulatie

Kernenergiecentrale
Zie Kerncentrale.

Kernenergiecentrale Borssele (KCB)
Vermogensreactor te Borsele, nabij Vlissingen. Exploitant N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ). Type: drukwaterreactor. Eerste kriticiteit maart 1973. Bedrijfsvermogen 450 MWe.

Kernenergie
Energie welke vrijkomt bij kernreacties. Men onderscheidt kernsplijting en kernfusie. De Kernenergiewet definieert de term kernenergie als de energie, vrijkomend bij splijting of versmelting van atoomkernen.

Kerndeeltje
Zie Nucleon.

Kerncentrale
Elektrische centrale met als warmtebron een kernreactor.

Kerncentrales, wereldwijd
In 1956 leverde de eerste kerncentrale elektriciteit aan het openbare net. De verdere ontwikkeling wordt in de volgende tabellen getoond. Eind 1991 waren er over de gehele wereld 422 kerncentrale-blokken met een geïnstalleerd netto vermogen van rond 330 GW in bedrijf. De cumulatieve bedrijfservaring ultimo 1991 bedroeg circa 6300 bedrijfsjaren. Per land was de situatie eind 1991 als volgt.

Kernchemie
Deelgebied van de chemie dat zich bezig houdt met de studie van atoomkernen en kernreacties onder toepassing van chemische methoden. Zie Radiochemie.

Kernbom
Een kernwapen waarbij gebruik gemaakt wordt van de energie die vrijkomt bij de splijting van U235 of Pu-239 - men spreekt dan van een uraniumbom respectievelijk plutoniumbom - of bij fusie van waterstofisotopen. In het laatste geval spreekt men van waterstofbom. De explosieve kracht van een kern(splijtings)wapen wordt uitgedrukt in kiloton (kt) TNT-equivalent; TNT (trinitrotolueen) is een chemische springstof. Bij de bommen op Hiroshima (uraniumbom) en Nagasaki (plutoniumbom) kwam de explosie-energie overeen met 13 resp. 22 kt TNT. Daarbij werd ongeveer 1 kg splijtstof in een miljoenste seconde verspleten. Het technische probleem van het tot ontploffing brengen van een kern(splijtings)bom bestaat niet alleen hierin dat binnen een zeer korte tijd een superkritieke hoeveelheid splijtstof bijeengebracht moet worden, maar ook dat de splijtstof voldoende lang bijeen moet blijven. Wapenplutonium is metallisch, vrijwel zuiver Pu-239. Dergelijk plutonium verkrijgt men wanneer splijtstofelementen slechts een geringe tijd (dagen, enige weken) in de reactor verblijven en slechts een zeer lage versplijtingsgraad bereiken. Bij een versplijting van 20.000 tot 30.000 MWd-t, zoals in commerciële reactoren, ontstaan er zulke grote hoeveelheden andere plutoniumisotopen dat de wapentechnische toepassing sterk beperkt wordt en de technische moeilijkheden sterk toenemen. Voor het vervaardigen van een bom is een minimumhoeveelheid aan splijtbaar materiaal nodig (zie tabel). Minimum hoeveelheid voor nucleaire springlading * Bij toepassing van de meest geavanceerde wapentechnieken is gebleken dat er geringere waarden gebruikt kunnen worden, bijvoorbeeld 15 in plaats van 52 kg metallisch U-235.

Kern
Zie Atoomkern of Reactorkern.

KERMA
Acroniem van `Kinetic Energy Released in MAtter'. Begrip uit de dosimetrie. Kerma is het quotiënt van de kinetische energie van alle geladen deeltjes, die in een volume-element door indirect ioniserende deeltjes vrijkomt, en de massa van de materie in dit volume-element.

KEMA
In Arnhem gevestigde organisatie welke keurt en certificeert, onderzoekt en adviseert met betrekking tot aspecten die samenhangen met opwekking, transport en gebruik van elektrische energie teneinde de kwaliteit van het bestaan te verbeteren. Binnen KEMA is KEMA Nucleair het kennis- en dienstencentrum ter bevordering van een veilige, milieuhygiënische en efficiënte toepassing van nucleaire installaties. Zie ook Arnhemse instellingen.

keV
Symbool van kilo-elektronvolt; 1 kev = 1000 eV; zie elektronvolt.

KfK
Afkorting van `Kernforschungszentrum Karlsruhe'. Dit onderzoekcentrum heeft nauwe betrekkingen met de universiteiten Karlsruhe en Heidelberg.

KFA
Centrum voor energieonderzoek in Jülich, Duitsland.

KFD
Afkorting van de Kernfysische Dienst.