ECN Petten - ABC van Kernenergie
Deze woordenlijst kan afkomstig zijn van een online bron die niet meer beschikbaar is, of kan zijn samengesteld door externe bronnen.
De informatie kan sinds de oorspronkelijke publicatie zijn veranderd.
We raden aan om kritisch te zijn bij het beoordelen van de waarde en actualiteit ervan.
Categorie: Chemie, chemische- en kernindustrie > Kernenergie
Datum & Land: 01/01/1993, NL
Woorden: 724
Natte opslag
Opslag van bestraalde splijtstofelementen in een bassin met vloeistof (in de regel water) als koelmiddel. Zie Droge opslag.
Natte koeltoren
Koeltoren als koelsysteem voor het koelwater waarbij het te koelen water in direct contact komt met de koellucht en door middel van verdamping en opwarming van de lucht aan de lucht warmte afgeeft. De voor de koeling noodzakelijke luchtstroom kan door ventilatoren of door de natuurlijke schoorsteenwerking ten gevolge van de natuurlijke trek in de koeltoren bewerkstelligd worden. Zie Circulatiekoeling; Droge koeltoren.
Nazorgopzet
Onder de geïntegreerde nazorgopzet verstaat men een gesloten systeem van nazorg van kerncentrales met tijdelijke opslag en opwerking van verbruikte splijtstofelementen, de terugvoer van de splijtstof en de behandeling en eindopslag van het radioactieve afval.
Nazorg, kerntechnische
Alle installaties en processen in de kerntechniek die vereist zijn voor de behandeling van de uit de reactor afkomstige verbruikte splijtstof: tijdelijke opslag, opwerking, terugvoer van bruikbare splijtstof, behandeling en eindopslag van radioactief afval.
Nawarmte
Warmte die na het stoppen van het kernsplijtingsproces in een kernreactor wordt geproduceerd ten gevolge van de radioactiviteit van splijtingsprodukten en geactiveerde materialen. De nawarmte bedraagt in de eerste minuten na de uitschakeling nog ongeveer 5% van het vermogen vóór de uitschakeling. De nawarmte van de splijtstofelementen bedraagt na drie jaar nakoeltijd nog 2 kW per ton splijtstof.
NDRIS
Afkorting van het Nationaal Dosisregistratie en Informatie Systeem. In dit systeem worden de persoonsdosis van alle Nederlandse radiologisch werkers vastgelegd en bewaard. Het bestand is opgezet in opdracht van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en wordt beheerd door de Radiologische Dienst van TNO te Arnhem.
Neutronenflux(dichtheid)
Zie Neutronenfluentietempo.
Neutronenopbrengst per splijting
Gemiddeld aantal uitgezonden neutronen per splijting. Bij splijting van U-235 is de neutronenopbrengst 2,42, bij Pu-239 2,93.
Neutronenfluentietempo
Produkt van de neutronendichtheid en de neutronensnelheid, geïntegreerd over alle bewegingsrichtingen van de deeltjes. Eenheid: m-2.s-1. Vroeger aangeduid met neutronenfluxdichtheid of, maar ten onrechte, met neutronenflux.
Neutronendichtheid
Aantal vrije neutronen in een volume-element, gedeeld door dit volume-element.
Neutronenfluentie
Het totaal aantal neutronen per oppervlakte-eenheid dat een oppervlak treft. Eenheid m-2. Produkt van neutronenfluentietempo en bestralingstijd.
Neutronen, prompte
Neutronen, die onmiddellijk (binnen ongeveer 10-14 s) bij de kernsplijting uitgezonden worden; in tegenstelling tot de nakomende neutronen, die seconden tot minuten na de splijting door de gevormde splijtingsprodukten uitgezonden worden. Prompte neutronen maken meer dan 99% van de splijtingsneutronen uit. Zie Neutronen, nakomende.
Neutronenabsorber
Materiaal dat neutronen absorbeert (invangst van neutronen door kernreacties). Zie verder Absorber.
Neutronenbron
Radioactief preparaat dat neutronen uitzendt. Om een kernreactor voor de eerste maal te starten wordt van een neutronenbron gebruik gemaakt.
Neutronen, nakomende
Neutronen die bij de kernsplijting niet onmiddellijk (d.w.z niet tijdens dit splijtingsproces) ontstaan, maar pas in een later stadium als gevolg van radioactief verval van de gevormde splijtingsprodukten. Minder dan 1% van de bij de splijting ontstane neutronen is nakomend. Zie Neutronen, prompte.
Neutron, snel
Neutron met een kinetische energie groter dan 1 keV.
Neutron, thermisch/langzaam
Thermische neutronen zijn neutronen die in thermisch evenwicht zijn met het omringende medium waarin het neutron zich bevindt. De kinetische energie van het neutron is dan ongeveer gelijk aan de energie van de atomen van het omringende medium, bij kamertemperatuur circa 0,025 eV, hetgeen correspondeert met een neutronensnelheid van ongeveer 2200 m-s. In de praktijk zijn thermische neutronen neutronen met een energie kleiner dan 0,625 eV.
Neutron, epithermisch
Neutron waarvan de kinetische energie groter is dan 0,625 eV, maar kleiner dan 1 keV.
Neutron
Ongeladen elementair deeltje met een massa van 1,67482x10-27 kg en daarmee vrijwel even zwaar als het proton. Het vrije neutron is instabiel en vervalt met een halveringstijd van 10,5 minuten door uitzending van een elektron tot proton. Een neutron kan een atoomkern naderen zonder afstoting te ondervinden. Zowel snelle als langzame (thermische) neutronen kunnen atoomkernen binnendringen en (onder meer) kernsplijtingen veroorzaken. Bij de produktie van kernenergie spelen neutronen daarom een centrale rol.
Neutrografie
Bij neutrografie wordt een voorwerp `doorgelicht' met thermische neutronen. Doordat sommige stoffen (zoals waterstof) gemakkelijk neutronen afremmen en andere (zoals de meeste metalen) niet of nauwelijks, ontstaat net als bij röntgendiagnostiek een beeld waarin verschillende stoffen te onderscheiden zijn. Het beeld is echter sterk verschillend van een röntgenfoto. Zo zijn kunststoffen heel goed te onderscheiden en metalen minder goed. Bij röntgenopnamen is dat juist andersom. In verband met de beschikbaarheid van thermische neutronen kan neutrografie alleen bij reactoren met faciliteiten terzake worden toegepast.
Neutrino
Elektrisch ongeladen elementair deeltje met een rustmassa van nagenoeg nul. Het deeltje wordt in vele kernreacties gevormd, bijvoorbeeld bij het bètaverval.
Netherlands Nuclear Society (NNS)
De stichting Netherlands Nuclear Society stelt zich ten doel: "Het bevorderen van de vooruitgang in wetenschap en techniek op het gebied van de vreedzame toepassing van kernenergie, alsmede het verspreiden van technische en wetenschappelijke informatie over kernenergie in al haar facetten".
NET
Acroniem van Next European Torus, voor-ontwerpstudie voor een opvolging van JET. Het NET-ontwerp is gericht op de demonstratie van zowel de fysische als de technologische haalbaarheid van een kernfusiereactor, gebaseerd op het tokamak-principe. Vanwege de verwachte hoge kosten van een experiment als NET is naar internationale samenwerking gezocht, zie ITER.
Nederlands Atoomforum
In Den Haag gevestigde stichting die zich ten doel stelt de industriële ontwikkeling en toepassing van kernenergie te bevorderen.
NEA
Acroniem van `Nuclear Energy Agency'. Het kernenergie-agentschap van de OESO (Engels OECD), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling te Parijs.
NIKHEF
Acroniem van het Nationaal Instituut voor Kernfysica en Hoge-energiefysica, gevestigd te Amsterdam. Een samenwerkingsverband tussen FOM en een aantal universiteiten.
Niet-verspreidingsverdrag
Zie Non-Proliferatie Verdrag.
Niet-destructief onderzoek
Onderzoek om verborgen gebreken aan te tonen in materialen met behulp van methoden die het te onderzoeken materiaal niet beschadigen of vernietigen. Niet alleen röntgenstraling, gammastraling of ultrasone straling, maar ook neutronenstraling kan hiervoor worden gebruikt. Zie verder Neutrografie.
NNS
Zie Netherlands Nuclear Society.
Noodstop
Het zo snel mogelijk afschakelen van een kernreactor, in het algemeen door snel de regelstaven in te brengen (Eng.: `scram'). Afwijkingen van het normale reactorbedrijf hebben tot gevolg dat de dienstdoende reactorbedrijfstechnicus of de automatische regelinrichting de noodstop van de reactor uitvoert.
Noodkoelsysteem
Koelsysteem van een reactor voor de veilige afvoer van de nawarmte bij onderbreking van de warmte-overdracht tussen de reactor en het gebruikelijke koelsysteem. De noodkoeling is zo ontworpen dat ook bij verlies van het koelmiddel - bijvoorbeeld bij breuk van een hoofdstoomleiding - de reactor wordt gekoeld en de nawarmte kan worden afgevoerd. Een zeer grote mate van bedrijfszekerheid wordt bereikt door meervoudige uitvoering. Op deze wijze is de noodkoeling zelfs dan gegarandeerd als één deel van het systeem uitvalt.
Non-Proliferatie Verdrag
Engels: Non Proliferation Treaty. Internationaal verdrag over het niet-verspreiden van kernwapens en de daaruit resulterende controle op kernmateriaal om onttrekking van kernmateriaal voor het vervaardigen van kernwapens te voorkómen. De nodige controles worden in de landen van de Europese Gemeenschap uitgevoerd door het Euratom-bureau in Luxemburg en het Internationale Atoomenergie Agentschap (IAEA) in Wenen.
NOVEM
Acroniem van Nederlandse onderneming voor energie en milieu bv. Subsidieert (alleen nietnucleaire) programma's op het gebied van energieonderzoek en milieu-onderzoek.
NPK
Afkorting voor Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding. In dit plan is aangegeven hoe de overheidsinstanties zullen reageren op een grootschalig ongeval met een kerntechnische installatie in binnen- of buitenland. Dit plan is opgezet naar aanleiding van het ongeval bij Tsjernobyl.
NRC
Afkorting van `Nuclear Regulatory Commission', gevestigd in Washington, DC. Deze commissie is de vergunningverlenende en toezichthoudende instantie voor kerntechnische installaties in de Verenigde Staten.
Nulenergiereactor
Een onderzoekreactor die bij een zo laag vermogen gebruikt wordt, dat er geen koelsysteem nodig is.
Nuleffect
De waarde die een stralingsmeter aangeeft als gevolg van alleen de natuurlijke achtergrondstraling. Zie ook Blootstelling aan natuurlijke straling.
NUCON
Acroniem van Nuclear Construction. NUCON Nucleaire Technologie is een raadgevend en uitvoerend ingenieursbureau in Amsterdam voor nucleaire projecten.
NucNet
Informatienetwerk van de European Nuclear Society bestemd voor voorlichters en communicatiedeskundigen werkzaam bij nucleaire organisaties in de gehele wereld. De deelnemende organisaties hebben zich verplicht tot het geven van volledige openheid van zaken. NucNet informeert over alle nucleaire wetenswaardigheden, inclusief incidenten en ongevallen. De doelstelling is snelle, eenduidige en objectieve berichtgeving over kernenergie.
Nuclide
Een atoomsoort die gekarakteriseerd wordt door het aantal protonen, het aantal nucleonen en de energetische toestand, mits de gemiddelde levensduur van die toestand lang genoeg is om waargenomen te worden. Energietoestanden met een levensduur van minder dan 10-10 s worden aangeslagen toestanden van een nuclide genoemd. Is de levensduur van een hogere energietoestand groter dan 10-10 s, dan spreekt men van een isomere toestand. Er zijn nu ongeveer 2500 verschillende nucliden bekend, verdeeld over 110 bekende chemische elementen. Daarvan zijn er meer dan 2200 radioactief.
Nucleon
Een proton of een neutron als bestanddeel van de atoomkern. Het aantal nucleonen (protonen en neutronen) in een atoomkern is een directe maat voor de atoommassa. Het aantal nucleonen van bijvoorbeeld uranium-238 is 238 (de kern bevat 92 protonen en 146 neutronen), en uranium-235 bevat 92 protonen en 143 neutronen, samen 235 nucleonen.
Nucleaire toepassingen
Behalve de relatief schone produktie van elektriciteit en de kernbom hebben de nucleaire wetenschappen vele andere toepasssingen voortgebracht, waarvan er hier enkele worden genoemd: het vroegtijdig opsporen van bijvoorbeeld longkanker en vaatvernauwing van kransslagaders met behulp van radionucliden; zie ook Nucleaire geneeskunde; vernietiging van tumoren met gammastraling; zie ook BNCT sterilisatie van ziekenhuisbenodigdheden; voedseldoorstraling, zie Gammaster bv; inspectie van bijvoorbeeld lasnaden met röntgenstraling; plutonium-batterijtjes in pace-makers; bepaling van eigenschappen van ondergrondse olie- en gasvoorkomens door toepassing van radioactieve merkstoffen; ouderdomsbepaling van dierlijke of plantaardige materialen, zie Koolstofdatering; sterilisatie van schadelijke manlijke insecten; sneller veredelen van plantensoorten; rookdetector.
Nucleaire stoffen
Het Verdrag van Parijs definieert dit begrip als volgt: splijtstoffen (met uitzondering van natuurlijk uranium en verarmd uranium) en radioactieve produkten of afvalstoffen.
Nucleaire regelgeving
Voordat een kerncentrale mag worden gebouwd en in bedrijf genomen, dient het ontwerp en de uiteindelijke installatie zelf te worden getoetst op alle punten die een essentieel onderdeel vormen van de veiligheidsfilosofie en de daarop gebaseerde regels. Die verantwoordelijkheid berust in eerste instantie bij de (toekomstige) exploitant van de kerncentrale. De exploitant moet bij de bestelling van de centrale alle veiligheidseisen in acht nemen en tijdens de bouw en later ook tijdens het bedrijf uitvoerige kwaliteitscontroles uitoefenen om een veilige bedrijfsvoering te waarborgen. Van overheidswege (Kernfysische Dienst) vindt onafhankelijke beoordeling en continu toezicht plaats overeenkomstig de Kernenergiewet. Naast de Kernenergiewet en haar Besluiten zijn er Europese richtlijnen en internationale richtlijnen van het IAEA en aanbevelingen van de ICRP. Van die laatste heeft Nederland er enkele een weinig aangescherpt voor de Nederlandse veiligheidsrichtlijnen die voor het overige samenvallen met de Europese en internationale. Zie ook Risicobeleid.
Nucleaire ongevallen
Zie Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen; Reactorongeval.
Nucleaire geneeskunde
Medisch specialisme dat sinds 1985 bestaat. `Orgaan-zoekende' radioactieve stoffen worden in het lichaam gebracht, zowel voor diagnostische als therapeutische doeleinden. Een voorbeeld van een orgaan-zoekende stof is (radioactief) jodium dat zich in de schildklier ophoopt. Met een gamma-camera kan de radioactieve stof en dus het (functioneren van het) desbetreffende orgaan vervolgens zichtbaar worden gemaakt.
Nucleair schadevoorval
Ieder schade veroorzakend geval of iedere reeks van zodanige opeenvolgende gebeurtenissen van dezelfde oorsprong, voorzover die gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen of de schade afkomstig is of het gevolg is van de radioactieve eigenschappen of van een verbinding van radioactieve eigenschappen met giftige, explosieve of anderszins gevaarlijke eigenschappen van splijtstoffen of van radioactieve produkten of van afval of van de van een andere stralingsbron binnen de kerntechnische installatie uitgaande ioniserende stralingen.
Nuttige energie
Dat deel van de eindenergie die bij de verbruiker na de laatste omzetting daadwerkelijk voor het gebruiksdoel ter beschikking staat. Bij deze laatste omzetting wordt bij voorbeeld de ontvangen elektriciteit in licht, mechanische energie of gewenste warmte omgezet.
Nuttige bundel
De uit een stralingsbron afkomstige bundel die uittreedt via een door een diafragma gedefinieerde opening.
NVS
Afkorting van Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne. Wetenschappelijke vereniging van personen werkzaam als stralingsdeskundige of in aanverwante wetenschapgebieden. Zie ook IRPA.
NWO
Afkorting van de Nederlands Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Deze is bij de wet ingesteld en stimuleert wetenschappelijk onderzoek, vooral door middel van subsidies.
Omgevingsdosisequivalent
Dosisequivalent zoals gemeten door een alzijdig gevoelige detector.
Ontwerpongeval
Ontwerpongevallen betreffen bedrijfsstoringen en -ongevallen (bijv. pijpbreuk) en externe invloeden (zoals aardbevingen en overstromingen) waarvoor de reactor is ontworpen en waarmee ook tijdens het bedrijf rekening wordt gehouden. Aangetoond dient te worden met een traditionele of deterministische veiligheidsanalyse dat de kerncentrale hierbij veilig kan worden afgeschakeld en gekoeld binnen stringente radiologische eisen.
Ontmanteling van een kerncentrale
Om een kerncentrale te kunnen afbreken moet eerst de splijtstof, het koelmiddel en het radioactieve bedrijfsafval uit de installatie verwijderd worden. Daardoor wordt de aanwezige hoeveelheid radioactieve stoffen --- drastisch --- gereduceerd tot de resterende radioactiviteit in de geactiveerde en besmette componenten. Deze restactiviteit is voornamelijk in vaste vorm aanwezig en bedraagt een jaar na het buiten bedrijf stellen minder dan één procent van de radioactiviteit die aanwezig was toen de installatie nog in bedrijf was. Overigens kunnen besmette componenten worden gedecontamineerd (zie Decontaminatie). Afhankelijk van de omstandigheden zijn er drie hoofdvarianten van ontmanteling: a. beveiligde insluiting, b. gedeeltelijke ontmanteling met beveiligde insluiting, en c. totale ontmanteling.
Ongevallen
Nucleaire gebeurtenissen met ernstige gevolgen. Zie ook Incidenten; Internationale schaal van nucleaire gebeurtenissen.
Ongevalsanalyse
Onderzoek van het verloop van de fysische en chemische processen bij een gepostuleerd reactorongeval. Dit onderzoek omvat de berekening van de mate van kernbeschadiging, het procesverloop in het reactorinsluitsysteem en de omvang van de lozing van radioactieve stoffen naar de omgeving. Voor ontwerpongevallen dient met de analyse te worden aangetoond dat de kerncentrale veilig kan worden afgeschakeld en gekoeld binnen stringente radiologische eisen. Voor buitenontwerpongevallen worden deze analyses toegepast om de omvang van mogelijke lozingen van radioactieve stoffen te kwantificeren. Conclusies uit de analyse over de kwaliteit van het onderzochte technische systeem kunnen maatregelen initiëren ter verbetering van de veiligheid en de betrouwbaarheid van het systeem. Zie ook Probabilistic Safety Assessment.
Onderzoekreactor
Reactor die is ontworpen en gebouwd ten behoeve van technisch-wetenschappelijk onderzoek, en die ook kan worden aangewend voor opleidingsdoeleinden en de produktie van radionucliden. In Nederland staan drie onderzoekreactoren: de Lage Flux Reactor (?LFR) en de Hoge Flux Reactor (?HFR) in Petten, alsmede de Hoger Onderwijs Reactor (?HOR) in Delft. Wereldwijd zijn er circa 300 onderzoekreactoren in bedrijf.
Onderkritieke massa
Een hoeveelheid splijtstof die ontoereikend is om een kettingreactie van splijtingen in stand te houden.
Onderkritieke configuratie
Configuratie van splijtstof en eventueel moderator waarvan de vermenigvuldigingsfactor kleiner is dan 1 en waarin dus geen zichzelf onderhoudende kettingreactie kan plaatsvinden.
Onderhoud (van een installatie)
Maatregelen voor de controle, reparatie en zonodig vervanging van instrumenten, apparatuur, machines en delen van de installatie. Onderhoud kan zowel preventief als routinematig plaats vinden, of pas na het optreden van een technisch defect van een component.
Onbestraalde splijtstof
Splijtstof die niet aan bestraling met neutronen blootgesteld is geweest.
Opslagbassin
Met water gevuld bassin waarin bestraalde (ook genoemd gebruikte, verspleten of afgewerkte) splijtstofelementen liggen opgeslagen totdat hun activiteit en warmteontwikkeling zijn gedaald tot de gewenste waarde.
Opbrand
Vertaling van het Engelse burn-up. Zie Versplijtingsgraad.
Opwerking
Toepassing van chemische processen om uit splijtstof na gebruik in de reactor (de verspleten splijtstof) de waardevolle stoffen - het nog aanwezige uranium en het gevormde splijtbare plutonium - te scheiden van de splijtingsprodukten en het overige radioactieve afval. Op grote technische schaal en gedurende meerdere jaren is voor de opwerking het PUREX-procédé in gebruik. Een verbruikt splijtstofelement heeft --- afgezien van het constructiemateriaal --- de volgende samenstelling: circa 95% uranium, circa 4% splijtingsprodukten (afval), circa 1% plutonium, en verder nog transuraniumelementen. Het teruggewonnen uranium en het plutonium kunnen na passende chemische bewerking weer als splijtstof in een kernreactor gebruikt worden. Hierdoor kan 30 à 40% meer energie uit eenzelfde hoeveelheid uranium worden geproduceerd. Bij het opwerkingsproces blijft kernsplijtingsafval over.
Orgaandosisequivalent
Gemiddelde van het dosisequivalent over een beschouwd orgaan.
Otto Hahn (schip)
Een voor het beproeven van nucleaire voortstuwing van schepen gebouwd koopvaardijschip met 16 870 BRT, snelheid 16 kn, 11 000 as-pk. Als voortstuwing diende een drukwaterreactor met 38 MWth. Eerste nucleaire vaart op 11-10-1968. Tot eind 1978 werden bij 126 reizen 642 000 zeemijlen afgelegd en daarbij 776 000 t lading getransporteerd. De Otto Hahn werd in 1979 stil gelegd, de reactorinstallatie en alle radioactieve delen ontmanteld en afgevoerd. Vervolgens werd het schip na inbouw van een conventionele voortstuwing weer in dienst genomen.
Overreactiviteit
Grotere reactiviteitswaarde dan voor het bereiken van de kriticiteit nodig is. Overreactiviteit wordt in een reactor ingebouwd (door gebruik van extra splijtstof) om de opbrand en de ophoping van neutronenabsorberende splijtingsprodukten gedurende het bedrijf te kunnen compenseren. Voor de beheersing van de overreactiviteit zie Reactorregeling.
Overkritieke reactor
Kernreactor waarbij de effectieve vermenigvuldigingsfactor groter is dan 1. Het reactorvermogen neemt daardoor steeds toe.
Overkritieke massa
Hoeveelheid splijtstof waarvan de effectieve vermenigvuldigingsfactor groter is dan 1. Dat wil zeggen: het aantal vrije neutronen in de stof neemt toe met de tijd.
Overeenkomst van Parijs
Zie Nucleaire aansprakelijkheidsovereenkomst; Verdrag van Parijs.
Passieve veiligheid
Veiligheid gewaarborgd door uit zichzelf functionerende systemen zonder hulpenergie en actieve componenten. Passieve veiligheid leidt tot een lange respijtperiode. Zie ook Inherente veiligheid.
Partiële-lichaamsdosis
Gemiddelde van het dosisequivalent over het volume van een lichaamsdeel of een orgaan. In geval van de huid wordt er gemiddeld over het meest bedreigde oppervlak (1 cm2 in het gebied van het maximale dosisequivalent op 70 micrometer diepte).
Pamela-procédé
Acroniem van `Pilot Anlage Mol zur Erzeugung Lagerfähiger Abfälle'. Zie Verglazing.
Persoonsdosis
Verkorte naam voor individueel dieptedosisequivalent. De persoonsdosis wordt vastgesteld door een erkende dienst voor persoonsdosimetrie. Alle gemeten persoonsdoses worden uiteindelijk opgeslagen en bewaard in het NDRIS (Nationaal Dosisregistratie en Informatie Systeem) te Arnhem.
Persoonsdosimetrie
Het vaststellen van de door een bepaald individu in een bepaalde tijdsduur ontvangen dosis of dosisequivalent. Dit gebeurt meestal met behulp van zogeheten persoonlijke dosismeters.
Periodiek systeem
Systematische rangschikking van de chemische elementen naar oplopend aantal protonen. De indeling maakt gebruik van de configuratie van de elektronenschil van de atoomkern in `perioden'. Door de gekozen rangschikking staan chemisch verwante elementen in `groepen' (hoofdgroepen en sub-groepen) onder elkaar.
Pendosismeter
Klein meetinstrument in staafvorm dat wordt gedragen om het persoonsdosisequivalent te bepalen.
Phénix
Een snelle kweekreactor met natriumkoeling in Cadarache, Frankrijk. Vermogen 233 MWe.
Plasma
Geheel of gedeeltelijk geïoniseerd gas, bijvoorbeeld kaarsvlam. Naast vaste stof, vloeistof en gas-damp is dit de vierde zogenoemde aggregatietoestand. Veruit het grootste deel van het heelal bestaat uit plasma. In een zeer heet plasma is kernfusie mogelijk.
Plutonium
Plutonium --- het 94ste element in het periodiek systeem --- werd in 1940 door Amerikaanse onderzoekers als tweede transuraniumelement ontdekt in de vorm van de isotoop plutonium 238 bij de beschieting van uranium-238 met deuteronen. Tegenwoordig zijn er 15 Pu-isotopen bekend. Bijzondere betekenis heeft de isotoop Pu-239 (halveringstijd 24400 jaar) gekregen vanwege zijn eigenschap als splijtbaar materiaal. In de natuur komt plutonium-239 in zeer kleine hoeveelheden voor in uraniumhoudende mineralen (uraniniet, carnotiet) - één atoom Pu op 1 biljoen en meer atomen uranium. Door bovengrondse proeven met kernwapens kwam tot nu toe naar schatting 6 ton Pu-239 in de atmosfeer vrij. Plutonium is een radiotoxische stof; als zwaar metaal is de chemische giftigheid ervan daarentegen te verwaarlozen. De grote radiotoxische werking van plutonium treedt vooral op bij de inhalatie van zeer fijne Pu-aërosolen. Inslikken (ingestie) van plutonium is ongeveer 10.000 maal minder gevaarlijk, aangezien plutonium door het darmslijmvlies slechts voor ongeveer 1-100 procent wordt opgenomen; 99,99% wordt direct weer uitgescheiden. Plutonium is zeker niet de gevaarlijkste stof op aarde. Zie ook Atoombom.
ppm
Verkorte schrijfwijze van `parts per million' (10-6 of 10-4%). Aantal deeltjes van de bedoelde stof per 1 miljoen deeltjes. Vaak gebruikte eenheid voor een geringe verontreiniging in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen.
ppb
Verkorte schrijfwijze van `parts per billion' (10-9 of 10-7%). Aantal deeltjes van de bedoelde stof per 1 miljard deeltjes. Vaak gebruikte eenheid voor de graad van sporenverontreiniging in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen. 10-7%). Aantal deeltjes van de bedoelde stof per 1 miljard deeltjes. Vaak gebruikte eenheid voor de graad van sporenverontreiniging in vaste stoffen, vloeistoffen en gassen.
Proportionele teller
Instrument voor de detectie van ioniserende straling. De proportionele teller levert uitgangspulsen die evenredig zijn aan de primaire ionisatie, zodat alfa- en bètastraling vanwege hun verschillende oorspronkelijke energie afzonderlijk gedetecteerd kunnen worden. Met de proportionele teller is het eveneens mogelijk de energie van de straling te bepalen. Daarnaast kan met behulp van een proportionele teller het omgevingsdosisequivalent worden bepaald. Een dergelijk meetsysteem wordt toegepast in het LMNI.
Probabilistic Risk Assessment (PRA)
Steeds minder gebruikte benaming voor Probabilistic Safety Assessment.
Primaire energie
Energiegrondstoffen in hun natuurlijke vorm vóór enige technische omzetting. Dat zijn bijvoorbeeld steenkool, bruinkool, aardolie, aardgas, uranium, water, zonnestraling.
Primair koelsysteem
Kringloopsysteem voor het primair koelmiddel.
Primair koelmiddel
Koelmiddel dat voor de afvoer van de warmte uit de reactorkern dient. Zie Secundair koelmiddel.
Proton
Stabiel elementair deeltje met een positieve elektrische elementaire lading en een massa van 1,67252 x 10-27 kg, hetgeen overeenkomt met het 1836-voudige van de massa van het elektron. Protonen en neutronen vormen samen de atoomkern. Het aantal protonen in de atoomkern bepaalt het chemische element, waartoe dit atoom behoort.
PSA
Zie Probabilistic Safety Assessment.
PUREX-proces
Acroniem van `Plutonium (and Uranium) Recovery by Extraction'. Proces voor opwerking van verspleten splijtstof door scheiding van uranium en plutonium van de splijtingsprodukten en van elkaar. Na oplossing van de splijtstof in salpeterzuur worden met behulp van extractie door een organisch oplosmiddel het uranium en het plutonium in de organische fase gehouden, terwijl de splijtingsprodukten in de waterige, salpeterzure fase blijven. Verdere procesgangen maken het vervolgens mogelijk het uranium en het plutonium van elkaar te scheiden.
PWR
Afkorting van `Pressurized Water Reactor'. Zie Drukwaterreactor.
Rasmussen-rapport
Zie Reactor Safety Study.
Rampenplan
De overheid is verplicht voor een kerncentrale evenals voor iedere andere groot-technische installatie --- chemische fabriek, raffinaderij, opslagterrein van tanks --- en eveneens in geval van natuurrampen een gevarenbestrijdingsplan en een rampenplan gereed te hebben. Naar gelang de plaatselijke omstandigheden kan zo'n plan evacuatiemaatregelen voor de in de onmiddellijke omgeving wonende bevolking inhouden.
Radon
Chemisch element met Z = 86 (aantal protonen). Symbool Rn. Radon wordt in gasvormige toestand in de natuur aangetroffen in uranium- en thoriumhoudende mineralen. Daarom komt radongas in zeer lage concentraties ook voor in de atmosfeer vlak bij de grond. Alle bekende radonisotopen zijn radioactief. In het spraakgebruik wordt het isotoop radon-222 veelal met radon aangeduid. Radon-222 heeft een halveringstijd van 3,8 dagen. Bij het radioactief verval van radon worden isotopen van de elementen polonium, lood en bismut gevormd welke longkanker kunnen veroorzaken. Daarom wordt, onder meer in het Kernfysisch Versneller Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen, onderzoek verricht naar het vóórkomen van radongas in de woonomgeving. Zie ook Blootstelling aan straling, natuurlijke en kunstmatige.
Radium
Chemisch element met Z = 88 (aantal protonen). Symbool Ra. In de natuur komt radium voor in uraniummineralen als vervalprodukt van uranium. Alle bekende radiumisotopen zijn radioactief. Radium wordt toegepast als gammabron. Het isotoop radium-226 is een bekende alfastraler en heeft een halveringstijd van 1620 jaar.
Radiotoxiciteit
Toxiciteit, toe te schrijven aan de ioniserende straling van een opgenomen radionuclide en de dochterprodukten daarvan. De radiotoxiciteit houdt niet alleen verband met de radioactieve kenmerken van deze radionuclide (zoals stralingssoort, stralingsenergie), maar ook met de chemische en fysische toestand daarvan, als mede met het stofwisselingsgedrag van dit element in het organisme of het orgaan. De radiotoxiciteit van een radionuclide wordt bepaald door de grootte van de dosisconversiefactor of de ALI.
Radiotherapie
Geneeskundige behandeling, meestal van kankerpatinten, met stralen. Wordt ook wel aangeduid met bestralingstherapie.
Radionuclidenlaboratorium
Werkruimte die zodanig is ingericht en uitgerust met instrumenten dat een veilige omgang met open radioactieve stoffen mogelijk is.
Radionucliden, kosmogene
Radionucliden welke ontstaan in de atmosfeer door kernreacties ten gevolge kosmische straling. Enkele voorbeelden zijn
Radionuclide
Instabiele nuclide die spontaan zonder invloed van buitenaf vervalt onder uitzending van straling. Meer dan 2200 natuurlijke en kunstmatige radionucliden zijn bekend.